vóór of op 15 Januari 1889. Wordt Vervolgd. Buitenlandsch Diieuws* treft wat men «elfs na bovenbedoelde schandalen van den schagenschen Gemeenteraad zon hebben durven verwachten. Er waren twee vacatures te vervullen in de plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs. Een Katholiek te benoemen voor één dier plaatsen dat ware, natuurlijk, het onmogelijke gevergd van den rechtlievenden Gemeenteraad. De Katholieken van Schtgen, die nagenoeg één derde gedeelte der bevolking uitmaken, mogen zich tevreden toonen met hun éénigen vertegen woordiger in den Baad, tegenover de tien afgevaardigden der andere gezindten. In de schoolcommissie is wèl plaats voor een modernen dominé, niet echter voor een bezadigden Katholiek. Zoo stond het dan vast, dat heide vacante plaatsen weder door niet-Katho- lieken zonden worden ingenomen. Een van de twee nieuwe titularissen nu is de lezer raadt het in geen jaar is niemand anders danhet hoofd der openbare echoot, de heer W. Kloeke! Aldus ziet deze gevierde man zich voortaan belast met de eervolle, doch moeilijke taak, controle te oefenen en rapport uit te brengen over zijn eigen werk! Le comble d' absurditézou Figaro zeggen. 't Is waar, lezer, onredelijk en ongerijmd in de hoogste mate is deze benoeming ontegenzeglijk; maar buitendien heeft ze nog, wat erger is, haar zeer hatelijke zijde. Door die benoeming toch heeft het hoofd der openbare school het recht verkregen van toegang tot en toezicht op de R. K. parochiale school, welker bestaan en heilzame resultaten hem, natuurlijk (en bovendien volgens zijne eigene, luid uitgesproken verklaring), een scherpe doorn in 't oog zijn. De kieschheid en bescheidenheid zullen waarschijnlijk wel geen beletsel wezen voor 't aanvaarden der benoemingintegendeel, men mag van bedoeld schoolhoofd verwaehten, dat hij een zeer ruim gebruik zal maken van de bevoegdheden, den leden van plaatselijke commissiën toegekend bij art. 73 der Schoolwet (men zie vooral de Memorie van Toelichting, blz. 56, op de wet van 1857). Aangezien nu die „voortreffelijke" Onderwijswet geen middel aan de hand doet, om de gewraakle benoeming van hoogerhand te doen casseeren, blijft dengenen, die zich erdoor gegriefd of verongelijkt gevoelen, niets anders over dan dit nieuwe heldenfeit van den schagenschen Gemeenteraad naar verdienste aan de kaak te stellen en het te brandmerken als een onredelijke, ongerijmde en bovenal hatelijke daad. 20 Dec. '88. M. C. Van Heusbex. Zaterdagavond j.1., geraakte door het schrikken van het paard, van een in aanbouw zijnde brug, op de Lange Snevert, onder deze gemeente, zekere J. de Leeuw, van Kol- horn, met paard en wagen, waarin 8 personen, te water. Ge lukkig kwamen allen met den schrik en een nat pak vrij. Men verzoekt ons, in aansluiting op het in ons no. van Zondag, 23 Dec. 1.1. medegedeelde over het aanbod der „Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Holland's Noorderkwartier* tot verstrekking van zaaizaad, belangstellen den mede te deelen, dat „zij zich met hunne gefrankeerde aanvragen gelieven te wen den tot den Secretaris-penningmeester der Vereeniging, den heer W. Teengs, te Wieringerwaard, Maandagmorgen tusschen post 3 en 4 liep de machine warm van trein 100, van Helder naar Amsterdam, zoodat men genoodzaakt was op den weg te blijven stilstaan, waardoor een groote vertraging ontstond, doordat men eerst weder naar den Helder moest loopen om een andere machine te gaan halen, hetwelk meer dan een uur duurde. Zondag, 23 December, werd door de rederijkerskamer „On derlinge Oefening" te St. Maarten, „Galeotto" gegeven. Dit drama wordt geheel in eene Spaansche omgeving afge speeld en toch de indrukken van het voorspel zijn niet die, zooals we die van Spanjaarden verwachten zouden Het eigen aardige in de Spaansche welkomstgroet, het wordt er gemist; men zou wanneer Don Manuel en zijn huisgenooten slechts Hol- landsche namen hadden gedragen, deze opmerking niet maken. En toch het succes zou er niet minder om geweest zijn, aangezien een zeer nauwkeurige opvoering bij Hollanders van eenigszins kalmen aard misschien aanleiding tot hilariteit zou hebben gegeven. Doch later, wanneer de hartstochten spreken, en Ernesto en Don Manuel den laster der wereld tarten en ver- .chting toonen waar zwakke lieden deemoedig het hoofd voor het noodlot zouden buigen, daar is dat vuur, die geestdrift ook door Dona Julia zoo weergegeven, dat ze grooten lof verdienen. Overal waar ze optreden; is het publiek in spanning en men kent slechts verschrikkelijke droom was die man daar met het door waanzin verwrongen gelaat en de woest fonkelende oogen, en de blinkende bijl in de hoog opgeheven rechterhand, werkelijk en waarachtig de oude groote-boer Ja, er was geen twijfel mogelijk Weinige schreden van hem af, stond zijn doodsvijand, die blijkbaar nu kwam om zich op hem te wreken. De graaf opende den mond als tot hulpgeschrei, maar te vergeefs, zijne droge lippen konden geen geluid voortbrengen als tot afweer strekte hij de beide handen uit naar den op hem toekomenden waanzinnige; een oogenblik was alles stil beide doodsvijanden staarden elkander met gloeiende oogen sprakeloos aan. „Wat wilt gij van mij bracht de graaf eindelijk met moeite uit. „Ik kom het bloed van mijn zoon terugeischenluidde het vreeselijke antwoord. „Hij rust nog onverzoend in het graf, wilt gij heden nog loochenen, dat hij door uw schuld heeft moeten sterven, moordenaar „Ontzettend I" stamelde Wolf. „Hij is waanzinnig Men moet mij te hulp komen te hulp schreeuwde hij met gillende stem en hij wilde naar het schelkoord grijpen, doch een drei gende beweging van den Lgrooten boer deed hem onbewegelijk op zijn plaats blijven. „Ja, wraak wil ik voor het onschuldig vergoten bloed. Ik heb lang moeten wachten en er zijn dwazen geweest, die meen den, dat het uur der vergelding nimmer zou aanbreken; de menschen hebben mij voor gek uitgekretenmaar nu is toch eindelijk de dag, het uur aangebroken, waarin gij mij re kenschap zult geven voor mijn armen, ongelukzaligen Martin, die zijn jonge leven heeft moeten opofferen voor uwe schuld Stamelend viel de majoraatsheer hem in de rede. „Het is waanzin, die u bezielt, ik „Houd op met liegen,* schreeuwde de groote boer, terwijl hij dreigend de bijl zwaaide. „Als gij het waagt te loochenen, wat de geheele wereld weet, wat zoo klaar is als de dag, dat gij, gij alleen, mijn vleesch en bloed aan den beul hebt overge leverd, dan sta God u bijIn hetzelfde oogenblik verpletter ik u het met zonden beladen hoofd met mijn bijl; ja, of neen?* vroeg hij, met opgeheven bijl op den in zijn leuningstoel han genden man toetredende. „Wilt gij mij dan nu bekennen, dat gij den dood van mijn zoon op uw geweten hebt of niet?* „Ja,* klonk het eindelijk uit 's graven mond. „Dus toch,* riep de grijsaard uit, „Gij zijt de moordenaar bewondering voor die krachtige, in het edele vo ar e t houding. i Doch ook zij, die de ongelukkige rol van de weren verv den waren niet onverdienstelijk in hun spel en niet ke mins Dona Mercedes. De uitvoering was in het geheel zoo, dat ook kunst 'enne zouden genoten hebben. Waar elders een aandeel van het succes aan een rijk decoratief moet worden toegeschreven, was ïer het gebrek daaraan geen beletsel voor den goeden tuf slag. Wat de keuze van het stuk betrett, ze verdient lof; de na u ralistischen geest, die onzen eeuw aankleeft, ze kan toch 11001 opwegen tegen de idealistische, hier weergegeven, te minder om a hier niet geidealiseerd is tot in het onmogelijke. Het nastukje: „Doleeren" is uitbundig toegejuicht en wan neer de jonge krachten van dit gezelschap het er zoo afbrengen als dit hier het geval was, dan behoeft men voor de toekoms van deze kamer niet bezorgd te zijn. Werd andere jaren de Werkinrichting, een der nuttigste instellingen in de Rijp, op 1 Dec. geopend voor den behoefti- gen werkman en diens gezin, dit jaar opende de toevlucht vooi den aimeu man medio December eerst hare deuren, waarschijn- schijnlijk tengevolge van de zachte weersgesteldheid. Manneer de koude zich doet gevoelen en het werk schaarsch is, ver warmt zich menig gezin daar en houdt zich onledig met ver schillende werkzaamheden, als touwpluizen, zakjes plakken, boonen uitzoeken, enz. Voortaan zullen op Zon— en algemeen erkende christe lijke feestdagen de postkantoren en de hulpkantoren der pos terijen voor den dienst der Rijkspostpaarbank na 12 nre's mid dags zijn gesloten. Men schrijft uit Urk dd. 19 dezer: Aan boord van het vaartuig, heden ochtend door Huizer visschers alhier binnengebracht (aan boord bevond zich slechts één man, die weigerde opheldering te geven), schijnt het een of ander gebeurd te zijn, dat een rechterlijk onderzoek noodig maakt. De man, die zich daarop bevond en nog bevindt, ver keerde, toen de Huizer visschers bij hem aan boord kwamen, in kennelijken staat van dronkenschap. Een blik in de kombuis was voldoende om vermoedens van misdaad op te wekkendaar lag een vrouwenjak, benevens vrouwen— en kinderklompen, alsook eene parapluie. Vóór op het schip stond eene tobbe met waschgoed. De man bleef maar steeds achterin beneden en posteerde zich vóór de kooi; toen hij zich een oogenblik ver wijderd had, vond men op de kooi vijf vrouwenrokken. De burgemeester heeft order gegeven den man te bewaken en hedenmiddag naar den vasten wal gezonden om te telegrapheeren aan den eigenaar der lading. Op het roer of helmstok staat „H. Spinder van Groningen" en aan weerszijden daarvan „Henderika Lammechina 1886". Nader wordt hieromtrent nog gemeld van 23 December: De schipper schijnt lijdende te zijn aan verstandsverbijste ring; reeds tweemaal heeft hij getracht, zich van het leven te berooven. Uit Amsterdam wordt gemeld, dat doctor Mezger Zater dagochtend naar Wiesbaden is vertrokken. Het schijnt dat de geneesheer beducht is geweest voor wanordelijkheden bij zijn vertrek: althans op zijn verlangen was er vrij veel politie, zoo in uniform, als in politiek, aan het station buiten de Weesper- poort. Die voorzorg bleek eehter volkomen overbodig. Niemand nam van het vertrek van dr. Mezger notitie. Het lokaal voor kostelooze voeding in de oude rectors- woning te Amsterdam kan zich nog altijd in een druk bezoek verheugen. Verscheiden personen bezoeken het lokaal twee maal per dag, geweest, die den houtvester Anton heeft doodgeschoten; en mijn ongelukkige zoon heeft moeten bloeden voor u „Ja, zoo is het," stamelde graaf Wolf, die nu besloten was om den ondragelijk geworden last van zich af te wentelen. „Sla mij neder, wanneer gij dat met uw geweten kunt verantwoorden; want het is waar, ik heb den houtvester Anton doodgeschoten.* „En mijn arme jongen heeft moeten sterven voor uw schuld schreeuwde de oude Martin woedeud uit. „Weet gij, wat dat zeggen wil, te moeten sterven, te midden van het jonge, veel belovende leven „Hoor mij aan, voor gij mij veroordeelt fluisterde de ma joraatsheer. „Het is geen snoode, voorbedachte moord, dien ik toenmaals pleegde; maar een oogenblik van woede verleidde mij, want de man, die toenmaals ziju leven heeft moeten laten in het woud, heeft mij tot op het uiterst getart, tot ik niet meer anders handelen kon. Nog heden weet ik niet, hoe de buks in mijn hand eensklaps haar moordend lood op hem ontladen heeft!" „Maar gij hebt hem gedood, gij zegt het zelve!" stamelde de oude Martin. „Ja, zoo is het!* antwoordde de majoraatsheer dof. „O man, wanneer gij wist, wat ik heb moeten lijden gedurende mijn geheele leven, voor die daad „Leugen, niets dan leugen!* schreeuwde de oude boer. „Wan neer er een heeft moeten lijden, dan was het mijn jongen, die daarbuiten in den zoudaarshoek ligt begraven, die zijn leven heeft moeten opofferen voor uwe schuld en nu zult gij het boeten „O, ik ben bereid om te sterven, uwe bedreigingen ver schrikken mij niet,* zeide de graaf. „Maar bedenk, "wat gij doen wilt. Gelijk een dief in den nacht zijt gij mijn huisbui- nen geslopen. Wanneer ik u niet voor mij zag, ik zou het niet voor mogelijk houden, dat gij tot mij kondet doordringen nu wilt gij onrecht met onrecht vergelden „Bah, dat ziju maar praatjes en gij zult mij niet ontgaan antwoordde de oude Martin, terwijl hij de bijl zwaaide? Ik weet slechts dit eene, dat ik verlangd heb naar den dag, waarop ik wraak zou kunneu nemen aan uw hoofd, voor het onschul dig vergoten bloed van mijnen zoonAl schelden zij mij in het dorp ook voor een waanzinnige dwaas, het uur is gekomen, waarin ik wrake zal nemen voor al het gebeurde en geleden onrecht 1* omdat, zooals zij verklaren, het hun verstrekte stuk btno de kop koffie het eenige voedsel zijn, dat zij gedurende achtereen genieten. Er zijn ook, die te negen uur versch^8* om opnieuw te elf uur terug te komen, of te twee uur aanmelden, om te vier uur nogmaals een stuk brood te vra!l Er wordt streng gewaakt, dat niemand brood medeneemt zm het wel feitelijk de honger is, die de bezoekers naar het UT drijft. (Dbl. v. Ned.) Uit Delft wordt gemeld Gisteren avond omstreeks 61/8 uur kreeg een verloofd na twist in een koffiehuis. De twist liep zoo hoog, dat het n? haren galant liet zitten, het koffiehuis verliet, en op een? afstand' van daar in de gracht sprong. De vrijer, die haar volgd was, sprong haar na, doch schoot in zijne pogingen f haar te redden te kort. Beiden werden echter spoedig 11 eenige voorbijgangers op den kant gehaald, en na te zam? eene stalhouderij in de buurt opgezocht te hebben, lieteu z" zich per rijtuig naar hunne woningen brengen. Bij een familie aan de Vest te Dordrecht woonacht' had een zonderling voorval plaats. Het twaalfjarig zoontje bij het goenacht zeggen van moeder een pot kreeg om jn' den kelder te zetten, deed dit, doch bevond zich weldra opgeslote™ de deur was achter hem dicht gevallen. Zonderling genoeg be merkte men den volgenden morgen eerst dat de knaap niet te' bed lag en na lang zoeken werd deze slapende in den kelder gevonden. Hoewei verstijfd van de koude, schijnt de knaap van het harde bed geen nadeelige gevolgen gehad te hebben. Wii raden alle bezorgde moeders hun kinderen na te tellen, voordat zij zich ter ruste begevenwellicht ontdekken zij het gemjs dan een tiental uren vroeger. (Dord. Nwsbl.) De bestraffingen voor de militairen, die in de infante rie—kazerne te 's-Hage socialastische liederen hebben gezongen waren voor den korporaal die de liedjes had medegebracht en rondgedeeld, 14 dagen provoost, om den anderen dag met water en brood; voor den korporaal die mede zong, acht dagen provoost en terugstelling tot soldaat; voor den soldaat, die eveneens mededeed, 8 dagen provoost, De laatstgenoemde, een milicien, moet de liederen op aandrang van den korperaal, die ze had medegebracht, dus van zijn meer dere in rang, hebben aangeheven. Een eigenaardig onthaal trof Zaterdag te Oirschot een handelsreiziger. „Zegde u niet van Amsterdam te komen," vroeg hem de winkelier, dien hij zijn stalen ter bezichtiging aanbood, „van dat socialistennest?" „Ik kom wel van Amsterdam," was het antwoord, „maarhet met de socialisten niets te maken. Ik heb er zelfs veel van te lijden, een teeken dat ik niet tot die partij behoor." „Dat juist wilde ik zeggen," hernam de winkelier, „dat gij u door dit volk laat vertrappen, en nog wel op den kop, ik meen Stork, want dat is toch uw hoofd. Met zulke lafaards wil ik niets te doen hebben. Marsch! Niets noodig!" Het is dus dokter Mezger alleen niet meer, die de Amster dammers afschippert. Men meldt uit Oud-Beierland Een inwoner dezer ge meente kreeg deze week eea brief uit Bordeaux, waarin hem verzocht werd voor de Hoeksche-waard de agentuur te aan vaarden van eene firma te Bordeaux, die zich onledig houdt met het verschaffen van vertrouwbare inlichtingen over zaken en personen in Frankrijk en de verdere landen in Europa, Tien pet. van de ontvangst benevens een jaargeld van f werd daarbij beloofd. Aan het slot van den brief werd eene kleine storting gevraagd van slechts f 20, die bij het antwoord moest gevoegd worden, dan zou men instructie en nadere bij zonderheden melden. De man heeft natuurlijk niet geantwoord. Voor eenige dagen viel te Wijchem het volgende voorin een gezin, bestaande o a. uit man, vrouw en kostganger. Eenige dagen vóór de ontknooping van het op te voeren drama ze? de laatste tot de hospita: „Ik en uw man zullen niet lang mee' leven!" En, 't zij om zijn woord gestand te doen, 't Z1J 0 andere reden, Vrijdagavond lostte de kostganger, in tegenwoor digheid der huisvrouw, een revolverschot op den kostbaas. kostganger is terstond in hechtenis genomen. Sedert Maandag ging te Rozendaal het gerucht van tot mond, dat Donderdag een man uit Londen te ®oze" zou komen, die drie vrouwen moest vermoorden. Ente voegden er zelfs bij, dat er voor geheime politie gezorg Onder de mindere volksklasse vond dit gerucht geloof? e" een bang hart werd de akelige dag te gemoet gezien, waren er onder de vrouwen, die Donderdag den gans dl het bed niet verlieten. De buiten menschen hielden hunne^^ deren van de school te huis, en des avonds zag nieu in 8 drukke buurten geen sterveling op straat. De deuren dichtgegrendeld, bij sommigen zelfs gebarricadeerd. Natuurlijk liet Jack te Ripper zich niet zien. -ergade* Te Pontoise is van wege de Boulangisten eene dering belegd onder voorzitterschap van Paul Derou eene contradictoir debat zou worden gehouden. ,e oLlan?9" den Michelin en Vergoin zouden spreken, om de ^ir tiscbe leer te verkondigen met den aankleve van, horten wat een helsch rumoer in de zaal! Het was slee s j^r en stooten dat beiden iets konden uitbrengen. Ligue des Patriotes werd door de anti-Boulangn'ten ^ugjsten voor een valschen patriot. Te vergeefs riepen de 11 js al der tegenpartij toe: Houdt toch op, gij schreeU)j?Seft genoeg voor de veertig sous, die men u in de hanc c °n ^tien Het lieve spelletje bleef zijn gang gaan honderc en ni^3 tegelijk hare longen uit. Ten laatste wist Paul hij beter te doen dan de zitting op te heffen. M oe e ^0pi -o De Ligue telt 85000 man te Parijs. Als deze de anti-Boulangisten geen enkele vergadering 0 yerschijns Over het algemeen kan men zeggen, dat eup,aren. Aa' van het afnemen van het Boulangisme zich °ïe ue jes paf' station te Pontoise werden de voorzitter der l en de afvaardigden Michelin en Vergoin door eü de, of afgehaald. Geen gunstig teeken voor het ff

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 2