Qr Zondag, 23 Februari 1390.
34ste Jaargang. ÏTo. 2379.
EI EIESTI IEEK,
Uitgever: J. WINKEL.
JBurcau: SCHAO-jEUT, Laan, D, 4.
Binnenlandsch Nieuws.
Brand in den Stadschoudburg te Amsterdam.
WORDT VERVOLGD-
A
OURANT.
ai
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zat er-
Pi; dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meerfO.1
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Sc ha gen, 22 Februari 1890.
Door den Z. Eerw. J. M. Schleyer te Constanz in Baden,
is gediplomeerd als onderwijzer in de wereldtaal (Volapük),
onze plaatsgenoot, de Heer M. Yisser, onderwijzer aan de
0. L. School alhier.
In de Donderdag 11. alhier gehouden Vergadering van de
Coöperatieve Vereeniging tot aankoop van Veevoeder, enz. te
Schagen, is lot secretaris der Vereen, benoemd, de heer G.
Brands te Wieringerwaard.
Door Z. M. is tot ridder in de orde van de Nederl.
Leeuw benoemd de heer J. Breebaart. Kz. van Winkel, voor
zitter der vereeniging „Het Nederlandsch Paardenstamboek."
Woensdag avond brak er in de Rijp brand uit in het
perceel, staande aan het Westeinde, en bewoond door de weduwe
P. Boots. Door den feilen wind aangewakkerd, nam het vuur
zoo in hevigheid toe, dat de vrouw nauwelijks den tijd had
hare vier nog jeugdige kinderen in veiligheid te brengen. Het
huis is tot den grond toe afgebrand van den inboedel is niets
gered kunnen worden. Eenige kippen en eene koe zijn mede
in de vlammen omgekomen.
Omtrent den brand in het Stadhuis te Alkmaar, meldt
o. m. de Alkm. Ct. het volgende
Woensdagochtend, even vóór kwartier vóór zessen was de
agent E. Vierkant, die de wacht had, nog op de binneuplaats
geweest, zonder iets te bemerken, toen hij, in het bureau van
politie teruggekeerd, nadat de nachtwachts te 6 uur ingerukt
waren, weldra werd gewaarschuwd door eenen schoen ma kersknecht,
Verhulst genaamd, dat hij rook zag opstijgen boven het mu
seum. Nadat hij zich daarop van den stand der zaak had over
tuigd, liet hij de klok van de Groote Kerk kleppen, en nam
hij de nocdige verdere maatregelen tot het ter plaatse brengen
van de zoo dringend vereischte hulp. Gelijktijdig ging Kuijs
den conciërge van het stadshuis waarschuwen. Zeer lang duurde
het dan ook niet, of door de standpijp van de waterleiding op
de genoemde binnenplaats werd een forsche straal geworpen
in het inmiddels zich steeds uitbreidende vuur, weldra gesteund
Roman van MORITZ VON REICHENBACH.
22.) TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Op zekeren namiddag, toen Karla van een harer muzieklessen
terugkeerde, kwam mijnheer Freihöfer haar tegemoet.
„Luister, mejuffrouw," riep hij haar toe, „ik heb een opdracht
voor u, welke u, denk ik, groot genoegen zal doen. Ik kreeg
heden bezoek van een jonge dame, een schilderes, die een atelier
voor zich laat inrichten en door de boek-decoratie, welke wij
professor K. naar uwe teekening geleverd hebben, op ons opmerk
zaam is gemaakt. Zij wil iets dergelijks hebben, en ik heb haar
gezegd, dat ik de dame tot haar zou zenden, die deze decoratie
had gemaakt. Maar toen hadt gij dat verbaasde gelaat eens
moeten zien. Ik dacht leeds, dat ik eene domheid had begaan,
omdat ik eene dame bij een dame aanbeval, en dat nog wel
voor een arbeid, die gewoonlijk door ons mannen wordt verricht.
Maar het was toch geen domheid geweest, in tegendeel, de dame
scheen cr zeer mede ingenomen. "Wilt gij dus morgen vroeg
heenrijden en het atelier opnemen De dame verlangt aeur-bouquets,
boek-decoraties cn wat nog meer gij zult wel zien, wat er
gedaan moet worden. Het adres is Diergaardest raat nummer drie
bij den handelsraad Müller."
Kaïla knikte met het hoofd.
«Mooi, mijnheer Freihöfer, ik zal bet atelier opnemen, en ik
"■'Jt u, dat gjj mij de zaak toevertrouwt!"
et was baar dubbel lief, nu juist eene opdracht te ontvangen,
9 2i) z'ch verantwoordelijk gevoelde en welke aan hare
vol !on 200 'vurig gewenschte afleiding zou govm. Den
mor£<n betrad zij de villa in de Diergaardestraat.
Ja"rouw Adeiheid kwam haar tegen.
sd kt ^u8 ^aine> over we'ho mijnheer Freihöfer mij
schou !"°m mt^e' ^juffrouw, en neem de werkplaats in oogen-
bracht Karla in een groot, met een breed venster voorzien
trek, welks ameublement voorlocpig bestond uit een tafel,
aflrop eenig teekengerei dscbap, en cenige stoelen.
«Ziezoo, laat ons nu plaats nemen; bezie dit kale wanden eens,
heken mij dan eens voor, op welke wijze gij do decoraties
eDkt aan te brengen."
«Ik vraag u om verschooning mejuffrouw, wanneer mijne schetsen
j volgens de regelen der kunst zijn ik heb mij zelve in
üze kunst gevormd en geen bepaalde school doorloopen."
door de stralen uit alle andere hier te stede voorhanden spuiten.
Burgerplicht had zich o. a. aau de Breedstraat op het dak van
hi t Museum borg gesteld voor; het behoud van dit niet te
vergoeden monument van Alkmaars geschiedenis en tastte van
daar krachtig den vuurgloed aan.
Het was niet mogelijk, het. vuur eerder te beperken, dan
nadat van bedoelden vleugel de zolder, waar de voorraad turf
van de rechtbank den biand krachtig voedde, en de bovenver
dieping geheel waren uitgebrandde benedenverdieping is door
het afstroomende water geheel onbruikbaar geworden. Aan het
krachtdadig optreden der brandweer is het echter ongetwijfeld
ie danken, dat het vuur gestuit werd bij het voorgebouw,
waarvan een paar balken reeds begonnen vuur te vatten, even
als het perceel er naast, bewoond door deu heer mr. M. A. Kluppel.
Met het deel van het gebouw, dat verzekerd was bij de
Jong Cie. te Amsterdam voor f 48000, het torentje daar
onder begrepen, verbrandde mede eene schat van papieren van
waarde. De zolder diende tot berging van het archief der recht
bank tot 1886 zijn de stukken van alle strafzaken en tot
1883 de minuten en vonnissen Van de burgerlijke zaken ver
brand, alsmede het geheele archief der Hoornsche rechtbank en
de dubbelen der registers van den Burgerlijken Stand van het
voormalig arrondissement Hoorn, uitgezonderd die van 1889,
welke nog beneden waren. De dubbelen van de gemeente
Alkmaar en van de andere gemeenten, uit dit arrondissement,
die beneden geborgen waren, zijn gered kunnen worden.
De registers van den burgerlijken stand en de gezegelde akten,
welke ter secretarie der gemeente bewaard worden, waren met
het oog op het dreigende gevaar voorzichtigheidshalve ook
reeds in veiligheid gebracht.
De oorzaak van den brand, die reeds eenen gruoten omvang
had aangenomen, alvorens hij werd ontdekt, daar de vlam fel
het dak uitsloeg, voordat er voldoende hulp aanwezig was, om
de standpijp op de binnenplaats aan te schroeven, waarvan de
aanwezigheid voor verdere uitbreiding van het. onheil voor een
goed deel heeft behoed, moet waarschijnlijk gezocht worden
op den zolder boven de boden- en practizijnskamers. Met
zekerheid echter valt natuurlijk niets daarvan te zeggen. Alleen
kan nog vermeld worden, dat den vorigen avond, te half tien
ure, de griffier zeiven beneden in de griffielokalen is geweest,
zonder iets bemerkt of geroken te hebben.
Mejuffrouw Adeiheid keek vreemd op.
„Uit uwe woorden begrijp ik, dat gij niet voor werken zijt
opgevoed, mejuffrouw."
Karla bloosde.
„Neen, dat ben ik niet, maar ik heb mijn toevlucht tot den
arbeid genomen."
Adeiheid sloeg met stijgende belangstelling Karla's schoon
gelaat gade.
„Uw toevlucht genomen tot den arbeid," herhaalde, „ja, dat
ken ik ook. De beweegredenen, die ons tot deze toevlucht leiden, zijn
waarschijnlijk verschillend maar de zaak blijft toch dezelfde.
En daar het toeval mij meer middelen in den schoot wierp, dan
ik noodig heb, daarom wil ik de werkplaats van mijn toekomstigen
arbeid verfraaien ik verheug mj er in, dat het juist door u zal
gedaan wor ien, door u, die ook uw toevlucht genomen heeft tot
dien arbeid."
Zij reikte Karla de hand.
„Hoe goed zijt gij toch, gij weet niet, boe dankbaar ik u ben
voor die hartelijke woorden 1" zeide Karla, haren handdruk warm
en vast beantwoordende.
Daarna namen de beide meisjes tegenover elkander plaats aan
de gioote tafel. Karla ontwierp een teekening voor de decoratie
der deur, en Adeiheid sloeg daarbj aandachtig het fijn belijnde
gelaat en de blanke banden gade van hare nieuwe bekende.
Eensklaps riep zij: „Ik moet uw portret schilderen, bepaald, dat
zal een prachtig beeld worden I"
Karla keek verrast op.
„O
„Gij moogt niet neen zeggen, of dat gij geen tijd hebt of iets
dergelijks meer. Wij zullen dat wel met elkander maken."
Zij was opgestaan en keek nu over Karla's schouder naar de
teekening.
„Gij teekent ook gordijnen en schilden tusschen uwe palmen".
„Ik geloof, dat ze daar hooren."
„Natuurlijk! Ik heb zelve reeds tot dit doel eenige persische
dekens aangeschaft. Morgen zal ik iemand ontbieden, die ze
volgens uwe aanwjjzing zal aanbrengen, en gjj komt ook en brengt
dadelijk de palmpliiimen en de andere zaken mede. Hoe verheug
ik mij er reeds bij voorbaat in, met u mijn atelier in te richten 1"
Bij bet afscheid wilde zij Karla's naam weten.
„Karla von Hellburg," herhaalde Adeiheid langzaam den zoo
even gehoorden naam, „Karla von Hellberg waar heb ik dezen
naam toch meer gehoord wij hebben elkander toch vroeger
niet ontmoet
„Misschien is de burgemeester Müller, de buurman van ^al-
oord', met u verwant, en hoordet gij daar den naam
„Ik ben de dochter van burgemeester Müller."
Verder lezen wij nog in de JV, Rott. Ct
De commissaris des Konings dezer provincie is Donderdagochtend
te Alkmaar aangekomen om den ramp, welke de arrond.-rechtbauk
door deu brand heeft getroffen, in oogenschouw te nemen. Den
geheelen nacht is er bij gewaakt en nog een paar maal moest water
worden gegeven. Het museum is er best afgekomen slechts
een paar voorwerpen zijn beschadigd door het uit- en indragen;
dit bewijst wel dat het met zorg geschiedde. Wanneer men de
Langestraat doorgaat en het Stadhuis voorbij wandelt, zou nie
mand zeggen dat er brand is geweest; de voorzijde is geheel
onbeschadigd gebleven, maar komt men op de binnenplaats,
dan ziet men de ruïne in haar geheelen omvang.
De stevige muren hebben zich goed gehouden, geen enkele
bezweek. Maar de ramen en het binnenwerk, voor zooveel do
bovenverdieping betreft, zijn vernield.
De strenge koude en vorst maakten het blusschingswerk
hoogst moeilijk, daar alles ijs en dus glad werd. De hoogte
van het gebouw maakte daardoor het werk der pijpleiders, die
in de goten op de daken moesten post vatten, gevaarlijktoch
gebeurde er geen enkel ongeluk.
Ook van wege het departement van justitie zijn ambtenaren
aangekomen.
Einsdag ontving de heer W. J. Klijn, gezagvoerder der
postboot Terschellingals postschipper varende tusschen Terschel
ling en Harlingen, het kabinetsschrijven, waarin hem werd
medegedeeld dat hij door Z. M. was benoemd tot Broeder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw. Deze benoeming wordt
door zijne medeburgers met genoegen vernomen, en is eene
welverdiende hulde aan den trouwen dienst, dien hij steeds in
moeilijke tochten heeft volbracht.
Donderdag morgen is te Amsterdam het gebouw van den
Stadschouwburg op het Leidsche plein afgebrand.
De brand moet omstreeks kwart voor vijven ontstaan zijn.
Te half vier had de dienstdoende brandwacht het geheele ge
bouw inwendig r.og geïnspecteerd, maar geen onraad bespeurd.
Te 5 uur 55 werd de brandweerpost aan het Leidsche plein
gealarmeerd door een agent van politie. De mannen der brand
weer, die de wacht hadden, snelden onmiddellijk het plein op,
en zagen aan de rechterzijde van het gebouw daar waar
Karla haalde sneller adem.
„Gij, gij zijt zijne dochter?"
„Kent gij dan mijn vader?"
„Neen, maar ik hoorde op Daloord' van hem ik woonde de
laatste twee jaren daar."
„De nicht dor Eovens o, nu weet ik, waar ik nw naam
hoorde
Kr gleed een schaduw over Adelheid's gelaat, een voorgevoel
benauwde haar en onder den indruk daarvan scheidde zij snel en
koel van Karla. Doch deze bemerkte niet de verandering in
Adelheids' gedragzij was te zeer onder den indruk van het
bewustzijn, dat zij stond tegenover de dochter van den man, in
wiens handen Frits Roven's lot berustte.
„Dus, tot morgen
Hierop begaf Adeiheid zich naar haar atelier terug en sloot de
deur achter zich.
„Karla von Hellburg," fluisterde zij, gejaagd de groote kamer
doorschrijdende, „Karla von Hellburg! Hij heelt haar naam
niet genoemd, maar ik twijfel cr niet aan dat zij het is; rij
moet het zijn, om wier wille hij naar Amerika wilde gaan. Zij is
mooi genoeg, om een man het hoofd op hol te brengen o,
wat een kostelijko gave toch is lichamelijke schoonheid Schoon
zijn, dat leteekeut voor een vrouw bemind worden bemind,
aangebeden en ik, ik ben niet mooi, niet lieftallig, niemand
weet dat beter dan ik. En ik had hem toch zoo innig, zoo van
ganschor harte lief, terwijl hij slechts aan dit meisje dacht. Ik
kan haar niet terugzien, ik wil het niet! Ik wil niets zien en
niets hooren, wat mij herinnert aan Frits Roven. Mijn kunst zal
mijn bart leeren vergeten, maar ik wil mij zelve dit vergeten niet
te moeielijk maken."
Zij zocht op haar tafel naar pen en inkt, maar vond slechts
een potlood en een penseel.
Zij ging daarom naar haar kamer, om dadelijk den brief te
schrijven.
Een bezoek hetwelk zij nu, van iemand ontving, verhinderde
baar, dit plan onmiddellijk ten uitvoer te brengen, en toen zij een
uur later eindelijk voor haar schrijftafel zat, begon zij te wanke
len en te overpeinzen.
„Weet ik het dan zeker, dat zij het werkelijk is, die tusschen
mij en Roven stond En wanneer zij het eens ware scheen
zij niet te lijden, ongelukkig te zijn Zij heeft haar toevlucht
genomen tot den arbeid, zeide zij, zjj is niet in Roven's nabijheid
gebleven. En de opdracht, die ik haar gaf, scheen haar te ver
heugen mag ik haar dit nu ontrooven Neen, neen, zij zal
komen en ik wil alles weten
Murmlifiï