Alpieei Ni
MïrtÉ- Lil
Ed verpof ons onze sdnilflen!
Zondag, 13 Januari 1839.
33ste Jaargang. Ho. 2263.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHJUrKT, Laan, 1), 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: oensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEItTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze
belanghebbenden uit, die over den jare 1888 van de gemeente
iets te vorderen hebben, hunne rekeningen vóór of op den len
Februari a. s. ter plaatselijke secretarie in te leveren.
Schagen, 4 Januari 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G, LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen
Brengen, ter voldoening aan de derde alinea van Art. 26 der
Wet op de Nationalo Militie van den 19den Augustus 1861 (Staats
blad No. 72), ter kennisso van de belanghebbenden, dat het overeen
komstig Art. 25 dier Wet afgesloten Inschrijvings-Register van
1888, voor de lichting 1889, met de daaruit opgemaakte alpha-
betiscbe naamlijst, op heden ter Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 19en dezer
maand, van des morgens 9 tot des namidnags 4 ure.
Schagen, den llen Januari 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG,
-H-
^tjip
de Secretaris,
DENIJS.
- -I 4
Roman van GR O li GE HöCKER.
87.)
XLI.
Slot.
Twee dagen daarna werd Antje begraven. Het was een kleine,
stille begrafenisstoet, die zich aansloot bij de eenvoudige, eiken
houtenkist, die gedragen werd door vier sterke dragers. Het
lijk werd gevolgd door: het vertwijfelde ouderpaar, dat met diep
berouw in het harte, het begrepen had, wie enkele nachten
geleden aan hun deur had geklopt, Martin en anders niemand.
Wolf van Wolfenstein was niet ter begrafenis verschenen, of
schoon Martin hem het uur der teraardebestelling had doen
weten.
Enkele uren voor de begraving van Antje was het stoffelijk
overschot van den ouden heerenboer in de aarde neergelegd.
Men had hem een groeve gedolven naast den heuvel, waaronder
men eens het lijk zijn zoons een rustplaats had gegund. Antje
daarentegen werd begraven op het zonnigste plekje van het
kleine kerkhof.
Van den hemel daalde een dichte sneeuwmassa neder en
wierp een wit kleed ook over het versch gedolven graf. Tegen
den avond had graaf Wolf het slot Wolfenstein verlaten en
was hij naar het kerkhof gesneld.
Voor den met sneeuw bedekten grafheuvel gekomen zonk hij
op de knieen neder en wierp hij zich toen eensklaps onder
hartstochtelijk snikken op de koude aarde, die het trouwste
hart, dat ooit in het leven voor hem had geslagen, voor hem
verborg. Wat hij dacht, wat hij gevoelde, wie kan het be
schrijven
„Het was hem zoo zonderling te moede. De dwalingen van
zijn leven, zij lagen gelijk een woest veld achter hem. Hij
gevoelde het duidelijk, dat hij de moede slaapster in het kille
graf, meer bemind had, dan zijn leven, dan al datgene, wat
het hem had kunnen geven. Het was een waanzinnige droom
geweest, m welken hij zich van Antje had losgerukt. Nu was
de bloem, die hem had toebehoord, ontbladerd en op haar
graf viel de frissche sneeuw.
werd hem steeds zonderlinger te moede. Hem over
viel een verlangen, aan hetwelk hij zelve geen naam kon geven;
maar het scheen hen toe, dat het grootste geluk voor hem bestond,
in naast de geliefde doode te rusten. Wat had de strijd der
laatste maanden hem uitgeputTot haar tot haar
Het was hem of hare stem hem toefluisterde ,Kom Kom 1"
Schagen, 12 Januari '89.
De WelErw. heer A. W. van Ivluyve, predikant bij de Ned.
Herv. Gein. alhier, heeft voor zijne benoeming te Krommenie
bedankt.
De staat van de Rijkspostspaarbank, postkantoor Scha
gen, en de daartoe behoorende hulpkantoren, over het jaar
1888, is als volgt:
Nieuwe boekjes. Inlagen. Bedrag.
Schagen, 115 3620 25533.67.
Barsingerhorn, 4 82 419.54.
Dirkshorn, 13 729 1467.68.
Kolhorn, 19 961 4733.21.
Sint Maarten, 4 53 484.29.
Oude Sluis, 2 53 733.39.
Schagerbrug, 9 50 1561.60.
Wieringervvaard 17
't Zand,
198
28
1734.82.
584.79.
186 5774 37252 99.
Het laatste uitgegeven boekje in 1888. draagt het nummer
1306.
Schageu's Mannenkoor „Euterpe", zal, op vereerende
uitnoodiging, op Zondag, 20 Januari a.s., een concert geven
te Wieringerwaard, in het lokaal van den heer J. Boon, aldaar.
In aanmerking nemende, dat dezelfde lezing ook Don
derdag te Kolhorn gehouden zou worden, kan men beweren,
dat een vrij talrijke opkomst de lezing bijwoonde, welke j.1.
Woensdagavond de heer Dr. J. Zaaijer, lid der 2e kamer, alhier
gaf in het Noord-Hollandsch koffiehuis. Tot onderwerp had
Eensklaps richtte hij zich beslist op, en wierp nog een
vluchtigen blik op het uitspansel, terwijl in hetzelfde oogen-
blik een pistoolschot weergalmde over het kerkhof. De eenzame
man was neergezonken op den grafheuvel zijner doode vrouw,
en het hart, dat zoo veel gedwaald en toch ook veel bemind
had in het leven, verloor het warme levensbloed, hetwelk de
sneeuw op den heuvel kleurde. Maar het sneeuwde onafge
broken door en alras lag de moede slaper bedolven onder de
witte lijkwa en kon hij uitrusten van al zijne dwalingen en
gebreken.
Antje's ongelukkige ouders overleefden niet lang den dood
hunner eenige dochter. Ook zij waren levensmoede geworden
en zegenden het lot, dat hen kort na elkander deed sterven.
Martin moest het den ouden molenaar Tobias nog beloven,
dat hij getrouw den molen en het overige aanzienlijke eigen
dom voor Antje's jongen zou beheeren en den knaap zou op
voeden tot een rechtschapen, braaf mensch. Dit beloofde de
wakkere man dan ook met oprecht hart, en de stervende
molenaar wist het, dat hij trouw zijne belofte zou houden.
Het slot Wolfenstein was eigenlijk overgegaan op de weduwe
van den majoraatsheer, daar de neef van haar overleden gemaal
zoowel als diens zoons, met hunne vernieuwde aanspraken door
het gerecht afgewezen werden. De gevaarlijke medeweter van
het vreeselijke geheim was te midden zijner zonden gestorven
en kon niet meer tegen zijn voormaligen heer als getuige
optreden.
Maar gravin Clotilde dacht te edel, dan dat zij ook maar een
oogenblik zich verrijkt zou hebben met een onrechtmatig bezit.
Ook zij had genoeg van het leven en verlangde naar stille
afzondering. Zij ging, nadat zij hare wereldlijke zaken geregeld
en er voor gezorgd had, dat het aandenken aan haren gemaal
in de harten der menschen onbezoedeld bleef, in een klooster.
Erich dacht gelijk zijn moeder. In zijn geluk over het
wedervinden zijner geliefde, die hij nu naar het altaar mocht
voeren, en trotsch op zijne kennis, die hem in de wereld een
eervolle plaats deed innemen, weigerde hij het majoraatschap
te aanvaarden en liet hij het slot Wolfenstein aan zijne bloed
verwanten. Maar deze hadden met deze erfenis weinig geluk,
want het bleek, dat het slot sterk met hypotheek bezwaard
was, en bovendien hervatte vader en zoon hun losbandig en
verkwistend leven van vroeger, zoodat na verloop van enkele
jaren het slot in andere handen was overgegaan en vader en
zoon wederom tot den bedelstaf waren teruggebracht.
Nadat Erich met freule van Almenrode gehuwd was, besloot
hij het land te verlaten en zich in een nieuw werelddeel te
vestigen.
Daar zijn naam als bekwaam geleerde ver tot over de
grenzen van zijn vaderland was doorgedrongen, viel het hem
Spr. gekozen „V r ij h a n d e 1 of protectie."
Door tal van voorheelden uit den tegenwoordigen tijd en uit
vroegere eeuwen, uit ons eigen volksleven en dat onzer buren
en alsmede uit dat der Noord-Amerikaansche republiek, toonde
Spr. aan, hoe elk protectionisme, hetzij voor een enkelen tak
van handel, hetzij voor handel, nijverheid en landbouw in het
geheel, ofschoon in den aanvang schijnbaar voordeel opleve
rende, steeds den achteruitgang van velen of van het geheel
na zich sleept en slechts enkelen tot een finantieel voordeel
kan zijn, maar dan ook ten koste van andere land- of stand-
genooten.
Het protectionisme of het recht van bescherming was dan
ook een daad van het grootste egoïsme, waardoor op zijn hoogst
enkele kapitalisten voordeel konden hebben, maar dan ook on
middellijk ten koste van den burgerstand en de volksklasse.
Wat betreft ons kleine landje, dat ontzettend veel iovoert
doch naar verhouding weinig uitvoert en voor een groot deel
van den transitohandel bestaat; in ons landje, waar het land
bouwend deel zelfs veel kleiner is dan het veefokkend deel,
zou een protectionisme voor de graanproducten niet alleen on
middellijk door de hoogere broodprijzen voor de volksklasse
noodlottig zijn, maar osk voor de industrie.
Spr. toonde met cijfers aan hoe ongunstig de standdaard van
algemeene welgegoedheid was hij die volken, die het protectie-
stelsel op hunne schouders hadden gelegd, waar tegenover da
zeer gunstige verhoudingen uit de landen van het vrijhandelstelsel.
Als een sprekend voorbeeld o.m. haalde Spr. aan de Zuid-
Australische Staten Victoria (protectie) en Nieuw Zuid—Wallis
(vrijhandel). In deze beide Staten, die onder dezelfde gunstige
omstandigheden verkeeren, wat aangaat ligging en bodem en
voortbrengselen, is Victoria aanmerkelijk op achter bij N. Z.-
Wallis in aantal bewoners, handel en nijverheid.
De malaise wordt gevoeld evenzeer in protectie—landen als
in de landen van den vrijen handel. Andere toestanden liggen
met medewerking van invloedrijke vrienden niet rnoeielijk, aan
een universiteit in het buitenland eene betrekking te verkrij
gen. Zoo zien wij hem in den herfst van hetzelfde jaar met
zijn jonge vrouw aan de haven van een noord-duitsche zeestad
afscheid nemen van den trouwen Martin, die steeds in hun lot
zulk een hartelijke deelneming heeft betuigd en hen nu het
laatste geleide geeft.
Ook de oude baron van Almenrode had zich bij het jonge
paar aangesloten en begaf zich met zijne kinderen naar de
nieuwe wereld.
Het oogenblik van scheiden was gekomen. Op de kleine
stoomboot, die de passagiers naar de groote oceaan-boot zou
brengen, werd nu de bel voor de derde maal geluid. Martin,
die Antje's kleine jongen op den arm hield, schudde de ver-
trekkenden hartelijk de hand en men bemerkte het aan zijn
verweerd gelaat maar al te wel, hoe zeer de scheiding hem ter
harte ging.
„Arme beste vriend," zeide de gelukkige Angelika, terwijl
zij nog eenmaal Martin's hand greep, „het doet mij hartelijk
leed, trots mijn geluk, dat uw trouw hart zoo eenzaam en
verlaten moet achter blijvengij liadt zoo met recht een beter
lot verdiend
Maar terwijl de verraderlijke tranen den braven man in de
oogen glinsterden, vertoonde er zich toch een glimlach om zijne
lippen. „Bah, ook ik ben gelukkig!" meende hij, den knaap
op zijn arm nog inniger aan zijn hart drukkende. „Wel is
waar, wat ik vroeger zoo vurig verlangd heb, den wensch
om een lieve, reine vrouw te bezitten, moet mij nu onthouden
blijven, want ik heb maar eene vrouw kunnen liefhebben en
zal haar blijven liefhebben tot in eeuwigheid ik weet
tenminste waar haar graf is en houd haar kind op mijn arm.
Voor dit wezen mijn plicht te doen en te leven, dat is ook
een geluk, waarde mevrouw
Diep ontroerd schudden de scheidenden nog eenmaal de hand
van den wakkeren, trouwen man en toen begaven zij zich op
het schip. Het anker werd gelicht, een blauwe rook ontsteeg
aan den vervaarlijken schoorsteen en de raderen van het stoom
schip zetten het in beweging.
Martin was dicht bij de landingsbrug staan gebleven en den
knaap in zijn arm omhoog houdende, staarde hij onafgebroken
zijne vrienden na, die hem met hunne zakdoeken toewuifden.
Steeds onduidelijker werd hunne gestalte, steeds kleiner de
omtrek van het voortstoomende schip.
De vertrekkenden zagen rondom zich niets dan de geweldig
golvende zee en gelijk een zwaluw baande de kiel van hun
schip zich een weg door den vloed. Achter hen lagen al de
noodlottige, droevige beproevingen, vóór hen echter lag een
blijde, gelukkige toekomst.
IE i li tl e.