li. K Donderdag, 13 Maart 1890. 34ste Jaargang. ITo. 2384. il ©ÜMTB Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. ZEEMILITIE. Binnenlandsch JVienws. Uitgever: J„ WINKEL. Bureau: SCHAOEX, I<aan, D, 4. A COURANT. A Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen, naaraan- aanleiding van art. 150 der Militiewet, ter kennis van delotelin- ven dezer gemeente, dat zij, welke genegen zijn, om bij de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeten aanmelden ter Ge meentesecretarie alhier, voor den len April a, s. Schagen, 11 Maart 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 12 Maart 1890. Voor de j.1. Dinsdag alhier door de Afdeeling //Noord- Holland" van het Nederlandsch Paarden-Stamboek, gehouden keuring voor het toekennen van de provinciale subsidiën en aanboudingspremiën voor één- en tweejarige hengsten, zoomede voor hengsten minstens drie jaren oud, waren verschenen 12 éénjarige, 1 tweejarige en 6 drie- en meerjarige hengsten. Het Hoofdbestuur der Holl. Maatschappij van Landbouw, heeft aan de Afdeeling Schagen toegekend de subsidie van f 25.door de Afdeeling aangevraagd ten behoeve der in dit jaar voorgenomen keuring van jarige Stieren. Te Beverwijk heeft een jongeling van omstreeks 20 jaar eer gisteren avond een revolverschot gelost op iemand, die echter gelukkig niet getroffen werd; minnenijd schijnt hier in het spel te zijn. De dader is naar Haarlem overgebracht. Roman van MORITZ VON REICIJEN BACIL 27.) VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK. Tus8chen den burgemeester Müller en zijne dochter was in den loop van den winter een merkbare verkoeling ontstaan. In den beginne sloeg de burgemeester daar weinig acht op, doch ten slotte begon bij zich te ergeren over Adelheid's veranderde houding en beschuldigde hij haar van onhartelijkheid. Af en toe hadden heftige tooneelen plaats tusschen vader en dochter, waarbij de burgemeester in toorn losbarstte en Adelheid ongenaakbaar koel bleef, en het gevolg van dezen kleinen oorlog was, dat Adel heid hare pogingen naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid steeds duidelijk aan den dag liet komen, en de burgemeester, die dit verlangen vroeger lachend had goedgekeurd, nu telkens daartegen ten velde trok. Tegen Paaschen kwam hij zeer ontstemd na een langer ver- j blijf op zijn landgoed, naar Berlijn terug. Frits Roven had niet alleen met nieuwjaar zijn wissel betaald, maar hij had ook nu de opzegging der hypotheek kalm en met het gelaat van een man, die door zoo iets volstrekt niet in ongelegenheid wordt gebracht, aangehoord. Het was duidelijk dat hij een machtig helper in den nood ge vonden had, en dezen helper te ontdokken, was den burgemees ter tot nu nog niet gelukt. Bij het eerste middageten en familie vroeg de schoonzuster van den burgemeester, die er nu en dan behagen in schepte s ar®n echtgenoot, zoowel als haar zwager te ergeren, ofschoon zij tegenover Adelheid steeds voor hen beiden partij trok: .Doe staat het met Daloord'? Gij hadt er zulk een haast mede, ln'oc'1': 'e houden, en nu hoor ik niets meer van den «Gij hoort er niets meer van, omdat ik het met mij zeiven ont e6"8 k®?'" alAwoordde de burgemeester kortaf. Daarbij bii?!1106"6 z''n Adolheid, en hij bemerkte een zonderlinge, 8pottende uitdrukking op haar gelaat, zu* zoo> gij ziet er dus nu weder van af?" ging zijn schoon- Tan verandert in den laatston tijd zeer dikwijls V(*rz°ek U) mijne zaken van uw critiek te verschoonen 1" j) J" daarom bekommer ik mij anders ook niet, maar gespro^f°'Sraa(^ 8'onb nu van tafel op en brak daardoor het besluizu'* wel met de Daloordgoschiedenis en mijn veranderd Dn t'®vr°deii zijn, dochtor eigenwijs," zeido de burgemeester zÜn dochter. zeeev' ^etn v^a'£ 'n gez'cht en antwoordde, terwijl een dienst6reild ,!1cllje om hare 1!ppen speelde„Het is geen ver- te> datgene na te laten, wat men niet boreiken kan." Onbcre'kb miS8chion een met schuld bezwaard riddergoed voor bliïft8! wanneer Daloord' het bedoolde landgoed is, dan is en J het voor u bepaald onbereikbaar." Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f O.l Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Het onderzoek naar de vermoedelijke oorzaak van den schouwburgbrand duurt nog steeds voort. Er bestaat een meening, dat de brand zou zijn ODtstaan door een vonk van het bengaalsch vuur, den vorigen avond bij de apotheose gebruikt, die, tusschen langzaam brandende stoffen verdwaald, later alles in vuur zette. Doch er bestaat ook een andere meening, hoewel die minder luid wordt uitgesproken, nl. dat, met het oog op de gecontroleerde ronden en het zoo plotseling vuurvatten van het geheele gebouw, er wel degelijk gedacht moet worden aan boos opzet, en wel aan een goed overlegd plan. 't Is te wenschen dat het onderzoek de juiste toedracht der zaak aan het licht zal brengen. Of dat waarschijnlijk is? ZutCé.) Dezer dagen stapte aan het station N. R. S. te Utrecht een doorgaand reiziger af, die met zich voerde ongeveer een 30 tal gedresseerde kanaries in zeer kleine kooien. „Op ver- eerend verzoek" van de daar aanwezigen zou hij in de wacht kamer 3e kl. eene voorstelling in de „hoogere kanarie-dressuur" geven. Eenige kooien werden ontsloten en een tabouret werd op eenigeu afstand daarvan geplaatst. Op die tabouret werden eenige voorwerpen, als een hoedje, een lint, een miniatuur- parapluie enz. enz., gelegd en daarna begon de man te kom- mandeeren, alsof hij een eskadron artillerie voor zich had. Maar, hetzij de vogeltjes bang waren voor de nu en dan fluitende locomotieven of dat zij te veel geleden hadden door de reis, zij brachten niets tot stand. Venns wilde haar doekje niet omslaan, Amor wilde niet met een pijl gewapend door de zaal vliegen, Mars wilde het stuk geschut niet aftrekken, kor tom alles viel in duigen. De „kommandant" was zeer verlegen met de zaak en zag zijn middelerwijl opgehaalde centen al gevaar loopen. Hij liep, af Verbaasd keek de burgemeester zijn dochter aan. Wat was het, dat hare oogen zoo zegevierend deed stralen, haar mond zoo spottend deed glimlachen? Wat wist zij dan wel van Daloord' Een plotselinge verdenking kwam er bij den burgemeester op, eene verdenking, die hij in het eerste oogenblik als onzinnig terzijde zette en die hij in het volgende oogenblik toch niet van waarde ontbloot achtte. Zijn aandacht werd een oogenblik afgeleid door een bediende, die een bezoeker aankondigde. „Mijnheer de luitenant von Krossen wenscht zijne opwachting te maken." De jonge officier was in den laatsten tijd meermalen do gast geweest in het huis van den handelsraad, en den burgemeester waren deze bezoeken aangenaam geweest. „Zeer aangenaam 1" zeide mevrouw Müller met een blik op Adelheid. Deze stond langzaam op uit haar fauteuil. „Ik verzoek verlof, mij terug te trekken ik heb hoofdpijn „Onzin!" riep de burgemeester uit. „Ik houd niet van plotse- lingen hoofdpijn." Adelheid legde de hand op den deurknop. „Het spijt mij, papa, dat ik iets doe, wnt u onaangenaam is maar dit bezoek is mij onaangenaam Daarmede was zij uit de kamer verdwenen. „En laat gij u dat welgevallen?" riep de handelsraad zijn schoonbroeder toe. De binnenkomst van den luitenant verbrak dit onderhoud, doch nauwelijks was deze vertrokken, of de burgemeester liet zijn dochter op zijn kamer ontbieden. Adelheid verscheen onmiddelljjk. Wat moet dat eigenlijk beteekeneD voegde de burgemeester haar toe, zoodra zij de deur achter zich gesloten had. „Ik verwachtte uw vraag, papa, en ik wil u openhartig ant woorden, opdat deze 2aak zoo spoedig mogelijk opgelost worde." „Dat klinkt inderdaad veelbelovend, das?" „Welnuluitenant von Krossen bewijst mij oplettendheden ik heb hem de laatste maal, toen hij hier was, getoond, dat ik niet geneigd was, dezelve aan te nemen. Dat heeft hem niet belet, terug te komen, ik moet dus nog duidelijker antwoorden op zijne beminnelijkheden, en ik deed het, door mij terug te trekken." „Wat hebt gij op mijnheer von Krossen aan te merken?" „Dat bij mjj volkomen onverschillig is." „Maar wanneer ik u zeg, dat het mijn wensch is „Ik bid u, spreek niet verder, papa; ik ben vast besloten, noch mijnheer von Krossen, noch een ander te huwen. Ik heb mijn kunst voor haar wil ik leven." Hersenschimmen, niets dan hersenschimmen! Gelooft gij, dat ik 'miin eenige dochter heb opgevoed, om er een oude vrijster van te maken?" „Gij hebt uw dochter opgevoed tot een zelfdenkend mensch, papa, en daarvoor dank ik u Den duivel heb ik! Het getal der dolzinnige zoogenaamde geëmancipeerden zal mijn dochter niet vergrooten Gelukkig zyn er nog middelen, om ongehoorzame kinderen te dwingen Ik zou niet weten, wat mij zou kunnen dwingen, het aanzoek van een man aan te nemen, van wien ik niet houd." en aan, kommandeerde luider en luider, greep er nu en dan een en gooide hem naar zijn plaats, doch het hielp niets en de agitatie onder die kleine schepseltjes werd al grooter en grooter. Daar helderde het grimmige en angstige gelaat van den man plotseling op. Hij sloot de kooien, keerde zich naar het teleur gestelde publiek en zeide op zegevierenden toon: „Heerenen dames gij denkt dat mijn voorstelling mislukt is, o neen ik wilde u eens een duidelijke voorstelling geven van een werkstaking"! Het publiek lachte om dien gelukkigen inval en de man maakte zich met zijn kanarie-werkstakers uit de voeten. Dit is zeker, dat niemand het betwisten zal, dat hier de plus haute nouveauté op het gebied van dierendressuur vertoond was. Uit Harlingen wordt gemeld: Maandag ochtend, terwijl een bries uit het zuidwesten woei, hebben eenige scheeps kapiteins eene proef genomen met den vlieger, hier vóór ongeveer twintig jaar uitgevonden door den timmerman Sluik, en bestemd orri ingeval van stranding daarmede gemeenschap met den wal aan le brengen. Die vlieger, van zeildoek en op een paar latten uitgespannen, wordt aan eene stevige lijn gehouden. Op enkele vademen van den vlieger is eene lus waaraan een gordel is gemaakt in welken zich een man te water begeeft, en door nu den vlieger te vieren, wordt die man naar den wal gebracht. De proef met een man is vroeger genomen en slaagde volkomen ditmaal had men een zak in de gedaante van een man in den gordel, welke zak met stroo en met zand was gevuld. Binnen 5 minuten was dit voorwerp van den eenen dam der Nieuwe haven tot den anderen gebracht, zijnde eene breedte van ongeveer 200 meter. De vlieger hield de pop zeer goed boven. Men zal voor schepen, welke nog niet van vliegers zijn voorzien, soortgelijke reddings toestellen maken. „Zoo, en wanneer ik bijvoorbeeld mijn eigenwijze dochter eens onterfde „Gij weet, papa, dat de erfenis mijner moeder mij voor nood zou besehermen en volgens professor K's getuigenis, ook mijn kunst." „De erfenis uwer moeder en uw kunst ha, ha; ja, dat heeft men er van, wanneer men zwak is jegens zijn kinderenIk had bet testament uwer moeder kunnen omwerpen, ik had de uit voering van uw luim, om het schilderen te leeren, kunnen ver hinderen. Ik heb niets van dat alles gedaan, omdat ik het goed meende met mijn vleesch en bloed, en dat is nu de dank Maar verreken u niet, poppetje; het maakt nog al oenig onderscheid, of men eenmaal de renten van honderdtwintig duizend gulden heeft te verteren, dan het vijfvoud." „Ik hang niet aan hei geld, papa, en stel geen hooge levens- eischen." „En gij hebt toch. voor zooveel ik weet, de renten van uw kapitaal glad weg verbruikt, wat voor een meisje toch een onge hoorde weelde isMaar ik zie in, dat ik u te veel vrijheid beb gelaten. Morgen ga ik Daar Salo Goldberg en verlang inzage van uwe rekening. "Want al zijt gij ook mondig en behoort u de erfenis uwer moeder, ik, als vader, heb het recht u te contro leeren." Gedurende dit geheele onderhoud met haar vader waren Adel heid's gelaatstrekken bleek en strak, als uit marmer gehouwen. Alleen hare oogen fonkelden. Doch nu steeg eensklaps het bloed naar haar wangen. „Papa, het ware mij lief, wanneer gij mij niet controleerdet." „Zoo, nu dan is dit des te noodiger en ik zal morgen inzage der boeken verlangen." Ook het gelaat van den burgemeester gloeide nu van toorn; vader en dochter maten zich, daarna had Adelheid haar besluit genomen. „Goed dan, papa; voor gij naar den bankier gaat, zult gij van mijzelve opheldering verkrjgen omtrent datgene, wat gij wenscht te weten. Het is misschien goed, dat wij tot elkaar op zuiver terrein komenik heb bij mijnheer Goldberg zeventig duizend gulden van mijn kapitaal verpand en hij heeft deze ter be schikking gesteld van mijnheer von Roven!" Met een kreet was do burgemeester van zijn stoel opgesprongen. Bevend van toorn stond bij voor zijn dochter. „Dus tocb, gij gij „Ja, papa, mijnheer von Roven vermoedt niet, wie hem eigen lijk hielp, maar ik heb gedaan, wat ik voor plicht hield. Herinner u het uur, waarin ik smeekend voor u stond toenmaals hebt gij mij van u verstooten sedert wist ik, dat ik mijn eigen weg moest gaan. Ik ben dien gegaan ik zal dien verder gaan maar wanneer het zijn kan, laat het dan zonder wrok tusschen u en mij geschieden. Veroordeel mjj niet, vergeef mij De burgemeester liep in zijn kamer heen en weder, zonder een woord te kunnen uiten. Eensklaps bleef hij voor Adelheid staan. „Gij nog hier, wat wilt gij nog?" Zij zag zwijgend tot hem op, daarna wendde zij zich zuchtend naar de deur en verliet de kamer. SLOT VOLGT. - I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1