lonflerfltachtigflïïizenfl M.
Zondag, 30 Juni 1389.
33ste Jaargang. ITo. 2311.
Uitgever: J. WINKEL.
.Bureau: §CBAGjfaÜ, liaan, 15, 5.
Gemeen te Schagen
Bekend m a k i n g e n.
Heralemug «Ier belastSmre opbrengst
van «le oiigebonw«le eigendommen.
Roman van HERMAN IS1 HEIBERG.
Binnenlandsch Nieuws
RANT
iafl
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
fcïtfTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
GEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen
omtrent een alhier gevonden
armband.
"V"erloren
bij gelegenheid der kermis alhier
op Maandag 17 Juni j.1. een zilveren armband
waaraan drie balletjes.
op Dinsdag 18 Juni j.1. een zilveren armband
met steentjes.
op Zondag 23 Juni j.1. een eclite roode arm
band met gouden slootje.
Kadastrale Gemeente Schagen.
De Burgemeester van Schagen,
Gelet op art. 25 in verband met art. 19 eu hot laatste lid van
art. 33 der wet van den 25sten April 1879 (Staatblad nü.89)
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat eene opgaaf van
de ongebouwde eigendommen en van de daarvoor bepaalde be
lastbare opbrengst, onder bijvoeging van de kadastrale leggers
en plans, heden op de secretarie der gemeente, gedurende dertig
dapi, voor een ieder ter inzage is nedergelegd
dat reder die meent, dat voor zijn eigendom eene belastbare
opAnigst is bepaald, welke niet in verhouding staat tot die der
eigendommen, blijkens die opgaaf als typen geschat, de gronden
wi zijn bezwaar zelf of door een gemagtigde kan mededeelen
aan de afdeeling der Commissie, in een ongezegeld bezwaarschrift,
DERDE HOOFDSTUK.
Weinige dagen na het verhaalde steeg een oude man, sober
gekleed, de trap op in het huis, Beerenstraat 7 8, trad het bureau
tanen van den advokaat en procureur Ignis, en begaf zich
tonder te groeten of om te zien naar de tafel, waaraan een
teer
ajn.
ijverig zat te schrijven. Hij scheen hier
goed bekend te
De man, dien hij aansprak, keek eerst op, nadat hij een
tijdlang tot hem gesproken had. Hij scheen de gave te bezit-
en' a^es te zien, en toch niet de oogen op te heffen. IJverig
P ac*e doorbladerend, stond hij voor de lessenaar en slechts
tenmaal onderbrak hij zijne bezigheid en trok zijne overmou-
I ongeduldig op. De uitdrukking van zijn gelaat wasterug-
otend, sluwheid en hebzucht stonden er op te lezen.
uur* tiet nog lang?" vroeg de vreemdeling. De kantoor-
e- keek met vluchtigen blik de rij der wachtenden aan en
Ae toen de schouders op.
//Hebt gij mijne rekening Zie toch eens na, hoeveel het
aagt, begon de vreemdeling en keek den bureauchef daarbij
1 ®ene eigenaardige wijze aan.
toe 1 200 tleette de kantoortyran sloeg een boek op,
voor SOm' re^ende het uitgetelde geld na, schoof een
Wdl/'u Iiersoon daarbij ge voegden thaler met een dankend
v n iR in een geldmandje en hervatte zijn arbeid.
a weerklonk
en een
Te:
geldmandje
er een electrische schel
zijr
naast de lessenaar,
lnai[ wet een bureaucratisch voorkomen verliet het kantoor.
ee,nrnaa' Kken een ijverig schrijvende soldaat in militaire
(o, 1 een blceke jongen van de lessenaar op en bladerden
L, Jn de voor hen liggende papieren. Ook een der cliën-
""uon, 'uisterde met een verder af zittende en woesop
alle .r°0te ,'ast me* boeken en acten. Overigens bewaarden
aail!!^inwezhen een hardnekkig stilzwijgen, hetwelk op de nieuw
iaiQf. "nenei zoodanigen indruk maakte, dat zij de wacht-
hujj v tae' aarzelende schreden betraden en met gedempte stem
Jj0- a'öen te kennen gaven.
Het (je W rc^ nu een weinig toeschietelijker. Hij plaatste zich
zijne 11 ru^ tegen de schrijftafel, maakte zijne pen schoon aan
»SteJ v"mouw en 8a^ in liet nu volgend gesprek antwoord,
iet 2a]/ t afhalen der meubelen nog twee weken uit, Mol,
Jp geen schade zijn."
beel goed! Maar Yerrekijker dringt er reeds lang
Wanneer hij bij den procureur aandringt, dan kom ik
hetwelk onder bijvoeging van .de kennisgeving, portvrij, binnen
dertig dagen na heden moet worden bezorgd bij den ondergetee-
kende, die daarvoor een gedagteekend ontvangbewijs geeft
dat ieder die meent, dat zijn geschat eigendom krachtens art.
1 van bovengenoemde wet van de herziezing had moeten zijn
uitgezonderd, binnen gelijken termijn zelf of dooreen gemagtigde
in een aan Gedeputeerde Staten gericlit ongezegeld verzoekschrift
vernietiging der schatting kan vragen
dat verzoekschriften waarbij bezwaren worden ingebracht tegen
de berekening van het bedrag per hektare wegens aftrek voor
poldertasten, op ongezegeld papier geschreven, binnen gelijken
termijn, portvrij behooren te worden bezorgd bij den Voorzitter
der Commissie, den Heer J. Breebaart Kz. te Winkel, die daar
voor een gedagteekend ontvangbewijs geeft
dat bezwaarschriften en verzoekschriften, niet ingezonden op de
wijze of binnen den termijn hierboven bepaald, naar de ivet buiten
behandeling blijven.
Te Schagen den 29sten Juni 1889.
De Burgemeester voornoemd a/i,
C. DE PATEIR, Weth.
Hongersnood te Cura^ao.
Gedurende ruim een jaar is op Cu_ra<;ao geen regen van eenige
beteekenis gevallen.
Gedurende ongeveer vijftien maanden heeft de tropische zon
alles verschroeid, zonder dat de drog-e landerijen door eenige
frissche buien zijn verkwikt.
Tengevolge dezer buitengewoon langdurige droogte is de oogst
geheel mislukt en verkeert een groot gedeelte der arme bevolking
van het eiland in een zeer erbarmelijiken toestand.
De zoogenaamde arbeidende stand, die in andere jaren althans
wat maïs had, is nu broodeloos en heeft nu letterlijk niets.
er leelijk af."
„Nu, zooals gij wilt."
//Van willen is geen sprake. Gij weet zeer goed, hoe Verre
kijker is. Die vindt altijd zijn weg. Die kijkt door alles heen.
Gisteren was hij nog hier en vroeg, of er bij u reeds beslag
was gelegd. Ik zeide, dat ik eiken dag wachtte op de toestem
ming. Nu, haast u dan wat, drong hij er op aan, en
„En
„Nu, gij begrijpt wel."
„Hier!" fluisterde de cliënt en haalde nog een vijf-markstuk
voor den dag, dat hij Mol in de hand stopte, en deze nam het
geldstuk met een licht hoofdknikje aan en liet het in den
achterzak van zijn jas glijden.
„Wanneer gij de zaak nog veertien dagen ophoudt nu
ik behoef u niets te zeggen: gij kent mij l"
Nadat dit tweede offer van de zijde van den cliënt was ge
bracht, haalde Mol even adem en begon nieuwe moeielijkheden
op te sommen.
„Veertien dagen, mijnheer Lak, daarvan kan geen sprake
zijn. Ik kan wel Tik, den deurwaarder, zeggen dat hij wat
talmen moet. Hij kan zeggen, dat er op dat oogenblik geen
goederenwagen was te krijgen. Ik kaïn nog wel in het midden
brengen beklaagde heeft om een kort uitstel verzocht en iets
dergelijks meer. Maar nog veertien dagenDat is ten eenen-
male onmogelijk
„Nu, gij ziet maar hoe gij het maaktIs het op het uiter
ste, schrijf mij dan een briefkaart; ik wil Tik persoonlijk ook
nog opzoeken."
Nu kwam de collega terug en Mol "begaf zich weder schielijk
aan zijn werk. Clienten kwamen uit de kamer van den advokaat,
anderen werden binnen gelaten, nieuwe clienten traden schoor
voetend binnen en namen stilzwijgend de plaatsen in hunner
voorgangers.
De atmosfeer was dof en zwoel. Het riekte naar inkt, stof
en brandend lak. De vreemdeling had zich weder verwijderd,
toen de advokaat uit zijn kantoor kwam, de hem bekende per
sonen vriendelijk toeknikte, aan Mol eenige vragen deed en
zich spoedig weder verwijderde.
„Volg mij" zeide hij tot een klein meisje en ging haar voor.
Het mat verlichte vertrek, waarheen zij zich begaven, kon
als model van een aangenaam en elegant ingericht studeerver
trek doorgaan. Bij den eersten blik erkende men, dat de be
woner een man van eigenaardigen en goeden smaak was.
Dicht bij het venster stond op een groen vloertapijt een
groote, prachtig bewerkte schrijftafel met kostbare voorwerpen
in brons, marmer en zilver.
Aan de muren hingen groote, kostbare schilderijen, en uiterst
elegante 'boekenkasten, zoowel voor «Ie sofa en midden in het
vertrek gemakkelijke, met groen leder bekleede stoelen en tafels
bedekt met akten en boeken.
Wegens gebrek aan werk, kan er door het grootste gedeelte
van de bewoners der districten buiten de stad geen cent verdiend
worden, zoodat men niet in staat is levensbehoeften te koopen.
Er wordt dan ook niet alleen groote armoede, maar ook honger
geleden.
Een gevolg van het gebrek aan het hoogstnoodige voedsel is,
dat vele gevallen van scheurbuik onder het volk voorkomen.
Reeds zijn lijders daaraan bezweken.
De ellende is groot en om hulp te bieden is door de Loge
Be Vergenoeging eene commissie benoemd, om liefdegaven in te
zamelen en hen van levensmiddelen te voorzien.
Van de gegoede ingezetenen van Curacao is reeds een vrij
aanzienlijke som ontvangen.
Sedert het begin van Februari 11. kon elke week aan een
groot aantal behoeftigen, onverschillig van welken godsdienst, een
bedrag uitgedeeld worden, voldoende voor bun levensonderhoud
en bovendien worden gedurende de laatste weken nog ruim
200 lijders aan scheurbuik geregeld van voldoend dagelijksch
voedsel voorzien.
Aangezien echter onder de gunstigste omstandigheden eerst in
Maart of April van het volgende jaar op eenigen oogst kan
worden gerekend, en het dus te voorzien is, dat de nood voor
eerst meer en meer zal toenemen, zullen de middelen, waarover
genoemde commissie te beschikken heeft, weldra geheel uitge
put zijn, zoodat dan de noodige bijstand niet meer verleend
en in de dringende behoeften der armen niet meer voorzien zal
kunnen worden.
Daarom heeft die commissie een beroep gedaan op hare mede-
meuschen om steun, en tot de ingezetenen der kolonie tot het
vormen van plaatselijke comite's, met het doel giften te collec
teeren ten behoeve der gebreklijdeude bewoners.
Er behoeft niet te worden gezegd, dat, nu eigen krachten te
kort schieten, men te Curagao het oog op het wegens zijne
menschlievendheid zoo bekende moederland gericht houdt.
Advocaat Ignis, een man in de kracht van zijn leven, met
scherp, intelligent gelaat en donkerlokkig haar, waar hier en
daar reeds een grijs haartje te voorschijn kwam, was ongehuwd
en bezat een vrij aanzienlijk vermogen en een zeer winstgevende
praktijk. Hij gold voor een der geleerdste advokaten, was een
geestvol mensch en een zeer levenslustig mensch tevens.
Ignis behoorde tot die lieden, die aan een buitengewone werk
zaamheid een ijzeren gezondheid paren.
Een licht cynisme, gevoed door zijn vrijgezel-leven en door
den omgang met personen, die uitsluitend voor hunne nobele
hartstochten leefden, werkte bij hem niet afstootend. Hij las
met even groot genoegen een modernen transchen roman als
een streng wetenschappelijk boek en had zelfs politieke en
staathuishoudkundige brochures geschreven, die nog al opzien
gebaard hadden.
Alles maakte hij mogelijkvoor alles vond hij tijd en zelfs
de opoffering van zijn nachtrust scheen zijn stalen natuur niet
in het minste aan te grijpen.
Maar Ignis bezat nog eene eigenschap, die hem, vooral in
zijne hoedanigheid van advokaat en procureur, uitstekend te
stade kwam. Iiij vond onmiddellijk in de zaken het wezenlijke
en vermocht door zijne menschenkennis bij de personen die
zijde te treffen, waardoor hij snel en te zekerder tot zijn doel
geraakte.
„Nu, mijn beste juffrouw?" begon hij, deed het jonge meisje
naast zich plaats nemen, leunde met het bovenlijf achterover
en schoof de lamp toevallig zoo, dat hij haar gelaat uitstekend
kon zien, doch het zijne in het duister bleef.
„Ik kom wegens het huurcontract. Nu wil de eigenaar ons
er uitzetten. Ik wilde vragen, wat wij doen moeten
„Hm, hm Dat is een echte schuine mijnheer, die patroon
Ignis schelde, vroeg de acte van mejuffrouw Steidel en wendde
zich weder tot het jonge meisje.
„Hoe was het ook Gij hebt een dag te laat de huur be
taald Daarom heeft hij u die opgezegd Gij hebt bezwaren
ingebracht en nu wil hij u midden in het kwartaal er uit
laten zettenZoo was het toch
„Ja, mijnheer de advokaat!"
„HmZeg, mejuffrouw Steidel Clara niet waar, uw
zuster heet Maria Juist. Hoe is het dan eigenlijk zoover
gekomen Waardoor hebt gij dien man zoo tegen u in het
harnas gejaagd
Het schoone jonge meisje bloosde en bleef het antwoord
schuldig.
„Hij heeft u een voorstel gedaan, niet waar Een
bediende bracht de stukken en legde ze voor den advokaat
neder. „Goed! Een voorstel gedaan, niet waar?"
herhaalde hij, het meisje glimlachend aanziende.
„Ja, mijnheer de advokaat."
„En gij hebt hem een blauwtje gegeven?"