UIT DE PERS.
killo.) Aangezien voor de spoedige lossing van een zoo groot
aantal waggons aldaar geen ruimte genoeg is, wordt nu ook
gelost aan de binnenvaart van de Handelskade.
De buitengewone vergadering der Liberale Unie, op ver
zoek van een aantal afgevaardigden, ter behandeling van „het
wetsontwerp betreffende het lager onderwijs in de Eerste Kamer
der Staten-Generaal en de adresbeweging" t,e houden, is door
liet Bestuur uitgeschreven tegen Zaterdag 30 November a. s.,
des namiddags te half één ure, in Gebouw van de Maat
schappij voor den Werkenden Standop de Kloveniersbrugwal te
Amsterdam.
„Hoe komt het", schreef eens zeker Duitsch Professor,
„dat de vrouwen in Engeland veel zeldzamer ziek zijn dan in
Duitschland Het antwoord licht voor de handin Engeland
bewoont elk fatsoenlijk gezin een eigen huis, dat wel is waar
meestal slechts drie vensters breed is, maar waarvan de keuken
in het sousterrain, de eetkamer op de onderste verdieping, de
werkkamer op de eerste verdieping, de slaapkamer op de tweede
of derde verdieping, is. Ontelbare malen op een dag loopt de
Engelsche vrouw trap op trap af; daardoor krijgt zij wel haar
weinig bevalligen tred, maar aan die dagelijksche gymnastische
oefening heeft zij ook een gezondheidstoestand te danken, die
zich vooral openbaart in goede spijsvertering en verhoogden
eetlust, de beste hulpmiddelen tegen bloedarmoede. De Duitsche
vrouw wordt gewoonlijk afgeschrikt door de „ongemakkelijk
heid" van eene woning, die verscheidene verdiepingen heeft,
zonder te bedenken hoeveel dit voorheeft ten opzichte van het
schoonhouden der woning en de luchtverversching.
„De Engelsche schuiframen maken het mogelijk eene hand
breed ruimte tot het in- en uitlaten, der lucht open te laten,
waardoor de kamer doelmatig wordt geventileerd. Deze ruimten
blijven dan ook den geheelen dag open, en in de kamer is de
beste, de zuiverste lucht, die men maar hebben kan. Als een
vreemdeling genoegzaam met de familie bekend is om in de
bibliotheek of in de huiskamer toegelaten te worden, is hij
verrast door de zuiverheid der lucht in vergelijking met het
tegendeel in zijn eigen land. En achter elk huis is, zoo moge
lijk, een tuin, die, wel is waar, slechts uit struiken en gras
zoden bestaat, maar toch gelegenheid geeft om in het warme
jaargetijde, bij gemis van eene buitenplaats, zich in de vrije
lucht op te houden.
„Dat zijn de redenen waarom de Engelsche vrouwen gezon
der en grooter van lichaamsbouw zijn dan de Duitsche. De
schoonheid der laatstgenoemden ligt in de afwisselende uit
drukking van het gelaat; de schoonheid der Engelsche vrouw
bestaat in de geheele lichaamsgesteldheid en in gezondheid.
Waarom zijn beide niet te vereenigen."
Zonderlinge tweeling! Volgens een te's Hage verschijnend
blad zou te Reitsum, in Eriesland, een kind zijn geboren, dat
tusschen vel en vleesch op den rug tusschen de schouderbladen
een levend dier had zitten, dat door een kunstbewerking ver-
liioht moest geven, en zeide zij daarom
„Niet waar, Klara, wij scheiden nu nimmer meer van elkander?
Wij vormen eene familie! En ik weet," ging zij voort, tot
Bols opziende, „dat mijn Lucas het geheol met mij eens is I
Wij kunnen U niet meer missen, en misschien hebt ook gij
ons een weinig lief, dermate, dat gij geluk, vreugde en leed met
oos wilt deelen?"
„Ja, diorbare vriendin antwoordde Klara en reikte beiden
de hand. „Mijn eenigst doel in de wereld ging wel is waar heen.
Maar ik mag niet klagen, daar ik zulke vrienden gevonden heb
Ik stem toe, sluiten wij onze bond, laten wij onze plichten
doen en het overige aan den hemel overlaten."
EENENTW1NGSTE HOOFDSTUK.
Alexander von Arnim zat op zijn kamer en arbeidde. Maar bij
was toch niet precies bij de zaak. Juist had Frida de kamer
verlaten, en hare buitengewone schoonheid hield hem bezig, namen
zijne gedachten geheel en al in beslag. Voor hem waren vrouwen
hetzelfde, wat voor anderen een schilderij, een bloem of een ander
de zinnen streelend kunstvoorwerp is. hik in hare verschijning
bijzonder vrouwelijk wezen trok hem aan.
Juist had er tusschen hem en Frida een gesprek plaatst gehad
en Alexander verlangde van die geheimzinnige vrouw meer te
weten. „Of zij niet in den namiddag nog wat kwam praten? Hij
zou tegen zes uur tehuiskomen of, wanneer het haar aangenamer
was, dan sloeg hij een wandeling voor."
Frida had het hoofd geschud. „Wat wilt gij van mij Er is
toch geen vreugde bij, u met mij in te laten."
Maar terwijl zij dit zeide, was toch bij baar de gedachte opge
komen, of zij niet in zekeren mate haar hart zou openen voor
Alexander, zich tenminste van zj;n bulp wilde bedienen om toe
vallig iets van Mtndel te vernemen. Overleg, bedachtzaamheid
en vrees hadden haar tot nu weerhouden, ook maar slechts een
onderzoek in te stellen naar den toestand van haren man. Was
bet niets goeds, dan zou zij misschien uit bezorgdheid of uit
ijverzucht haar voornemen ontrouw worden. Ging het hem echter
goed, dan waren immers hare wenschen vervuld en behoefde zij
er niets van te weten.
Maar ten slotte nam hare onrust steeds meer toe. Mendel bezat
niets 1 Hij leed misschien gebrek. Wellicht was hij nog ziek!
En was hij beter, hoe leefde hij, wat deed hij Zeker ging het
den ouden weg weder op. Zou zij hem de papieren zenden en
schriftelijk afscheid van hem nemen?
Neen, neen! Niet weder slecht worden!
Wanneer zij Gode welgevallig wilde handelen, dan moest zij
het pakket aan den eigenaar terugbezorgen, hem of aan den
notaris Ignis. Waarom had zij dat niet reeds lang gedaan? Was
bet wel de rechte boetedoening? Zeker niet! Maar zij kon van
het onrechtmatig eigendom nog niet scheiden.
Zoo bleef zij nog altijd aarzolen. Alexander von Arnim echter
had zoo iets goedigs en vertrouwen inboezemende in zijn wezen 1
Het was tenminste wel de moeite waard erover na te denken
of zij de vriendschap, die hij haar betoonde, zich wildo ten nutte
maken. Misschien kon hij baar in alles raden.
Niet in alle opzichten, doch voor zoover de hoofdzaak aangaat,
wilde zij zich aan hem bekend maken.
Ten slotte had Alexander immers haar nog toegevoegd „Ik wacht
u dus stipt zes uur bij de Brandenburgerpoort. Zult gij komen
„Misschien ik zal zien. Wanneer ik zonder opzien te baren,
het huis verlaten kan." Daarop had zij de kamer verlaten.
WORDT VERVOLGD-
wijderd is. Het kind is gezond. Ook het dier leefde geruimen
tijd na de kunstbewerking nog en is door den arts meege
nomen.
Men meldt aan het Dagblad
Er begint eeuige beroering te komen onder het personeel
der staatsspoorwegen.
Eenige willen aan den nieuwen directeur-generaal het vol
gende in overweging geven
le. Afschaffing der premiestelsels, zoodat sommige hoofd
ambtenaren geen duizenden guldens premie maken boven hun
salaris van f 3500 tot f 6000, plus hun declaratiegelden, terwijl
het mindere personeel op weg is te verhongeren.
2e. Afschaffing der treinpremiën (regelmatige loop der treinen)
ot gelijke verdeeling daarvan aan alle stationschefs en het per
soneel, welks plicht het is zooveel mogelijk aan den geregelden
loop der treinen mee te werken.
Se. Eene billijke verdeeling der overwinst aan die ambte
naren, welke het zich hebben waardig gemaakt, en geen goe-
derenpremiën, zoodat de eene chef per jaar f200 a f300
daarvan krijgt en de andere niets.
4e. Afschaffing van adjunct-stationchefs, gekozen uit goede-
renklerken.
5e. Uitbreiding der kaderlijst, zoodat een grooter aantal chefs
2e en 3e klasse kunnen worden benoemd, waardoor die der 4e
klasse alsdan eene meer spoedige bevordering te gemoet kon
den zien.
6e. Aan hen, die belast zijn met den buitendienst, een
degelijk net uniform met schoeisel te verstrekken, evenals
dit bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij het
geval is.
van
den arbeid vernietigt.
Of men het zich wil ontveinzen of
niet, de maatschappelijke vraagstuk
ken staan op den voorgrond. H. P. G.
Quack. Gids 1885. Onder dit motto schrijft de heer P. J. G.
van Diggelen uit Zwolle in de JV. II. Ct.
Mij dunkt in een tijd als nu, terwijl de scherpe kanten van
den strijd om het bestaan zoo dikwijls en zoo duidelijk op den
voorgrond treden, mogen wij deze woorden van professor Quack
nog wel eens in herinnering brengen naast al hetvele reeds
gezegde omtrent de meerdere of mindere wenschelijkheid der
verheffing tot wel van het ontwerp tot vernietiging van ons
openbaar lager onderwijs of zooals het leukweg heet tot
herziening der wet op het lager onderwijs.
Het is mijne vaste overtuiging, dat het ontwerp in lijnrechten
strijd is met den geest, dien onze Grondwet ademt.
Maar de vraag is slechts kan die verzoening tot stand komen
Mogen die eensgezindheid en rust gekocht worden Is de ge
vraagde prijs niet te hoog, ja staat hij niet buiten alle verhou
ding met het aangebodene. Wat toch wordt geëischt
Schennis der Grondwet, die hoe lastig dit voor sommigen
dan ook zij thans de toetssteen is, en een factor, welke
ten eenenmale ontbreekt in den door professor Fruin ter verge
lijking aan den hand gedanen tijd. De Grondwet, waarin alle
partijen tegenwoordig de begrenzing hnnner eigene wenschen
vinden.
De eisch, om naast de door allen betaalde en voor allen
toegankelijke school „voorgoed" eene andere, niet voor allen
toegankelijke te stellen in niet verantwoordelijke handen, met
onbetwistbare aanspraak op gelden uit 's lands kas, die
eisch is bij eene natie, die hare zinnen niet heeft verloren of
haar eigen graf niet wenscht te delven, niet voor inwilliging
vatbaar.
In plaats van de overheid aan haren plicht te houden, die
voorschrijft hare zorgen voortdurend aan het openbaar lager
onderwijs te wijden, zal men dat onderwijs eene vuurproef doen
ondeigaan. Er moet alsof het eene in den handel zijnde
zaak betrof concurrentie komen, en geene gewone concurrentie,
maar eene waarbij den geconcurreerde is voorgeschreven, om
vaste bijdragen in klinkende munt aaii zijnen concurrent uitte
keeren. Zoo zal eene sedert ongeveer een halve eeuw gevestigde,
en nog onlangs gehandhaafde staatsinstelling moeten ondermijnd
worden.
Vooral ook het denkbeeld, om te transigeeren, vindt bijval.
Goed, maar dit aan het burgerlijk recht ontleende begrip is eene
overeenkomst. Wil men deze toepassen op een gebied, waar zij
eigenlijk niet thuis behoort, dan aanvaarde men haar ook in
haren vollen omvang. Om eene dading te treffen, moet men de
bevoegdheid hebben, om over de onderwerpen, in de dading
begrepen, te kunnen beschikken. En tot hiertoe mist de gewone
wetgever de bevoegdheid om over de bij de Grondwet geregelde
onderwerpen te beschikken. Hij moet ze integendeel tot hun
recht brengen.
Maar veel hooger dan deze en vele andere grondwettelijke be
zwaren (want hierin zou nog, zoo zij indruischteu tegen het waar
achtig volksbelang, langs den daarvoor voorgeschreven weg ziju
te voorzien) veel hooger en dus volstrekt niet voor inwilliging
vatbaar zou de kostende en gevraagde prijs van de wel voor
gespiegelde, maar toch geheel illusoire eensgezindheid en rust
uit het oogpunt van algemeen belang zijn.
Niet voor ons, schrijvers en denkers over dit ontwerp, die
min of meer in goeden doen zijn. Wij enkele duizenden in
den lande zullen ons wel redden, even goed als de meer
stoffelijke gezegenden dit wisten te doen onder en ook teeds
véér de wet van 1806.
Maar wel voor die breede schare, die tot hiertoe een in ge
zonden gemeenschapszin wortelend recht konden uitoefenen door
hunne kinderen naar de gemeenschappelijke bron van voor
allen noodzakelijk geestelijk voedsel te zenden, om daar de
noodige krachten te putten, onontbeerlijk voor den hen wach
tenden strijd om het bestaan. Voor hen, die nog slechts ten
halve zijn opgeheven uit den poel van onwetendheid en ellende,
en die nu daarin teruggeslingerd zullen worden, om later bij
wijze van aalmoes te ntvangen, wat zij anders eerlijk konden
verdienen, is dit ontwerp volstrekt onaannemelijk, omdat het
hunne ontwikkeling tegenhoudt en daarmede de ware vrijheid
Zuodra de deur der openbare lagere school niet meer
wijd openstaat, zal zij weldra gesloten worden. WaSe»-
Daarmee is dan uitgemaakt, dat, wat thans gemeen <-
voortaan slechts voor enkelen zal te verkrijgen zijn. is.
De overigen zullen zich moeten onderwerpen aan all 1
stellen voorwaarden, en daarvoor nog slecht onderwijs ontv 'e
Het verschil in maatschappelijken welstand zal ^eeds
worden, en daarmee zal het kiesrecht worden ingekromtJn0^'
dat die welstand en de geschiktheid (die ook met het n!']0®'
het onderwijs zal dalen) de kenteekenen van de uitoefeni
dat recht zijn
Schril, schriller dan ooit zal het contrast tusschen ar
rijk te voorschijn treden en zijne nootlottige gevolgen doe"1
1 1n/«nK rvrvrJorurn a rra rv» r» rt 1 v k6«
voelen, zoodra het lager onderwijs gemonopoliseerd Wor(]t
''aar te
eene' andere deur opengezet, de deur der misbruiken. ""Worilt
behoeve van enkelen, en als het in plaats van openbaa
zijn, buiten controle van het publiek geplaatst wordt. Dan
Wij zullen gefnuikt worden in al ons streven, datgerj-u-
en moet zijn op verspreiding van algemeene welvaart. 'S
Bevoorrechten zullen weder een tijd lang den meester 1-
neu spelen over hunne natuurgeuooien, die in slavenket Un
der onkunde zijn gekluisterd en daarom niet tot huu f',11
kunnen komen.
Zoo was het vroeger, onder omstandigheden die thans we(f
in het leven staan geroepen te wordeu. Zoo zal het dus
worden. De geschiedenis leert dit, en tevens, dat slechts rei"
lutie de slotakte is.
Laat ons hiertegen waken door, nu het nog even tijd is j,
bestaande toestanden onbevangen onder de oogen te zien en
daarbij den schijn van het wezen te ouders ;heiden, het kafvan
het koren te ziften.
Als wij doordringen tot die gezinnen, waarvan de nog in
leven zijnde ouders onder vroegere toestanden zijn groot° oe.
worden en met hunne hierin verkregen kennis voor hun brood
hebben moeten werken, en die dus de positie hunner sedert
1857 groot gebrachte kinders met hun eigen toestand kunnen
vergelijken, dan is er geen twijfel aan, of zij zullen hrt een
eisch der menschelijkheid noemen, om voort te bouwen op de
in 1848, 1857 en 1878 gelegde en in 1887 gehandhaafde
grondslagen, eu om de zegeningen van het opeubaar onderwijl
naeèr en meer onder het bereik van allen te brengen.
Tegenover de in Gods naam anders gestelde eischen zullei
zij IHeu et mon droit" stellen.
f.
)e
ii
re
ro
n
Oe
eri
ihe
re:
la.
erf
g
ag!
la
[d
scl
1
ft
(tl
f
ter
ara
n
;er.
oei
its
hi
dei
ire
eu
wie
ges
me
T )e onderwijswet. Bij de ongeveer 3)1
adressen, allen verzoekende verwerping der onderwijswet Mackav,
is thans nog aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal door
de heeren Mr. J. A. Levy, G. B. Lalleman, J. Yovlte Cz.,
mr. E. van Lier, mr. S. Katz, allen uit Amsterdam; J. C,
Marx, UtrechtRoelof Luyten, Haarlemmr. B. Denekamp
en mr. J. A. van Gilse, beiden uit Rotterdam, een adres ver
zonden, met nadruk wijzende op de schromelijke gevolgen die
een aanneming der wet tengevolge zal hebben.
Het slot vau dit adres luidt aldus
Het is niet moeielijk den toestand le schetsen, va welken
het ontwerp, ondanks de Grondwet, het aanzijn spm ml,
Véér 1848 was staatsmonopolie in zake onderwijs, regel. Voor
en na de Grondwet van 1848 kreeg het vrije onderwijsruimte
van ontwikkeling eeue ruimte, die als staatsrechtelijke wiuste
mag worden aangemerkt.
Met die ongehinderde vrijheid van beweging is het ontwerp
echter niet tevreden. Het wil de vrije (bijzondere) school naast
de openbare geplaatst zien, zooveel mogelijk aan deze gelijk.
Daartoe bezigt het ontwerp allerlei middelen, die der bijzondere
school te stade moeten komen, doch rechtstreeks of zijdelings
de openbare treffen.
Het ontwerp betreft de opleiding van onderwijzers door n-
voering van een premiestelsel. Het doet aan het onderricht zelf
afbreuk, door vermindering van het verplicht aantal onderwij'
zers. Het dooft den ijver der gemeenten tot deugdelijke im
richting van het schoolwezen, door eene financieele regeling op
verkeerden grondslag. Het bevoorrecht de bijzondere schooll"""
de openbare, door deze alleen te verplichten tot
heffing, gene dnarvau vrij te stellen. Het mist eiken
waarborg, dat het van staatswege toegekend subsidie ten
van het onderricht strekken zal. En om aan al deze regelreche
schade eene onthoudingszonde toe te voegen, verzuimt beton-
werp den leerplicht te regelen, en verhoogt het schoolverzuim
door de verplichte schoolgeldheffing.
Volkomen naar waarheid heeft men dus in het oai^efl
zien eene eerste, helaasaanvankelijk geslaagde pog'DS
de grondwettelijk bestaande volksschool in hare hartader
te tasten.
Met die volksschool echter zal de volkseenheid t®'®8
prijsgegeven.
Toen, bij de grondwetsherziening van 1840, Gn®'
sterer, in de Dubbele Kamer, vrijheid yan onderwij9 e
met de onverholen uitgesproken bedoeling om de ïeree #i
der gezindheden op de scholen te brandmerken, wer(' 1 e zejde
door Sloet van Oldhuis bestreden. Met viijmend sarcasm
deze
f. i viuiiuoioiur uui z>ijii J_JU* o 'pnS($
„afzonderlijke godsdienst afzonderlijke scholen zoude
„Ik veronderstel dat wellicht zijn Ed. Mog-joojenjclu»
"I
-K
ire
„Gereformeerde, Ordinair Gereformeerde, Remonstrantse^^
„opgericht te zien, en zoo zouden wij dan in dit klei
„in plaats van onze maatschappelijke scholen, Roomse
„lieke, Janseniste, Luthersche, Hersteld Luthersehe,
1
t
„gezinde, Hernhuttersche, Quakersche, Labbadistische> - p.
„scholen bekomen, maar hebben dan die onderschat (J
„zindten geene priesters, leeraars, voorgangers, ouder11'
„catechiseermeesters om de verschillende dogmata 111 g^ten*
„te onderwijzen." (Handelingen van de regeering en ,q 0eB
„Generaal over de herziening der Grondwet van
»Haag, J. Belinfante, III blz. 556.) htf M
Hetgeen in 1840 bittere ironie kon worden g velijkb®^
thans op het punt, dank zij het ontwerp, droeve we tö
te worden. Werkelijkheid, ondanks de Grondwet, wei
leven bezworen plicht is voor de regeering en Vfr'e^C! ,ur9) dd.
Blijkens het verslag der commissie van rappore>e ^eu
Augustus 1889, over het aanhangig ontwerp, bewee