A
l-,
Èfl.
Zondag, 21 April 1889.
33ste Jaargang. No. 2291.
1 JL1Ü©IS?
tt
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAftEM, Laan, D, 5.
Itinnenlandsch Nieuws.
Th. J. Waller, 108
G. Nobel, 71
Jhr. Mr. D. van Foreest, 23
C. Swager, 19
SCHAGE
COURANT.
k
pit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
[agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
JENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEBONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIÈN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.1»
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
-
Schagen, 20 April 1889.
Voor het op Maandag 29 April door Schagen's Mannen
koor „Euterpe" te geven Concert, is het volgende programma
vastgesteld
1. „Vrede des Gemoeds", C.C. A. de Vliegh. 2. „Haarlemsch
Liedeke", R. Hol. 3. „Goede Nacht", Alex. W. A. Heijblom.
4, „Introduction et Andante", (Solo Violoncel), J. H. Lubeck.
5, „Bede", (Koor met Bariton-Solo), G. A. Heinze. 6. ,,'t Liefste
Eoord", G. A. Heinze. 7. //Op 't Kerkhof", N. H. Andriessen.
8. a. //Nocturn", Kohier; b. „Fantasie Caprice", Godefroid,
(Solo Harp.) en a. „Lebewohl", b. „Gavotte", D. Popper, (Solo
Violoncel.) 9. „De Stem der Zee", (Koor, Solo-kwartet en
lianobegeleiding, P. Coenen.
- Uit de Proces-verbalen der afdeelings-vereenigingen der
Lib. Centrale Kiesvereeniging voor de Prov. Staten, bleek dat
varen ingekomen 218 stemmen, verdeeld over, de heeren
A. Jz. Kaan met 209 stemmen.
zoodat gesteld is de heer A. Jz. Kaan van Wieringerwaard,
1 en voor de tweede candidatuur, eene tweede slemming zal
1 moeten plaats hebben.
i Het gewestelijk Gymnastiekfeest alhier is thans officieel
vastgesteld op 1 en 2 September.
Van de bekende Eifeltoren te Parijs is door den heer
K. Verheus, koek- en banketbakker alhier, eene reproductie
vervaardigd, die alleszins bezienswaardig is. Deze miniatuur-Eifel
Roman van IDA BOY-Ed.
26.) X.
Een uur lang was Abigail alleen met hare muzikale ont
boezemingen. De kleine Kurt stond naast haar en keek haar
bevreemdend aan.
Eensklaps werd zij gestoord door de kamenier, die haar
"Mijnheer von Bentheim" aandiende.
draaide zich met hare geheele gestalte op de tabouret
om en keek de kamenier op zonderlinge wijze aan.
//Mijnheer von Bentheim, kan hij binnenkomen vroeg de
^menier en maakte bij zich zelve de opmerking, dat hare
mevrouw dikwijls oogen kon opzetten als een waanzinnige,
//ik ben voor mijnheer von Bentheim niet te spreken ik
ik heb hoofdpijn. Ik hen uitgegaan."
kamenier haalde de schouders op.
"Mijnheer von BeDtheim heeft reeds het pianospel gehoord."
"Ik laat mij verontschuldigen ik ben verhinderd," zeide
'gsil op doffen toon.
L ^st°nd op, ging naar den schoorsteenmantel en legde het
I* hoofd tegen het kille marmer. Zij luisterde met zenuwach-
Seiaagdheid naar het geruis in den gang en of de huisbel
bait °>S. hetgeen haar verkondigen zou, dat Bentheim de
Ur achter zich zou hebben toegetrokken,
de bel ging niet over en de kamenier kwam weer binnen.
I®nd u"'ll'leer von Benthem betreurt het, mevrouw toch om een
Ljjr ,oud te moeten verzoeken; het is dringend noodzakelijk/
T5 de kamenier.
'gail's voorhoofd drukte nog zwaarder op het marmer.
aat hem dan binnenkomen/' zeide zij.
daarop, ofschoon zij haar hoofd niet ophief en zij zich
binTj!'"^ omkeerde, gevoelde zij het, dat Jaroslow von Bentheim
O! ^tn getreden was. Zij gevoelde ook, hoe hij haar naderde
iJar J|aar een rilling door de leden voer, toen hij naast
'oor"?' mijnheer von Bentheim niet lijden mocht en ook
lat zj-e Zonderlinge houding zijner mama ontstelde, geloofde,
!'°oien Meen(*e> en klemde zich met beide handen vast aan de
ijdg Tan haar Weed. Toen Abigail zijn hoofdje tegen haar
en tv, wer^ bet haar eensklaps te moede, als had zij
^achügen beschermer bij zich.
°ofd Z'C'1 °P en baar linker hand op Kurt's
Ha're TW1J ,Z'J raet haar rechter bet kind vasthield.
Jgen r°'sc koele blikken ontmoetten Bentheim's lachende
is geheel uit chocolade vervaardigd en opgemaakt. Het geheel
is een meter hoog en in alle details getrouw teruggegeven.
Door de Yereeniging tot bevordering der Bouwkunst,
voor Schagen en Omstreken, zal eene vergadering en eene ten
toonstelling der teekeningen, cursus 1888/89, gehouden worden,
op Maandag 21 April, des namiddags 3 ure, in het lokaal
„de Beurs", van den heer W. Roggeveen Cz.
Onder de werkzaamheden komt ook voor de bespreking van
een kanaalplan.
De Lib. Kiesvereeniging „Burgerplicht" te Heer Hugo-
waard heeft tot candidaten voor de Prov. Staten, district Schagen,
gesteld, de heeren: A. Jz. Kaan en C. Swager.
Zaterdag 13 April was het 50 jaar geleden, dat de post-
schipper van Terschelling, Willem Jemkus Klijn, zijn werkkring
ten dienste van het postwezen is begonnen.
Uit erkentelijkheid voor bewezen moed, trouw en hulpvaar
digheid, gedurende die lange reeks van jaren, ontving men hem
aan den avond van dien dag in de net versierde haven op eene
waardige wijze. Door eene commissie uit de burgerij werd de
jubilaris naar een keurig versierde zaal geleid, waar hem namens
de burgerij en onder hartelijke bewoordingen een marmeren
pendule met coupes en een barometer werd vereerd.
Naar aanleiding van het te Zaandam met 8 tegen 7 stem
men genomen raadsbesluit, om een school te buuwen volgens
het voorstel van B. en W. en niet te onderzoeken het
goedkoopere plan vaD het raadslid C. Bon hebben ongeveer
200 ingezetenen dier gemeente zich tot Ged. Staten van Noord-
Holland gewend, met verzoek dit raadsbesluit niet goed te
keuren.
Een bekend handelaar in effecten te Amsterdam hoorde
Zondagnacht geraas in zijne woning. Toen hij een onderzoek
De verachting, met welke zij hem behandelde, beantwoordde
hij met spottende minachting.
„Niettegenstaande ik u gisteren duidelijk, zeer duidelijk te
verstaan gaf," begon Abigail, „dat, dat
„Dat de genegenheid, met welke gij wel zoo goed waart
mij eenigen tijd gelukkig te maken, zeer plotseling, zonder
reden veranderd is," ging Bentheim met koele bedaardheid voort.
„Ja," viel zij hem haastig in de rede, „ja, desniettegenstaande
hebt gij den moed, heden hier binnen te dringen."
Bentheim bekeek de naden zijner handschoenen.
„Een aangelegenheid, mevrouw, die voor mij zeer onaange
naam is, voert mij hierheen," zeide hij, „en mijne schreden
werden versneld, door het geloof, dat een edel vrouwenhart
altijd nog vriendschappelijke deelneming zal blijven behouden
voor den man, dien zij toch eenmaaldie nog eergisteren
Het knaapje dat hem met groote oogen aanzag, deed hem
in zijn vooraf geleerd lesje blijven steken.
»Ik bid u, mevrouw," riep hij zenuwachtig gejaagd uit, „ik
moet u alleen spreken."
Abigail trok haar kind nog vaster aan zich.
„De kleine blijft hier."
„In uw eigen belangzend hem toch weg."
„Ik wil alleen aanhooren, wat gij mij in zijne tegenwoordig
heid kunt zeggen," zeide de arme vrouw, haar moed bijeen
verzamelende.
Kurt was opmerkzaam het gesprek gevolgd, zijn gezichtje
met half geopende mond omhoog gewend, zijn groot oog nu
eens richtend op zijn mama, dan weder op den onuitstaanbaren
,oom', die met haar scheen te twisten.
„Kurt is een goed kind, ik wil daarom niet luisteren, lieve
mama," zeide hij nu.
Bentheim haalde de schouders op en keek Abigail aan.
Blik en gebaar zeide het duidelijk, wat hij dacht van de
tegenwoordigheid van het kind. Abigail sidderde.
„Hij blijft," zeide zij in 't fransch, „maar laat ons engelsch
of fransch spreken."
Dat was een moeielijk geval voor mijnheer von Bentheim,
die niet in staat was zoo voor de vuist weg in een vreemde
taal een gesprek te voeren.
„Waarom, mijn waarde, weigert gij mijne liefde....?
„Beleedig mij niet," zeide Abigail bits.
Hij stampvoette van drift.
„Voor den duivel/ riep hij uit, „gij maakt het mij onmo
gelijk mij duidelijk te verklaren."
Hij liep driftig heen en weder. Zij volgde hem met de oogen,
als bewaakte zij een tijger, om ter rechter tijd voor zijn sprong
uit te wijken.
En dan stond hij stil, leunde met zijn elleboog op het blad
der vleugelpiano en trok langzaam zijne handschoenen uit. Naar
zijn handen turende, zeide hij, als richtte hij niet het woord i
instelde, vond hij een onbekend man bewusteloos bij ®Jn ge0"
pende brandkast liggen.
Andere personen snelden toe, men bracht den vreemdeling
bij en nu kwam aan het licht, dat men met een inbreker te
doen had. De man had de brandkast geopend en w»® t°en van
schrik in zwijm gevallen, omdat hij in 't meubel
cent waarde vond.
De ongelukkige euveldader die, ten onrechte afgaande op den
beroemden naam van den effectenman, zoozeer in zijp vooruit
zichten werd teleurgesteld, werd uit medelijden niet aan de
politie overgeleverd.
De St. Ct. bevat het volgende bericht omtrent den toe
stand van Zijne Majesteit den Koning:
„Volgens verklaring van prof. Rosenstein en de geneesheeren
des Konings is, doordat Zijne Majesteit in de laatste dagen
meer natuurlijken slaap heeft kunnen genieten, Hoogstderzelver
toestand eenigszins gunstiger. Bij grootere kalmte gevoelt zich
de lijder in T algemeen aangenamer, ofschoon zeer zwak.
De „Oranjevaan" schrijft:
„Naar wij uit particuliere berichten uit 't Loo vernemen
en helaas onze berichtgever bleek tot nog toe steeds juist in
gelicht, wordt in des Konings omgeving Zijner Majesteits
uiteinde als zeer aanstaande beschouwd."
Een heer, Donderdag-avond huiswaarts keerende, ontdekte
op een stoep aan de Keizersgracht te Amsterdam een kind, dat
aldaar te vondeling was gelegd. Toen hij er mee op weg g,ng
naar het politiebureau, kwam een vrouw hem achterna en ver
klaarde onder tranen, dat zij degene was, die het kind had
neergelegd en diep berouw had over hare handelwijze. De heer
aarzelde eerst, maar toen de jammerende vrouw alle kleeding-
stukken en bijzonderheden nauwkeurig beschreef, gaf hij haar
het kind terug.
tot Abigail:
„Een jong man, die evenals ik, zonder familie, zonder ver
mogen op de wereld staat en geheel op zijn eigen krachten
moet rekenen, dat wil zeggen, op de zekerheid en snelheid,
met welke hij zijn carrière weet te maken, moet een groot
levenskunstenaar zijn, om zijn scheepje steeds vlot houden.
Hij moet onbezorgheid huichelen, wanneer zijne zakten ledig
zijn, hij moet opgewekt en geestig zijn, wanneer hij ln ver*
twijfeling verkeert. De groote ellende van zijn nietig ®al°n"
leven zou niet te verdragen zijn, wanneer niet het ion edelijden
en de goedheid van liefderijke vrouwen hem menig benard
uur wegnamen, aan menigen treurigen dag, een rooskleurig
aanzijn gaven. Welk een verpletterende ontdekking ntJ, wanneer
men gelooft, een vriendin ook voor de akeligste oogsenblikken
van het leven gevonden te hebben, en deze vrouw, luimig als
een Aprilzon, zich eensklaps achter wolken verbergt. dan
niet aan iemand de moed ontvallen, in een netelige aa-ngelegen-
heid zich aan haar toetevertrouwen Aan haar, die toch eigenlijk
de eenige is, aan wie men het wagen kan zich toe te vertrouwen.
Abigail keek hem doorloopend strak aan. Gedurende zijne
wijdloopige woorden, die hij met een melancholische^ toonval
voordroeg, was er een leelijk vermoeden bij haar opgekomen.
Alle leelijke dingen, die men haar van dezen man -'-ad ver
haald en aan welke zij vroeger niet de minste waarde had
gehecht, kwamen haar nu weder voor den geest. To«n Bent
heim nu zweeg, zeide zij op gejaagden toon
„Wat wilt gij toch Spreek
Hij zag haar aan. Een ijzig iets in haar gelaat, het vuur
in hare oogen, het trillen der fijne neusvleugels deed hem
vermoeden, dat zij hem begrepen had, nog voor hsj gezegd
had, wat hij wilde.
„Gij hebt het geraden," zeide hij langzaam.
„Geld vroeg zij.
Hij knikte bevestigend met het hoofd.
Abigail sloot de oogen en leunde met het hoofd aft nter over.
Hare handen waren koud als die eener doode, hare Ledematen
verlamd. En nu sprak Bentheim op innemenden toon verder
van een groote en pijnlijke verlegenheid, waarin een speelschuld
dezen nacht hem had gebrachthij, die anders nooit speelde,
had zich in de opgewondenheid, in welke hij zich gisteren had
bevonden, laten medesleepen. En daar hij eerst over eenige
dagen van zijn weener bankier eenig geld verwachtte, hetwelk hem
in staat zou stellen, de heden te leenen som terstond terug
te geven, had hij het nu zoo dood eenvoudig gevonden: Abi
gail als vriend te behandelen, gelijk hij zich uitdrukte- Het was
in den grond genomen, toch slechts vooroordeel te noemen,
dat men zulke zaken alleen zou kunnen regelen door tasschen-
komst van mannelijke hulp.
En daarbij wist hij, dat hij loog en dat de stomm«> bleeke,
roerlooze vrouw tegenover hem, het ook wist, dat bij l°°g*