UIT DE PERS. Wordt Vervolgd. den bliksem getroffen en met de daarin aanwezige voor werpen verbrand. Ook is dienzelfden nacht een schaap van den heer P. deW. in de weide door den bliksem gedood. Vrijdag nacht zijn door den bliksem getroffen en geheel afgebrand de watermolens inden polder F. te Zijpe en te Groen, gem. Schoorl. Met behulp van groote hoeveelheden zand, aangebracht door arbeiders van het nieuwe fort bij Spijkerboor, werd men de doorbraak in den Mijzerdijk weer zoo goed als meester. De polder gelijkt intusschen een meer. Het water staat tot de raamposten der huizen het boezemwater staat echter nog onge veer 2 voet hooger. Dinsdag middag had te Hoofddorp (Haarlemmermeer) een oploop plaats van lieden, gewapend met messen, knuppels enz. Het waren ïnenschen, woonachtig in het Rietland en om streken, zoogenaamde bietenrooiers, die de Belgische werklieden, bij sommige landbouwers in deze gemeente werkzaam, wilden verdrijven. Deze Belgen werken voor minder geld dan de in woners. Maandag hebben zij er verwijderd uit het land van V. Woudenberg, waarna C. den Ouden aan de beurt lag. Dinsdag middag gingen zij in de richting van Biesheuvel, Sloterweg, waarheen zij door den burgemeester en veldwachters zijn gevolgd. Te Haarlen is deze week het huwelijk voltrokken tns- schen A. C. Balabrega en Raka Meijland, bekend wegens den in September des vorigen jaars op den Dreef te Haarlem tegen hen gepleegden moordaanslag door Hoogerbeets, die wegens dit feit thans gevangenisstraf ondergaat. Belangstellenden van eiken rang en stand waren in grooten getale op het raadhuis gekomen, om van de plechtigheid ge tuige te zijn. Uit het eiland Noord-Beveland schrijft men Met den Vlietepolder is het treurig gesteld. Voor een groot gedeelte is de zware zeedijk weggeslagen, en waar voor nog korten tijd alles nog sterk scheen, lag deze week reeds eene tjalk te lossen tot tegen den inlaagdijk op het oogenblik is de inlaagdijk reeds zeedijk. Voor den naderenden winter is men dan ook niet ten on rechte bevreesd, daar eventueele stormen den geheelen polder met ondergang bedreigen. De zwakke Sophiapolder, zonder eenige verdediging, houdt zich, niettegenstaande er veel kwaads van voorspeld was, steeds goed en blijft nog stand houden. Een negenjarig knaapje te Berkhout, dat de onvoor zichtigheid beging, om achter op een met meel beladen wagen te klimmen, had het ongeluk er af te vallen en geraakte met het hoofd onder het wiel, met het gevolg, dat het bijna oogen- blikkelijk een lijk was. Sedert eenigen tijd tracht een groot aantal personen, tot zeer verschillende nationaliteiten behoorende aanhangers te win nen voor de oprichting van een Permanenten Internationalen Raad van Opvoeding. De taak van dezen raad zou moeten zijn, En nu begon de komedie eerst recht goed 1 Verrekijker ging aan het bidden en bedelen en speelde den bedaard overleggende. ,/Mijne heeren, mijne heeren, ik bid u, niet zoo haastig Kellner breng nog eens drie eehte, spoedigGij wilt de zaak toch wel doen en zijt niet ver van elkander. Is het dan volstrekt niet mogelijk, mijnheer Bergheim, dat gij bij den ouden prijs blijft?" „WelzekerIk zal daar zoo maar een paar duizend gulden wegwerpen \H De beide oplichters hadden afgesproken, duizend gulden meer te vragen. Maar daar nu Böhm met zooveel beslistheid een hoogeren prijs weigerde, gaven zij elkander door telkens een bepaalde som te kennen, die men ten slotte toch nog zou kunnen laten vallen. Bergheim verklaarde nu dat hij in ieder geval vijfhonderd gulden schadeloosstelling wilde hebben. Dit zaakje was een echt geraffineerd schelmenstuk. Berg heim was, evenals Verrekijker, slechts een makelaar, die geen cent bezat, nog minder een hypotheek. Zijn zwager, een bouw ondernemer die eenige malen over den kop was getuimeld, had de hypotheek op Bergheim's naam laten inschrijven en alleen met het doel, deze onderhands te verschacheren. Bergheim was alleen als houder er van voorgeschoven en niet hij, maar zijn zwager kreeg bij het sluiten van den koop het geld, onder afspraak, dat de helft er van weder terugkeerde in de handen der helpers. Terwijl er nu een lang loven en bieden ontstond, zat Ver rekijker daar met een gezicht, alsof hij te vergeefs naar een uitweg zocht. Maar eensklaps hief hij het hoofd op en zeide, alsof hij een hoogere ingeving had gekregen „Weet gij wat, mijne heeren Ik heb u een voorstel te doen, een goed, eerlijk, afdoend voorstel. Deel het verschil. Gij, mijnheer Bergheim, laat de helft vallen, en gij, mijnheer Böhm, doet er de helft bij. Nu, mijne heeren Böhm scheen daartoe genegen, maar Bergheim bromde zoo iets van„onzin, zich vrijwilliig een paar honderd gulden te laten ontvallen." En nu begon Verrekijker zijn, schijnbaar op beiden en toch slechts op Böhm berekende betoog en wist zoo afdoend te redeneeren, dat Böhm werkelijk spijt begon te krijgen, niet dadelijk toegeslagen te hebben. „Nu, en de afschriften der huurcontracten en de lijst der onkosten „Hier!" zeide Bergheim. „Dat heeft men mij gegeven, toen ik de hypotheek nam." En hij gaf hem een valsch document en wees op de eindcijfers, die precies klopten, met hetgeen Ver rekijker er van gezegd had. Wel is waar verdween het papier spoedig weder in den rokzak, van mijnheer Bergheim, nadat Böhm het had gelezen. Dat mocht natuurlijk niet in Böhm's handen blijven, opdat men later niet een gevaarlijk bewijsstuk voor een aanklacht tegen hen in handen mocht hebben. Kwam het tot een gerechtelijke vervolging, dan ontkenden de schurken doodeenvoudig, dat zij ooit zulke opgaven gedaan hadden. paedagogische quaestiën te onderzoeken, bepaald met het °- om eene vredelievende toenadering tusschen volksstammen en natiën in het leven te roepen en de oorzaak van het gioo e kwaad, oorlog geheeten, van een zuiver paedagogisch standpun op te sporen, ten einde internationale eenheid op het ganse ie gebied der opvoeding tot stand te brengen. Dat de voorstanders dezer zaak de ramp van den oorlog tot uitgangspunt bij hun streven kiezen, geschiedt, wijl daardoor het gebrek aan eenheid in de grondbeginselen der opvoedkunde bij verschillende volken op de meest tastbare wijze bewezen wordt. De leden van den raad zullen dbor de landsregeeringen be noemd worden op voordracht van de aanhangers dezer denkbeelden, wier aantal door toedoen van een Voorloopig Comité en door middel van eene onlangs in acht talen opgestelde en verspreide oproeping vermeerderd zal worden. Ook voor het geval, dat eene landsregeering niet geneigd mocht zijn de benoeming der leden van den raad op zich te nemen, tracht het Voorloopig Comité zich toch van den beginne af te verzekeren van de ondersteuning of, indien dit mogelijk is, van de medewerking van iedere regeering. De brieven van instemming met de zaak, nu reeds vanwege overheidspersonen en ministeriën in en buiten Europa ontvangen, zijn in het correspondentieblad der vereeniging medegedeeld (in drie talen.) Het aantal adhesiebetuigingen uit 17 verschillende landen bedraagt thans reeds meer dan duizend Uit de Vereenigde Staten van Noord—Amerika kwamen er 29, uit de Argentijnsche Republiek 1, uit België 95, uit Denemarken 52, uit Duitschlaud 52, uit Engeland 45, uit Spanje 1, uit Frankrijk 131, uit Italië 136, uit Mexico 22, uit Nederland (waar zich onder den naam Pax Humanitate, secretaris H. W. J. A. SOHOOK, Wyttenbaclistraat 72 Amsterdam eene vereeniging tot bereiking van het internationale doel gevorm heeft) 300, uit Noorwegen 3, uit Oostenrijk—Hongarije 39, uit Roemenië 8, uit Rusland 3, uit Zwitserland 14, uit Zweden 119. Iedere opvoeder en volksvriend en vooral alle vereenigingen van onderwijzers wordt op het hart gedrukt zich bij deze be weging aan te sluiten. De verklaring dienaangaande wordt door ieder lid van het Voorloopige Comité (voor Nederland de heeren J. H. EGGELTE Pzn., Alexanderplein 3, Amsterdam. H. G. ROODHUYZEN, Keizersgracht 318 Amsterdam, B. M. KOOL VAN KASTEEL, Oud-Instituteur, Poenen aan de Vecht, C. VAN DER ZEI.1 DE, Zeeraar, Zaandam) of rechtstreeks door den secretaris daarvan (tevens den stichter) Herm. MOLKEN- BOER, uit Amsterdam, thans te Bonn aan de Rhijn Belderberg zonder eenige onkosten in ontvangst genomen. Een landbouwersknecht te Venloo was bezig met het spannen van eene vossenval, die onlukkigerwijze toesloeg, waarbij twee zijner vingers er tusschen geraakten. Daar die vingers hevig bloedden, schijnt hij doOr een nog onbekend middel het bloed te hebben willen stillen daardoor is bloedvergiftiging ontstaan, waaraan bij den volgenden dag onder hevige smarten overleed. Uit Groesbeek wordt gemeld Tijdens de kermis alhier hebben burgemeester en wethouders verboden des avonds na 6 uren muziek te houden. Eenige kermisgasten hebben nu hunne danstent op Pruisisch grond gebied doen plaatsen, zoodat zij daar naar welgevallen kermis kunnen houden. Burg. en weth. van Zwolle hebben door advertentie en publicatie bekend gemaakt, dat namens hen op Zondag aan staande eene collecte langs de huizen der ingezetenen zal wor den gehouden ten behoeve der noodlijdenden op Cura<jao. Een onweerswolk. De minister Keuchenius schijnt wel voor zondebok van het ministerie tè moeten dienen en zelfs de anti-rev. organen helpen een handje dezen minister te „verkleinen." Be Tijd tenminste klaagt er over hoe de „goede verwachtingen van dezen minister, om zijne „buitengewone keunis van koloniale aangelegenheden, onvervuld zijn gebleven en wijst er op, hoe de ontwerp-Indische begrooting voor 1890 zijne redactie heeft teleurgesteld. „Van hervormingen, welke sedert jaren worden gewenscht, wordt daarin" zoo schrijf die redactie „niet of in dub belzinnige, voor tweeërlei uitlegging vatbare bewoordingen ge waagd. Herhaaldelijk vraagt men zich bij het lezen der Memorie vau Toelichting afWat wil de minister, en wat zijn zijn plannen zonder dat het mogelijk is een voldoend antwoord op die vraag te bekomen. „Daarbij komt nog, dat van de belangrijke wetswijzigingen, die reeds in Mei van het vorige jaar werden in uitzicht gesteld, sedert niets meer werd gehoord. Maar wat nog het ergste van alles isde door mr. Keuchenius aangeboden begrooting sluit met een tekort van niet minder dan f 12,375,000, terwijl daarbij in geen enkel opzicht wordt aangetoond op welke wijze men, zij het ook na verloop van eenige jaren, tot herstel van het financieele evenwicht kan geraken. Wel is door den minister meer dan in vorige jaren uitgetrokken voor spoorwegaanleg en voor irrigatiewerken, waarvoor hij allen lof verdientdoch, al laat men deze buitengewone uitgaven buiten rekening, dan nog blijft er een aanzienlijk tekort. „Onder deze omstandigheden schijnt het ons niet te getuigen van een wijs financieel beleid, dat de minister nog voor tal van andere zaken om geld komt aankloppen. „Reeds in 't vorige jaar bestond bij de kamer ernstig bezwaar tegen de aanstellizg van twee leeraren bij de hoogere burger school voor het geven van onderwijs in de oude talen. Desniet tegenstaande komt de heer Keuchenius daarop thans teru<* niet alleen, maar wenscht hij zelfs een volledig gymnasium aldaar op te richten. Als men let op den ongunstigen toestand der Indische financiën en bedenkt dat tegenwoordig voor het onderwijs der 40,000 Europeanen in Indië reeds bijna het dubbele wordt uitgegeven van hetgeen te dier zake voor de inlandsche bevol king wordt besteed, dan moet men, dunkt ons, dit plan van den minister alleen om die reden afkeuren. Dergelijke op zich- zelve misschien wel wenschelijke, maar zeker niet absoluut noodige uitgaven behooren niet thuis op een begrooting, welke met een grooter tekort sluit dan vroeger ooit met een Indische begrooting het geval was. (De begrooting van den minister Van Bloemen Waanders sloot met een tekort van millioen, maar werd door de kamer verworpen.) °lrca 1? „Kr is nog meer. „De minister heeft aan de Indische regeering ]asj om de in de volgende maand te honden opiurave ^n, slechts voor één in plaats van voor dne jaren te doen Het noodwendig gevolg daarvan zal wezen, dat de pacht ot! i"11' millioenen minder zal opbrengen, waarmede het reeds ]ls zienlijke tekort op de begrooting, natuurlijk zal Wor(JZO°a^- hoogd. „Waar gaat men op zulke wijze heen, en wie zai eind den last dragen? Wij vreezen maar al te zeer - deN i landsche belastingschuldigen. „Wanneer de minister in de opium-quaestie meteen stelsel voor den dag ware gekomen en liadde aangetoond? van hetgeen hij ter zake wil een aanzienlijk verminderin» het opium-gebruik het gevolg zou wezen, dan zou mens ?SJ daarbij nog kunnen neerleggen maar nu dit niet is vreezen wij, dat er slechts eenige millioenen vruchteloos zuj) worden opgeofferd. „Zooals uit het voorafgaande blijkt, bestaan er bij ons ern bezwaren tegen het regeringsbeleid van den tegenwoorf"8' minister van koloniën." Na al deze grieven volgt er, bij wijze van pleister Qp jj wonden, deze slottirade „Dit neemt echter niet weg, dat wij in de ueswaamheiM van den heer Keuchenius nog vertrouwen genoeg stellen 0f de hoop uit te drukken, dat hij bij de aanstaande van de Indische begrooting op vertrouwbare en volledige zijn plannen zal uiteenzetten en duidelijk zal weten aan t toonen, dat de gewichtige portefeuille van koloniën bij hem in goede handen is. „Dat dit den minister moge gelukken, is onze vurige wenscl" De Middelb. Ct. voegt hier aan toe: Ziedaar de meening van het hoofdorgaan der katholieke partij dat zich niet zelden een zelfstandig oordeel veroorlooft, en laDJ niet trouw aan den band van den bekenden leider der part» loopt. En hoe verzoenend de laatste regelen van zijn betoo ook mogen luiden, aan het harde doch billijke oordeel, hetwelk daaraan vooraf gaat, ontnemen die zijn waarheid niet. Men verguldt den pil, maar deze is daarom niet bitter. En al behoorde de Tijd nooit tot de vrienden van i Keuchenius, waarvoor welbekende redenen zijn, het over den minister Keuchenius is te juist, om het louter een parti-pris toe te schrijven. Er zullen anti-liberale kamerleden genoeg zijn, die dat re- voelen deelen; en zoo kan een ernstige wolk het leven van den minister van koloniën bedreigen. Zal die wolk losbarsten Ziedaar de groote vraag. Het is toch ontegenzeggelijk waar, dat met den val van den hetr Keuchenius „de geur" van het kabinet zou afzijn. Hij is de eenige, zuivere anti-revolutionair in dit kabinet; de man der partij, bij wiens verkiezing in het district Middelburg juist het „Christenvolk" te hoop liep om dim man naar hm harte in de kamer te brengen. Want hij was dé uitverkorene; zonder hem scheen de anti-revolutionaire partij \ujan baarlïffl, haar steunpilaar ontroofd. En deze man juist stelt als minister zijn eigen, vrienleuzoo bittter te leur; die man heeft de hardste aanvallen te verdaren; zijn ministersleven loopt gevaar. Of zal de wolk wel weer voorbijdrijven? Zoo ja, dan zijn wij benieuwd naar den prijs, die daarvoor betaald zal worden. Want als men den heer Keuchenius nog aan katholieke ei gematigde anti-revolutionnaire zijde spaart, dan zal dit alto geschieden in de overtuiging dat met hem de laatste echt anti- revolutionnaire tint dit kabinet zou ontnomen worden, en meer en meer het karakter krijgen zou van een zuiver admi nistratief ministerie. En welk een storm zou er bij zijn val onder de echte anti- revolutionnairen opgaan; hoe wankel zouden de zetels worden van de overige ministers I Daarom, hoe hard een orgaan als de Tijd zich ook uitlaten wij gelooven dat zijn aanval niets meer is dan gerommel van den donder in de verte bij een onweder, niet nader komt. De minister Keuchenius, hoewel een der lastigste elemen in dit kabinet, zal toch onmisbaar blijven. Het kenschetst den broozen toestand van het m1"'5 Mackay dat het zich, hoe veel ergernis en moeite de heer Kelj nius ook moge veroorzaken, van hem niet kan en mag0»1ts wil het niet het beginsel verloochenen, waaraan het Z1J" staan te danken heeft. Leerplicht en Weerplicht. 1 dit motto schrijft de Zutph. Ct.: Be Standaard pleit voor den persoonlijken dienstplicht las ik in een van onze dagbladen, op de eene bladzijde, ik op de andere vondSavornin Lobman heeft Z1C -iteuM Tweede Kamer tegen leerpli ;hfc verklaard. Die legens mijne opmerkzaamheid. Hoe nu, dacht ik; is er verd in hetzelfde kamp, en dat tusschen twee hoofdleiders; jj Lohman zegt in de Kamer, dat leerplicht leerdwan? dat hij er daarom tegen is; en Kuyper verkondigt e ^gel- in zijn orgaan, dat het wel tot dienstplicht éok ia 0118 land komen moet. alleet Maar is weerplicht dan geen weerdwangof za e 6l) van dwang sprake mogen zijn op het gebied van on jje opvoeding? Een van beiden toch, óf in de twee gefa zich hier voordoen, is plicht gelijk dwang; msur °e^ bij dezelfde partij, de een zich vóór weerdwang, en |iet woor zich tegen leerdwang verklaren; óf Lohman geeftsau plicht een draai, die zijn evenknie in de politiek e zjjj geeft; maar dan blijkt het, dat die heeren het me in de opvatting en verklaring van een woord. r,ejden 'eI Leerdwang, maar dan ook weerdwang, en die werpelijk in der antirevolutionairen oog; óf *e®rP oCQdat he dan ook leerplicht, en die beiden aannemehj i plicht is. ■j jjeeren Ik zal echter, om voor mij goede redenen c jen verschil maar onder elkander laten uitmaken en dit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 2