KRONIEK VAN DE WEEK.
Binnenlandsch Nieuws.
m —a—M6aMWiiWTn>fiTi<iiii<K>
15 Februari.
Het is altijd aangenaam, over goed nieuws te spreken.
„Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten dergenen, die
het goede boodschappen roept een van Israëls profeten
met bevallige Oostersche beeldspraak uit. En zoo klinken
ook de goede tijdingen van het Loo omtrent 's Konings
verbeterenden gezondheidstoestand het Nederlandsche volk
als schoone muziek in de ooren. Wij hadden bijna niet
durven hopen, dat wij Dinsdag aanstaande nog het voor
recht zouden hebben, den 72sten verjaardag van onzen
beminden en geëerbiedigden Oranjevorst te vieren. Maar
zie 's Konings ijzersterk gestel is ook deze jongste
crisis gelukkig weer te boven gekomen, de algemeene vrees
voor eene plotseling dreigende ramp is op verblijdende wijze
gelogenstraft, en dat H. M. de Koningin tegenover de
deputatie uit den Apeldoornschen Gemeenteraad geen be
zwaar maakte tegen het nemen van maatregelen voor een
feestelijke viering van Zr. Ms. jaardag, drukt wel op de
goede tijdingen het zegel van volkomen betrouwbaarheid.
Geen twijfel of, onder dien indruk, zal de 19de Februari
dezen keer een bijzonder feestelijk karakter dragen en
uitdrukking geven aan de vreugde, die in het hart des
volks leeft over 's Konings voorloopig herstel. Want het
is zoo innig waar, wat onze onvergetelijke Hofdijk den
Koning bij Zr. Ms. zilveren regeerings-jubilé in 1874 toezong
„Rond, eerlijk, open in uw streven,
Hebt Gij altoos U-zelf gegeven,
Aan masker vreemd, en warsch van schijn.
„Zóó zijt Ge uw koningsbaan begonnen,
En wacht, hoe ze ook heur bochten gaf,
Ter rechter noch ter linker af.
Hebt Ge ook het harte Uws volks gewonnen
„Zie, Koningzie rondom U heen
Gantsch Nederland één bloemwarande,
En 't schallend juublen in den lande
Uw naamOranjeen anders geen.
„Dat volksgejuich, dat feestgelaat
Zijn niet uit dartle luim geboren
Gij kunt den klop van 't harte hooren,
Dat in die jubeltoonen slaat.
„Het is 's Volks antwoord op het vragen
„Spreek, Neêrland hebt ge uw Koning lief?"
Het is Uw heerlijkste adelbrief,
Door 't vrije volk U opgedragen l"
En die stemming, zoo gloedvol door den begaafden
Kennemer bard uitgedrukt, bezielde ook het Nederlandsche
volk, op 12 Mei 1884, toen wij den dag mochten herden
ken, waarop vóór vijfendertig jaren onze geëerbiedigde
Koning de kroon van dit vrije land aanvaardde. Aan een
onzer geachtste liberale volksvertegenwoordigers, den heer
Van Kerkwijk, viel het voorrecht te beurt om op dien
12den Mei in de Tweede Kamer, als tolk der geheele
vergadering, de gevoelens uit te spreken, door die herin
nering gewekt. Hij wees er o. a. op, hoe onze Vorst de
Grondwet, door zijn ridderlijken Vader Willem II aan
Nederland geschonken, getrouw heeft gehandhaafd hoe die
staatswet door andere wetten werd uitgebreid en beves
tigd, waardoor ons land zijn alouden naam, als het klassieke
land der vrijheid, ongeschonden behield; hoe onze stoffelijke
belangen krachtdadig werden bevorderdhoe 's Konings
regeering, ondanks onvermijdelijke rampen en wederwaardig
heden, gekenmerkt is door ontwikkeling en vooruitgang,
door welvaart en bloei, en hoe wij, ook bij tijdelijke be
zwaren, met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan. Die
woorden werden met warmte beaamd door 's Konings
Minister van Bianenlandsche zaken, den heer Heemskerk.
Ook deze roemde de leuze, „dien bij veel verschil van
meeningen, ons allen vereenigdhoudtOranje en Vrij
heid, nauw verbonden en gehandhaafd onder den schepter
en door den bestendigen, krachtigen, vaderlandslieveilden
wil van onzen KoningHet deed ons goed, die ver
klaringen van zoo bevoegde getuigen te vernemenhet
deed ons goed, dat zij in de hooge vergadering werden
toegejuicht en alom in den lande weerklank en instemming
vonden. Zoo bracht de geheele natie, met haren Koning
één in ziel en zin, hare hulde en haren dank aan Willem
de Derde, als aan den handhaver onzer vrijheid, den
waardigen nazaat van hem, die de gulden spreuk „Je
Maintiendrai" op het wapenschild van Oranje heeft ge
schreven.
En naast onzen aanvankelijk herstelden Koning, naast
onze welbeminde Koningin, die in de afgeloopen wenen
schier dag en nacht hare trouwste zorgen aan haren
lijdenden gemaal gewijd heeft, zal ons oog zich dezen 19den
Februari ook met dankbare ingenomenheid vestigen op ons
lieftallig Prinsesje, op het beminnelijke achtjarige Vorsten
kind, dat hoe klein ook, toch reeds Neêrlands hoop en
toekomst vertegenwoordigt. „En wel is zij klein, Neêrlands
hoop, Neêrlands toekomstEen klein, tenger kind, een
aanvallig meisje, met heldere blauwe oogen, die spreken
van zachtheid en verstand, een vriendelijk mondje en een
fijn, rond gezichtje, een lenig figuurtje, een veerkrachtige
stap, ziedaar ons PrinsesjeEn of die bedaarde, kalme
Hollanders belang stellen in dat aardige kleine popje, dat
eens hunne geëerbiedigde Koningin zal zijn 1" 1).
Hunne geëerbiedigde KoninginMaar nu reeds eeren
en minnen alle verknochte aanhangers van Oranje en
V r ij h e id haar als hun goede genius, als hun bescherm
engel. //Ons Oranjehuis, heeft een onzer beste schrijfsters
het eens even schoon als gevoelvol uitgedrukt schonk
ons roemrijke telgen, moedige strijders, groote staatslieden,
vaderen voor het volkeen Engel ontbrak ons nog, en
Wilhelmina van Oranje, zal die hooge roeping vervullen:
zij zal de eerste Koningin wezen, die over Holland
Prof. M. de Vries, gedenkrede te Delft op 10 Juli 1884.
i) „Prinsesje," door Louise B. B. 1888.
regeert, en het hoogsto kunnen wij van haar verwachten.
Opgevoed door hare vrome, verstandige moeder, door haren
in alle opzichten Koninklijken vader, zal zij fier opgroeien
als de lelie onzer duinen, tot sieraad en troost van heel
het land. Als zij eenmaal haren tooverstaf zwaait, zal alle
partijzucht bezworen worden, en de laatste tweespalt, die
nog in het dierbare vaderland mocht blijven voortwoelen
zal machteloos blijken voor één zachten blik, één glimlach
van Neêrland's beschermengel." 3).
Laat ons aan dien hartelijken wensch, of liever aan die
schoone profecy, van juffrouw Thijm nog de bede toevoe
gen, dat onze lieve Prinses, eenmaal Koningin Wilhelmina
geworden, dan ook niet meer gekweld wordt door de zorgen
van den Atjeh-oorlogTe meer nu er in den laat-
sten tijd, volgens de inkomende berichten, een vrij gegrond
uitzicht op de eindelijke pacificatie van dit gewest schijnt
te bestaan. Met geduld en volharding zullen wij dan toch
eenmaal het gewenschte doel bereiken. En dan, what
shall we do with it Met andere woordenwelke waarde
en beteekenis zal het bezit van Atjeh voor ons hebben
Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Bescherming
onzer onderdanen, beveiliging onzer grenzen, handhaving
van de politie ter zee, zoodat zeerooverij, menschenroof en
slavenhandel worden beteugeld, is het onmiddellijk doel,
waarop onze expeditiën steeds gericht waren. Reeds dit
doel te bereiken, zou voor ons van uitnemende waarde
zijn, dewijl anders aan eene vreedzame en^ ongestoorde
ontwikkeling onzer schoone bezittingen op Sumatra niet
kan gedacht worden. Aanvankelijk had men gehoopt
vóór 1874 dat eene wijziging der bestaande traktaten
genoegzaam "zou zijn om deze belangen te verzekeren
doch de volstrekte weigering van alle onderhandelingen
door de Atjehnezen heeft ons de overtuiging opgedrongen,
dat slechts door hunne onderwerping aan ons gezag de ons
toevertrouwde belangen genoegzaam kunnen gewaarborgd
worden.
Maar is ook de Nederlandsche regeering h a a r s on
danks tot de verovering en blijvende bezettiDg van Atjeh
overgegaan, geen twijfel lijdt het, of bij eene verstandige
politiek kan die bezetting ons op den duur groote voor-
deelen opleveren. De hoofdplaats is door hare ligging aan
den ingang van straat Malakka, die de voornaamste ver
binding tusschen Indië en China, tusschen den Indischen
en den Stillen Oceaan vormtdoor de nabijheid der Engel-
sche nederzettingen op Poeloe Pinang en Singapore, die
het tooneel zijn van zulk een grootschen ondernemings
geest en zulk een uitgebreid handelsverkeereindelijk door
zijne wel is waar niet altijd veilige, maar toch gedurende
het grootste deel des jaars genoegzaam gedekte en bruik
bare reede, voor eene groote handelsplaats bestemd. En
indien zij zelfs onder het willekeurig bestuur van inhalige
en despotische vorsten zekere beteekenis voor den wereld
handel heeft erlangd, wat zal zij dan niet kunnen worden
als onder de bescherming der Nederlandsche vlag veiligheid
van persoon en goed aan de handelaars verzekerd wordt
De handelsondernemingen kunnen tevens door groote land
bouwondernemingen gevoed worden. Zelfs in den regee-
ringloozen toestand, waarin het rijk verkeerde, heeft de
vruchtbaarheid van den bodem en de vlijt der bevolking
het in staat gesteld om het grootste deel der peper voor
het verbruik der beide halfronden te leveren, en door veler
lei andere voortbrengselen van waarde de handelaren naar
zijne kusten te lokken. Is eenmaal de bevolking in zoo
verre bevredigd en met ons verzoend, dat Europeesche
kennis hare nijverheid leiden en Europeesch kapitaal hare
ondernemingen steunen kan, dan kan zij, bij de natuurlijke
voordeelen die haar verleend zijn, wellicht eene der wel
varendste van Nederlandsch Indië worden en, met groot
voordeel voor zich zelve, tevens de welvaart van Neder
land helpen schragen. Wie weet, of zij dan nog niet een
maal een der schoonste parelen wordt aan de kroon
zoo niet van onzen nobelen Koning Willem de Derde
dan toch van onze even geëerbiedigde en beminde Koningin
Wilhelmina
a) Cath. Alberdingh Thijm op 31 Augustus 1887.
Schagen, 16 Februari 1889.
De Protectionistische landbouwbond tot bescherming van
den nationalen arbeid hield, Donderdagavond jl. in het koffie
huis van den heer A. Visser eene vergadering, welke door on
geveer een twintigtal werd bijgewoond.
De inleider, de heer P. Borst, deelde omtrent het doel mede
dat de vereeniging met betrekking tot de tarieven van in— en
uitvoer, gelijken rechten wilde met de naburige landen. Gelijk
die tarieven nu bestonden, achtte spr. ze in het nadeel van den
nederlandschen Staat. Hij wees op de malaise, waaronder voor
al de arbeidenden stand leed. Die malaise bestond, niettegen
staande er millioenen bij millioenen waren besteed aan de
verbetering der havenwerken en waterwegen en scheepvaart,
getuige de Nieuwe Waterwegen bij Rotterdam, bij IJmuiden en
de haven van Vlissingen, de verlaagde haven en bakengelden enz.
Trots al die groote opofferingen is in or.s land de malaise
van niet minder kracht. Daling der landerijen, staking en
sluiting van fabrieken enz.
Daardoor ontstaat dus ook gebrek aan werk en nu door de
al te groote vrijgevigheid, wordt nog veel arbeid doorEuitsche
werklieden vooral aan de Nederlandschen onttrokken.
Spreker wil vooral invoerrechten op graan, omdat hij de land
bouw beschouwt als de voornaamste tak van bestaan voor ons
volk en juist de landbouw aan zoovele duizenden arbeid ver
schaft. Maar worden de graanrechten niet geheven, dan voorziet
hij dat het landbouwbedrijf telken jare nog meer zal afnemen
en omgezet worden in Veehouderij, welke tak van bedrijf op
verre na niet aan zoovele arbeiders werk geeft.
Spr. neemt tot voorbeeld de Haarl. meer. Die beslaat 18000
11.A., waarvan 6000 Weiland en 12000 Bouwland, waarvan
de H.A. bouwland f 70.meer aanarbeidsloonkost. Worden
die H.A. dus ook tot Weiland gemaakt, dat zou dan 70 maal
12000 gulden minder arbeidsloon zijn, te verdeelen over 7000
arbeiders ongeveer. En waar moesten dan die me„
zoeken? Het aanbod van werkzoekenden zou dUs 0
lijk de werkloonen nog meer doen dalen en toch M
getal "een arbeid verstrekken, want de arbeid bleef U
Sp/wees ook nog op de klompenmakerijen, die VQ,
i-^nrlfin tieren, door de buitenlandsche t
hier niet konden tieren, door de buitenlandsche'tarief
voer, waardoor concurrentie met het buitenland onmoop
Ook haalde spr, nog als voorbeeld aan, hoe in fte|
het aanbesteden van rijkswerken de gunning geschil
al waren buitenlanders de laagste inschrijvers, terwijl l'
tenland daarentegen, gelijk onlangs met de inschrijyj 1
tenland daarentegen, genjh. U,D* uc iriscnrijvjn£,
heer Beynes voor spoorwegwaggons het geval was, je
niet gaf aan den laagsten inschrijver, die een Nederla^1"1
maar aan den daarop volgenden laagsten duitscher, die'
5600 Mark honger inschreef.
Ook noemde spr. nog het feit, dat in Schiedam vele1
stokerijen gesloten waren, omdat door de invoerrecl/Ï!;
buiten, dit geen winstgevend bedrijf meer was. "tl
Spr. wilde dat in ons land dezelfde, geen hoogete 1
worden geheven als in de naburige landen, opdat de' T'1
prijzen van het graan, ook zouden geven welvaart in denkf
wenden stand.
Door verschillende toehoorders werd nu bij het debat/'
toond, dat Spr. alleen rekening hield met éénen stand ïf
met het geheele volk. Ook werden uit de 1.1. alhier
lezing van den Heer Dr. Zaayer voorbeelden aangeh/'°
de schadelijke werking van het protectionisme, trots Wji
schijnlijke voorloopige voordeel, en werd er ook op J?
hoe voor ons kleine landje een tarieven-oorlog met defS
groote mogendheden, ongetwijfeld den ondergang ten
zou moeten hebben. Hoe juist oaze vrijgevigheid op kt
van verbeterde waterwerken en havens het buitenland «I
zaakte voor den transito-handel gebruik te maken van
havens, hetgeen bij gelijke voorrechten zeer zeker niet e
geschieden.
Wat aangaat de sluiting der jenevers.okerijen te Scta
zoo was volgens getuigenis van een deskundige alleen het 1
bruikbare Maaswater daarvan de oorzaak, en zijn daarenfc
- 7
in Woerden eu Gouda dergelijke fabrieken in even grootek-
opgericht.
Van het oprichten eener onderafdeeling te dezer pla^i
dan ook niets gekomen.
De strafzaken betreffende de ongeregeldheden allitu
September '88 gepleegd, tengevolge van het vervoeren
Guurtje Borst, z;in Vrijdag door de Arr. Rechtbank te Afe1'
in behandeling genomen.
Gedagvaard waren
Naam v. d. beklaagden AT
i i. ,j- i Namen der getuigen,
en waarvoor beschuldigd.
1. Neeltje Metselaar.
{mishandeling.)
J. Borst, Jb. Schuitemaker,
D. Meijer, K. Schoorl.
2. Antje Klok, huisvrouw J. Borst, N. Kamp, Kla-
van C. Rotgans. zina Buis huisvr. van M,
(imishandelingKnol, C. Keet Dz.,
3. Geertje Rotgans, huis-D. Meijer, A. Schut, J. M.
vrouw van G. Borst. Schut, J. Borst, C. Baars.
{mishandeling
4. Jan Visser Az. J. Borst, A. Schut, J. M.
{mishandeling) Schut, Joh. Koenen.
5. Jan Boekei, J. Borst, D. Meijer, Jb.
{mishandeling en inwer- Schuitemaker, H. B. Voor
de» van glazen bij li. C. man, P. Jongejan, G. Ra-
Pastorie, Voorman en ven, C. Baars Jz., K. Dek-
Jongejan)
6. Simon Horst,
uitdraaien lantaarn)
7. Elizabeth Strooper,
.a
a
%i
is
at
M
;1:
st
et
n
01
Ui
ker, C. Francken. 5
C. N. Vlaming, Jannetje
Snijders, W. Koopman, G. D
Langen berg. 7 kjr
i 7 A. W. v. Kluyve, Maartje 1
{inw. glazen Herv. Pastorie) Bleek. 14èrzi
8. Aris Houtkooper, S. Keet Dz., M. P. Kreins, m
{inw. glazen hij S. Keet.) F. F. Keet. 2 uw/
9. Willem Vader, C. N. Vlaming, S. Horst, 7 i>!n*
{opruiing) ,e
10. Cornelis Baars, Jtje Kos huisvr. v. J. Keet, !r'
{inw. glazen lij J. Keet) A. Burggraaf, J. Vader Az. V>k 1
11. Klaas Schoorl, H. B. Voorman, S. Keet
{inwerpen van glazen op Dz., C. N. Vlaming, P.
beide dagenlijWed. Jongejan, M. P. Kreins,
Waterman,R.C.Pastorie, C. Baars Jz., A.IIoutkooper
Jongejan, Koemeester en Pz., D. Floor, I. de Vries,
Vlaming. C. Francken.
12. Aaltje Jongbloed, J. Schuitemaker, P. Koe-
{inwerpen van glazen hij meester, H. B. Voorman,
Schuitemaker, li. C. Pas- IC. Dekker, A. Bakker Cz.,
torie en Voorman) S. van Driel huisvr. van net
J. Goudsbloem, Jannetje ierr
Snijders, I. de Vries, G-Wr
Honijk, M. P. Kreins. vrf.ige
13. Klaas Visscher Bz. M. Honijk, D. Meijer, J.
{inw. glazen hij J. Keet.) Kos huisvr. v. J. Keet. «'JjJ
14. Jan Rotgans, H. B. Voorman, C. Baars
{verbreken van rasterwerk Jz., K. Dekker. 'rl™
hij Voorman.)
15. Johannes lteijer, G. Wilhelmus, A. Kroon,
(»vglazen hij Wilhelmus.) J. Blom.
'oorj Jacob llenneman.
{verbreken van rasterwerk hij llenneman.) subs. 5 da?'
17. Jan Wit Hz., Jb. Henneman,G. Boontjes,
{inw. glazen hij Boontjes L. Oudshoorn, P. Kos..
en lenneman en verbreken van rasterwerk wj pk
lwDe, .b"k'aa8(len werden allen verdedigd door er
DE LANGE. jjphi
^Februari0? V°nnis8eu zal PIaat3 hebbCfl °P 3
ol
3a
chi
;rl<