En vergeef ons onze sciiulflan!
Donderdag, 20 December 1888.
31ste Jaargang. Ho. 2256.
OPROEPING
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHiOKlV, Laan, D, 5.
Wegens liet Kerstfeest zal het
nummer onzer Courant niet Woens
dag 20, maar Donderdag
avond, 27 December, worden uitgegeven.
de Red.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Wordt Vervolgd.
SCHAKER
COURANT.
Airttie- Liiliil
Dit blad verschijnt tweemaal per week: oensdag- Zater-
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADTEB-
TENTIÏIN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels f 0.75; iedere regel me
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
tot de inschrijving voor het jaar 1889, volgens de wet van 19
Augustus 1861, (Staatsblad No. 72.)
Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet hebbende
op het bepaalde bij Artikel 19 der wet op de Nationale Militie
van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), berinneren bij deze
de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne verplichting tot het
doen van aangifte voor dendieDst bij de Nationale Militie, met
verwijzing naar het bepaalde bij de Artikelen 15 en 20, alsmede
16, 17 en 18 der Wet, luidende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke
ingezetenen, die op den eersten Januari van het jaar hun 19de jaar waren
ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1°. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn heide over-
Roman van GEORGE HöCKER.
80.)
XXXVI.
Gravin Clotilde herstelde zich intusschen weder spoedig van
hare bezwijming. Zij huiverde, toen zij den blik van den geha-
ten kamerdienaar met onbeschrijflijk begeerige uitdrukking op
zich zag gericht.
.Onbeschaamde stamelde zij en sprong overeind. Met
ootmoedige buiging, doch daarbij den tijgeracbtigen blik onaf
gebroken op het doodsbleeke gelaat der gravin gericht, stond
Frans, de dienaar, voor baar.
.Wil mevrouw de gravin mij terstond een onderhoud toe
staan, een ongestoord, geheim onderhoud?" zeide hij, op zacht
fluisterenden toon, zoodat geen ander hem kon verstaan. .Geen
tegenspraak, mevrouw de gravin!" voegde hij er dreigend aan
toe, als onverholen afschuw zich op haar gelaat afleekende,
.want wat ik u in dit uur te zeggen en te openbaren heb,
betreft uw eigen levensgeluk, het betreft het wel en wee van
al de uwen vergeet niet, mevrouw de gravin, dat ik
de ware meester al die jaren ben geweest; nu ben ik bereid,
u alles te openbaren Zult gij mij volgen of niet?"
.Volg mij voegde zij hem hevig ontsteld toe en snelde
naar het vertrek, hetwelk haar op den burg Almenrode tot
verblijf diende. Op den voet volgde haar de onderdanige kamer
dienaar, wiens hatelijk, geel gelaat een uitdrukking van woesten
triomf bezat.
.Wacht maar, mijn trolsche graaf," fluisterde hij in zich
zeiven, .gij hebt gemeend, in het laatste oogenblik mij een
streep door de rekening te kunnen maken kniel en bid
maar bij het sterfbed van dat armzalige schepsel intus
schen zal ik geen tijd verliezen, om mijn macht te doen gel
den en gij trotsche vrouw," voegde hij er aan toe, .gij
zult mij toebehooren, nog voor den dag ten einde is." In
hetzelfde oogenblik had zij het vertrek der gravin bereikt.
XXXVII.
In het midden der kamer gekomen, bleef gravin Clotilde
staan en wendde met trotsche neiging het hoofd naar Frans.
at hebt gij mij mede te deelen vroeg zij met zooveel
^wijzende hitsheid iu haar stem, dat een minder driest persoon,
dan de kamerdienaar, zekerlijk den moed verloren zou hebben,
om met haar verder te onderhandelen. Frans daarentegen stelde
d'C h M me<^e tevre<^en' opnieuw met oogenschijulijke deemoe-
'g fid zich te buigen en dan zijn stekenden blik te richten
°P net marmerbleek e gelaat der gravin.
0 zult wel zoo goed zijn mij eenige oogenblikken aan te
leden, wiens voogd ingezeten is volgens de Wet van 28 Juli 1850
(Staatsblad N° 44.)
2°. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien
maanden voorafgaande aan den lsten Januari van het jaar der inschrijving
in Nederland verblijf hield;
3°. Hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zfjn voogd geen
ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt;
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling hehoorende tot eenen
Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen,
of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid it
aangenomen
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het
volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven hij Burgemeester en Wethouders der Ge
meente, waar de inschrijving volgens Art. 10, moet geschieden.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden
de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente waar hij woont;
3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is ach
tergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente,
waar hij woont
4o. Van den huiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die terzake
van *8 lands dienst in een vreemd land woont in de gemeente, waar zijn
vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven
lo. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen
Nederlander is
2o. De, in een vreemd Rijk verblijf houdende onderlooze zoon van een vreem
deling, al is zijn voogd ingezeten
Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden ingeschreven, is ver
plicht zich daartoe bij Burgemeester eu Wethouders aan te geven, tusschcn den
lsten en den 31sten Januari;
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze over
leden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die
aangifte verplicht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, brengen tevens ter
kennisse van de belanghebbenden: dat tot de inschrijving gelegen
heid zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande, ter Secretarie
hooren", begon hij toen op den hem eigen zachten toon, die
veel geleek op het snorren eener kat. .Het was zooeven een
zeer onverkwikkelijk tooneel, dat voor onze oogen werd afgespeeld,
meent gij ook niet?" Hoogmoedig haalde de gravin de
schouders op.
.In ieder geval hebt gij niet te oordeeleu over de gebeur
tenissen, die uwe meesters alleen aangaan," antwoordde zij op
afgemeten toon. .Het past den dienaar niet, ongevraagd zich
in zaken te mengen, die buiten zijn gebied liggen; bedenk
dat wel." Frans boog zich spottend.
.Ik ben u zeer dankbaar voor het zooeven mij gegeven
lesje," meende hij. .Wanneer ik desniettegenstaande de vrijheid
neem, over aangelegenheden, die een dienaar eigenlijk niets
aangaan, te spreken, dan verzoek ik u, met het oog op de om
standigheden, mij wel te willen verontschuldigen" De gravin ant
woordde niet, maar keek hem koel en trotsch aan, waaraan
Frans zich evenwel niet stoorde, doch eenige schreden nader op
de gravin toetredende, begon hij op een vertrouwelijk fluiste
renden toon, die meer dan al het andere de gravin beleedigde,
.ik had uw oudsten zoon niet zooveel dwaasheid toegedacht,
zich op zulk een bijna niet meer te herstellen wijze bloot te
geven wanneer ik bedenk, hoeveel moeite het mij gekost
heeft, tot ik mijnheer uw zoon heb weten te overreden, dit
huwelijk met Angelika von Almenrode ten spoedigste door te
zetter., en nu de vruchten van mijn streven jammerlijk ver
strooid moet zien, dan
.Ah, het was dus ook nw werk, dit noodlottige huwelijks
plan viel gravin Clotilde op verachtenden toon hem in de
rede.
.Uw dienaar, ja! Ik heb mij veroorloofd, een weinigje den
voorzienige te spelen en mijnheer uw zoon, die overigens mij
nog al iets verplicht is, er toe te bewegen, het in het algemeen
zeer wenschenswaardig huwelijk met Angelika van Almen
rode
.Onbeschaamderiep Clotilde woedend uit, wier trotsche hart
dit vermetele optreden van den verachtelijken dienaar niet langer
kon dnldeD. .Verwijder u, ik begin reeds berouw te koesteren,
over mijne zwakheid, om u toe te staan, mij te volgen en tot
mij het woord te richten
„Bab, mevrouw de gravin, gij moet niet op znlk een the-
atralen toon spreken, dat heeft op mij toch niet den geriugsten
invloed,» viel Frans haar brutaal in de rede, terwijl zijn tot
nu gekromde rug zich oprichtte en hij de verbleekende, achter
uit deinzende vrouw aanstaarde met al de driestheid, die hem
van natuie eigeu was. .U gelieve niet te vergeten, wat ik
reeds zooeven veroorloofde op te merkeu, waardoor ik eigenlijk
het hooge geluk, een onderhoud met n waardig gekeurd te
worden, verworven heb; vergeet niet, dat al die jaren, gedurende
welken ik op het slot Woltenstein doorbracht, ik in naam
wel is waar de onderdanige, nederige dienaar, doch in der daad
de alles regeerende en gebiedende heer ben geweest.» Daarbij
rekte zijne gestalte zich uit en de blik zijner kleine, stekende
oogen was zoo onverdragehjk terugstooteud, dat bet rood van
dezer Gemeente, dagelijks, uitgezonderd des Zondags, van des
voormiddags 9 tot des namiddags 4 ure.
Schagen, den 18 December 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Seeretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen, brengt, ter voorkoming va»
bekeuringen, ter kennis der ingezetenen, dat de schoorsteenen,
voor zooverre die des zomers worden gestookt, volgens art: 160
van het politiereglement dezer gemeente, ten minste twee malei»
's jaars, in Maart en December, moeten worden geveegd en schoon
gemaakt.
Schagen, 18 December 1888.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen,
brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier van bet Patentrecht over het tweede kwartaal
van het dienstjaar 1888(89, op den 14 dezer door den Heer Pro
vincialen Inspecteur iu de Provincie Noord-Holland is executoir
verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directa
belasiingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang geeft, wordt alzoo ver
maand, op do voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te
geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatig
heid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 19 December 1888.
Het Hoold van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
den toorn op de bleeke wangen der gravin te voorschijn trad
en deze, nauwelijks wetende, wat zij deed, de hand ophief,
alsof zij den onbesehaamde een slag in het gelaat wilde geven.
Sissend vau woede trad Frans terug en ontging door deze
suelle beweging de hem toegedachte tuchtiging.
.Houd op, mevrouw de gravin!" zeide hij op dreigenden
toon. .Het zou u kunnen herouwen, op zulk eene handtaste
lijke wijze u met mij gemeten te hebben. Luister naar hetgeen
ik u heb te zeggen. Ik ben al die jaren de heer op het slot
Wolfenstsin geweestnu, als ik dat niet meer geheim behoef
te honden tegenover den jongen onbedachtzamen man, dien gij
uw zoon noemt, spreek ik vrij uit, gelijk ik dat reeds lang
gedaan zou hebben, wanneer ik niet dien jammerlijken zwakken
bloed gij vermoedt reeds, dat ik vau mijnheer uw gemaal
spreekhad gemeend uit medelijden te moeten ont
zien Clotilde geloofde hare ooren niet te kunnen -ver
trouwen. Zij had wel is waar den aalgladden, schurkachtigen
mensch tot het ergste in staat geacht, maar toch had zij niet
kunnen vermoeden, dat hij zoo, alle banden van eerbied en on
derdanigheid verbrekende, tot haar had durven spreken over
haar eigen gemaal en haar zoon.
„Verlaat mij," beval gravin Clotilde, doch een honende
lach was het eenigste antwoord.
„Verlaat gij de kamer, wanneer gij hel niet meer geoorloofd
acht, met mij te onderhandelen," meende hij, den hoograoedi-
gen toon zijne meesteres naapende. „Del weg naar de deur
is vrij, maar," voegde hij er aan toe, als de gravin werkelijk
een schrede naar de deur ging, „bedenk, dat, wanneer de deur
tusscheu ons is dicht gevallen, uw noodlot bezegeld en on
veranderlijk beslist is. Tegen haar wil bleef de gravin als aan
den grond genageld staan en staarde met doffen blik den die
naar aan. Wat had die vreeselijke man dan nog, waarvoor hij
haar zou kunnen doen sidderen
„Wat hebt gij mij dan nog meer mede te deelen vroeg
zij na een lange pauze.
„Veel en weinig, mevrouw," antwoordde Frans op den toon
van een man, die, zeker van zijue overwinning, zich nauwelijks
meer moeite geeft, zijn oude rol verder te spelen. „Voor alles
verzoek ik u echter, tegenover mij een vriendelijker en minder
verachtelijken toon te willen aanslaan; want wanneer ik u nu
onder vier oogen zeg, dat gij evenmin het recht hebt, als ik,
den naam eener gravin en majoraatsvrouw van het slot Wol-
stein te voeren, dau kunt gij mij blindelings gelooven.
„Wat was dat Met wijd geopende oogen staarde gravin
Clotilde op den onbeschaamde. Altijd had zij gevreesd, dat deze
man in het bezit zou kunnen zijn van een geheün omtrent een
harer naastbestaanden, maar nooit was zij op de gedachte ge
komen, dat misschien de positie, die zij zelve tot nu voor da
wereld had ingenomen, bevochte» kon worden. „Ik geloot, dat
gij krankzinnig zijt, man antwoordde zij met onverholen
afschuw, terwijl zij onwillekeurig zich naar de deur begaf.