HontMacltigfliiizeiifl Mart
Zondag, 8 December 1889.
33ste Jaargang. ITo. 2357.
DE OUDSTE ZOON,
7de VOLKS-TELLING.
OPROEPING
ïn het volgende nummer
zullen wij aanvangen met
het feuilleton, getiteld:
naar het Duitseh van den geliefden
duitschen schrijver Moritz von Itei-
ehenbach,
Wij raden aan tot getrouwe lezing
van dezen degelïjken en zeer hoeiend
geschreven roman.
De Red.
Gemeente Schagen
ekendmakingen.
Roman van HERMANN HEIBERG.
Uitgever: J. VVINKEL.
Bureau: SCHAGEN, Laan, D, 4.
UTatlonale Militie.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TE.NTrÈ&' in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKIEN èén dag vroeger.
POLITIE.
Vermist op de markt van Donderdag 5 dezer,
een schaap (overhouder),
met een teermerk op het schoft en een puntje van het rechteroor.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
gelet op art 265 der Gemeentewet,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren
Gedeputeerde Staten op den 27en November j.1. goedgekeurde
suppletoir kohier van den hoofdeljken omslag dezer gemeente
en dat voor de belasting op de honden, dienst 1889, gedurende
vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen 3 maanden na den
dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op onge
zegeld papier, worden ingebracht.
Schagen, den 3en December 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
55.)
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
SLOT.
De vreeselijkste, aan waanzin grenzende hebzucht maakte zich
van Verrekijker meester; de man dacht aan niets anders, dan
aan zijn papieren. Nu bij op sterven lag, kwam zijn kapitaal terug,
laat misschien te laatHoe vreeseljk, hoe hard was toch
het lotNeen, neenHij wilde nu leven, hij wilde bet hebben,
nu nog, het onder zijn bed verbergen, wilde den bewaker
voortzenden, alleen blijven, zich opsluiten
Hij, gevoelde, dat hij zijn kracht terug kreeg, hij had nie-
mands hulp meer noodigAhAlleen, alleen achter de stevig
gesloten vensters 1 En tellen, tellen. Was het niet alles,
dan was het toch nog een aanzienlijk vermogen. Misschien
nog honderdduizend gulden. Hiermede zou hij spoedig weder zijn
Verlies terug verdiend hebben.
Hij kreunde en haalde diep adem,
„Waar? Waar? Hoeveel veel?" vroeg hij nu aan Mol.
„Ruim honderdduizend gulden. De papieren liggen bij Ignis op
het kantoor. Ze zijn gevonden bij uw vorige dienstmeid. Toeval
lig waren het kennissen van den advokaat, die uw papieren in
handen kregen. Hij zendt mij tot u! Gij moet zelf komen.
„Ja, ja ja 1' bevestigde do zieke met heescho stem.
Goddank! Dus Mol had de papieren niet. Zij lagen dus veilig
hij den advokaat
„Ik ik kom, kom nog heden morgen 1 Zeg
tegen Ignis Verder kon de man niet. De vreeseljke ontroe
ring deed hare nawerking gevoelen. Weinige minuten later lag
hij in een hevige hersenkoorts en praatte alles door elkander.
Mol stond een oogenblik in beraad, daarna knikte bij den wachter
toe en vertrok.
Ongeveer terzelfder tijd trad mejuffrouw Ernestine Puls de
woning binnen van den rentenier Böhm. Zij had den wensch te
kennen gegeven, dat zij eens wilde zien hoe haar Philip woonde
en tegelijk wilde nagaan, wat zij voor de huishouding zou moeten
aanschaffon.
Do nuchtere, houterige mijnheer Böhm was nu een geheel
ander mensch gewordenhij fladderde als een verliefd jongeling
°n» Ernestine, keek haar smoorlijk verliefd aan en wanneer zij
kem niet onmiddellijk hare lielkozingen schonk, pruilde hij.
Maar dat in zijn hart niet alleen eigenliefde huisde, bewees hij
door het voorstel om do oude vrouw Palzok een betrekking te
geven in Schütz magazijn, welke zaak hij op Ernestine's raad
(Wet van 22 April 1879, Staatsblad N». 63).
(Koninklijk besluit van 21 Augustus 1889, Staatsblad N". 108).
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge-
meene kennis, dat dit jaar zal gehouden worden de 7de alge-
meene tienjaarlijksche volkstelling.
Deze heeft ten doel de aanwijzing van allen die te middernacht
tusschen 31 December 1889 en 1 Januari 1890 hunne werkelijke
woonplaats binnen Nederland hebben.
Deze allen worden aangewezen, onverschillig of zij op genoemd
tijdstip in hunne woning al dan niet aanwezig zijn.
Ook worden aangewezen zij die, zonder werkelijke woonplaats
binnen Nederland te hebben, op genoemd tijdstip aldaar aan
wezig zijn.
Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt worden, die
gevraagd worden op kaarten, die tusschen 26 December 1889 en
1 Januari 1890 zullen worden rondbezorgd, en dadelijk na Nieuw
jaar zullen worden teruggehaald.
Door óf voor ieder moet aan zijne woning worden ingevuld:
eeno WITTE KAART (voor een man of jongen)
of eeno BRUINE KAART (voor eene vrouw of meisje).
Bovendien moet door of voor ieder aan de woning waar hij
tijdelijk aanwezig is, ingevuld worden
eene GROENE KAART (voor een tijdelijk aan
wezigen man of jongen)
of eene ROODE KAART (voor eene tijdelijk aan
wezige vrouw of meisje).
Het hoofd van ieder gezin of de bestuurder van iedere instelling,
gebouw, gesticht of schip, waar de kaarten worden bezorgd, is
verplicht voor de behoorlijke invulling zorg te dragen.
DEZE ZORGE ER DUS VOOR, DAT AAN DEN TELLER,
WANNEER HIJ DE KAARTEN BEZORGT, WORDE OPGE
GEVEN HOEVEEL WITTE, BRUINE, GROENE OP ROODE
KAARTEN ER IN DE WONING NOODIG ZIJN.
Overtreding van de voorschriften betreffende de volks-tellinq
wordt krachtens art. 20 der wet van 15 April 1886, Staatsblad
No. 64), gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste honderd galden.
De nauwkeurige, door de volks-telling te verkrijgen kennis
der bevolking is eene zaak van algemeen belang. Tot het
verkrijgen dier kennis is noodig, dat alle vragen op elke kaart
met de meest mogelijke nauwkeurigheid en volledigheid worden
gekocht had en zelfs zeer billijk gekocht had.
Mjnheer Ignis had van zijn vriend, den bankier Simon een
brief ontvangen, waarin deze mededeelde dat h j verloofd was met
mejuffrouw Lori Kronach, zangeres enz. enz.
Na den brief van zjn vriend gelezen en herlezen te hebben,
begaf Ignis zich weder vlijtig aan zijn arbeid, want de beide vol
gende dagen, waren voor hem feestdagen.
Morgen was het de verjaardag van mevrouw van der Woord
en zou het bal op plaats vinden. Voor Ignis echter op reis
ging, kreeg hj nog een bezoek van Alexandcr von Arnim, die
hem in de grootste opgewondenheid mededeelde, dat Frida uit
hot huis van Klara Steidel verdwenen was en volgens hare
achtergelaten brieven zich door verdrinking het leven beno
men had.
H j bracht ook de groeten over der dames, die door dit geval
zeer ontroerd en ter nedergeslagen waren, en vroeg naar het
verloop van Verrekjker's papieren. En toen had Ignis Mol binnen
geroepen, en deze had nu de tjding ontvangen, dat Verrekjker
onder hevige pijnen was bezweken. Erfgenamen schenen er
niet te bestaan, en derhalve vervielen de papieren, om wier bezit
zoo veel was voorgevallen, aan den Staat.
Toen Mol zich weder naar het kantoor begaf, kreeg hj zoo
zjn „eigen" gedachten. Misschien zou Iguis hem, wanneer hj
den waren toeBtand der zaak verzwegen had, belast hebben met
de overbrenging der pandbrieven aan Verrekjker, en hj
hj, Mol, had het gebeele kapitaal zich kunnen toeeigenen
Dat de wereld wjd was en de arm der wet niet overal heenreikt,
dat bewees de vlucht van mjnheer Schütz. Ja, ja, hj was
slim maar toch ook een domme dwaas En nu was het voorbj
en hielpen geen klachten Misschien was het geen kwaad plan
mejuörouw Mond, Ignis' huishoudster, te trouwen en met haar
het een of ander op touw te zetten. Met den advokaat-notaris
zou hj het toch niet lang meer kunnen vinden, Hj gevoelde, hij
wist dat. De nieuwe associé van mjnheer Ignis, een jonge wijs
neus, beviel Mol ook niet bijzonder, en voortdurend waren er
kibbelarjen. Mejuffrouw Mond had, niettegenstaande zj alle
dagen klaagde, een aardig sommetje hjeen gegaard. Maar dat
pleitte voor haar slimheid. Klagers hadden geen nood, pochers
geen brood 1 Ja, ja, hj wilde er een eind aan maken, voor
men hem voorkwam, en toen hj aan den avond van dezen dag
het kantoor verliet, stak hj voorzichtig het hoofd binnen de deur
der kamer van Ignis, en alleen mejuffrouw Mond daar ziende,
bleef hj even praten. En nu hoorde hj zelfs iets, dat
hem zeer verraste en zjn plannen vaststelde.
„Wat ik u zeg, mijnheer Mol, de notaris gaat trouwen, en de
reis, d9 reis morgen hangt daar bepaald mede samen I"
„Zoo, zooantwoordde Mol op lang gerekten toon, en
z j stonden nog een geruimen poos dicht naast elkander, en fluis
terden druk.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummer» 5 Cent».
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
beantwoord.
Op verzoek der Regeering noodigen Burgemeester eu Wet
houders allen met aandrang uit, door nauwkeurige en volledige
invulling der kaarten tot het welslagen der volks-telling mede
te werken.
Schagen, 3 December 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
tot de inschrijving voor het jaar 1890, volgens de
wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72.)
Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet hebbende
op het bepaalde bij Artikel 19 der wet op de Nationale Militie
van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij
deze de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne verplichting
tot het doen van aangifte voor den dienst bij de Nationale Militie,
met verwijzing naar het bepaalde bij de artikelen 15 en 20,
alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende:
Art. 15. Jaarljks worden voor de Militie ingeschreven alle
manneljke ingezetenen, die op den eersten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn
beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de Wet van
28 Juli 1850, (Staatsblad No. 44).
2o. Hj, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januari
van het jaar der inschi jving in Nederland verblijf hield
3o. Hj, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zijn voogd geen ingezeten, mits hj binnen het Rjk ver
blijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoorende
tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten
krjgdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich
tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
In het heerenhuis op bij van der Woord was het echt le
vendig. Reeds in de vroegte kwamen de pachters met hunne
vrouwen en brachten mevrouw v. d. Woord hunne gelukwenschen.
Talrjke brieven, telegrammen en geschenken werden gebracht,
en ook Ignis had een prachtige mand met uitgezochte camelia's
gezonden. Dit geschenk ging nog vergezeld van een zeer] Trien
del jk schr jven en van de mededeeling dat hj persoonl jk het bal
zou bjwonen.
Maria van der Woord, had eenige dagen geleden bj een toe
vallig onderhoud met hare ouders, bekend, dat de persoon van
mjnheer Ignis haar verre van onverschillig was; ja, toen papa,
die er niets op tegen had mjnheer Ignis als schoonzoon te be
zitten, haar schertsend vroeg of er ook nog een nauwer gevoel
dan dat der vriendschap bestond tusschen haar en den heer
Ignis, toen kwam eindeljk het booge woord er nit en blozend
hekeude zj dat hij haar uitverkorene zou zjn.
De feestavond brak aan en de gasten waren in grooten getale
gekomen, doch onder hen zag men niet graaf Brandenstein. Do
prettigst gezelligen toon heerschte er onder de gasten en aan het
bal werd druk deelgenomen. Ignis en Maria maakten menigen
dans met elkander en uit bun houding bleek den oningewijden
zelfs dat meer dan gewone vriendschap hen tot elkander bracht.
Het is op den morgen na het bal. De heer Ignis was bij de
familie van der Woord bijven logeeren en men bad juist geza-
menljk het ontbijt gebruikt en maakte zich nu op tot een fris-
scbe morgenwandeling. „Ik bid u, gaat gj beiden maar vooruit,
mjn vrouw en ik volgen dadeljk," riep de gastheer hen vrien-
deljk toe.
Genietende van de heerljke natuur en aangespoord door het
geheimzinnig verlangen om alleen te zjn, wandelden het tweetal
zoo vlug voort, dat zj weldra door Maria's ouders niet meer
gehoord konden worden, terwijl de talrijke buigingen in den weg en
de vele boschjes hen van tijd tot tjd ook onttrokken aan het
oog der ouders.
Eindeljk had Ignis den moed te spreken en eensklaps het
hoofd tot haar neigende zeide hj „Ik zou u gaarne iels willen
zegden, u alleen, bier in deze goddelijke eenzaamheid, iets, dat
mjn hart sneller doet kloppen, sedert ik u de eerste maal zag,
mejuffrouw Marie, liove, lieve Maria. Weet gij, wat het is?"
Hj sprak zacht en liep dicht naast baar.
„Maria ik bemin u bemin u onbeschrijflijk."
Én hj greep hare handen en zocht naar een aDtwoord in
hare donkere, vurige oogen en zj tranen van geluk biggelden
haar langs de wangen.
En zj duldde het, dat hj haar aan zjn borst trok en kustte
entoen hj nogmaals vroeg: „Hebt gj ook mj lief?" toen om
helsde zj hem en fluisterde gelukzalig:
„OneindigOneindig I"
EINDE.