\i LoQnttl
Zondag, 5 Januari 1890.
34ste Jaargang. ITo. 2385.
Uitgever: J. WINKEL.
Kureau: SCBAG£N,«£aan, S>, 4.
G emeen te Scha gen
Bek endmakin g e n.
A RBEIDSWE T.
Binn en la n dsch N ie uws
g'
b
COURANT
^Dit blad verschijnt tweemaal per week: W oensdag- Zater-
igavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK-
DNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
L INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Prys per jaar f3.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
(Art. 10, Wet van 5 Mei 1889, Staatsblad No. 48).
Het Gemeentebestuur van Sehagen, vestigt hiermede de aan-
'acht van belanghebbenden op het wettelijk voorschrift, dat het
oofd of de bestuurder van een binnen de gemeente uitgeoefend
iwordend bedrijf of van eene aldaar gevestigde onderneming, indien
daarin of daarvoor op of na 1 Januari 1890 arbeid wordt verricht
!in een fabriek of eene werkplaats door een persoon beneden zestien
jaren, verplicht is te voren voor eiken zoodanigen persoon eene
kaart aan te vragen ter Gemeente-Secretarie, onder opgave van
den naam, de voornamen, den dag en de plaats van geboorto van
dien jeugdigen arbeider, en van den naam en de woonplaats van
het hoofd des gezins waarbij of van het gesticht waarin deze inwoont.
Sehagen, den 27en December 1889,
Het Gemeentebestuur voornoemd,
C. H. BEELS, Burgemeester,
de Secretaris,
DENIJS.
Sehagen, 4 Januari 1889.
Yoor de uitdeelingen der Nieuwjaarsgiften aan de armen
Jer Herv. gemeente alhier, is op de door de Diaconie aange
boden lijsten voor f 400.geteekend, zoodat door de Diaconie
tan 140 huisgezinneu op Oudejaarsdag eenige levensbehoeften
konden worden uitgereikt.
Roman van MORITZ VON REICHENBA CH.
8.) ZEVENDE HOOFDSTUK.
Bijna een week lang werd Angela Peretti's program van roei
partijtjes en wandeltochtjes in het woud, uitgevoerd. Daarna sloeg
Ange voor, een paar kameraden uit te noodigen, en Frits, die
trots op zijn geluk was en het ook aan anderen wilde laten zien,
ging bereidwillig op dit voorstel in. Men vermaakte zich zoo goed
bij dit geïmproviseerde feest, dat eon tweede en een dorde het
spoedig volgden. Peretti droeg kant en sieraden, die Frits van
Berlijn mede bracht; men reed in de rijtuigen, die hij besteld
had, men dronk den wijn, dien hij aanbood, en bracht tot dank
daarvoor gloeiende toasten uit op hem en zijne bekoorlijke vriendin.
Nog restten er acht dagen van de vier weken, die Peretti hem
bad toegezegd; toen ontdekte Frits, als hij op zekeren morgen,
zijne oude gewoonte volgende, zijn kas natelde, dat zijn speelwinst
en het geld, hetwelk hij had overgehouden van den verkoop van
zijn paard, er bij waren ingesmolten.
„Dat is toch onmogelijk," riep hij uit, „zooveel heb ik toch
aiet uitgegeven!"
Hij rekende nog eens nauwkeurig na de uitkomst leerde
hein, dat het onmogelijke' toch mogelijk geweest was.
Wat te doen. Morgen zou er weder een feest op het meer
plaats hebben, de bestellingen waren reeds gedaan. Zou bij tot
Peretti gaan en haar zeggen, dat zijn kas ledig was Onver-
dragelijke gedachte 1 Zij was immers zoo bescheiden geweest, hij
zelf had de groote weelde ingevoerd en had haar gezegd, dat zij
in die vier weken zich om zijn kas niet behoefde te bekommeren.
Hij liad zich zelven zoo rijk gewaandEn nu
Daar viel het hem in, dat zijn kameraad Hellwart, dezelfde,
wien hij drie weken geleden de tweehonderd gulden had geleend,
gisteren bij Lauter een aanzienlijk bedrag gewonnen had. Zonder
anger te overleggen, greep bij naar muts en degen en snelde
laar Hellwart, om den vriend in zijne verlegenbeden in te wijden.
„Het spreekt van zelf, dat ik u zal helpen," zeide deze, toen
frits hem zijn zaak uit elkander had gezet. „Als de eene hand
.o ander wascht, en onder kameraden behoort dat ook zoo.
3ij zijt mij goed voor elke snm, die gij verlangt, wanneer uw
vraag tenminste niet mijne krachten te boven gaat. Hebt gij aan
vijfhonderd gulden genoeg
„Ja, daarmede kom ik wel rond."
„Goed, gij zult ze hebben."
Óp den terugweg zeide Frils tot zich zelven, dat bij verplicht
Kras, over die vijfhonderd gulden aan zijn vader te schrijven.
„Wel is waar, zal bet papa niet veel hinderen, dit bagatel,"
'1'acht hij, „maar het is toch recht onaangenaam, dat het juist
u komt, daar papa zoo pas nog mij het paard ten geschenke
eeft gegeven. Het ziet er zoo onbescheiden uit. En dan Wat
loet ik als reden vcor deze groote uitgave opgeven? Papa zal
och weten willen, waartoe ik al dat geld gebruikt heb, en de
[vare reden kan ik hem toch onmogelijk noemen. Een speelschuld?
IVapa verafschuwt het spel, cn mama beschikt, geloot ik, niet
iver eigen kapitaal. En dan het beraadslagen daarover in de
miskamer Karla zal er bij zitten, de wenkbrauwen in de
oogte trekken en de lippen krullen. O, ik ken die beweging,
ij heeft dat reeds zoo dikwijls over mij gedaan en nu, God
Door de Gymnastiek- en Scherinvereeniging „Lycurgus"
alhier, zal op Zondagavond, 26 Januari e. k. in het Noord-
Hollandsc'n Koffiehuis alhier, hare gewone jaarlijksche openbare
uitvoering houden.
Door het bestuur der Nationale Kiesvereeniging „Bur
gerplicht" te Helder is ons medegedeeld dat onderstaand schrijven
door hem bij den Raad van Administratie der Holl. IJz. Spoor
weg—Maatschappij zal wTorden ingezonden. Het bestuur noodigt
ieder dringent uit, dat verzoek door een adhaesie-adres aan
genoemden Raad te doen steunen en hem dat adres toe te zenden
vóór 9 Januari a.s. Bedoeld adres luidt
„Aan den Raad van Administratie der Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappij
Geeft met verschuldigde achting te kennen de Nationale
Kiesvereeniging „Burgerplicht", erkend bij K. B. dd. 29 Juli
1888 No. 27)
dat de Statutten harer Vereeniging in art. 4 o. a. als doel
en streven voorschrijven: „Behartiging van alle belangen, die de
welvaart van het Vaderland in het algemeen en van de „gemeente
Helder in het bijzonder kunnen bevorderen", en dat zij inge
volge dit artikel zich de vrijheid veroorlooft zich tot u te
wenden
dat van verschillende zijden de wenschelijkheid wordt uit
gesproken van het loopen van sneltreinen tusschen den
Helder en Amsterdam, stoppende te Sehagen en Alkmaar,
in het bijzonder de trein, die omstreeks 9 uur van Helder
vertrekt en de trein die omstreeks 4 uur te Helder aankomt;
dat door sneltreinen op de boven aangegeven uren de belangen
worden bevorderd
weet het, heeft zij er reden toe. Ofschoon is het dan eigenlijk
zoo erg, wanneer een jongmensch van zijn loven geniet Zegt
papa zelve niet telkens Geniet uw jeugd En bovendien, wanneer
men weet, dat men het kind is van rijke menscben neen,
Karla heeft niet het recht, verachtelijk de lippen te krullen, ik
heb niets bijzonder ergs of zelfs verachtelijks gedaan maar
waarom moet zij er juist iets van weten Ik wil toch nog eerst
eens beproeven, de zaak zonder de vaderlijke hulp in het reine
te brengenMisschen is het geluk mij nog eens gunstig, even
als bij mijn eerste bezoek bij Lauter."
ACHSTE HOOFDSTUK.
Ange Peretti was naar Berlijn teruggekeerd. De gezellige par
ijen in Frederiksoord behoorden tot het verledene, maar Frits
was er nu eenmaal zoo aan gewoon geraakt, in Ange's salon den
gastheer te spelen, dat hij ook nu de oude gewoonte handhaafde.
Hij verdeelde nu zijno avonden tusschen Ange en Lauter.
De vrouw en het spel. Het geluk was hem tamenlijk getrouw.
Af en toe verloor hij wel ook, maar zijne gelukkige dagen be
hielden de overhand en maakten het hem mogelijk, zijne nu zeer
aanzienlijke uitgaven te bestrijden, zonder van huis om toelage
te moeten vragen. Hij zou dat nu des te minder hebben kunnen
doen, daar zijn vader hem doorloopeud treurige brieven schreef,
naar den inhoud waarvan deze bleek zeer neerslachtig te zijn.
Geen wonder ook, daar zijne vrouw, die tot nu zoo kalm hem
ter zijde had gestaan, voortdurend sukkelde, zoodat K irla's huwelijk,
hetwelk in het begin van het najaar zou plaats hebben, moest
worden uitgesteld.
Frits had zooeven weder zulk een moedeloozen brief ontvangen
en zat in droevige stemming voor zijn schrijftafel, tevergeefs er
over nadenkende, wat voor opbeurends hij toch zijn vader zou
schrijven. Ten slotte wierp hij de pen weg en besloot, eerst Ange
een bezoek te gaan brengen, om wat opgeruimder te worden.
Doch het was heden zijn ongeluksdag.
Frits trof Ange in tranen badende, voor eenige onbetaalde
rekeningen en een uiterst galanten brief van een bekend bankier.
„Daar, lees, lees," riep zij hartstochtelijk uit, „dat alles moet
ik betalen, en juist in zulk een oogenblik treedt deze geldbaron
mij weder in den weg. O, wanneer ik u niet lief had, wanneer
ik u niet beminde 1" zij snikte hartverscheurend, sprong toen
eensklaps van haar stoel op en omhelsde Frits, trots'haar tranen
lachende.
„Dat is alles onzin, alles onzin," riep zij uit, „mijn schuldeischers
moeten maar zien hoe zij aan het geld komen; ik heb geon geld,
gij hebt geen geld, wi9 heeft den rijken bankier besteid?" zong
zij en lachtte overmoedig. „Frits, vriend Frits, niet waar, wij
zullen geen van beiden het hoofd laten hangen, al maken wij ook
schulden. Wanneer ik alleen maar van de kleermakersrekening
kon afkomen vijf honderd gulden, het is toch ook geen kapi
taal, maar de man weigert mij verder krediet, en mijn succes op
het tooneel hangt van hem af. Gij ziet, ik overschat mijn ver
diensten als kunstenares, als artiste niet ik ben altijd eerlijk,
en eere den kleermaker, wanneer hem eere toekomt."
„Lieve, zoete Ange, hoe gaarne verloste ik u van deze zorgen
maar ik ben zelve slecht bij kas, wij hebben in den laatsten
tijd een weinig veel gebruikt."
Le blauwe oogen zwommen weder in tranen.
„Verwijten, Frits, verwijten van u! O God, weet gij dan niet,
hoezeer ik mij uwentwille beperk
1°. van de handelaars van het geheele Noorderkwartier, die nu
omstreeks 12 uur in Amsterdam komende, de personen, die zij
voor beurstijd wenschen te spreken, niet meer op hunne
kantoren aantreffen, hetgeen wel het geval zou zijn, indien
zij door een sneltrein een uur vroeger aankwamen indien de
middagtrein als sneltrein bovendien omstreeks een uur later
uit Amsterdam vertrok, konden zij zonder langer afwezigheid
van hunne woonplaats dus 2 uur langer te Amsterdam aan
het atdoen van zaken besteden
2°. van de bewoners van het eiland Texeltegenwoordig worden
velen van een bezoek aan Amsterdam teruggehouden door
het feit, dat zij daarvoor in den regel een nacht buiten hun
woonplaats moeten doorbrengen daar de Texelsche boot op
de bovengenoemde treinen correspondeert zou het verkeer
zeker toenemen indien zij door die sneltreinen in de gelegen
heid waren op één dag heen en terug te reizen en nog bijna
4 uur in Amsterdam te zijn;
3°. van de bewoners in Hollands Noorderkwartier in het alge
meen. Voor de bewoners van plaatsen in den omtrek van de
stations waar de sneltreinen zouden stoppen, behoeft zulks
geen nader betoog; de overige plaatsen zijn over het algemeen
zoover uit elkander gebouwd en op zulk een grooten afstand
van de stations gelegen, dat het meerendeel der reizigers zich
toch per as naar het station moet begeven en zeer zeker zou
het ook in hun belang zijn als zij door 1/i h s/4 uur langer
naar of van Sehagen of Alkmaar te rijden van een sneltrein
konden gebruik maken.
Redenen, waarom zij u beleefd verzoekt bij de aanstaande
Zomerdienstregeling een sneltrein op te nemen, die omstreeks
Dit tooneeltje had tengevolge, dat Frits zich op den avond van
dien dag weder bij Lauter bevond. Tot zijne verwondering ont
moette hij daar den burgemeester Muller, die als afgevaardigde
van zijn district in Berlijn was.
„Het spijt rotj, eenige weken geleden bij uw Bezoek niet tehuis
te zijn geweest," zeide Frits tot hem. „Daar op nw kaartje geen
nader adres stond, kon ik onmogelijk uw bezoek beantwoorden".
„O, mijnheer de baron, ik veroorloofde mij, u een bezoek te
brengen, met bet doel u te vragen, of gij misschien genegen
waart, den vosruin van graaf Hochleld te verkoopen, daar ik een
paard voor mijn zoon zocht doch ik heb iutusschen een ander
gevonden ea herhaalde derhalve mijn bezoek niet. Ik ben evenwel
als afgevaardigde veel in Berlijn, en dan kom ik zoo af en toe
tot ontspanning een halt uurtje hier ik ben een groot vriend
van de jeugd, mijnheer de baron. Wanneer men alles zoo frisch
en opgeruimd rondom zich ziet, dat maakt een oud mensch weder
jon?-"
Later zeide een van Frits' kamoraden: mijnheer Müller wil zijn
zoon bij de garde laten plaatsen en zoekt het gezelschap der
officieren, om het pad effen te maken.
„Maar wij mogen hem niet lijden en willen liever onder ons
blijven," eindigde de kameraad, Frits knikte toestemmend. Zijne
opmerkzaamheid was meer gericht op het kaartspel.
Ook heden speelde bij in den beginne gelukkig. Doch eensklaps
keerde fortuin hem den rug toe, en Frits, die met zijne gedachte
sterker bij Ange was dan gewoonlijk, besloot in strijd met zijne
gewoonte, door verder spelen het verlies weder te trachten te dekken.
In de weinige weken, sedert bij Lauter placht te bezoeken, was
zijn geluk bijna spreekwoordelijk geworden; waarom zou hij heden
niet, nu hij het zoo noodig had, het geluk dwingen hem getrouw
te blijven Het bloed begon hem naar het hoofd te stijgen, hoe
meer zijn verlies steeg, des te hartstochtelijker werd hij; hij was
bedwelmd. De gezichten der omstanders en de lichten in de zaal
verbleekten voor zijn oog; hij zag niets aitders dan de kaarten,
de kaarten, aan welken zijn geluk hing, hetwelk hem heden ont
vluchtte en dat hij toeh wilde achterhalen. Eensklaps werd er
een hand op zijn schouder gelegd.
„Genoeg, mijnheer de baron, zoover kan ik in elk geval den
zoon van mijn ouden vriend nog helpen maar wanneer het
vei der gaat
Frits keerde zich om en staarde in bet vriendelijk lachend
gelaat van burgemeester Müller. Als uit een zwaren droom ont
waakt, streek hij zich met de hand over het voorhoofd, een dof
gesteun ontwrong zich aan zijn borst. Hij had in de weinige uren
veertigduizeud gulden verloren.
Burgemeester Müller, die zich zelven tegenover de andere
heereu een vriend der familie von Roven noemde en wiens ge
drag van alle zijden als prijzenswaardig werd erkend, vergezelde
nu Frits naar zijn woning en sprak hem moed in.
„Mijnheer uw vader is wel is waar oogenblikkelijk door de
malaise op landbouwgebied niet bij machte, zulk een groote som
te betalen," zeide bij, „maar het is later wel te vinden."
„Mijn arme vader, en juist nu, als hij toch al leed genoeg
heeft! Kn gij zegt, dat hij ook leed onder de malaise? O mijn
God, wanneer papa niet mocht kunnen betalen, wat zal er dan
van worden 1"
„Uw vader beeft krediet, mijnheer de baron, en gelijk gezegd
is, wanneer hij mijne hulp wil aannemen
„Gij wilt werkelijk, heer burgemeester?"
„Ik ken mijnheer nw vader van af zijn jengd, en ik ben niet