oerde. „La nuit d' été" hetzelfde nummer, waarmede onze
Harmoniekapel in Nijmegen zoo groot succes had.
Uit den aard der zaak voldoet Fanfare muziek nooit in ge
lijke mate als Harmonie-muziek, tenzij het betrokken fanfare
corps in alle opzichten voldoet aan de technische eischeu en
over alle benoodigde instrumenten heeft te beschikken.
Dinsdagmiddag zijn de bewoners aan de Hoogzijde alhier
aan een groot gevaar ontsnapt. Omstreeks half vijf was de
woonkamer in het huis van den heer Spiers, in lichter laaie
geraakt door de zelfontbranding van een petroleumstel. Het
behangsel brandde op verschillende plaatsen en het plafond is
geheel verbrand, benevens eenige meubelen. Ware niet de heer
C. Denijs, die zich toevallig in de nabijheid bevond, op het
zien van den brand het huis ingesneld en had hij niet zich in
de brandende kamer gewaagd om de lichte brandende stof naar
beneden te trekken en met emmers water uit te gooien, nog
slechts enkele minuten waren er foe noodig geweest en het
perceel zou men zekerlijk niet meer hebben kunnen bewaren.
Een jongen te Yalkoog, nog al een „haantje de voorste,"
viel Dinsdagavond, 11. van een hoogen kapberg, waarop hij
bezig was een vogelnestje uit te halen. Vreeselijk verminkt
aan aangezicht en mond, waarin nog slechts een paar tanden
overgebleven waren, werd hij naar huis gedragen.
X Herkozen tot Heemraad van den polder Callantsoog de
Heer J. M. Koelman.
Noord-Scharwoude. Onze plaats kan genoemd worden
„het land der jubileums"de Burgemeester 25 jaar getrouwd,
de Pastoor 25 jaar priester, de Gemeente-veldwachter 40-jarige
dienst en de geneesheer 25-jarige ambtsvervulling. Al deze
jubileums zullen binnen enkele dagen en weken herdacht worden.
Benoemd tof onderwijzer te Alkmaar de heer A. Plaat,
onderwijzer te Graft en tot onderwijzeres aldaar mejuffr. P. van
der Molen, onderwijzeres te Driehuizen. (Beiden, zooals we reeds
meldden no. 1 der voordracht.)
De Heer G. C. Hulst, burgemeester van Zijpe, die eerst
gemeend had, zich niet herkiesbaar te moeten stellen voor lid
van den gemeenteraad is, naar men vandaar schrijft, op
verzoek van vele kiezers op dat besluit teruggekomen en stelt
zich dus weder kandidaat bij de a.s. verkiezing op 16 Juli.
Omtrent het geschil tusschen het polderbestuur van Waard-
Nieuwland op Vieringen en de wiermaaiers aldaar, deelt men
mede, dat dit thans is bijgelegd, dank zij de bemoeingen van
den substituut-officier van Justitie, mr. Karseboom, die jl.
Donderdag in persoon Wieringen bezocht heeft en heeft weten
te bewerken, dat de wiermaaiers f 100 zullen bijdragen in de
kosten van het onderhoud der wegen van dien polder, waarvoor
den maaiers vrij vervoer van wier laDgs die wegen is toegstaan.
Vroeger betaalde men hiervoor niets, doch het polderbestuur
wa3 van oordeel, dat zulks onbillijk was.
We beleven tegenwoordig wel is waar een prachtigen
zomer, met eenen hooitijd, zoo dienstig, als slechts zelden
voorkomt. De boeren kunnen hun hooi zoo mooi krijgen, als
ze het zelf maar willen. Bovendien is er ruim gras, zoodat
menige boer, ook, al was de kaas wel wat laag in prijs, toch
tevreden kor. zijn.
Toch wordt de toestand hoe langer hoe ongunstiger. Door
de voortdurende droogte begint het land er langzamerhand dood
uit te zien en hebben zeifs de beste weiden in Schermer,
Beemster en Purmer 't hard te verantwoorden. Geen wonder
dat de boeren naar water verlangen en reikhalzend ieder wolkje
aan den bijna voortdurend effen blauwen hemel als een welkome
voorbode van een naderend onweder begroeten. Doch telkens
zien ze zich in hunne verwachtingen bedrogen en met hen
allen, die behoefte aan drinkwater beginnen te gevoelen, daar
't weinige water, dat nog in de regenbakken is, slecht, en
stinkend wordt.
Een goed idéé kan daarom genoemd worden de voorstellen
van de afdeelingen „Graft" en „Krommenie" van de Noord-
Hollandsche vereeniging t Witte Kruis" om in den drinkwater-
nood te voorzien. De eerste afdeeling wil te dien einde zich
regenbakken aanschaffen om in tijden van nood te gebruiken,
terwijl de tweede 't Hoofdbestuur eene subsidie gevraagd heeft,
om o. m. ook de arbeiderswoningen aan te sluiten bij de duin
waterleiding.
't Is maar te hopen, dat deze plannen worden uitgevoerd
Zoo zijn er misschien wel meer
Gedurende de laatste maanden loopt een 23-jarige knap ge-
kleede vrouw, vergezeld van drie kinderen, 2 jongens van 4 en
3 jaar en een zuigeling van 10 weken, in de verschillende wij
ken van Amsterdam, die door flauwvallen en zich aanstellen of
zij den geeuwhonger heeft, het medelijden van goedgeefsche
menschen tracht op te wekken. Bijgekomen, geeft zij o. a. op,
„vrouw Brand" ta heeten en in de Engelschesteeg te wonen.
Aangezien het na nauwgezet onderzoek gebleken is, dat deze
vrouw telkens een zeer goed gespeelde komedie-voorstelling geeft,
met het doel, van voedsel en geld voorzien, huiswaarts gezon
den te worden, welke vertooning reeds herhaaldelijk met goed
succes bekroond werd, wordt in de Amsterdamsche bladen voor
deze vrouw gewaarschuwd. De vrouw is onbekend aan de door
haar genoemde adressen, en haar man is niet werkeloos, zoo
als zij beweert, doch heeft een verdienste van f7.50 per week.
Bij een barbier op het Jansveld te Utrecht, kwamen een
paar mannen binnen om zich te laten scheren. Zeer vertrou
welijk toonden zij zich jegens den Eigaro door hunne mede-
deeling, dat zij pas uit de gevangenis kwamen en nu naar
Amsterdam wilden gaan, en zelfs zetten zij die vertrouwelijkheid
zoover voort, dat de barbier na hun vertrek een zilveren horloge
miste. Hij deed daarvan aangifte bij de politie, die er in
slaagde, de beide mannen even buiten de stad op te sporen,
waar zij in een roes bedwelmd lagen, gevolg van hun onmatig
gebruik van sterken drank, welken zij zich aangeschaft hadden
voor het geld, dat het horloge hun had opgebracht. In plaats
dus van naar Amsterdam, wandelden zij weer naar de plaats,
pas door hen verlaten.
In de buurtschap Stompwijk heeft weder een moordaan
slag plaats gehad. De kastelein S. aldaar, werd door zekeren
R., arbeider, nadat dezen was verzocht de gelagkamer ie ver
laten, onverhoeds eene zware verwonding in den hals toegebracht.
Hoewel de verwonde nog leeft, moet zijn tocstind zeer zor
gelijk zijn.
Uit Enschede wordt gemeld
De fabriekarbeiders bij de firma F. Scholten en Zoon, die
in 1886 het werk staakten, omdat zij grieven hadden overliet
geringe loon, hebben, ten getale van pl. in. 450, besloten een
uitstapje naar Amsterdam te maken, en wel op a. s. Zaterdag.
Om daartoe te kunnen geraken, hebben zij wekelijks van hun
loon iets gestort bij de door hen opgerichte vereeniging T)e
Eendracht.
Vermoedelijk zal een der chefs, de heer F. P. Scholten dit
reisje medemaken.
In plaats van rar. Van Ossenbruggen, overleden, is tot
Groot-Meester der Vrijmetselarij hier te lande benoemd, de heer
J. D. Oordman Gerlings te Utrecht.
Zaterdag avond jl. had op de zalmzegenvisscherij De
Volbaring te Barendrecht een knecht, bezig zijnde een voer
hooi te laden, het ongeluk daar af te vallen, met het gevolg
dat hij het nekbeen brak en terstond een lijk was. Hij laat eene
vrouw en acht jeugdige kinderen na.
De heer C. F. Ockhorst te Rotterdam heeft van den
heer D'Hondt aangekocht en reeds in ontvangst genomen de
twee bekende harddravers Jonker en Concurrent, met bestem
ming voor de Argentijnsche Republiek, om aldaar op de hard
draverijen te loopen. Zij zullen waarschijnlijk deze week reeds
vertrekken.
Men meldt uit Groningen
Het gerucht dat hier de ronde deed, als zoude in den laten
avond van Zaterdag jl. iemand in het café Eendracht gruwelijk
verwond zijn, wordt bevestigd.
Dit café is eene der verzamelulaatsen van sociaal-democraten,
die dan ook op den bewusten avond aldaar in groot getal aan
wezig waren. Onder hen was een zekere N., die afvallig van
de leer werd en door de anderen daarover hard werd gevallen.
Ten slotte werd N. met groot lawaai van de trap gedrongen,
van welk oogenblik de socialist M. M. gebruik maakte om hem
met een mes eene vreeselijke wonde over het aangezicht toe
te brengen.
N. zai voor zijn geheele leven verminkt zijn.
UIT DE PE R S.
De Onderwijswet.De Standaard die laatst
zulk een verontwaardiging aan den dag legde, toen het Handelsbl.
voorstelde om de behandeling der Onderwijswet tot het volgende
zittingsjaar uit te stellen, schrijft nu evenwel in anderen geest
over den „termijn van behandeling" nl. als volgt:
„De indiening van het rapport der schoolwetcommissie greep
later plaats dan wij haar verwacht hadden. Het zullen wel
vooral de overgangsbepalingen geweest zijn die heel wat hoofd
brekens gaven, en ook nu zal het in de sectiën wel weer gehaperd
hebben aan die degelijke groepeering die de rapporteerende
commissie doet merken waar zij staat. Reeds de nota van mr.
Huber bewijst dit. Maar wat nu? Zal de minister het ontvangen
verslag nu more majorum weer in breede memorie beantwoorden
Zéé maar? Zonder nader mondeling overleg met de commissie?
We hopen stellig het tegendeel. Immers wat moet er van de
novelle terecht komen, zoo bij openbare discussie op dit ontwerp
dezelfde fatale methode wordt toegepast, die zoo epidemisch werkte
bij de arbeidswet Een debat als een chaos. Zonder zweem van
orde of leiding. Een gestadig kruisvuur van gare en onbekookte
amendementen. En onder dit alles de minister eene soort ver
dediger van stellingen op een dispuutcollegie, die den éénen opponent
togen den anderen uitspeelt en inmiddels zelf meester van het terrein
blijft. Zulk een debat doet het peil onzer parlementaire discussie
dalen, voedt het schadelijk individualisme en breekt, verzwakt al
thans, de gemeenschappelijke actie der groepen. Drukte dit reeds
de behandeling van de arbeidswet, waarover gedeeltelijke een
stemmigheid onder alle groepen heerschte, wat zal het dan niet
zijn, als men een ontwerp als de schoolwet aan zulk eene
behandeling waagt? Mondelinge bespreking met den minis
ter wordt thans bij al onze naburen gevolgd. Waarom zou-
deu wij achterlijk blijven? Immers zulk eene bespreking heeft
het groote voordeel, dat daardoor opeens uit het debat verwijderd
worden alle quaestiën waarover de minister en de commissie
van rapport het eens kunnen worden. Slechts dit nadeel is er
aan verbonden, en dit tellen we niet gering, dat de behande
ling van het ontwerp al meer verschoven wordt. Zoo kon het
Hand. nog weieens zijn wensch vervuld zien, dat dit ontwerp
pas in behandeling kwam na het zomer-reeës, in de nieuwe
zitting. Een uitstel, dat we betreuren, maar waarbij we ons
toch neerleggen zouden, indien zulk uitstel dc vrucht droef
dat de minister van Financiën inmiddels raad kon schaffen voor
de gemeentekas."
Die dubbeltjes I In liet Centrum betoogt dr.
Schaepman, dat Rijks-subsidie aan de bijzondere school op grond
van „rechtsgelijkheid" moest verleend worden.
„Het is", zegt dr. S. o. a.„niet de vraag of openbaar en
bijzonder onderwijs als instellingen op denzelden voet door onze
Grondwet worden geplaatst. De vraag is, of de wetgever, die
aan de openbare school alle zorg wijdt en alle zorg, behoudens
het bekende, aan de vrije school weigert, gelijk recht beoefent
jegens alle Nederlandsche burgers. Daarop en daarop alleen
komt het aan. Door het openbaar onderwijs neemt de Regeering
eene taak op zich die niet, gelijk rechtsbedeeiing en landsver
dediging, haar eigenaardige taak is. Zij treedt in de plaats van
ouders, die of niet kunnen of zoo goed niet kunnen of zoo
gemakkelijk niet kunnen. Neemt de Regeering die taak op zich
voor alle ouders? Neen, alleen voor llen die vrede hebben met
de inrichting van het openbaar onderwijs.
„Nu zou men niet over rechtsongelijkheid kunnen klagen,
wanneer de Staat zijne eigene taak vervulde, handelde krachtens
een recht, uit een natuurlijken, aangeboren plicht »esDt.,
Maar dit is niet het geval. Wat de Grondwetgever van Ik
ook hebbe gedacht over de verhouding van den Staat ton
onderwijs, en hoe groot de afkeer van het vrije onderwii, v
velen ook moge zijn geweest, men heeft niet gewild en
gemeend, dat het onderwijs een tak zou wezen van staatsdi"1'
als het leger of de rechterlijke macht.
„Men heeft evenwel gehandeld alsof men dit meende eu wiM
Men heelt gezegd, wie het openbaar onderwijs niet wi' t
voor zichzelveu schaften. Men scheen te vergeten, dat deséld
aan het openbaar onderwijs besteed en door allen opgebracht
eene tegemoetkoming vormden voor hen die dat onderwijs
bruikten, maar dat juist in het geven van die tegemoetkomf
tegen over anderen eene onthouding lag." °1
Algemeene dienstplichtTe Laat
zoo vraagt M. in Be Aanwijzer van Zondag 11. en
daarna
Van de zijde der liberalen is sinds geruimen tijd aangedr
gen op eene afdoende regeling van de levende strijdkracht
waartoe de gelegenheid geopend werd door de herziene Grondwet
Daarover heerscht groote tweespalt tusschen de anti-revoln
tionairen en hun bondgenooten, de ultramoutanen, die van J
soonlijken dienstplicht niets willen weten. Vj
Het tegenwoordig Ministerie achtte het noodig een SW\|
commissie in te stelleen om te worden voorgelicht ij
den schijn had en heeft het, dat het doel was, een punt daj
de gealliëerden verdeelt op den achtergrond te schuiven, teneindi
moielijkheiden in de ministeriëele partij te voorkomen.
Men treuzelde en treuzelt.
Vandaar het ontwerp-Sejffardt, om tijdelijk, in afwacht™
van de dingen die komen zullen, het leger te versterken.
Geleek de Europeesche politieke hemel nog voor kort onbe
wolkt, donderwolkjes vertoonen zich aan den horizon di
wel is waar kunnen verdwijnen, doch dan zullen worden opgi
volgd door anderen, totdat wie zal het zeggen, over ee
maand of twee, drie of over een jaar eene ontlading di
van oorlog zwangere atmospheer niet langer kan uitblijven!
Erkend is door de Staatscommissie, dat onze weermachtve;
sterking noodig heeft.
Zal men nu uithoofde van gezochte bezwaren of wegens pol
tieke redenen de onafhankelijkheid van het Vaderland gevai
doen loopen
't Zou getuigen van volkomen gemis aan vaderlandslied
Het QvXvzty-Sejfardt biedt bij flinke uitvoering, hulpmi
delen voor meer voldoende landsverdediging dan thans aanwezig zijl
Zal men die van zich wijzen omdat men in een verre to
komst op beter hoopt, terwijl het geval dat het „te wapen !"mo
worden uitgesproken, wellicht zeer nabij is
Het betere verwerpen, omdat men het beste niet kan ve
krijgen, lijkt ons even onzinnig toe als verzet om zich te late
wegbrengen uit een in den brand staand huis, waar men gevaa
loopt te verstikken, wijl men vreest, dat hij, die zich als redde,
aanbiedt, zal strompelen en doen vallen.
't Is ons een genoegen te ontwaren, dat zelfs Be Stiniam
het gevaar blijkt in te zien en dat durft te kennen geve,.
We lezen in het orgaan van T)r dhr K*ypcr
„O, het (Nederland) bezit nog een prachtige marine 'ffl (1
Cbah van Perzië een eere-saluut te geven. De koningsslö
maakt vertoon. Het paradeeren in het wand is schitterend. M
alle schepen saam worden nog 101 schoten gelost.
„Maar de Chah is zoo dom niet, of hij heeft ook wel begi
pen wat het wachtschip en de Wassenaar en de Anna Paulovji
en de Castor en de Pollux en Urania in cas van oorlog
beduiden hadden en, heel verstandig, heeft hij daarom h
scherpst toegekeken bij den torpedodienst.
„En zooals het met den Chah op s' Rijks werf was, zoo
het met heel onze defensie, als het militaire Europa ons v:
over de grenzen begluurt.
„Heel aardig. Sommige dingen zelfs uitstekend ingericht. V
zelfs met weinig gedaan. In zijn details bij meuig ander lai
niet achterstaande.
„Maar voor wat het generale weerstandsvermogen betri
drie kwart schyn en éen kwart wezen.
„Ja, als casu quo de man die ons land bezetten wil, aanvii
zooals de heereu meenen, dat hij eigenlijk moest aanvallen, d
zouden we hem kranig in de wielen rijden.
„Maar natuurlijk, dat begrijpt „Ook-niet-dom" van over
grenzen ook wel. En daarom zal hij het juist zéo aanlegt
dat al het gebrek van uw onvoltooide defensie op uw en ai
op zijn kop neerkomt.
„En al is nu defensie een heet hangijzer, toch hopen we, j>
minister Bergansius het eind van de memorie van toelicht!
op zijn ontwerp spoedig zien moge.
Eeu „te laat" zou, eerder dan men het vermoedt, fataal W
onze nationale toekomst zijn."
Te Laat
Dat is onherstelbaar.
Be Standaard wil het niet, naar men heeft kunnen 1'
Moet Dr. Knijper dan niei alle kracht en macht inspan"0
om het wetsvoorstel—iSey/Wl! in het Staatsblad te "0I
verschijnen
Dat Seijffardt's voorstel onze weerkracht verhoogen zou,
niet ontkend.
Wat is op 't oogenblik beter te geven
Wie, met de nadruk „op 't oogenblikgelegd, moet
nenik weet het niet zooals schrijver dezes hij stett
het initiatief van het liberale Kamerlid, die werkte waa: aixk'
stilzaten, en drage de overtuiging met zichwe deden «W*
konden
Durven de Ultramontanen, gesteund door archi—antiliberah
den tegenwoordigen toestand bestendigen op hen drukke
verwijt roekeloos te spelen met 's Lands onafhankelijkheid,1
blijft de regeeringspartij stilzitten, op dc anti-liberalen i?
algemeen, de schande en de misdaad, dat er niets wordt ge
tegen het meer en meer dreigend gevaar.
Durven de antirevolutionairen zich niet losmaken van
ultramontaansche kliek, dan geven zij blijk van
tegenovergestelde van vaderlandsliefde,, waarvan
woord en schrift zeggen te blakeu, en waarmee ze 1'
uit-en-ter-na.