Wordt Vervolgd.
ISuitenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
er I
li
Weelblad, dat de gemeenteraad van Utrecht de werkuren der
brugwachters heett bepaald op achttien nren daags des zomers
namenlijk van des morgens 4 lot des avonds 10 nor, zonder
schafttijd; en des winters van 's ochtends 6 tot 's avonds 10
uur, met eenige overgangsmaanden, waarin hun werkdag te 5
uur aanvangt.
Maandag ochtend brak er te Jou re, (Fr.) ten gevolge
van het broeien van het hooi, in de boerenwoning van v. d.
K. een brand uit, die een zeer dreigend aanzien had. Door de
ijverige bemoeingen der brandweer gelukte het, het vuur bin
nen de groote voorraadschuur te beperken. De zoo belangrijke
hoeveelheid hooi ging intusschen verloren.
In de gemeente Haskerland, waarvan Joure de hoofdplaats
is, bestaat bij de brandweer het gebruik, dat, zoover ons bekend
is, nergens elders gevonden wordt. Tijdens het woeden van een
brand wordt, bij het einde van elk uur, aan elk der aanwezi
gen brandweermannen door een gemeente-beambte een koperen
penning uitgereikt, waarop het gemeentewapen is aangebracht,
welke penningen later, tegen 15 cent het stuk, aan het gemeen
tehuis kunnen worden ingewisseld.
Te Noorbeek (L.) moet een nieuwe burgemeester worden
geïnstalleerd. Tot tweemaal toe werd daarvoor eene vergadering
van den gemeenteraad belegd, maar telkens was er geen vol
doend aantal raadsleden opgekomen.
Een boekhouder van een cargadoor uit Delftzijl had zich
Zaterdagavond uit die plaats verwijderd, medenemende een aan
zienlijk bedrag in bankpapier, aan zijn patroon toebehoorende.
Die patroon, natuurlijk alles behalve op zijn gemak, seinde
den volgenden ochtend zoo vroeg mogelijk om aanhouding naar
Groningen, en vertrok zelf met den eersten trein derwaarts.
Een nauwkeurig signalement werd nu aan de politie aldaar
opgegeven en deze stelde een onderzoek in, met het gelukkig
gevolg dat de ontrouwe bediende reeds des ochtends omstreeks
fD/j uur in eene tapperij werd gearresteerd en vervolgens naar
het politiebureau overgebracht.
Het bleek nu, dat hij nog omstreeks f 2500 aan verschillende
muntspeciën, zijnde bijna het geheele vermiste bedrag, in zijn
bezit had.
De vluchteling moet van plan zijn geweest, met den eerst-
volgenden trein de plaat te poetsen, waarvoor hij reeds eenige
reisbenoodigdheden had aangeschaft. Om de politie omtrent zijn
spoor te misleiden, was hij van Delfzijl naar Appingedam ge
wandeld en had aan laatstgenoemd station plaats in den trein
naar Groningen genomen. (iV. G. C.)
Als vraagpunten, dienende tot leiddraad bij het door de Landbonw-commissie
in te stellen plaatselijk onderzoek in tal van gemeenten naar den toestand van
den landbouw in Nederland zijn gesteld:
I. Welke is de algemeene toestand der gemeente? A. Aantal inwoners,
grootte, ligging, fabrieken, veestapel enz.; B. in geval van belangrijke afwijking
in toestanden met andere gemeenten der streek, welke zijn de oorzaken daarvan?
II. Welke is de toestand van den bodem?
III. Hoe is het bezit verdeeld?
IV. Welke zijn de voorwaarden der pacht? A. Uitdrukkelijke. B. Door
welke gewoonten worden de uitdrukkelijke voorwaarden aangevuld? C. Welke
verbeteringen worden gewenscht, hetzij door de pachters hetzij door de eigenaars
in da pachtgebruiken
V. Hoe is de toestand van de verkeerswegen en de middelen van vervoer?
VI. Welke credietmiddelen worden er gebruikt? A. Hoe verschaffen de boeren
zich aanlegkapitaalB. Hoe worden de winsten belegd? C. Wordt gebruik
gemaakt van kassiers, eredietinstellingenvan notarissen? van private personen
VIL Hoe staat het met het verzekeringswezen? A. Wordt verzekerd tegen
Wanneer Erich nu maar in hare nabijheid was gebleven en
haar van tijd tot tijd getroost had met een blik of handdruk.
Maar bijna in ongenoegen was zij van den geliefden man ge
scheiden. Deze, slechts de ruïne van zijn eigen levensgeluk
voor zich ziende, had de zelfopoffering van het jonge meisje
niet kunnen begrijpen. Na het stormachtige onderhoud, hetwelk
hij gehad had met zijn broeder, den roover van zijn geluk,
had hij evenzoo te vergeefs getracht, Angelika af te brengen
van het eenmaal genomen besluit; toen het jonge meisje stand
vastig bleef en met betraande oogen hem verzekerd had,
dat Het onmogelijk was, anders te Handelen, toen waren hem
bittere, kwetsende woorden ontvallen. Doodelijk bleek was An
gelika ineengezonken, en had niets geantwoord op de onrecht
matige verwijten van den ongelukkigen jongen man. Daarna,
wel is waar zijn onrecht erkennend, had Erich haar weder
met tranen in de oogen om vergiffenis gesmeekt, zich zeiven
een onmensch genoemd, dat hij hare vlekkelooze, reine ziel
door bittere woorden had kunnen kwetsen. Maar er was in het
hart van het jonge meisje toch een bitter wee achtergebleven.
Zij gevoelde welk zwaar onrecht zij den geliefden man moest
aandoen. Maar tevergeefs martelde Angelika zich af, om een
uitweg te vinden; er was er eenvoudig geen, en zij was on-
redbaar vervallen aan haar lot.
Daarbij gevoelde zij ook instinktmatig, dat Wolf haar niet
lief haddes te minder kon zij het begrijpen, wat hem er toe
dreef, met geweld haar hand in bezit te nemen. Was het
bovendien ook niet een misdaad Had hij niet reeds een lieve
vrouw Angelika huiverde bij de gedachte, dat zij haar harte-
offer te vergeefs moest brengen en mede verwikkeld worden
in het snood bedrog van een gewetenloozen schurk. Dikwijls
gevoelde zij eene bijna onwederstaanbare neiging het Wolf
in zijn gezicht te zeggen, voor welk een misdadigen schurk
zij hem hield. Maar wanneer zij dan tegenover hem stond, en
er uit zijne oogen zoo veel droefgeestigheid sprak, alsof hij
zelve onder veel leed gebukt ging, dan ontbrak haar de moed
tot al de harde woorden, die zij zich voorgenomen had hem
toe te voegen. Zij verstomde onwillekeurig en hoorde werk
tuigelijk de aardige beleefdheden aan, die Wolf vormelijk ten
beste gaf.
Met haar vader had Angelika sedert het gewichtig onder
houd, bij hetwelk zij ten zijnen gunste van haar levensgeluk
afstand had gedaan, nauwelijks meer eenige woorden gesproken.
Met schuwen, hangen blik keek de oude man haar aan, wan
neer hij haar aan tafel of anders bij een zeldzame gelegenheid
ontmoette. Ofschoon Angelika gevoelde, dat haar vader reeds
ter wille van de eer van zijn huis niet anders kon handelen,
was haar hart toch zeer jegens hem verbitterd. Zij kon hem
niet vergeven, dat hij het geweest was, die haar in zekeren
mate gedwongen had, van eene gelukkige toekomst afstand te
£oen,
brand, hagel? Ziekte an sterfte van vee? B. Op welke wijze? Onder welke
voorwaarde
VIII. Hoe is de toestand van het bedrijf? A. Wordt om eene eenigszins
nauwkeurige opgave te verkrijgen aangaande de werkelijke opbrengst der
landerijen, door de landbouwers boek gehouden? Zoo ja, hoedanig is dan die
opbrengst? B- Hoe zijn de pachtprijzen en hoe is de loop der pachtprijzen in
de laatste 20 jaren geweest? C. Welke zijn de koopprijzen der landerijen in de
laatste 20 jaren geweest?
1°. Is de verhouding tusschen pacht- en koopprijzen gewijzigd, en zoo ja,
waarom? 2*. Waren de koopprijzen hooger of lager dan de waardenaar soliede
berekeningen? D. Welke is, zoo het mogelijk is zulks op te geven, de ver
konding, van onkosten en bruto opbrengst? E. Hoe staat het met de techniek
van het bedrijf? F. Op welke wijze worden de eigendommen der groote grond
bezitters geëxploiteerd? G. Welke is in opbrengst en techniek het verschil
tusschen: 1°. groot en klein bedrijf; 2*. verpacht en eigen bedrijf? H. Hoe
geschiedt de afzet der producten?
I. Welke prijzen hebben de landbouwers in de laatste (10, 20?) jaren
kunnen bedingen K. Is verbetering te bespeuren in de qualiteit der producten
vergeleken met vroeger? Zoo ja, waaraan moet die worden toegeschreven? L.
Wordt door de landbouwers coöperatie in toepassing gebracht? M. Zijn er
invloeden die schadelijk werken op de ontwikkeling van het bedrijf? N. Ont
ginning, droogmakerijen, indijkingen
IX. Kunnen nadeelige gevolgen worden aangewezen ten opzichte van het
landbouwbedrijf, in het bijzonder vana. grondbelasting, b. mutatierechten,
c. registratierechten, (verkoop van roerend goed), d. zegelrechten op huurcon
tracten (speciaal hunrcednlen), k. hypotheekrechten, r. personeel.
X. Welke zijn de bijzondere gewoonten.
XI. Hoe staat het met de welvaart der landbouwers?
XII. Hoe is de toestand der arbeiders? Welke veranderingen zijn in de
laatste jaren voorgekomen? Welke zijn de verdiensten van arbeiders en dienst
boden Welke is de levenswijze der arbeiders en welke zijn hunne behoeften
voor zoover zij wonenop het platteland in bebouwde kommen
XIII. Welke is de algemeene conclusie van het onderzoek a. welke is de
algemeene toestand b. welke zijn do gebreken c. welke middelen tot herstel
worden gewenscht?
Wekelijksch Politiek Overzicht.
Keizer WilHelm II is in zijn vaderland teruggekeerd. De
eerste serie zijner groote bezoeken is afgesloten en de keizer
lijke zoon van Friedrich III heeft zich bij Duitschland's bond-
genooten die vriendschappelijke genegenheid verworven, die zijn
overleden vader reeds als kroonprins in zoo rijken mate was
ten deel gevallen. Hel persoonlijk optreden van keizer Wilhelm
II heeft evenals in Stuttgart en Munchen, als ook in Weenen
en Rome zelfs menige legende onschadelijk gemaakt, die men
ten onrechte hem had toegedicht. Sedert is niets verzuimd ge
laten, om hem beter te leeren kennen en waardeeren. Hetgeen
de brochure van zijn leermeester Dr. Hinfzpeter en de rede
voering van zijn vriend, graaf Douglas, misschien nog in het
duister lieten, dat heeft eene reeks van regeeringsdaden, die
keizer Wilhelm II sedert zijne troonsbestijging voltrokken heeft,
zoo tamelijk helder aan het licht gebracht.
Daarbij spriDgt vooral in het oog, dat de zoon van keizer
Friedrich slechts een zeer bescheiden gebruik schijnt te maken
van de gewoonte, volgens welke de troonopvolgers steeds aan
andere overtuigingen plegen den voorkeur te geven, dan aan
die hunner onmiddellijke voorgangers. Toen dezer dagen de
Norddeutsche Allgemeine Zeitang trachtte aan te toonen dat 't
het goed recht van keizer Friedrich als kroonprins was ge
weest, om af te wijken van zijn beschouwingen van keizer Wil
helm I, toen vermoedde het Kanseliersblad oogenschijnlijk niet,
dat het door hem ter sprake gebrachte onderzoek ge
heel onverwachte uitkomsten moest opleveren. Het was
namenlijk bewezen, dat keizer Wilhelm II, in zooverre
zijne overtuiging uit de regeeringsdaden sprak, bepaald de
voetstappen zijns vaders schijnt te drukken, terwijl zij eene
onoverkomenlijke tegenstelling vormen met het doen en laten
van zijn keizerlijken grootvader.
Vooral springen de volgende feiten in het oog keizer Wilhelm
II belastte von Bennigsen met een hoog regeeringsambt. Zijn
keizerlijke vader zou dit waarschijnlijk ook gedaan hebben,
terwijl zijn grootvader steeds geweigerd heeft, dezen politicus,
dien hij van ontrouw verdacht jegens den ex-koning Georg,
in Pruissischen staatsdienst te benoemen. Keizer Wilhelm II
maakte den heer van Maltzahn-Gültz tot secretaris der rijks
schatkist, d. i. hij deed een man in het ministerie plaats nemen,
die, zonder een bureaucratisch verleden, alleen als leider van
een gewichtige parlementspartij voor zulk een ambt werd uitver
koren. Dergelijke parlamentaire voorzichtigheids-maatregelen
waren zonder twijfel ook van keizer Friedrich te wachten geweest,
terwijl keizer Wilhelm I zich nooit daartoe zou hebben laten
bewegen. Nog meer: keizer Wilhelm II heeft met energie en
zelfverloochening onder de oude wapenbroeders van den over
winnaar van Kóniggratz en Sedam opruiming gehouden. Hij
volbracht de verjonging der legerhoofden, hetgeen ook zijn
vader had willen doen, doch welke daad zijn grootvader met
ontsteltenis steeds van zich had gehouden. Keizer Wilhelm II
zag er niet tegen op den evangelischen opper-kerkeraad in de
zaak van professor Harnach voor de geheele wereld te verloochenen
en de zucht tot heerschen der orthodox-kerkelijken binnen de
behoorlijke palen te houden, een vrijzinnige daad, die men ook
had mogen verwachten van keizer Friedrich, doch die in de
grofste tegenstelling is tot de traditiën, welke keizer Wilhelm
I in zijne laatste vijftien levensjaren zich had geschapen. Keizer
Wilhelm II had er niets tegen, dat zijn persoonlijke vriend
graaf Donglas, in woord en schrift de politici van het soort
Stocker, die zich trachtten vast te klemmen aan de keizerlijke
rokspanden, door een gewichtige verklaring afschudde allen
zaken, die uitstekend passen bij de grondstellingen van Friedrich
lil, doch duidelijk te kennen geven, dat een diepe klove de
beschouwingen van den grijzen keizer Wilhelm I scheidt van
°le ™n, Jeugdigen kleinzoon. Nog wordt een daad gemeld
die duidelijk de geestverwantschap verraadt, die Wilhelm II
innig verbindt met Friedrich III, terwijl zij bewijst, hoe veel
moderner de kleinzoon denkt en gevoelt, dan zijn grootvader
Kort voor zijn vertrek uit Rome, waarheen Wilhelm I zich
nooit zou hebben begeven, sedert het de hoofdstad was gewor
den van het vereenigde Italië, - kort voor zijn vertrek liet
keizer Wilhelm II een grooten lauwerkrans nederleggen bij de
Porta Pia, op de plaats, door welke de zegenrijk geworden
nationale omwenteling van den 20 September 1870 het pause
lijke Rome overwinnend binnendrong. Door deze daad werd
me alleen de revolutie gewettigd, het verbond van het geheele
Italiaansche volk als het hoogste recht erkend, maar door de e
daad werd zelfs in het vaticaan elke illusie den bodem inge
slagen als zou het nieuwe üuitsche rijk onder keizer Wilhelm
den kleinzoon, ooit zich er toe laten misbruiken, hulp te ver'
leenen aan een tegen het vereenigde Italië gerichte «ft;
behoeve der herstelling van den wereldlijken macht
pausdom. Ook in dit punt drukt Wilhelm II het v&ï
zijns keizerlijken vaders en staat hij lijnrecht tegenover
I, die sedert '78 en den val van den minister Falie tot
de hand bood, wat geschikt was, paus en keizer als' verte^Uf
woordigers van gemeenschappelijke conservatieve belanden
geestelijk verbond te doen sluiten.
Toen de Duitsche keizer in het vaticaan den paus te ve i
gaf, dat deze voor de herstelling der wereldlijke macht
van hem had te verwachten, toen was Wilhelm II ""f®
twijfel zich bewust, dat de terugslag dezer openlijke verkl!
op de Duitsche Ultramontanen, niet lang op zich zoU
wachten. De verkiezingsmanifesten der bisschoppen van Ke 1
en Munster, de rede van Wiudthorst op den Cemtrum^165
het Rome der Rhijnprovincie, zijn er de bewijzen vooTV
men zich in dat leger opnieuw slagvaardig maakt. Maar d!
bondgenoot van koning Hunberto zal zich daardoor niet l'
spoor bijster maken, noch zich vrees aanjagen laten. Rij iJ*
in den vasten wil, een vredesvorst te zijn voor de wereld
binnen zijn rijk zal hij den vrede met krachtige hand we*
te bewaren, terwijl hij Gode geeft, wat Godes is, maar daar
ook verlangt, dat den keizer gegeven worde, wat des keizers is
De moorden in Whitechapel. Nog steeds is de
naar niet gevonden; men begint bijna te wanhopen, dat 9Ï0_
licht in deze zaak zal ontstoken worden.
Te Belfast is een man gearresteerd, die er nog al verdacht
uitziet Hij heet John Forster, is dertig jaar oud en heeft een
echt schurkengezicht; in zijn bezit werd een tasch gevonden
waarin een voorsnijmes en drie scheermessen, met bloed bevlekt'
Hij gaf zeer verwarde antwoorden en wist geen afdoende op.
heldering te geven, omtrent zijn doen en laten in den laat.
sten tijd.
Hij was, vóór hij in Belfast aankwam, 48 uur in Glascoi
en Edinburg geweestbovendien ontving een der bladen n
Belfast een brief, die aan de brieven van //the Central Nevs
Agenzy" doet denken
//Waarde patroon, ik ben in uw stad aangekomen, wijl het
in Londen wel wat warm voor me was op 't oogenblik. ft
publieke vrouwen in Belfast mogen wel wat op hun hoede
want ik denk Zaterdag mijn werk te beginnen. Ik heb r
eenige vette vrouwen in 't zicht, waarvan het slachten gemakt
lijk zal zijn. Ik ben ongeduldig om te beginnnenik
van t' werk."
Deze brief was ook met rooden inkt geschreven en geteeki
»Jack the Ripper."
Bovendien Heeft de politie vermoedens op een man, die oi
in het gasthuis te East-End is opgenomen en wiens gi
zeer verdacht is; en heeft zij een bewoner van Spietafields
arresteerd, zekere J. Andrew, wien de buren den bijnaam Pi
nell hadden gegeven.
Te Liverpool is eene dame, die 's avonds in Sheetpark
volgens haar aangifte, door een man aangehouden, die haar
of er veel slechte vrouwen in deze buurt kwamen; plot:
haalde hij een mes te voorschijn, en riep: //Ik zal er in Lin
pool evenveel dooden als in Londen 1"
Het is zeer goed mogelijk, dat die dame een hallncii
heeft gehad, of door een krankzinnige is aangesproken,
treurige gebeurtenissen hebben op vele zwakke gestellen die]
indruk gemaakt, zoodat velen zich bij de politie komen
schuldigen vden Ontweier" te zijn terwijl later blijkt,
zij dood onschuldig zijn. Zij verkeeren in een toestand van
gewondenheid, waarin zij meenen zelf de schuldigen te zijn.
zus
Een bankiersvrouw te Berlijn, die zich in het bezit
bijzonder mooi, rijk lang haar verheugde, bemerkte sedert er
weken, dat heur haren verschrikkelijk uitvielen. Het was
halve vlechten tegelijk ontbraken het haar werd dun en verto
ongelijke plekken. De jonge vrouw was kort geleden ziek ge*6-
en schreef het geval daaraan toe; alle versterkende nidd»
bleven zondor uitwerking: eiken morgen als de kapster er ge*6'
was, zeide mevrouw: „'t Is of mijn coiffure weer kleiner is
Op zekeren morgen las mevrouw, als gewoonljjk, voor de »r'l
tafel de courant, terwijl de haarkunstenares met het friseerijz I
bezig was. Toevallig keek zij op en zag in den spiegel, hoe «*1
geheele bos haar, met het ijzer afgebrand, in de gedofte I
der friseuse verdween. Nu lette zij opweinige minuten I
voelde zij hoe het ijzer een tweede vlecbt afbrande en zag I
op dezelfde manier in de mouw der kapster verdwijnen. Zij sf'
op, schelde, liet haren man verzoeken binnen te komen en I
bracht spoedig de kapster tot bekentenis, die gewoon was aan I
winkels het mooie haar van haar klanten te leveren.
hier niet enkel de waarde der haren, maar ook de ijdelnei
beroofde jonge vrouw gold, werd van de zaak aangilt®
en de diefachtige friseuse is in hechtenis.
INaEZONDEïT-
Mijnheer de Redacteur. J
De belangstelling betreffende de besluiten der
vergaderingen in onze gemeente is zoo groot, dat ik b J
verzoek, voor het volgende wel een plaatsje in uwe
willen afstaan.
Het kan ook U niet zijn ontgaan, dat de bew°ne^ v
omliggende plaatsen hebben gemord, toen het op ^ji
genomen raadsbesluit van afschaffing der Najaar5
geruimen tijd daarna werd kenbaar gemaakt. Men sjl
ontstemd, zoodat tot requestreeren werd besloten. Doeg,|
ten goede, dat ik de daarin vervatte beweegredenen ni .^1
ik zoude dan onwillekeurig ook mijne gevoelens aaar - p/jfj
schen en mag dit niet, wijl ik mij ernstig voornam, Jrfl
loopig te bepalen tot het geven van een getrouw yy ^jd-l
laatste twee bijeenkomsten. Bij de vergadering die g#ï\
ging, en waarop het eerste request, door 90 0p ^1
kend, werd afgestemd, was ik niet tegenwoordig,
vergadering van 18 October. jR'c'1'0f|
Aanwezig waren de raadsleden: Rezelman, Nobe; I
Koomen, "VVitsmeer en Sloovis; als belangstellenden eet I
R. Rezelman en A. R. Sloos, mede-requestran ij
tweede request waarvoor dien dag da vergadering