UIT DE PERS.
Wordt Vervolgd.
uit.
TOC
gehoord, gezegd, dat hij erkende in opgewondenheid te hebben
geschreeuwdmaar niet meer te weten wat hij gezegd heeft.
Dat de woorden hem door de instructie in den mond gelegd,
daarmede volstrekt niet in strijd zijn, indien men zich maar
aan zijne verklaring als een geheel houdt en dus ook dat hij
niet eene speciale uitdrukking erkent gezegd te hebben, maar
alleen die uitdrukking of iets dergelijks en daar dadelijk bijge
voegd heeftde juiste woorden herinner ik mij niet meer.
De verdediger meent dat, wanneer het geoorloofd zou zijn,
verklaringen van een getnige in de instructie tegen dien getuige
te gebruiken als een buiten-gerechtelijke bekentenis, zooals de
rechtbank heeft gedaan bij haar vonnis, alle waarborgen die de
wet aan den beklaagde geeft, waardeloos worden.
Wat toch baat het den beklaagde dat hij niet kan worden
gedwongen verklaringen af te leggen in de instructie, dat hij
geene processen-verbaal van verhoor behoeft te teekenen, zonder
dat hem uitdrukkelijk wordt gevraagd, of hij daarbij volhardt,
indien men, door hem als getnige te hooren in zijn eigen zaak,
een middel heeft, om hem te dwingen ten zijnen nadeele te
getuigen, en men recht heeft, hem later op die getnige-verkla-
ring te veroordeelen.
Artikelen uit het Wetb. van Strafrecht worden aangehaald
ten betooge, dat de wetgever is uitgegaan van het humane
denkbeeld, dat niemand gedwongen kan worden, zelf aan de
justitie de bewijzen zijner scbnld te verschaffen. Hij meent, dat
het kabinet van den rechter van instructie nooit mag zijn eene
plaats, waar de getuigen met angstige zorg voor eigene vei
ligheid verklaringen afleggen, maar dat reeds daar aan ieder,
die geroepen is om eeta verklaring af te leggen, duidelijk en
ondubbelzinnig moet blijken, of hij zich te verdedigen heeft,
dan wel zijn plicht als staatsburger, die getuigenis aflegt, te
kwijten biwit.
Daarna overgaande tot de gebleken feiten, betwijfelt de verde
diger of de eerste getuige, Vlaming, de woorden wel kau hebben
geboord, die dan toch zeer zeker niet zouden zijn ontgaan aan
de beide getuigen a decharge. Hij schrijft dit toe aan zeer
veiklaarbare zenuwachtigheid bij dezen getuige, Vlaming, op 10
Sept. '88 en gedurende de instructie, waardoor hij niet altijd
uit elkander houdt zijne herinneringen van verschillende per
sonen en verschillende feiten.
Maar in ieder geval betreft zijne verklaring een feit, dat
zou zijn voorgevallen op het allereerste oogenblik toen de volks
menigte voor zijne woning kwam, en dus niet het feit, waar
over de tweede getuige Horst spreekt.
Zelfs al betrof het de gebleken feiten, allen hetzelfde délict,
en al ware het daardoor bewezen, dan zou nog niet blijken,
dat de beklaagde zich had schuldig gemaakt, aan de overtreding
van art. 131 Strafwetboek.
Of in dat geval de beklaagde door te roepen„draai het
licht uit," zoude hebben opgeruid tot een strafbaar feit, naar
de meening van den Officier tot het inwerpen van glazen bij
VlamiDg, zou nog geheel onbewezen blijven; met evenveel recht
zou men kunnen beweren, dat hij die woorden gebezigd had,
niet om op te ruien tot een strafbaar feit, maar veeleer om het
herkennen van de daders te bemoeielijken en daardoor aan een
latere strafvervolging bezwaren in den weg te leggen. Door geenen
getuige is iets verklaard, wat omtrent de vermeende bedoelingen
van den beklaagde licht geeft.
De verdediger vroeg dus ook van zijne zijde vrijspraak voor
den beklaagde.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op Dinsdag 26 Maart e.k«
Blijkens de in de advertentiën voorkomende dankbetui
ging zijn ook weer dit jaar aan alle behoeftige schoolkinderen der
openbare school alhier, die het verlangden, flinke boterhammen
uitgedeeld. Uit goede bron vernemen we, dat iedere boterham,
bestaande uit een flink stuk wittebrood, met boter, kaas en
eeen plakje roggebrood, ongeveer twee ons woog, zoodat we
kunnen aannemen, dat p.m. [460 K. G. brood is uitgedeeld.
toe, uw toegeeflijken bloedverwant oom of neef
„Laat ons neet zeggen," viel Othmer hem in de rede.
„Neen, laten wij liever oom zeggen gij hebt bij uwe
hooge jaren aanspraak op meer waardigheid dan deze beide
kinderen. Dus wat ik zeggen wildelaat mij u de hand
schudden. Zoo. Ik hoop dat die twee met u zullen leeren,
hoe men een oom behandelt. En dan zullen ook mij de vruch
ten dezer erkentenis ten goede komen. Au
Mary trok den plaaggeest bij het oor.
„Wacht gij zult nu van mij hebben, wat ik voor u
heb medegebracht. Axel, handen thuis."
Axel was reeds bezig, de touwtjes los te maken.
„Hebt gij al die pakjes zelve hierheen gebracht vroeg
Gemmingen, het hem door Prancis overhandigde openende,
„Met Jack in een rijtuig. Hier Mary precies voor uwe
jaren.'
Mary opende de doos, en zag een kinderpop. O foei!
Maar in het volgende oogenblik hing zij Prancis jubelend om
den hals.
„Mama, de pop heeft een gouden armband als gordel."
„Mama, een horlogeketting voor mij. Zie, op het plaatje is
ons wapen gegraveerd," juichte Axel.
„Maar PrancisWij zijn gewoon, u met overvloed van schoone
zaken te zien komen. Doch deze geschenken overschrijden toch
alle billijkheidsgrenzen,* zeide Gemmingen met zacht verwijt,
terwijl hij het kostbare rookstel Ottilie ter bezichtiging gaf.
„Mij was het hart zoo vol vreugde. Daarom moest gij het
ook zijn. Nu, het schijnt mij toe, dat dit mij gelukt is. Kom
Mary.'
Hij hielp haar den armband omleggen, omarmde en kuste
haar en walste met haar de kamer rond.
Aangetrokken door de vreugdekreten en het gelach van
daarbinnen, was ook Mina in de kamer gekomen, nieuws
gierig om eens te zien, wat of „de kleinen" gekregen hadden,
misschien ook wel vermoedende, dat er voor haar ook iets bij
zou zijn.
Prancis had voor haar een kleed medegebracht. Hij en Axel
haalde de lap stof uit elkaar en behingen er de hartelijk
lachende Mina mede.
Gemmingen schudde lachend het hoofd.
Voorwaar wel een bewijs, hoezeer de gevers door milde bijdr*
hebben getoond, overtuigd te zijn, dat de aalmoes, op de
gen
wijze
1CUUCII KCIWUU) UI U» (I J
besteed, bepaald wel besteed genoemd mag worden.
Ook op de Tin, (gem. Schagen), zal een ^as^briek
worden opgericht. Een aldaar onbewoond staand huis, zal voor
dit doel ia gereedheid worden gebracht.
Bij de aanbesteding j.1. Zaterdag te Graft gehouden, is
het gemeentewerk gegund aan „,a sn
P. Boedewijn, ie W. Graftdijk. perceel I, voor f 349.o0
en W. Klop, te Graft, perceel II, voor f 999.50.
(S> J.1. Zondag trad in 't lokaal „Zeeraanshoop," te W.
Graftdijk op, de Heer O. J Bottinga, declamator te Harhn-
gen, die aan de zeer aanzienlijke vergadering zoo voldeed, dat
hem een hartelijk „tot weerziens* werd toegeroepen.
Uit het Noord-Hollandsch—Kanaal, nabij den Helder,
is in verren staat van ontbinding opgehaald, het lijk van een
meisje, T. R. genaamd. Vroeger dienstbode bij den br. O. te den
Helder, is zij ongeveer 10 weken geleden spoorloos verdwenen.
Ook te Anna Paulowna, alwaar zij tehuis behoorde, waren de
nasporingen te vergeefs. Er moet meer aan zelfmoord dan wel
aan een ongeluk gedacht worden, omdat zij lijdende was.
Met deelneming zal zeker door velen in den lande wor
den vernomen, dat de bekende landbouwer Wouter Sluis, uit de
Beemster, naar een gesticht voor krankzinnigen is moeten opge
zonden worden.
Veel heeft de heer Wouter Slnis gedaan om den landbouw
te doen bloeien en de zuivelbereiding tot meerdere ontwikkeling
te brengen. In de meeste provinciën van ons land trad hij op als
spreker in landbonwvergaderingen. Onze Regeering benoemde hem
als haar vertegenwoordiger, om verslag uit te brengen van een zui-
veltentoonstelling in het buitenland.
Zeer te betreuren is het, dat tal van tegenspoeden den heer
Slnis hebben getroffen en nu ook nog het licht des geestes uitge-
bluscht geworden is.
Zondag is te Amsterdam op 69-jarigen leeftijd overleden
de heer J. A. Alberdingh Thijm, sedert 1876 hoogleeraar in
de aestatiek en kunstgeschiedenis aan de Rijks—academie van
Beeldende Kunsten.
De overledene was als geschiedschrijver en dichter, door tal
van werken, met eere onder de letterkundigen bekend.
In het Panopticum te Amsterdam is thans weder eene
nieuwe groep voor het publiek tentoongesteld. Het is de voor
stelling eener schipbreuk, en zij behoort tot het beste, wat
het panopticum ons te zien heeft gegeven. Er zijn ongeveer 20
personen, die deels bij een vuurtoren staan en een drenkeling
opvisschen, die in de golven dreigt te verdwijnen. Aan het
strand wordt een andere drenkeling opgevischt, die reeds het
bewustzijn heeft verloren. Dat alles is zeer levendig en natuur
getrouw voorgesteld, doch het haalt niet bij de juistheid, waar
mede een klein bootje is weergegeven, waarin zich een half
dozijn mannen bevindt, dat, geslingerd door eene groote golf,
als eene speelbal is voor de woedende elementen. Deze groep
is inderdaad zeer schoon en tintelt van leven.
Op den achtergrond is het ontredderd vaartuig, dat schip
breuk lijdt, voorgesteld.
De heer Grootveld schilderde het decoratief. De zee is zeer
fraai en hoogst natuurlijk.
Bij het Zaterdag ten pileize te's-Hage ter lezing gelegde
bulletin omtrent den toestand des Konings was het volgende
gevoegd
„Het blijkt noodig er eens en vooral op te wijzen, dat de
officieele bulletins in de Staatscourant en aan het koninklijk
paleis alleen vertrouwbare berichten bevatten. Van iedere
merkbare verandering in den toestand van den Hoogen Lijder
wordt zooveel mogelijk in de officieele bulletins dadelijk mede-
deeling gedaan.
Het geven van tijdingen is aan Zijner Majesteits dienstpersoneel
ten strengste verboden, ten einde het verspreiden van geheel
onjuiste berichten, zooals dagelijks voorkomt, tegen te gaan.
In de laatste drie maanden heeft Zijne Majesteit nagenoeg
geene, en nimmer hevige, pijnen geleden; van het toepassen
van p ij n s t i 11 e n d e middelen behoefde dan ook tot nu toe
gelukkig nooit sprake te zijn.
De berichten in verschillende dagbladen, builen de officieele
bulletins, komen zeer zelden en slechts bij toeval met de wer
kelijkheid overeen. Zij worden gegeven door personen, daartoe
gerechtigd noch bevoegd, en die uit den aard der zaak
onmogelijk goed ingelicht künnen z ij d.
Prof. Rosenstein heeft zich Dinsdag weder tot het hou
den van een consult met Zr. Ms. geneesheeren naar het Loo
begeven. Ook dr. Vinkhuyzen is Dinsdag ochtend derwaarts
vertrokken.
Volgens de verklaring van prof. Rosenstein en de geneesheeren
blijft de toestand des Konings, ofschoon er op dit oogenblik geen
levensgevaar bestaat, toch zorgelijk. De nog niet geweken lichte
graad van bloedvergiftiging uit zich op dit oogenblik voornamelijk
in nerveuse verschijnselen.
De bekende afslagers van groenten, fruit enz., de heeren
Meijer, Tegel en Sluiter te Beverwijk, hebben in het centrum
van den groentenhandel aan de Meerstraat aldaar, een geheel
nieuw gebouw voor den afslag van groenten enz. opgericht, dat
door ruimte en inrichting aan alle eischen des tijds voldoet.
Bij den zich sterk ontwikkelenden groentenhandel te dezer
plaatse en den toenemenden kleinhandel op Amsterdam is
het te verwachten dat vele groothandelaars in fruit, groenten
enz., deze gelegenheid te baat zullen nemen, om bij te
grooten toevoer van goederen als anderszins, tegen uiterst
billijke conditiën, te Beverwijk afnemers te krijgen. Het gebouw is
in de onmiddellijke nabijheid van het station der Holl. spoor en bij
de ligplaats der stoombooten gelegen en de activiteit der onder
nemers boven allen twijfel verheven.
De dienstbode van den heer B. te Harderwijk, die Zon
dagochtend de kachel met petroleum aanmaakte, had het ongeluk
dat hare kleeren met het vuur in aanraking kwamen en daar
door vlam vatten. Ofschoon op haar geroep zeer spoedig hulp
Men schrijft uit Londen aan de N. R. q
Men seint mij uit Deptford, dat de sanitaire vee.;,,,
aldaar plotseling eenen os en een kalf uit eene Hq1,^
veeladin0, speciaal heeft laten onderzoeken. Naar
verleend werd, kon toch niet voorkomen worden, flat
belangrijke brandwonden bekwam.
P> r
had'"hij een 'boos vermoeden dat die beesten lijdende^'
eene besmettelijke ziekte. Die argwaan bleek ongegjftfc*
het geval toont helder aan, hoe omzichtig men in6 {y',
deze moet te werk gaan. Bij het minste spoor van zie>f
tot groote vreugde der tegenstanders, het verbod op den nul
van levend vee uit Nederland weder in kracht treden, \i i Dit1
dus op zijn hoede!
De Grocer's Gazette, alhier, heeft een bijzonderen <w F „di
dent naar Nederland afgevaardigd, met de taak om erdT*
naamste margarinetabrieken te inspecteeren en verslag Van
bevinding te" doen in genoemde courant.
Het jongste nummer van het weekblad bevat het eer*,
port, dat de fabrieken der heeren Prinzen en Van Giabb 1
elmond en Jurgenste Osch beschrijft, en van gun$tigen
De redactie der Grocer's Gazette roemt ten zeerste de
nrnnvmoo rif* tmnmHnllannar.ViA f_i
tl jeer
portj Uav uc iciu11
Helmonden Jurgenste Osch beschrijft, en van gunstigen
De redactie der Grocer's Gazette roemt ten zeerste d
moedigheid waarmee de voornaamste Hollandsche fabn/.it de
haren reporter inlichtingen hebben verstrekt over dezen h>;!!fc!tsin!
rijken tak van volksnijverheid.
Al is de toenemende beschaving door het drukkeren
keer ook tot in de meest afgelegen plaatsen doorgedrongen
zijn er nog altijd lieden, die, al reizende, het rechte%aD
zaak niet snappen. Zoo kwam eenige dagen geleden een ker- "T
aan het loket van het station te Meerlo-Venraai en vro» 9-
kaartje. Op de vraag van den chef: „Waar naar toep""'
woordde de snuggere: „Dat gaat je niet aan." Hij ontving
«TPfli, Vaartie en staote zonder bewijs de coupé binn».
jin2
iuuw, - a~' lt
komen, in eene flinke boete vervallen te zijn.
Bgor
Een landlooper, zoogenaamde papierventer, die zijn L »0^'
bezigde tot bergplaats van worst, ham, enz., die hij, a]slottin
kans zag, wegnam uit de huizen waar hij toegang kreeg
die, beladen met zulk een buit, onlangs achtervolgd, over
Belgische grenzen wist te ontsnappen, werd, toen hij zich1
een paar dagen weer op Neêrlandsch grondgebied waagde,
de maréchaussee te Bergritt aangehouden en ter beschikt
der justitie gesteld. Ofschoon in andere kleeding gestoken
raadde hem zijn signalement, dat bij de grensbrigades bekend'
van
tot di
Biet 1
hem
isn 1
werde
dikwi
onder
an
Spr.
het
ontw
het g
zebe
- Veertig jaren. 1849 1889. Zondag 17 Kaart
veertig jaar geleden, dat onze Koning tot den troon werd geroepen
zegt het Handelsblad, (No. 18729) Z. M. niet aan het ziekbed
terd, ongetwijfeld zou bet Nederlandsche volk gaarne op feestelijke wi»
bet goede hebben herdacht, dat het onder 's Konings veertigjarige rem
heeft genoten. Thans kan er geen sprake zijn van eene viering, wX
schrille tegenstelling zou wezen met de beduchtheid, waarmede elke tij
van het Loo wordt tegemoet gezien. Er is alleen plaats voor een woord
herinnering aan het veertigjarig tijdperk dat achter ons ligt. Het Hdi
noemt eenige feiten en cijfers, die bewijzen, hoe groot de vooruit)
geweest, welke op schier elk gebied sedert 1849 ons land ten dM
De bevolking is gestegen tot ongeveer 4.600.000, dus met 1.543.000, q'
50 pet. Om de tien jaren wordt eene volkstelling gehouden en wel ii'
eind van elk jaar, dat op een 9 eindigt. Zij staat dus weder in hetnulmj
jaar voor de deur en zal ongetwijfeld de gunstige uitkomsten bevestigen ei
meerderen, welke nit de laatste, die van 1879, zijn gebleken. Het u
gehuwde personen, dat in 1849 30'/j pet. der bevolking bedroeg, is in 1 i!
ongeveer 32 pet. geweest. De verhouding der onechte geboorten tot de e
was 185054 1 onecht op 20.5 echt; zij bedroeg in bet tijdvak 1883-
1 op de 29,5. Verblijdend is zeker, dat, terwijl de lengte der lotelinga
toegenomen, ook bet getal manschappen, die bij de inlijving niet tl
in I
lezen noch schrijven, in 1887 slechts 8.5 pet. bedroeg, nadat het in 1
22.6 pet had bedragen. Het onderwijs is dan ook veel meer verspreid
40 jaren geleden en in die 40 jaren ontzaglijk uitgebreid en verbeterd,
zeker niet in die mate het geval ware geweest, indien de overheid lirl
volksbelang niet zoo ijverig had aangetrokken. Het middelbaar onderwijs
in 1849 in het geheel niet geregeld; de wet dagteekent van 1863 en httfl
groot aantal scholen in het aanzijn geroepen. In 1886/87 waren er 98 mi
bare scholen voor den ambaebtsstand, met 9627 leerlingen en 73
Burgerscholen met 6588 leerlingen en toehoorders. v.
Voor de stoffelijke ontwikkeling der natie leveren o.a. de cijfers der peraf *en
belasting gewichtige gegevens: 12-
1847/8 1886/7. wjjs
in e!
erl
iel
jarer
derei
in lt
tuig:
vraa<
riet
D
omt;
schi
1
huurwaardef 27,074,000 f 62,572,000
meubilair 82,263,000 163,497,000
Ofschoon de bevolking zoo is uitgebreid, is het aantal bedeelden aanmal
verminderd.
Het getal Banken van Leeningen, dat in 1850 nog 100 bedroeg, i»
1885 tot 46 verminderd. Daarentegen zijn de besparingen ontzaglijk toegen*
Wij vinden voor de Spaarbanken de volgende cijfers
1885
277
392,688
18,8 millioen
55,6
f 12,83
1850
Aantal Spaarb.82
V boekjes30,396
Bedrag inlagen1,3 miBioen
Tegoed 31 Dec3,8
per hoofdf 1,24
Veertig jaar geleden was meer dan de 60 pet. der gewone Kijks-inta
noodig om de rente der Staatsschuld te betalen. Thans is die renteliS
5 millioen 's jaars verminderd en neemt slechts 30 pet. van die ontn
in beslag. Intusschen zijn die ontvangsten bijna verdubbeld, en toch
1849 een groot aantal drukkende belastingen afgeschaft.
Spoorwegen, telegrafen, tramlijnen, nieuwe havenwerken en kanalen,
vaartlijneu, gasfabrieken zijn grootendeels onder de reereering v&n
Willem III aangelegd.
Uit deze enkele grepen blijkt, hoe ontzaglijk ons land sedert 40 P"
vooruitgegaan. De levenseischen zijn voor het nieuwe geslacht,
is opgegroeid, allengs grooter geworden. Wat voorheen onbek£Mf«il*^
weinigen ten deel viel, is thans in de dagelij ksche gewoonten 1® 011
duizenden opgenomen, zoodat het als vanzelf sprekend wordt beschotf1®
meer als een vooruitgang gerekend. Zoo behoort het steeds voort te g»
door dwang en eene gelijkmaking, welke tot algemeene verlaging en
zou maai door geleidelijke verheffing en verbetering'
Met voldoening mag Koning Willem III terugzien op zijne 1«
regeering, die zich door onafgebroken vrede en geleidelijken voo
hnfn-JiAkenmerkt. Ook de laatste jaren van woeling en wrijving
2
10
met
Geu
Kon
lich
juitu T au tyucnuK 01
bevordelijk geweest; zij hebben zich gekenmerkt aoor een streven
betering, dat, hoe ook vertraagd door den partijstrnd, toch niet n#
worden gestuit.
Wat vóór twee jaren, toen 's Konings zeventigste verjaardag *erl' jL
nog onzeker was is thans gelukkig volbracht. De herziening
heeft plaats gehad en heeft reeds tot een veel opgewekter opart*»
mi" F ^voogdij van de Troonopvolgster is voorzien, gelijk re< m
omtrent het Regentschap had plaats gehad. Zoodoende kan,
jM' *?et, gemstheid het onvermijdelijke tegemoet g«
besef, dat het Nederlandsche volk, dankbaar voor het vele g®^'
ouder zijne veertigjarige regeering ig ten deel gevallen, in«g
blgft aan zijn Vorstenhuis. 8 6
In een tweede artikel" over "dit onderwerp doet D« st>"
uit - omen, dat er in het algemeen tweeërlei soort van011
is. In de eerste plaats als wapen in handen van de
om bij botsing met de Staten-Generaal den wecsch de1"*
Ontbinding der P r 0 v i n c i a 1 e S t
ten
we
Co'
«ici
een
cac
aai
ecl
en
Bv<
Co
ma
da
en