Donderdag, 21 November 1889.
33ste Jaargang. No. 2352.
EonieritacliiiiilGizeifl Mark.
tÊESWS Sïfc L kU
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Jlinnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
COURANT.
AltrtÉ- LiiiilM
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
UityeverJ. WINKEL.
fSisreau: SCHACJKN, Laan, D, 4.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; ieders regel meer f0.II
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen
omtrent een alhier gevonden
oorbelletje.
A A N G I 1? T E
voor de
]tEYOLKINi;iiECil§TE;iS§.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen, brengen
in herinnering, dat allen, die zich van elders in do gemeente
komen vestigen, daarvan, onder overlegging van een getuigschrift
van verandering van woonplaats of van een paspoort of reis- en
verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende, bewijs
stukken voor hen die uit den vreemde komen, aangifte behooree
te doen ter secretarie dezer gemeente, binnen één maand na hunnn
aankomst
dat zij, die de gemeente verlaten, het getuigschrift of den pas,
vóór hun vertrek bij het gemeentebesteur behooren op te vragen,
en dat de hoofden van huisgezinnen verplicht zijn tot het doon
der aangifte van ieder lid, dut in het huisgezin wordt opgenomen
of daaruit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder be-
grepeD, onder overlegging der noodige bewijsstukken
dat van do verhuizing binnen de gemeente eveneens, en zoodra
mogelijk, kennis moet woideD gegeven aan de secretarie der ge
meente, met aanduiding van wijk en nummer van het perceel,
dat men verlaten of betrokken heeft.
Woidende deze herinnering gedaan, opdat niemand onwetend
heid met de bestaande voorschrilten zal kunnen voorwenden.
Schagen, dun 19 November 1859.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
C. H. BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
Roman van HERMAN IS HEIBERG.
50.)
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
„Mijn God, mijnheer von Arnim, wat deert u vroeg Klara
Steidel toen Alexandor op zekeren morgen tegen elf uur nog niet
zijn kamer had verlaten en ook niets van zijn ontbijt had ge
nuttigd.
Katterig Vreeselijke boofdpjjn gat Alexander ten antwoord.
„Waar zijt gij dan geweest?" vroeg Klara glimlachend.
„Ja, ik heb een rondreis gemaakt door alle bierkelders en restau
rants. En dat ging alles door elkaar: bier, wijn, champagne en
eognac. En wat een lieve buffetjuffrouw in de Friedrichstrasse
Zonde, dat zoo'n lief schepsel in zulk een lokaal moet ver
welken 1"
„Natuurlijk, mijnheer de verliefde ridder heeft de lijst nog
niet vol."
Intusschen verging Alexander van de hooldpijn.
Klara schudde het hoofd.
„Wanneer gij nog langer zulk een leven leidt, zal er van uw
examen ook niet veel terecht komeo. Mejuffrouw Brissö had wel
gelijk, door zich met zulk een lichtzinnig mensch niet in te laten."
Alexander knikte met een zeer melancholisch gelaat.
„Ja, kan ik het heipon dat de vrouwen mij zoo aantrekken.
Ik heb het reeds honderdmaal verwenscht. Maar kunt gij mij
niet veertig gulden Ieenen tot den laatste der maand Ik heb geen
°cnt moer op zak."
„Dus, koffie en veertig gulden," schertste Klara, „zijn voor
mijnheer den losbol de voornaamste zaken!"
„Neen, nog iets, mejuffrouw Klara, hoe gaat het met uwe
nit het pakhuis bevrijde huisgenoote, mejuffrouw Frida Zijt gij
tevreden over haar Ik moet zeggen, zij heelt iets over zich, dat
®ij uitstekend bevalt. Prachtige oogen en dat geheim
zinnige, hetwelk over haar geheole wezen verspreid ligt, trekt
mij bijzonder aan. Gisteren sprak ik haarzij ruimde op mijn
kamer de boel op. Er is weinig uit haai te krijgen."
„Gij hebt gelijk. Frida is bijzonder. Ik kan ook geen bepaald
oordeel over haar vellen."
„Was zij dan vroeger ook naaister?" vroeg Alexandor. „Van
waar komt zij eigenljjk Ik bob gehoord, dat zij door een slecht
mensch vervolgd werd, op hot pakhuis gevlucht was, vier dagen
opgesloten zatnu, dat weet gij. Maar waar leelde zij
VoegerWat deed zij? Heeft zij u niets verteld? Toen ik haar
^r°eg, zeide zij: „laat het verleden rusten! Ik mag er niets van
ooren, inag er niet aan denken. Ik wil leven voor het heden en
oproeven, mijne weldoeners en daarmede bedoelde zij u en
mejuffrouw Klara al het goede te vergelden!" Meer was
luot uit haar te krijgen En verleidelijk schoon zag zij er uit
haar zwaarmoedig gelaat en de witte tanden. Misschien is
8 wW|u een prinses incognito."
Schagen, 20 November 1889.
Het Concert, door Schagen's Mannenkoor „Euterpe" j.1. Zon
dag in het Noord—Holl. Koffiehuis gegeven ter opening van zijn
winterseizoen, mag in alle opzichten welgeslaagd heeten.
Het openingsnummer, door de Harmoniekapel, maakte een
plechtige» indruk door zijn breede zetting en krachtige uit
voering.
Van de met zorg gekozen zangnummers blonken vooral uit
Avondlied v. Kuhlau, Zondag op het meer v. Heinze, De
morgen van Heinze, en Pepita v. Muller, welke nummers wer
den gezongen en voorgedragen op een wijze, die bewees dat
„Euterpe" zich er bijzonder op toelegt beschaafd, duidelijk en
gevoelvol te zingen en vooral let op de teekens.
Inderdaad schoon en kunstvol was de uitvoering der fluit-
solo's, voorgedragen door den heer E. Werner, solnfluitist der
Kon. Ned.—Marinekapel te den Helder. Deze beide solouummers:
„Fantaisie sur une Melodie de chopin" v. J. Dernersseman en
Concerstiick v. A. Terschak, die zeer vele technische moeielijk-
lieden bevatten, werden door den heer Werner met bezieling
en verbazingwekkende vlugheid weergegeven en mochten dan
ook terecht de luide toejuiching van het auditorium verwerven.
O ja, het auditorium! Wij vonden dat ditmaal de opkomst
van het publiek niet voldoende was Op het gebied van kunst
genot is het to ;h eene onomstootelijke waarheid dat Euterpe
eene eerste plaats inneemt en mag verwacht worden dat den
kunstlievenden leden de bijwoning er van niet onverschillig is.
De opkomst was ditmaal dun. „Ja, maar de maan kwam zoo
laat op en dat was een beletsel voor hen die buiten Schagen
wonenOngetwijfeld wa3 dit een leelijk inconvenient, doch
de kunstlievende leden die in de kom der gemeente
wonen, hebben zich toch zeker niet te storen aan een vroege
of late maan I
Frida was reeds bijna twee maanden in het huis van Klara
Steidel, en alles wat om haar heen geschiedde, wat zij dagelijks
zag en beleefde, scheen haar toe een droom to zijn.
Was het toch waar en mogelijk, dat zij, ofschoon vrij, gezond
en tot handelen in staat, zich niet om Mendel bekommerde, niet
eens onderzocht hoe het met hem ging? Leefde hij? Was hij
dood ziek
Met bovenmensctielijke kracht onderdrukte zij haar van ver
langen onrustig kloppend hart. Wanneer do begeerto om zich
weder met Mendel te vereenigen haar dreigde te overweldigen,
dan dacht zij aan den eed, dien zij in hare gevangenschap had ge
daan. Ja, op zekeren dag, vloog zij naar den zolder, waar zij
zoo hevig had geleden, teneinde uit het aanschouwen dier plaats
kracht te putten voor het houden van haar eed. Daar had zij
God gesmeekt, tiaar te verlossen. En haar gebed had Hij ver
hoord. Maar scheiding van Mendel was haar voorgeschreven. Door
haar geweten had God tot haar gesproken. Het was de boete
voor at hare misdaden.
En toch, hoe onnatuurlijk scheen haar deze scheiding toe. Had
God zelf baar niet de liefde tot hem in het hart gelegd Had
zij ook niet plichten jegens haren man Was het een eerlijk
begin, zich zonder afscheidswoord van hem te scheiden Ja, dat
was hetZij was verplicht en zij had er het recht toe hem te
ontwijken, maar lafhartig, zonder een verklarend woord, van hera
te scheiden dat was eerloos. Zulke en andere tegenstrijdige
gedachten vervolgden haar dag en nacht en dan fluisterde weder
een andere stem gjj weet toch, dat gij reddeloos aan den man
vervalt, zoodra gij weder in zijne nabijheid komt! Wees sterk!
Leer eindelijk om der deugd wille verdragen, lijden, ontzeggen 1
Ruk de liefde voor hera uit uw hartAlleen dan kunt gij uw
eed nakomen, de vergiffenis voor uwe misdaden verkrijgen.
Op den namiddag van zekeren dag verschoen in den winkel
van Lucas Bols eensklaps Schütz.
Nadat alle pogingen te vergeefs waren geweest om zich geld
te verschaffen, wilde hij nu nog een laatste poging aanwendeD
bij zijne bloedverwanten. Bols en hjj leefden sedert met elkander
in onmin, maar nood brak wet.
„Goeden dag, Lucas," begon Schütz op een zachten toon en
trad op den horlogemakor toe, voor deze nog van zijn plaats
kon opstaan.
Neen, blijf zittenIk wil u niet lastig vallen Ook moet gij
u er niet over verwonderen, dat ik trots onze vervreemding u
bozoek. Ik kom in do grootste verlegenheid tot u en bid u, besto
Lucas, bij onze vroegere vriendschap, mij een oogenblik gehoor
t0 JCa°"keverwonder er mij zeer over," antwoordde Bols met
een zeer beslist gelaat, „dat gij nog den moed hebt,
binnen te treden. Ik verklaar u ook - en nu stond hy sch.el k
van ziin plaats op en schoof de kruk onder den arm, - »rtat
niets van u te hcoren heb, dus geef u volstrekt geen moeite. ij
zijn eens voor altijd gescheiden. smBPk u t Ik
Maar Lucas luister toch eerst! Ik bid, ik smeek u.
Door het gecombineerd kerkbestuur van Sint Maarten en
Valkkoog, is, wegens het bedanken voor 't beroep naar Noord-
Zijpe, uit erkentelijkheid en waardeering den heer J. H. Müring
een zeer bruikbaar, maar tevens prachtig geschenk, aangeboden,
bestaande in een fraaie en zeer doelmatig gecompliceerde
hniskachel.
In den nacht van den 17 op den 18 werden de bewo
ners eener boerenhofstede nabij Kolhorn uit hunne slaap gewekt
en bleek hun, dat een man door een raam was ingeklommen.
De knecht wist den indringer, die zich bij het ontwaken van
de bewoners verwijderde, te achterhalen en bleek het iemand
te zijn uit Schagen. Daar de man 's avonds te Kolhorn niet
weinig gedronken had, denkt men dat hij onder den invloed
van sterken drank heeft gehandeld en niet zoozeer een misdadig
doel heeft gehad.
-(- Voor de vacante betrekking van onderwijzer te Waarland,
gem. Haringkarspel, jaarwedde f 500, hebben zich aangemeld
een en twintig sollicitanten, die allen nog steeds uitzien naar
eene eerste aanstelling als onderwijzer.
Te Oost-Graftdijk is de toestand van de arbeidende klasse
verre van rooskleurig te noemen. Een groot gedeelte Tan de
daar wonende bevolking bestaat uit hekelaars, lieden, die de
ruwe gebeukte hennip voor de zeildoekfabrieken bewerken, door
ze op den hekel van de ruwe bestanddeelen te zuiveren. Daar
echter de handweverijen, welke deze soort van hennip vooral
verwerken langzamerhand vervangen worden door stoomfabrieken,
die of machinaal gesponnen garen koopen of eigen hekelaars
aanstellen, wordt te Oosi-Graitdijk haast geene hennip meer
aangevoerd, waardoor velen zonder werk den winter voor da
deur hebben.
Beroepen tot predikant bij de Doopsgezinde gemeente
te Noordeind van Graft, Ds. Siemelink proponent te Amsterdam.
over enkele maandon zal ik alles kunnen teruggeven, kapitaal en
intrest. Sla mijn verzoek dus niet afl Zie, ik wil iramors de
minste zijn, gij hadt gelijk met boos op mij to zijn Maar ieder
menseh dwaalt wel eens, en ik ik ben nu eenmaal zeer ge
voelig en heftig. Wat heb ik dan overigens porsoonlijk u mis
daan Op zekeren dag verklaardot gij mij, dat gij niets meer
van mij wildet weten, verweet gij mij mijn levenswandel. Nu
ja, een heilige was ik nooitMaar heb ik u ooit iets misdaan
Terwijl Scbütz zich zoo inspande, had Bols herhaaldelijk tee
kenon van ongeduld gegeven en driftig afwijzend het hoofd ge
schud.
Toen Schütz nu zweeg, hiof Bols de hand op en wees hem
met duidelijk gebaar de deur.
„Al zulke praatjes ken ik riep hij uit, „gij gevoelt daarbij
niets, gij praat alleen om uw doel te bereiken, slaat een sentimen-
teelen toon aan, en speelt zelfs komedie in zulke ernstige oogen-
bl ik ken en maakt ten slotte van de door u bedrogenen nog eon
aardig sommetje buit. Gij zijt een onzedelijk, leugenachtig, arg
listig en losbandig mensch, zit diep in de schulden en zijt aan
lager wal geraakt; gij verdient ten volle het lot, gelijk het n na
eindtlijk gewordt en reeds lang hadt gij het loon voor al uw»
geslepen misdaden moeten oogsten. Wat hebt gjj gedaan jegens
mejuffrouw Anna Palzok Dat is weder een van uwe laga streken.
Eerst lokt gij de meisjes tot u en tracht haar te verleidan en
hetzij gij uw doel bereikt hebt of niet, daarna geeft gij ze allen
een schop. Neen, neen! Ik wil niets meer met u te doen hebben,
en nogmaals daar is de deur."
„Ellendige horlogemakersgozel, waagt gij het, mij zulke beleeli-
gingen toe te voegen riep Schütz woedend uit en greep den
tengeren Bols in de borst. „Wanneer gij niet zoo'n kreupel
ongeluk waart, zou ik u do tanden uit den mond slaan. Zoo,
daar zedeprekende gierigaard, die geen musch een kruimel
gunt! En vervloekt zij het oogenblik, waarin ik op de gedachten
kwam, mij te wenden tot zulk een ellendig, verwaand creatuur!"
En met een ruk slingerde hij Bols ter zjjiie en wel dermate, dat
deze het evenwicht verloor, achterover taimelde en met het hoofd
tegen den scherpen kant van de toonbank viel. Daarna snelde da
onverlaat voort.
De ongelukkige Bols lag langoren tijd, zonder dat bij in staat
was zich te bewegen, en toen bij eindelijk met moeite overeind
ging zitten, kon hij zich toch niet oprichten. Hij gevoelde herig»
pijn aan het hoofd, hij bloedde. In plaats van zich aan nuttelooze
klachten over te geven, besloot hij te wachten tot er iemand
kwam opdagen.
Nu hij daar zoo alleen lag, gevoelde hij zijn verlatenheid. Hoe
alleen stond hij op de wereld Hij dacht aan de goede menschen,
die bij in de laatste maanden had leeren kennen, aan Klara,
Anna, hot teedere Marietje.
Herhaaldelijk had hij weder in dien tijd een avondje doorge
bracht bij de gezusters Steidel en bad daar telkenm de iets voor
gelezen uit zijne prachtige boeken. Hij wist, dat Marietje hem
lief bad, dat had hij nit bare blikken duidelijk bespeurd zij had
medelijden met zijn lichamelijk gebrek, zij begreep, wat een mensch
ontbeert, die door de natuur dermate was misdeeld. Maar voor
haar gevoelde hij slechts diep medelijden, terwijl een ander gevoel