En vergeef ons onze schulden!
Zondag, 21 Octoloer 188S.
PATENTEN.
AMSTERDAMS CHE KRONIEK.
31ste Jaargang- No. 2239.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEIV, Laan, 1), 5.
Gemeente Schageru
Bekendmakingen.
19 October.
Uit den aard der zaak zijn de verkiezingen van loden
van den Amsterdamschen Gemeenteraad niet van zoo
algemeen belang om er voor buiten de hoofdstad wonende
lezers breedvoerig over uit te weiden. Er komen gewoon
lijk slechts locale quaestiën bij in 't spel, die uitsluitend
met het gemeentelijk beheer in verband staan; en boven
dien zal de niet-Amsterdammer er zich in den regel wei
nig om bekommeren, ot de heer A. dan wel de heer B.
in de vergaderzaal van de vertegenwoordigers derAmster-
damsche burgerij den zetel van den afgetreden heer C.
heeft ingenomen. Doch nu er zich èn in de maand Juni
j.l. èn op Dinsdag, 16 dezer een zeer merkwaardig en leer-
63.)
XXIX.
Wden
zaam verschijnsel op het gebied van gemeenteraadsver
kiezingen heeft voorgedaan, meen ik dit verschijnsel hier
wel eens ter sprake te mogen brengen.
Voor zooverre de burgerij der hoofdstad zich verdeelen
laat in een aristocratisch en een meer democratisch gezinde
fractie (het woord democratisch hier in de gunstigste be-
teekenis van het woord genomen), werd in de laatste jaren
de grenslijn tusschen die beide groepen scherper dan vroe
ger getrokken. De democratische partij die men gevoe
gelijk ook de malcontente zou kunnen noemen, omdat zij
zich bijna in geen enkel opzicht met het tegenwoordige
gemeentebeheer kan vereenigen trad meer en meer op
den voorgrond, gaf doorslaande blijken van radicale nei
gingen en sympathiën, kantte zich fel aan tegen de oud-
liberale richting en streefde naar een eigen vertegenwoor
diging in den Gemeenteraad. Het dagblad de Amsterdammer
werd meer en meer het orgaan dier partij en bepleitte
met talent en warmte hare beginselen, of laat ik liever
zeggen hare drijfveeren. De groep had echter niet veel
invloed en oefende bij de verkiezingen niet veel overwicht
uit, totdat nu onlangs de antirevolutionnairen en
roomschen zich bij haar aausloten. Op initiatief van Dr.
Kuyper bracht men voor de liberale Amsterdammers een
apart scheldwoord in zwang. Men noemde ze de „coterie,"
en nu ging het er te vuur en te zwaard op los, om „de
coterie" te bestoken en haar zetel voor zetel in den raad
te ontwringen. Men stelde zich voor, den buit gelijk op
te deelen en zoo werden er dan ook in Juni j.l., toen er
drie Raadsvacatures waren, een radicale, een antirevoluti-
onnaire en een katholieke candidaat door de vereenigde
anti-liberalen gesteld en door elk der drie verbondenen in
advertentiën en strooibiljetten broederlijk ondersteund en
aangeprezen. Trouw zou men over en weer elkanders mannen
stemmen, en dan was er geen twijfel aan, of zij zouden gekozen
worden. De uitkomst was echter eenigszins anders dan men
verwacht had: alleen de radicale candidaat werd gekozen, met
twee der gehate liberale candidaten, terwijl die der Antirevo
lutionnairen en Roomschen in de minderheid bleven. Wat
was de oorzaak dezer teleurstelling voor laatstgenoemden
Hadden de radicalen zich niet aan de afspraak gehouden
en, naast hun candidaat, toch de candidaten der ver-
wenschte „coterie" gestemd Of zijn de radicalen hier
zooveel talrijker dan de clericalen, dat eerstgenoemden,
als de machtigsten in het verbond, den doorslag geven en
de laatsten slechts voor spek en boonen meedoen Op al
die vragen is voorshands nog geen beslist antwoord te
geven, daar het verbond nog pas kort geleden gesloten is
en het dus nog niet genoegzaam in zijn werking kan na
gegaan worden. Maar opmerkelijk blijft het feit dat zich jl.
Dinsdag weer volkomen hetzelfde verschijnsel heeft voor
gedaan als bij de Juni-verkiezing. Ook nu weer moesten er
drie vacatures in den Raad vervuld worden, en ook nu
weer hadden de gealliëerde radicalen en clericalen tegen
over de candidaten der „coterie" een radicalen, een anti
revolutionairen en een roomschen candidaat gesteld. En
ook nu weer was de hitslag van het optreden der triple-
alliantie precies dezelfde als in Junide radicale candidaat
werd onmiddellijk gekozen, met twee liberalen, en de
clericale candidaten konden onmiddellijk den aftocht blazen
en kwamen niet eens in herstemming, zooals ten minste
in Juni nog het geval was geweest. De radicalen lachen
natuurlijk in hun vuistjeen de clericalen Deze
Wordt Vervolgd.
SCHAGER
Alpine
Allerlei- Laünv
j>it blad verschijnt tweemaal per week: W oensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis,
dat de patenten, aangevraagd in de maanden Mei, Juni en Juli
j.l., lste kwartaal, dienstjaar 1888/89, ter gemeentesecretarie door
belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanat Woensdag den
17en tot en met Dinsdag den 28en dezer des voormiddags van
9 tot 12 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd.
Schagen, den 16en October 1888.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Roman van GEOR GE HöCKER.
Een drukkende, lange pauze was er nu ontstaan tusschen
graat Wolfenstein en zijne gade. Clotilde had weder tegenover
haar gemaal plaats genomen en staarde voor zich op den grond.
Eensklaps hief zij den blik op en keek zij haar echtgenoot
aan. „Het is dus uw onherroepelijke wil, dat Erich door zijns
broeders schuld zoo diep ellendig en ongelukkig zal worden
'foeg zij met bevende stem.
De graaf haalde de schouders op. „Ik kan er niets aan
Teranderenantwoordde hij ontwijkend.
Wederom zweeg de gravin een poos, doch aan haar gelaats
trekken was het te zien, dat twee gevoelens in baar hart om
den bovenrang streden. Eindelijk scheen zij tot een besluit te
zijn gekomen. Een zachte, smeekende blik trof haren echtgenoot.
Over tafel stak zij hem de hand toe.
„Wolf*, begon zij met hare klankrijke stem, „het kan u in
geen geval ernst zijn, wat gij mij daar zegt
„Maar ik bid u, Clotilde ik ik
//Neen, neen, voltooi uw zin niet, Wolf," viel de gravin hem
haastig in de rede, terwijl zij de hand als bezwerend ophief,
„denk er aan, dat het hier de toekomst van uw zoon geldt.*
„Maar ik verzeker u, ik kan er niets aan doen," zeide graaf
"olf, zijne gemalin opnieuw ontwijkende. „Wolf is meester
van zijn eigen besluiten nadat hij om Angelika's hand
^nzoek heeft gedaan en dezelve hem is toegezegd geworden,
zie ik met den besten wil geen uitweg meer; zelfs al wilde
het, hoe zou ik het kunnen aanvangen, om onzen oudsten
^en te bewegen, zijne rechten op te gevenmet hetzelfde
«cht als Erich een harte-offer van hem verlangt, kan ook
ij zijn broeder zulk een eisch stellen
„Maar Wolf bemint Angelika niet... neen, neen, zeg mij
*at gij jjet -s ^mogelijk riep de gravin ten zeerste
ïtterd uit- „Wolf," hervatte zij op gemoedelijken toon, „ik
en u niet meer zijt ge werkelijk dezelfde man, die mij
°eger gezworen heeft, dat ik zijn één en alles op de wereld
*3/ die geen hooger geluk kende, dan mij in de oogen te
hoor60 5Ea ZOe*e woor^en van liefde van mijne lippen te mogen
^»Dat is reeds lang voorbij", antwoordde de graafdroomend
Jï herinnert u deze heerlijke tijden wel laat, Clotilde, ze zijn
s ailg vervlogen in de zee der eeuwigheid, zoodat ik ze
JjM"geten ben
in fc4" v Za^ kij er 200 gramstorig uit, dat een warm gevoel
,et hart zijner gade onwillekeurig onstond en zij zijn beide
gïeep. „Wolf!" riep zij met een stem, wier zoeten
klank de oude man in lang niet gehoord had„O, hoe geluk
kig hadden wij kunnen zijn waarom heeft alles zoo
moeten komen 1"
De majoraarsheer zuchtte diep. „Ja, waarom zeide hij,
terwijl hij met duister gelaat voor zich heen staarde, „wij had
den een kostelijk zaad uitgestrooid, Clotilde, toen kwam de
booze vijand en strooide onkruid in de tarwe en
nu Hij brak den zin af en lachtte bitter.
„De booze vijand," herhaalde gravin Clotilde met bevende
lippen, „ja waarlijk, hij was het, die tusschen ons getreden
is ook nu, in dit oogenblik herken ik den duivel, die
den ondergang van uw eigen zoon bewerkt o, Wolf,*
riep zij hartstochtelijk uit, „waarom hebt gij geen gehoor ge
geven aan mijne smeekingen, toen het nog tijd was T deze
Erans, deze ontzettende, afschuwelijke mensch, hij heeft ons
beider leven vergiftigd hij wil onzen kinderen hun ge
lukkige toekomst ontrooven
Met angstige uitdrukking staarde de majoraatsheer naar de
trotsche vrouw, die in hare ontroering werkelijk schoon was.
„Clotilde," stamelde hij, terwijl zijne oogen eenigen gloed be
zaten, „zou het mogelijk zijn, dat gij u nog de tijden kunt
herinneren, in welken wij anders geheel anders tegen
over elkander stonden?"
In plaats van eenig antwoord drukte de gravin zijne beide
handen. „O, ik wilde, Wolf, dat al de vreeselijke jaren, die
wij doorleven moesten, niets anders dan een booze droom
waren ik wilde, dat wij mochten ontwaken in onze
oude liefde, in die onbeschrijfelijk zalige uren, die, ach, reeds
zoo lang verdwenen zijn
T?ên weemoedig lachje speelde om de lippen van den ouden
'man. „Nu is het te laat, Clotilde," fluisterde hij, „het leven
met zijn vreugde en zijn leed, het ligt achter ons ten
minste achter mij, Clotilde voor mij zie ik alleen den
dood 1"
De gravin wilde hem terstond iets antwoorden, maar toen
zij zijne smartelijke gelaatstrekken aanschouwde, toen gevoelde
zij in haar hart, dat hij maar al te zeer de waarheid gespro
ken had. „O, Wolf," zeide zij met haperende stem, „wij hebben
beiden veel goed te maken laat ons daarmede in dit
uur beginnen. Zie, ik kom als smeekelinge tot u heb
erbarmen met uw zoon, met uw Erich, Wolf!"
Gdurende een oogenblik had het gelaat van den majoraats
heer een uitdrukking van stille berusting bezeten. Doch nu
had weder de oude vergramde uitdrukking de bovenhand ver
kregen. „Ik kan niet ik kan niet," riep hij jammerend
uit, „verlang van mij, dat ik de zon uitdoof, dat is even
onmogelijk, als hetgeen gij nu van mij verlangt
Ook het gelaat der gravin verduisterde weder. „Ik begrijp
u waarlijk niet," zeide zij op gerekten toon, „het is hier toch
te doen om het huwelijk van een uwer zonen dit toe
te staan of te verbieden, zou voor u eene onmogelijkheid
zijn dat begrijp ik niet," ging zij hoofdschuddend voort,
„het is waar, er is bij ons zoo veel geheimzinnigs en vreemds
gebeurd mijn God, ik ken haast mij zelve niet meer
maar deze weigering van u overtreft al het tot nu voorgevallene
De graaf zuchtte zwaar. „Mijn God, hoe moet ik u dat toch
duidelijk maken," riep hij vertwijteld uit, „gij hebt gelijk, er
rust een vloek op ons en ons lot de handen zijn mij
gebonden, ik moet handelen, gelijk ik nu doe mijn
God, kwel mij niet, ik kan niet anders
De gravin stond van hare zitplaats op „Dan vergeve God
u, Wolf," riep zij uitdaarbij ging zij naar de deur, alsof
zij de kamer wilde verlaten, maar eensklaps bleef zij staan en
vol vertwijfeling de handen wringende, riep zij uit: „Mijn
God, is het mogelijk, dat een vader zijn eigen vleesch en bloed
kan verderven F Wolf, bij alles, wat u heilig is, denk er aan,
dat er een God boven u is, aan wien gij eens rekenschap zult
moeten geven wee u, Wolf, wanneer gij u er niet mede
tevreden stelt, mijn levensgeluk met voeten getreden te hebben,
maar ook uw edelen zoon ter wille van een ellendeling diep
ongelukkig wilt maken
Knagende vertwijfeling stond op het gelaat van den zwakken,
afgeleefde» man uitgedrukt, die ineengedoken in zijn stoel
zat. Geruime poos staarde hij voor zich uit, alsof hij zijn
vrouw niet in het gelaat durfde zien, dan hief hij langzaam
den blik op tot de met tranen gevulde oogen der gravin, om
dadelijk weder met gejaagde schuwheid den blik ter neder te
slaan. O, hoe gaarne had hij die tranen willen drogen, die
zijne vrouw nu om zijnentwille weende; had hij niet al de
schuld zijns levens alleen op zich geladen, om zijn aangebeden
vrouw gelukkig te maken? en was het nu niet vreese-
lijker dan elke andere vloek, dat elk zijner handelingen
sleehts daartoe diende, de zijnen ongelukkig en ellendig te
maken Wederom zag hij in zijn geest het reusachtige
beeld zijner misdaad, hetwelk zich dreigend plaatste tus
schen hem en het hart zijner vrouw. O, wanneer hij maar
niet zulk een lafaard was geweest, maar den moed had bezeten
om Clotilde, zijne vrouw, alles te bekennen, en tot haar te
zeggen laat ons afstand doen van al het onrechtmatig ver
kregen goed, alleen door bedriegerij gekocht, opdat mijn hart
weder in uwe vergiffenis vrede mogen vinden, en ik u al de
kwellende zorgen kan besparen, die u nu pijuigen om het levens
geluk van uwen lieveling Maar het was te laat; toen
maals, als hij de macht der zonde reeds begon te gevoelen en
hij een krachtige man was geweest, toen was het de tijd ge
weest, aldus te spreken en te handelen; doch nu, als de
schaduw des doods zich steeds sterker en sprekender aftee-
kende op zijn hoofd, nu als het hem slechts nog eenige
maanden vergund kon zijn dit leven voort te slepen, nu was
het te laat, nu moest hij zorgen, dat hij tenminste voor de
zijnen het geluk behield, hetwelk hij gekocht had ten koste
van haar en zijn levensgeluk; nu moest hij er tenminste voor
zorg dragen, dat diegenen, die hem lief en dierbaar waren,
hem niet in plaats van een vromen traan een vloekend woord
mede in het graf gaven.