En YursBof ons onze sdmlden! Zondag, 4 November 188S. 31ste Jaargang. No. 2243. AMSTERDAMSCHE KRONIEK." Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SfIIAftEA, Laan, B, 5. Gemeente Schagen Bekendmakingen. een wit LA.M (ram.) 2 November. Eigenlijk gezegd, gevoel ik mij vandaag niet in de rechte stemming om een Kroniek te schrijven. Misschien komt er, al schrijvende, nog beterschap; maar voor het oogen- blik laboreer ik een weinigje aan hetgeen men de kwaal van den dag zou kunnen noemen: aan overprikkeling van het zenuwgestel. Geen wonder trouwensMen zou wel zenuwen als kabeltouwen mogen hebben, om bedaard te blijven onder al de dubbel overgehaalde akeligheid, die wij hier deze week te hooren kregenTe hooren, z6g ik want van al de huiveringwekkende dingen, die de argelooze menscb tegenwoordig avond aan avond bij abonnement te lezen krijgt, zal ik maar niet eens spreken. En daarbij, wie geabonneerd is op een dagelijksche dosis narigheid, kan er voor bedanken als 't hem te bar wordt; maar om aan al de bloederige moordgeschiedenissen te ontkomen, die ons hier sedert eenige dagen van alle kanten in de ooren gebazuind worden, zou men zijne ooren wel mogen ver nagelen als een onbruikbaar gemaakt kanon. En bij al die schrikbeelden, zoowel gelezene als gehoorde, is natuurlijk de beruchte Londensche moordenaar, de geheimzinnige vrouwenslachter, schering en inslag. Jack—the-Ripper, het- welck overgeset synde beteeckent Jaap Opensnijder, zal nog maken dat wij hier van puren doodsangst nachts geen oog meer kunnen toedoen. Want verbeeldt u, wat een monster Niet tevreden met heel Londen in rep en roer te bren gen, de pers te doen zweeten van zijn gruwelstukken, en de anders zoo gezellige lectuur van het Nieuws van den Dag te 67.) vergiftigen met bet dagelijksch relaas van zijn nieuwe wreed heden, is hij nu tot overmaat van ramp ook naar Amsterdam overgestoken! Ja, Jaap Opensnijder is verleden week, volgens de eenstemmige vox populiincognito te Amsterdam afgestapt. Dat moest er nog bijkomenAls Dr. Mezger nog niet besloten had, zoo'n gevaarlijke stad, zoo'n broeinest van zonde en ongerechtigheid, voor altijd te ontvluchten, zou hij het nu zéker doen. Overdag de stuivende straten en de plagerige straatjongens, en 's nachts het immer dreigend Damocles-wapen van Jaap Opensnijder, daar zou zelfs de dapperste patiënt voor passenWan neer het onappetijtelijke heerschap eigenlijk hier gekomen is, weet niemand rechtmaar dat hij er is, staat bij alle bakers, keukenmeiden, melkboeren en bakkersknechts zoo vast als een Evangelie. Hoe hij hier gekomen is, blijft óók een raadsel, gelijk alles wat met dien geheim- zinnigen persoon in verband staat. Is hij met een boot van de „Zeeland" overgekomen Heeft hij de voorkeur gegeven aan een reis per luchtballon Of is hij, voor geen klein geruchtje vervaard, al zwemmende de Noordzee over gestoken Ik en weet het nietmaar wel weet ik, dat ik in het begin dezer week (nu bedaart het alweer wat) in een ommezientje wel tien of twintig menschen had kunnen vinden, die bereid waren om op staanden voet te bezweren, dat meergenoemde Jack zich hier in levenden lijve ophield. Reeds had hij 's nachts na zijn aankomst, in de Dubbele Buurt een kwartiertje buiten Amsterdam, een „meissie" vermoordook had hij een brief geschreven aan den Commissaris van Politie, dat hij reeds twintig slachtoffers had uitgekozen, en hierdoor had bovengemelde Commissaris zich genoopt gezien orn hiervan bij wijze van waarschuwing den volke publiekelijk kond te doen. De „advertentie" had in 't Vliegend Blad gestaan, heusch waar 1 Daar ik niet tot de lezers van dit populair orgaan behoor, heb ik het bedoelde bewijs niet kunnen controleeren maar ik meen, wetende welk vleescb ik in de kuip heb, te mogen aannemen dat de vork eenigszins anders in den steel zit dan mij werd voorgesteld. Doch met dat al heerscht er in de volkskringen een panische schrik, besmettelijker nog dan pokken of roodvonk, en durven eerzame juffers en aanvallige deerntjes 's avonds voor geen goud alleen over straat, uit vrees van een der twintig ter dood ver oordeelden te zullen worden. Mannelijk geleide is dienten gevolge onder de Amsterdamsche dienstmeisjes meer dan ooit in trek; en zooeven hoorde ik van mijne vrouw, dat ook onze gedienstige geest schoon zij bij hare verhuring beloofd had om als een Vestaalsche maagd trouw op het vuur te passen en nooit te gaan vrijen, zich plotseling van een „beminde" voorzien had. „Heere gut, enkel uit securigheid, mevrouw, om die leelijke gluipert van een moordenaar, weet uwe Zeg daar nu eens wat tegen Natuurlijk worden nu alle mogelijke en onmogelijke din gen met de gewaande overkomst van den bloeddorstigen Brit in verband gebracht. Zoo ook gisteren de sombere lap doek aan de houten ophaalbrug tegenover de Amstel- straat. Toen de morgenschemering aanbrak, zag men daar namelijk aan een der telephoondraden voor deze brug een groote zwarte doek wapperen, waarop met witte verf een doodshoofd geschilderd was, en daaronder met bloedroode kleur een W. en eenige andere letters. Toen de politie deze zonderlinge vertooning in 't oog kreeg, maakte zij er spoedig een einde aan, door de bewuste decoratie naar beneden te halen en op het politiebureau te deponeeren. Het spreekt van zelf, dat een ontzaglijke volksmenigte dit alles stond aan te zien; wie Amsterdam en de Am sterdammers eenigermate kent, kan zich dit gemakkelijk voorstellen. Minder gemakkelijk echter kan men zich een begrip vormen van de verschillende oplossingen, die om trent dit geheimzinnig verschijnsel, blijkbaar het werk van een zouteloozen grappenmaker, aan de hand gedaan wer den. Sommigen opperden de wijsgeerige bedenking, dat het een manifestatie was van de doleerenden, een soort van onheilsprofetie; anderen meenden dat de spiri tisten hier de hand in hadden, zeker omdat de zwarte lap hen aan de zwarte kunst deed denken; nog anderen hielden zich overtuigd, dat de „sosjalen" langs dezen min der gebruikelijken weg weer blijk van hun bestaan wilden geven; doch de groote meerderheid der toeschouwers was eenparig van oordeel, dat niemand anders dan „de Engelsche moordenaar" de ontwerper en uitvoerder van AllElEEl COURANT. ia- Laiiwl Dit blad verschijnt tweemaal per weekW oensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEBTENTIfiN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f0.lt Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Vermist in den nacht van 1 op 2 dezer, van een erf gelegen aan het Rapenpad alhier Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Roman van GEORGE HöCKER. XXX. Het was graaf Wolf, aan wien de afwezigheid der voor hem bestemde verloofde was opgevallen en die nu kwam, haar naar bet gezelschap terng te voeren. *0, mijn waarde, tref ik u hier zoo alleen F' begon hij, zich diep voor Angelika buigende. //Gij ziet mij bereid, met u naar de zaal terug te keeren," antwoordde Angelika op afgemeten toon. Wees dan zoo goed mij uw arm te geven!" Hij had een lichte buiging over voor den ter zijde getreden baron, die met een donkeren, bijna minachtenden blik, de Negante verschijning van den jongen graaf had opgenomen, toen keerde Wolf met het gelaat eens tijgers, het meisje aan den arm medevoerende, naar het gezelschap terug. He volgende uren verstreken in scherts en gelach, men hermaakte zich uitstekend en was zeer opgewonden, zoodat slechts weinigen het afgemeten gedrag der jonge baronesse en hare als om hulp smeekende blikken bemerkten, die het Jonge meisje in onbewaakte oogenblikken wierp op den haar opgedwongen man. XXXI. Ongeveer tegen negen uur in den avond begaf het gezel schap zich aan tafel. In de groote zaal van het slot was een groote tafel, in den vorm van een hoefijzer, gedekt en de gssfen begaven zich nu paarsgewijze naar de plaatsen, welke ,e kamerdienaar Frans, die in onderdanige houding aan den gsng der zaal stond, hen aanwees. He majoraatsheer zelve tafelde niet mede, zijn lijden crbood het hem; toch had hij zich in zijn rolstoel naar de ®®*ttafel laten voeren en onderhield zich nu schijnbaar druk er een der oudere gasten uit den omtrek. «et spreekt van zelve, dat Frans er voor gezorgd had, dat Jonge paar, welks openlijke verloving heden avond gevierd u worden, naast elkander plaats nam. Ter rechterzijde zijner ter zat baron von Almenrode, terwijl gravin Clotilde slechts met weerzin en om geen opzien te baren, naast haar oudsten zoon had plaats genomen. Wolf scheen in de voortreffelijkste luim ter wereld, hij had allerlei scherts en geestige zetten voor zijne gasten over. Doch een zeer scherp toeschouwer zou het zenuwachtige samentrekken der lippen en den dikwijls onrustig flikkerenden blik hebben kunnen waarnemen, die met zijn opgeruimd uiter lijk in tegenspraak waren. De gasten zeiven waren in de meest opgewekte stemming, men had in den vooravond aangenaam gekout, was nu een voortreffelijke tafel wachtende en had dientengevolge geen tijd, zich bezig te houden met ernstige beschouwingen. Wie zon ook achter den jongen, gelukkigen graaf iets anders willen vermoeden, dan wat zijn opgeruimde taal uitdrukte P De eerste gerechten waren voortreffelijk. Juist kwamen de bedienden met de groote zilveren schotels binnen, om het gebraad op te dienen. Toen tikte de majoraats heer tegen een voor hem staand glas en bewerkte daardoor, dat de opgeruimde gesprekken onder het gezelschap spoedig verstomden en aller oogen vol verwachting zich richtten zoowel op hem, als op het jonge paar. Zoo was dan het beslissende oogenblik gekomen. Angelika was zeer bleek geworden, zij sloeg de oogen neder en hield bijna den adem inzij wist toch maar al te goed, dat de volgende oogenblikken haar geluk of ongeluk brengen moesten. Ook Wolf sloeg zijn vader vol gespannen aandacht gade. Juist in dit oogenblik was in zijn geest de bleeke, uitgeteerde gestalte van een arme, weenende vrouw opgedokenslechts met geweld vermocht hij zich los te rukken van deze onver kwikkelijke, hem diep beschamende herinnering. Hij trachtte er gelukkig en onbevangen uit te zien en een trotsch triom- feerend lachje om zijne lippen te doen zetelen, maar dat ge lukte hem slechts ten deele. flik heb het zeer geëerde gezelschap een heuglijke gebeur tenis mede te deelen," begon de majoraatsheer met zwakke, bevende stem, terwijl hij den kring der aanwezigen overzag; wik moet uwe welwillendheid inroepen voor de omstandigheid, dat ik mijne plichten als gastheer niet beter kan nakomen maar mij er toe moet bepalen, van uit dezen stoel n de groote gebeurtenis mede te deelen Er ontstond onder de aanwezigen eene algemeene beweging. Men verzekerde den majoraatsheer van alle zijden, dat men innig deelnam in zijne ziekte en hem verzocht, zich niet te willen vermoeien, maar rustig in zijn rolstoel te blijven zitten. „Nu dan, ik wilde u verzoeken, op het welzijn van een jong verloofd paar uw glazen te ledigen, mijne geërde gasten,* ging de oude graaf Wolf voort. „Ik verklaar hiermede, met medeweten en goedvinden van mijn zeer geëerden vriend, den baron von Almenrode, diens dochter Angelika en mijn oudsten zoon Wolf voor een verloofd paar De in een nevenzaal opgestelde muziek deed nu een fanfare hooren, het gezelschap stond op van zijn zitplaatsen, er werd allerwege geklonken en men was juist van plan een driewerf //hoera" op het nieuwe paar uit te brengen, toen de van ont roering bevende stem van baron van Almenrode voor een oogen blik een einde maakte aan de algemeene vroolijkheid. „Wanneer ik u verzoeken mag," riep de oude man de verwonderde gasten toe, „dan zou ik bij de mededeeling van mijn geëerden vriend nog eenige woorden willen voegen!" Wolf staarde den spreker ontzet aan. „Maar mijnheer de baron," stamelde hij, zich zeiven vergetende, „dat is tegen de afspraak Angelika was zoo mogelijk nog bleeker geworden, dan zij het reeds was geweest. „Mijn God," stamelde zij, „wat zullen de volgende oogenblikken brengen Daarbij richte zij haar blik met bange uitdrukking op de deur. „Mijn vriend, graaf Wolfenstein, weet nauwkeurig, welk een hooge eer het voor mij is, de hand mijner dochter toe te ver trouwen aan zijn eerstgeboren zoon, Wolf," hernam de baron met duidelijk klinkende stem. „Maar juist omdat het zulk een belangrijke stap is, het levenslot van twee menschen voor de toekomst te bepalen, acht ik het mijn plicht, reeds nu alles uit den weg te ruimen, wat den vrede van het jonge paar zou kunnen verstoren De aanzienlijke gasten keken elkander ontzet aan. Een doo- delijke onrust teekende zich af op het gelaat van den gast heer, terwijl ook gravin Clotilde met angstigen blik den baron aanzag. „Graaf Wolf," hier boog de baron zich tegen den jon gen man „moge het mij vergeven, wanneer ik een zaak op misschien minder delicate wijze in het openbaar bespreek, die hem betreft,* ging Almenrode voort; „maar tot mijne ver ontschuldiging diene de omstandigheid, dat ik eerst heden middag van een belangrijk feit kennis heb gekregen en dus niet meer den tijd kon vinden, het vooraf met den heer graal te behandelen, wiens verloving met mijne eenige dochter zoo even is bekend gemaakt geworden Alle blikken richtten zich nu op den jongen majoraatsheer,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1