Wordt Vervolgd.
Biiitenlandsch iMieuws
AVelielij ksch. Politiek Overzicht.
De brand te Hamburg. Omtrent den groo^
brand, die in den nacht van Zondag op Maandag j.1» °P
Steinwarder te Hamburg gewoed heeft, wordt het volgen*
gemeldI
snelden polsslag).
Verleden Zondag waren de verschijnselen reeds veel gunstiger.
De Koning is tot en met Woensdag te bed gebleven. Donder-
dagoehtend vroeg is Z. M. opgestaan, heeft HDs. gewone be
zigheden weder verricht en alle kabinetstukken afgedaan en
weder met Hare Majesteit en het Prinsesje gedineerd.
De Koning hoest nog en slaapt daardoor ontrustig, maar dit
is een gevolg van de longontsteking.
Over het geheel is de toestand des Konings vrij gunstig en
zijn de doctoren Vinkhuyzen en Vlaanderen tevreden.
Met het oog op Zr, Ms. groote gevoeligheid voor weers- en
temparatuursveranderirigen moet de Koning zich zeer in acht
nemen en zijn de doctoren steeds bevreeesd voor eenige com-
plicatiën, daar die, wegens de chronische aandoening, waaraan
Z. M. lijdende is, altijd kans hebben, spoedig een gevaarlijk
karakter aan te nemen.
Op brutale wijze hebben te Amsterdam één of meer
dieven gebruik gemaakt van de omstandigheid, dat gedurende
de zomermaanden sommige perceelen op de Heeren- en Keizers
gracht onbewoond zijn, om bunnen slag te slaan.
In een huis aan de Keizersgracht tegenover de Westermarkt,
bewoond door de familie T., heeft men den onderingang van
het perceel door uitzaging van het paneel verbroken. Nadat de
verbreking weer tijdelijk onzichtbaar was gemaakt, zijn de
binnengeslopenen merkbaar rustig hunnen gang gegaan. Vlies
wat gemakkelijk vervoerbaar en goed bruikbaar was, heeft men
medegenomen een gedeelte van een heeren- en dames garde
robe, lijfgoederen, een pendule, een stel candelabres, enz. Zeer
waarschijnlijk moeten de dieven hun bezoek aan het huis eenige
keeren herhaald hebben, want hetgeen vermist wordt, was te
veel om in eenmaal te vervoeren.
Dat het mannen van het vak zijn geweest, blijkt hieruit,
dat zij niet vergeten hebben van het dak van het bedoelde
perceel en van een daar naast staand, dat niet verhuurd is, het
lood te stelen.
De heer T. zond in het laatst der vorige week iemand naar
zijn woonhuis, om daar eenige reparatiën te doen, die bij zijn
komst alles overhoop vond en van het voorgevallene onmiddel
lijk kennis gaf. Ware het besluit tot het doen der reparatiën
eenige dagen later genomen, dan hadden hoogst waarschijnlijk
de dieven hun werk nog eenige dagen rustig voortgezet. De
politie doet onderzoek. (N. v. N.)
Een werkman, die, na wat ruim gebruik van sterken
drank, in zijn soes zich nedergelegd in een spoorwagen, waarin
goederen waren geladen naar Duitschland bestemd, was toevallig
daarin niet opgemerkt geworden. De wagen werd door de Spoorweg
maatschappij gesloten en door de douanebeambte van 's rijksweg
geplombeerd. Intusschen sliep onze maat zoo vast, dat hij door
het leven van 't rangeeren der wagens niet wakker werd. Bij
aankomst te Utrecht was hij ontwaakt en maakte toen in den
wagen leven genoeg om bemerkt te worden, maar het was nu
al nacht geworden en de spoorbeambten maakten bezwaar, de
rijkssluiting te schenden, uit vrees voor de straf die daarop
staat. Er bleef dus niets anders over dan nog eerst een rijks
ambtenaar in zijne nachtrust te storen en te verzoeken, behulp
zaam te zijn den gevangene te bevrijden.
Het ergste voor den man is, dat hij nu bij de Maatschappij
geen werk meer krijgt. (Hbl.J
Uit Ierseke meldt men van 26 AugustusHeden na
middag, op klaarlichten dag, is hier op eene kleine hoeve, een
groot kwartier buiten het Dorp, eene afgrijselijk misdaad gepleegd.
Terwijl de andere bewoners afwezig waren, is de vrouw op eene
digd wordt.
//Maar mensch/ ontvoer het aan Wolf's lippen ontwille-
keurig, „het is toch niets anders dan een afschuwelijke misdaad
jegens de niets kwaads vermoedende jonge vrouw, die mij ten
volle vertrouwd heeft het zou een schurkenstreek zijn
jegens mijn broeder Erich, want deze bemint Angelika. Ik
weet het, dat dit zoo is."
,/Dat is ook voor mij geen geheim gebleven," antwoordde
Frans met een sardonischen lach, „juist, omdat ik verlang,
dat mijnheer uw broeder een klein lesje ontvangt, dring ik
er op aan, afgezien van alle andere redenen".
Wolf doorliep met groote schreden het vertrek. ,/Mensch!
Uit u spreekt de duivel!" zeide hij eindelijk, dicht voor den
kamerdienaar staan blijvende. „En zelfs wanneer ik alles doen,
en plicht en eer vergeten, en voor tijd en eeuwigheid mij aan
u verkoopen wilde Ik ken den baron van Almenrode
te goed, hij is een teeder vader jegens zijn dochter. Wanneer
deze hem bekent, dat zij mijnen broeder bemint, helpen mij al
mijne bemoeiingen toch niets."
„Laat mij daarvoor zorgen," antwoordde Frans, „gij ziet en
gevoelt zelve, dat ik reeds veel tot stand heb gebracht
ik verlang van u niets anders, dan dat gij voor mij een gewillig
werktuig zijt; de prijs daarvoor is, gelijk ik u reeds heb gezegd,
uw toekomst."
Toen Wolf zuchtend den blik naar den grond sloeg, voegde
hij er op zachten toon aan toe. „Waan niet dat ik een ge
makkelijk te bevredigen schuldeischer ben; onthoud goed dat
ik veel van u zal verlangen, want, laat ik het u ronduit zeg
gen, het laatste en het voornaamste tevens, waarnaar ik zoo
vele jaren heb gestreefd, dat heb ik u nog niet genoemd."
Toen Wolf hem ontsteld aanstaarde, maakte de kamerdienaar
spottend eene buiging. „Ik wil u niet langer lastig vallen,
mijnheer de graaf/ voegde hij er nu weder op hoogst onder-
danigen toon aan toe. „Ik zal mij morgen veroorloven, in alle
onderdanigheid naar uw besluit te vragen." Daarmede sloop
hij de kamer nit.
De ongelukkige jonge man staarde hem na, met den blik
van een waanzinnige. Nog begreep hij niets van al het ver
schrikkelijke, hetwelk hem zooeven onthuld was gewordenhij
gevoelde alleen, hoe de booswicht hem alles had ontroofd, wat
hem tot nu heilig was geweest de kinderlijke liefdeen
achting voor den grijzen vader, de gemoedrust en zijn eigen
levensgeluk maar tegelijk ook gevoelde hij, hoe zijn
denkvermogen verzwakte en zijn gevoel vergiftigd werd. Reeds
nu wist hij, dat hij in de toekomst een gewillig werktuig zou
zijn van den vreeselijken mensch.
schandelijke wijze vermoord door iemand, die het waarschijnlijk
op het aanwezige geld gemunt hadalthans uit eene kast wer
den ruim f70 en andere voorwerpen vermist. Het lijk werd in
een voederbak van een jongen stier gevonden, waarom men
eerst meende dat dit dier de vrouw gedood had. Al spoedig is
vermoeden op iemand gevallen. De gearresteerde is een zwager
der vermoorde, en staat ongunstig bekend. Onder kerktijd was
hij door enkelen in den omtrek der hoeve gezientwee vrou
wen hebben hem er in en uit zien gaan. Later was hij kwistig
met zijn geld en hij had nog 10 gld. Hij ontkende echter alles.
Bij het lijk gebracht was hij ontroerd, maar hij bleef bij zijne
ontkenning volharden. Gedurende het transport naar de gevan
genis, heeft de van moord verdachte bekend en alles omslachtig
verteld. Hij had de vrouw naar den koestal gelokt, haar op het
hoofd geslagen en daarna met een mestvork vele steken toege
bracht. Hij heeft ook het verborgen geld en hoofdsieraad aan
gewezen, welke voorwerpen ook werkelijk zijn gevonden.
Te Put (L.) is door den rijksveldwachter geverbaliseerd
tegen zekeren Rethen en huisvrouw, die in den morgen van 23
dezer om 5 uur hunne woning verlieten en hun 9 jarig zoontje
aan een boom in eene weide hadden vastgebonden, waar het
kind, schreiende van honger, 's namiddags op 3 uur werd ge
vonden. Door de politie ondervraagd, verklaarden de ouders het
kind niet naar hun werlc te kunnen medenemen, maar steeds
aan een boom vast te binden en, zoo voegden zij er bij, dit ook
te zullen blijven doen.
Ten huize van den molenaar en herbergier D., wonende
aan den straatweg van Zevenbergen naar Leur, heeft een onge
luk plaats gehad. Een bezoek ontvangende van een zijner klanten,
toonde deze aan den molenaar een geweer, en niet wetende
dat het geladen was, haalde de bezoeker den haan over, met
het treurig gevolg dat de molenaar door den kogel in den
onderbuik werd getroffen. Een geneeskundige, hierbij geroepen,
heeft den kogel nog niet kunnen verwijderen.
Men schrijft uit Kapelle a/d IJssel, 24 Augustus.
Alhier woont een 6 jarig meisje, dat niet minder dan 60 kilo
zwaar is. Zij is goed geproportioneerd en is daarbij zeer schoon.
Kort geleden is zij pas gaan loopen. Aan den vader van het
meisje is een groote som geld geboden bij aldien hij zijne toe
stemming wilde geven, om gedurende de Rotterdamsche kermis
het kind voor het publiek ter bezichtiging te stellen, De man,
ofschoon werkman, bedankte beslist voor dat aanbod.
Maandag middag jl. is in het klooster en pensionaat der
Ursulinnen te Venraai bij Venloo, dat prachtig versierd was ter
herdenking van het 50 jarig bestaan van het klooster, brand
ontstaan, waardoor een groot deel der gebouwen vernield werd.
Van de bijna 600 kinderen zijn daardoor 130 en van de 300
zusters zijn er 80, benevens vele geestelijke en vreemdelingen
zonder dak.
Een nauwkeurig onderzoek, ter plaatse ingesteld, schijnt met
zekerheid er op te wijzen, dat het feest van Maandag de ei
genlijke oorzaak van den brand was, doordien voor de vele bak-
werkeu de oven, (in niet al te beste staat zijnde) te sterk
gestookt was. Eene der oud-leerlingen, mejuffrouw Betha van B.,
van Beek bij Nijmegen, heeft zich bijzonder onderscheiden. Waar
hulp en raad noodig was, snelde zij toe; als een tweede Kenau
vuurde zij de brandweer aan, de spuit op eene eerste verdieping
te brengen; zij schafte dekens bij de hand voor lekke slangen,
suste de zusters en leerlingen; redde in zeer moeielijke om
standigheden meerdere gouden sieraden, enz. Allen die de ramp
bijwoonden, hebben slechts één woord van lof voor haar bewon
derenswaardig gedrag. De gebouwen zijn goed verzekerd en het
meerendeel der leerlingen reeds door de betrekkingen afgehaald.
Het telegraafkantoor bleef voortdurend open.
Van eene ooggetuige, eene der pensionnaires te Venraai, ont
ving het Dagblad de volgende bijzonderheden omtrent den
braud in klooster der llrsulinen
Het prachtige nieuwe gebouw der zusters Ursulinen te Ven
raai is gisteren-namiddag (door eene nog onbekende oorzaak)
geheel in vlammen opgegaan. De pensionnaires waren juist aan
tafel gezeten voor het middagmaal, toen de schrikmare van
brandbrand eene algemeene ontsteltenis te weeg bracht. De
eerste zorg was, de 130 of 140 kinderen uit het gobouw te
verwijderen en verder te redden wat te redden viel, waarbij de
algemeene hulp van de ingezetenen van het dorp niet ontbrak.
Eene per telegraaf ontboden brandspuit uit Venloo was spoedig
mede ter plaatse. Ook ware reeds vele vreemden aanwezig, voor
de viering van het 50jarig bestaan van het gesticht, die heden
zou gevierd worden. De kinderen zijn allen met de treinen van
circa 5 uur, onder geleide van eerwaarde zusters, in verschil
lende richtingen naar huis gezonden. De zoogenaamde nieuwe
bouw is totaal afgebrandhet oude gedeelte, waarin de nonnen
wonen, hoopte men nog te behouden, ofschoon de toren van Je
daarbij behoorende kapel reeds was vernield.
Meerdere bijzonderheden zijn mij niet bekendalleen dit,
dat de koffers der kindelen, voor de vacantie die morgen zou
beginnen, reeds verzonden waren, zoodat alleen het goed, dat
zich nog in de slaapkamertjes bevond, mede verbrand is. Overigens
schijnt het dat alles, ook het goed der kinderen, verzekerd was.
Van andere zijde meldt men nog
De pensionaires (p. m. 200) en de zusters p. m. 90, liepen
bij het uitbreken van den brand handenwringende en jamme
rende door elkander, terwijl de bevolking niet zeer genegen was
hulp te verleenen. Te 4 uur in den namiddag kwam de bur
gemeester van zijne reis ter plaatse, en door zijn moedig optre
den werd de bevolking gedwongen te helpen, waardoor dan ook
nog veel gered is, en de petroleum uit den kelder gehaald
werd, die onder het brandende gebouw lag.
De meeste bedden met toebehooreu, vele kleeren van leer
lingen, 14 piano's en meer andere meubelen werden eene prooi
van het vernielend element. Aan de brandweer van Venloo is
het te danken, dat de kerk en het oude kloostergebouw ge
spaard bleven.
De grootste gebeurtenis op politiek—gebied is wel in de
laatste dagen het bezoek van den Italiaanschen minister-presi
dent Crispi, aan Vorst Bismarck. Dat dit bezoek van zee,
belang is geweest, mag men gerust aannemen, want zulk
zonderling gecombineerde rondreis over Friedrichsruhe
bad en Eger naar Italië terug, is noch een plezierreisje
een academische studiereis geweest. Ging toch onmiddelVv
daaraan vooraf die scherpe Italiaansche-Fransche wisseling
nota's, die de vredestemperatuur in eens zeer verslechtte
onweersstormen voorspelde.
Niet alsof de in zeker opzicht onbeduidende Massauah-k*e f
reeds geschikt was, de wereld in vuur en vlam te zetten. uZ
de scherpere en meer verbitterde houding tusschen I\anUa
en Italië deed toch eene catastrophe vreezen. Frankrijk tooni
terwijl het tegenover de Italiaansche vorderingen in Massaut
met gelijke vergelding in Tunis dreigde, dat het wel ]U8t y
van deze gelegenheid gebruik te maken tot het doen ontstaan
van een Middellandsche-Zee-kwestie, waarbij dan vooral l;a
belangen op het spel gezet zouden worden.
Reeds lang hebben de beiden met elkander wed ij vereng
rijken hunne oogen geworpen op Tripolis, in hetwelke Frank
rijk, Italië ten spijt en spot, vasten voet wil verwerven
evenals vroeger in Tunis. De geschiedenis der wereld en dt
groepeering der rijken is evenwel in de zeven jaren na de
Tunesische expeditie verbazend veranderd. Toenmaals kon frank
rijk trots Italië's protestten en aanspraken zijn gang gaan
omdat Italië geisoleerd stond en Duitschland, hetwelk den
Franschen eene kleine afwijking en bevrediging van hun lust
tot avonturen wel gunde, tegenover hen een welkomene neu
traliteit bewaarde. Intusschen heeft Frankrijk niets gedaan, om
zich voor de door Duitschland hem bewezen gunst erkentelijk
te toonenhet zondert zich integendeel af, terwijl Italië met
Duitschland en zijne bondgenooten vaste voeling zocht en vond,
Dat alles maakt de toestand geheel anders. Wel is het niet
aan te nemen, dat het drievoudig-verbond, hetwelk den ver
bonden rijken onderlingen bijstand waarborgt, ook eeue onder
steuning van Italië's macht in Afrika in zich sluit. Ook voor
het kleine stukje grond, Massauah geheeten en zelfs voor Tri
polis, zijn de gebeenten der Europeesche musketiers te kostbaar,
Maar als bondgenoot van Duitschland en Oostenrijk zal Itaië
middelen en wegen vinden, om nieuwe aanvallen van franschen
overmoed en veroveringszucht gebiedend af te slaan.
In deze overtuiging heeft Crispi den Duitschen rijkskanselier
opgezocht, en hij zal hem tot raad en daad bereid gevonden
hebben; tot daad, zoover het noodig en mogelijk is, zonder
voorbarig den wereldvrede in gevaar te brengen, die de laatste
twintig jaren met zooveel moeite is gehandhaafd. Op welk
formule men zich tot dit doel in Friedrichsruhe vereenigigd
heeft, dat blijft voorloopig het geheim der beide staatsmannen,
bij wie zich als derde in den boud natuurlijk nog de leida
der Oostenrijksche politiek, graaf Kalnoky heeft gevoegd.
De sluier des geheims zal langzamerhand door de feiten zelrer
opgelicht worden, door de zetten en tegenzetten, die nu in li
Middellandsche-Zee-kwestie te verwachten zijn. Het moet zee
spoedig blijken, of Frankrijk, dat reeds met een soort van m-
biliseering dreigde, werkelijk lust heeft in een ernstig avontui:
of dat het de voorkeur er aan geeft, zich met een meer i
minder gevoelig diplomatiek-échèc terug te trekken voor i
gemeenschappelijke handeling van het drievoudig verbond.
De toestand in Frankrijk is juist niet geschikt, tot grootei
krachtsinspanning naar buiten. Meer dan ooit lijdt het land as
verwarring en scheuring. De gevaren, die de republiek in eige
boezem bedreigen, zijn nu bekend geworden aan de gebed
wereld, door de verrassende opstanding van Boulanger, van dia
potsierlijken nationaal-heilige, dien de in Frankrijk oogenscbip
lijk zoo gevaarlijke bespottelijkheid reeds scheen gedood te hei
ben. De drievoudige verkiezingsoverwinning, die notre km
général" te danken heeft aan een treurig mengsel van caesaristische
radicale en chauvinistische stroomingen, is een Mene Tekel voa
de thans nog heerschende republikeinsche kringen. Of deze nis
juist door de verlegenheid, in welke zij geraakt zijn, zich W
een vertwijfelde daad zullen laten verleiden wie vermag®
te zeggen bij de onberekenbaarheid der fransche toestanden'
Tegen de „lichte golven der volksgunst," die heden den giste
ren nog omhoog geheven afgod in de diepe stort, om hez
morgen weder omhoog te heften, kan staatsmanswijsheid, india
ze in Frankrijk nog wel eens aan het woord kan komen, h"
moeielijk volhouden.
De brand ontstond 's avonds omstreeks 11 ure en verspK'"
dadelijk een feilen gloed over de geheele Elbestreek. I" 88
ongelooflijk korten tijd hadden de vlammen da overhand ge»18,
gen. De vonken vlogen in massa eenige houderden voeteab^
in de lucht en wierpen over de stad een dichten TUUrre^J
doch gelukkig, zonder aldaar brand te veroorzaken.
aantal brandende stukken dakbedekking werden ver wegg^
gerd, zonder onheil teweeg te brengen.
Zeven loodsen zijn met haren inhoud eene prooi der
men geworden. Het waren de groote houten loodsen, toebehoor^
aan de firma Schröder Michaelsen. Vroeger werden Z'J
bruikt tot fabricatie van guano, en thans waren zij
tot opslag van goederen, namelijk eene aan de firma
Philipp Co., vier aan de firma E. Israël en twee,
vroegere machine- en ketelhuis, aan de firma Durlacbw
de Sociedad Tinicola. Tjjj
Laatstgenoemde firma was juist begonnen om,
van de gebleven machine en ketel, in de door baar
loodsen een nieuwen aanleg te maken. De aldaar
reeds in depot aangebrachte goederen waren voor
te Londen verzekerd. Aldaar zijn 3000 kisten ch&®p8a
andere fijne wijnen door den brand totaal verloren ge?^.
In de overige 'loodsen lagen goederen van all«
namelijk grooie partijen katoen, salpeter, zout,
distilleerd en 50,000 (volgens een natelfgram &a>
suiker. Dit alles is eene prooi der vlammen gevon
Omtrent de oorzaak van de ramp schijnt nog x''c-
te zijn. Tot neg toe weet men slechts dat de bram
in eene loods der firma Israël, alwaar 14 t®311 0