Honflerfltacliligönjzenö Mart
L
Ie- k Lihuiblad.
De Wet op het lager onderwijs.
Zondag, 10 November 1889.
33ste Jaargang. No. 2349.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
Roman van HERMANN HEIBERG.
Uitgever: J. WINKEL.
B sar eau: SCHAGEÏ, Baan, D, 4.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Verloren.
op 5 November jl. een zwart boezelaar (bijna
nieuw.)
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
Dat de door minister Mackay voorgestelde wet op het
onderwijs door de Tweede Kamer zou worden aangenomen heelt
ons niet verwonderd, wel, dat 17 zoogenaamd liberale leden
mede aan het ontwerp hunne stem hebben durven geven. Welk
beginsel hen daartoe heeft geleid Hebben zij inderdaad inge
zien, dat 't volk wezenlijk gelukkiger zoude zijn met minder
onderwijs Hebben zij ingezien, dat het rechtvaardig is subsidie
te verleenen aan de bijzondere scholen? Hebben zij begrepen,
dat de ouders geheel hebben (e zorgen voor hun kroost en dat
menschen zonder kinderen met de opvoeding van die van
anderen niet te maken hebben? Niets van dat alles. Zij
hebben zich laten bewegen tot toegeven in de ij dele hoop dan
vrede te krijgen. Dan hopen zij zal de kerkelijke coalitie ont
bonden worden. Dan zal men kunnen komen tot persoonlijken
dienstplicht, tot belastinghervorming, enz. enz. Misschien ook
zijn er onder de 17 van oordeel, dat ze niet hebben te doen
wat plicht en geweten hun voorschrijft, maar eenvoudig wat
het volk begeert. Hen zouden wij herinneren aan Luther's
woorden: „Het is niet geraden iets tegen het geweten te doen.
Hier staan wij. Wij kunnen niet anders. God helpe ons!"
En dan nog. Hoe men 't ook draaie of wende, met welke
prachtige cijfers men voor den dag kome, nog steeds gelooven
wij niet, dat zoo velen die hunne kinderen naar de bijzondere
47.)
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Klara Stoidel was verhuisd. Nadat zij vast besloten was geen
modewinkel er meer op na te houden, wilde zij nu alleen damos-
costumes maken en evenals tot nu geschied was, onderricht in
iet knippen en naaien geven.
Wanneer de zaken een weinig naar wensch. gingen, beloofde
de zaak wel brood te geven. De costumes toch werden goed
betaald, en hulp bezat Klara in hare leerlingen, die bovendien
voor het onderricht nog een aardig bedrag betaalden. Anna woonde
ook bij haar in.
Tusscben vrouw Palzok en Anna had cr een zeer stormachtige
en besliste scheiding plaats gehad. Anna beloofde hare moeder
zoo veel van haro verdienste af te staan, als deze laatste noodig
zou hebben voor haar huishuur en levensonderhoud. Het overige
moest zij zelve vei dienen door handenarbeid en wasschen, en dat
zij werk kreeg, daarvoor ook bad Anna beloofd te zorgen.
Klara en Anna konden zeer goed met elkander overweg en
hadden een open oog voor elkanders deugden.
In dezelfde straat, waarin de gezusters Steidel nu woonden,
woonde ook een horlogemaker. Yan s'morgens vroeg tot s'avonds
laat zag men hem aan den arbeid. Bols, zoo heette de man, was
geen horlogemaker van de gewone soort, maar bij was een kun
stenaar in zjjn vak. Het zag er 1d zijn winkel, in zijn werkplaats
zoo echt gezellig uit.
Onder de klokken die hem te repareeren waren gegeven be
hoorde ook een zoogenaamd staand horloge, dat toebehoorde aan
de gezusters Steidel en wegens dezelve was Anna juist het
was tusschen negen en tien uur s' morgens den horlogewinkel
binnen getreden.
„Ik kwam eens hooren, hoe het met de klok staat zeide Anna.
Bols stond zoo spoedig mogelijk lnj had maar één been en
liep met een kruk van zijn plaats op en groette Anna.
„Ik heb de klok nog wat gehouden, mejuffrouw, omdat ik ze
■wil controleeren. Ik wil zo gaarne goed aan mejuffrouw Steidel
afleveren. Zij loopt nog een weinig voor. Over een paar dagen,
over e n paar dagen."
Hij strompelde naar de klok en vergeleek die met zijn horloge-
„Wat zijt gij toch een vlijtig mensch, mijnheer Bolszeide
Anna nu.
„Wat zal mon doen, mejuffiouw. De mensch moet arbeiden,
oni te loven. Maar ten slotto is do arbeid ook ten zegen. Ik koos
dit handwerk, hetwelk ik later heb leerm liefhebben en ik zou
het niet gaarne verruilen, daar mii in den oorlog een been werd
afgeschoten. En dan heb ik nog ten hartstocht en die stelt mij
zcnadelcos voor datgtne, wat ik anders ontberen moet: boeken
tn de sctouwburgZie hier!" ging hij voort en opende zijn
COURANT.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIËN van 1 tot 6 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
secte-school zenden, dat doen, omdat zij die school boven de
openbare voor hunne kinderen begeeren. Mochten op vele
plaatsen in 't bijzonder de katholieke ouders met gesloten
briefjes stemmen voor of tegen de opheffing hunner school, de
uitkomst zou verrassend zijn. Waarom zulke katholieken dan
bij de verkiezingen geen liberalen stemmen? Eenvoudig, omdat
het door de ultramontaansche woord- en penvoeders gelukt is
politiek en godsdienst aan elkander te koppelen. Scheiding
der burgers is de leuzeDe dagen van vrede en verdraagzaam
heid, toen domme en pastoor vrienden waren en aan de
gemeente 't voorbeeld gaven, hoe men langs verschillende
wegen 't zelfde doel kon bereiken, hoe men van elkander kon
verschillen in gevoelen zonder elkander te haten, zijn voorbij
Afzonderlijke bewaarscholen, afzonderlijke handwerkscholen voor
de meisjes, afzonderlijke scholen voor lager, uitgebreid lager,
middelbaar en hooger onderwijs, afzonderlijke sociëteiten, af
zonderlijke zang- en muziekgezelschappen, geen persoonlijke
dienstplicht, maar scheiding, overal scheidingDe burgers van
den Staat moeten van elkander vervreemd! Daar moet een
muur verrijzen tusschen protestanten en katholieken
Aan de 17 liberale leden de twijfelachtige eer hun steenen
tot dat werk te hebben bijgedragen.
Wij hebben eerbied voor de verdraagzaamheid voor zooverre
ze eene persoonlijke waardeering bedoelt, maar eene verdraag
zaamheid die zich openbaart in verloochening van beginselen
kunnen we slechts bestempelen met den naam van laffe beginsel
loosheid. Als we denken aan de krasse woorden in een opgewouden
oogenblik door een der leden van de katholieke partij geuit:
„Laat ons maar alles aannemen, wat door de liberalen gegeven
wordt. Dat gever ligt zoo in hun systeem. Maar laat ons
oppassen, dat wij nooit iets weerom geven. Want niet-geven
ligt in ons systeem" dan schamen wij ons voor de 17 liberalen,
die de vrede zoeken, waar ze niet is te vinden!
Mr. Levy herinnert ons aan het sterfuur van den Romeinschen
keizer Augustus. Stervende richtte de groote man zich op en
onder het uitspreken der woorden: „decet imperatorem stantem
woonvertrek,
Anna volgde Bols met nieuwsgierige belangstelling. Bols opende
een kast, waarin een prachtige collectie boekwerken. Neen, dat
was niet het drijven van een gewoon handwerksman. Zoo leefden
alleen beschaafden, kunstenaars.
Als Bols acht dagen later de klok in Klara's woning plaatste,
maakte hij op Klara, die van Anna reeds allerlei gunstigs van
dezen man had gehoord, een zeer gunstigen indruk en knoopte
dan ook een gesprek met hem aan. Daar zij in den loop van het
gesprek ontwaarde dat mijnheer Bols een liefhebber was van
voorlezen, noodige Klara hem uit s' avonds bij baar het een of
ander te willen komen voorlezen.
Stipt acht nur s'avonds werd er aan Klara's woning gebeld.
Anna sneldo naar de deur. Bols had bloemen in de hand. „Deze
voor uzeide hij en overhandigde haar piachtige rozen.
„Bloemen9 Van u?"
Ook voor Marietje, Klara's zuster, had hij bloemen medegebracht.
„Ah ah, voor mij?" fluisterde de zieke verheugd.
Mijnheer Bols verhaalde van zijn kinderjaren, van zijn geboor
teplaats, verteldo dat hij landman had willen worden en ook
bemiddeld was geweest en hoe alles door den oorlog anders was
geworden.
Zijn ouders waren gestorven, en hij had ook geen bloedver
wanten meer in de wereld. Een neef, die in Berlijn woonde, be
schouwde hij niet als zoodanig. Die heette Schütz en was eigenaar
van een mantelzaak.
„Schütz?" riepen alle drie vrouwen te gelijk uit.
„Javindt gij dat zoo vreemd vroeg Bols verwonderd.
Klara keek Anna aan, die reeds bij het noemen van dien naam
bleek geworden was.
„Mejuffrouw Palzok was eenige maanden bij Schütz op het
magazijn," zeide Klara ter opheldering. „Maar hij vervolgde baar
op zulk een Inge wijze, dat zij blijde was, toen zij dat huis den
rug kon toekeeren. Overigens was dat voor ons een geluk, daar
wij anders nooit onze lieve huisgenoote hadden leeren kennen."
Anna sloeg de oogen neder, een lichte blos overtoog haar ge
laat. Maar Bols richtte voor de eerste maal een langon blik op
het meisje.
Dat verwondert mij volstrekt niet," bevestigde Bols minach
tend. „Die mensch is tot elke laagheid in staat. Ik begrijp maar
niet dat hij nog op eigen voeten staat. Ik weet, dat hij zeer veel
schulden heeltMaar dat is ook te begrijpen. Hij Jeidt een woest
leven speelt en werpt met vrouwen van verdachte zeden het geld
uit het venster. Hij wilde ook van mij geld leenen, indertijd,
toen ik hem nog niet beter kende, maar ik was goddank voor-
Z,CEindelijk ging mijnheer Bols aan het voordragen van eenige
gedichten en prozastukjes, waardoor hij zich de vriendschappelijke
bewondering der dames verwierf.
Het was dan ook reeds laat toen de gast eindelijk afscheid
nam, den dank der dames afwees, en daarentegen den zijnen
uitsprak en verlof verzocht, spoedig weder zulk een gezelligeu
mori" „het betaamt eenen keizer staande te sterven" gaf hij
den geest.
Zoo zij het; moet de liberale partij sterven, het zij zoo,
maar de gedachte aan zelfmoord moet worden gebannen met
alle kracht die in ons is
Intussehen is 't geloof aan de zegepraal der liberale begin
selen groot genoeg om politieke middelen, zooals de 17 liberalen
meenen noodig te hebben en zulke als door onze tegenstanders
worden aangegrepen, verre van ons te werpen.
De groote fout der liberalen is geweest, dat ze, vertrouwende
op den steun van de meerderheid der ontwikkelden, zich te
weinig met de politieke vorming van den kleinen burger hebben
ingelaten. De tegenstanders hebben niet stilgezeten. Des Zondags
in de kerk, in de week in „bidstonden", „oefeningen" en
wat dies meer zij, hebben zij een groot deel van het volk tot
zich getrokken, dat van de weinige liberale woordvoerders niets
hoorde, van de liberale geschriften dikwijls weinig begreep.
Het meer democratisch gezinde deel der liberalen heeft tot voor
korten tijd vergeefs gewaarschuwd en zoo kon tot overmaat van
ramp de groote scheuring der liberalen niet uitblijven. Gelukkig
beginnen zich gunstige verschijnselen te openbaren. De ver
kiezing voor leden der Provinciale Staten, de uitslag der
stemming te 's Gravenhage zijn daar om onze tegenstanders
te doen begrijpen dat er haast, groote haast is bij de aan
neming van deze wet. Ook onder de liberalen komt meer eenheid;
't democratisch gezinde deel der partij heeft de overwinning
behaald.
Wel wil De Amsterdammer ons doen gelooven, dat de radicalen
voor de aanneming der wet zijn, doch de schroomvallige wijze,
waarop deze anders zoo weinig schroomvallige vriend deze
meening uit, overtuigt ons van het tegendeel.
Laten we thans nagaan, waarom wij de aanneming dezer
wet zouden beschouwen als eene ramp.
Rechtsgelijkheid en eene billijke terugbetaling der kosten,
die aan den Staat bespaard worden, was de leuze der meer
gemoedelijke tegenstanders. In art. 54bis lezen wij nu: „Voor
avond in het gezelschap der dames te mogen doorbrengen.
„Daarom wilde ik u juist verzoeken, mijnheer Bols," antwoordde
Klara. „Wij hebben in langen tijd niet zulk een waarlijk genot
vollen avond beleefd, en wij zijn u daarvoor hartelijk dankbaar."
Ook Anna bleef niet achter met hare dankbetuigingen.
„Gij prijst mij te veel," antwoordde mijnheer Bols, nam zijn
kruk onder den arm en strompelend verliet hij Klara's woning.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
In de Hoornstraat zat Frida wederom bij het ziekbod van
Mendel. Alles was heel anders uitgcloopen dan zij borekend baJden.
Een kwartier voor zij beiden op reis meenden te gaan, werd
Mendel overvallen door een aanval van onmacht.
In de eerste dagen kon Frida zich geen helder denkbeeld vor
men van haar toestand. Mendel's ziekto nam al haar gedachten
in beslag. Maar toen er geen geld meer in huis was, overviel
haar weder de vreesoljjke bezorgdheid, die steeds grooter in
haar werd.
De jonge vrouw zat daar als eon wezenlooze, peinsde, over
legde, maakte plannen, verwierp ze weder, luisterde naar het
ijlen van den zieke en werd bijna radeloos onder den last die nu
op haar schouders drukte.
Intussehen raadde de arts met alle beslistheid aan, Mendel in
het gasthuis te verplegen. Tengevolge hiervan nam Frida nu een
snel besluit. Zij reed naar den juwelier, verpandde hare sieraden
en vroeg van den handelaar, bij wien zij haar ameublement had
gekocht een voorschot, waarvoor een akte werd opgemaakt.
Op don avond, van denzelfden dag bracht de arts trots Frida 's
weenen en aarzelen Mendel over naar het ziekenhuis en wist voor
de vrouw de toestemming te verkrijgen, haar man eenige malen
in de week te mogen opzoeken.
De helft van het geleende geld gaf zij in bewaring bij de
directie van het gasthuis, van de andere helft betaalde zij de
huishuur en den docter. De effecten, die zij nog niet had kunnen
verzilveren bracht zij op de oude plaats achter het heiligenbeeld
terug.
Wanneer Mendel maar weder genas, dan was alles goed 1 Yau
hem te scheiden, viel baar moeielijk, maar daar do docter met
nadruk verklaarde dat alleen onder behandeling in het gasthuis
er nog kans op beterschap was, had baar doen berusten.
Frida nam nu hare vriendin, Alma Rusch, bij zich en stortte
voor deze haar benauwd hart uit.
Alma, die achter het geheim van Frida's rijkdom trachtte te
komen, betoonde zich in alles gewillig.
Zoo leefden zij stil en ongestoord gedurende enkelo dagen.
Daar gebeurde iets, hetwelk Frida weder alle rust benam en
haar met ontzettende angst en zorg vervulde. Oogevoer acht
dagen na Mendel's overbrenging in het gasthuis Bethanië werden
Frida en Alma des nachts door een verdacht gedruisch in de
woonkamer uit den slaap opgeschrikt en voor zij recht tot be
zinning kwamen dermate in haar bed overweldigd, dat zjj niet
sproken en nog minder om hulp konden roepen.
Frida hoorde, dat de schrijftafel, waarin zij baar geld bewaarde,
opengebroken werd. Zij vreesde, dat men haar uit haar bed zou