Alicieci
BÉ- k L
Zondag, 30 Maart 1890.
34ste Jaargang. Mo. 2389.
Ilï 1
Uitgover: J. WINKEL.
fBureau: iCHACÏEI, Laan, 1), 4.
Gemeente Schagen
B e k e njlmaki n gen.
H E K IJ K,
NATIONALE MILITIE.
PTokTPT» G
Tweede Zitting- van den Militieraad,
Uitspraak van den Militieraad,
lichting 1890.
SCHABEI
ROT.
li
Z a t e r
'iTit blad. verschijnt tweemaal per week: Woenadag-
IragaTOiid. BÜ inzending tot 's middags 12 ure, wolden ADVER-
i'ENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Burgemeester en "Wethouders van Schagen
Gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer
.ovincie van 8 Januari 1890, No. 2 (Provinciaal blad No. 2).
^Gezien het Koninklijk besluit van 29 November 1889 (Staats-
id No. 172) waarbij is bepaald, dat in het jaar 1890 aan den
jrijk zijn onderworpen, de maten en gewichten;
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat die herijk, binnen
eze gemeente, zal plaats hebben voor de gewichten voor fijnere
wegingen, op Zaterdag 5 April a. s. van des middags van 12
tot des namiddags 2 ure: voor de overige maten en gewichten op
Dinsdag 8 en Woensdag 9 April van des voormiddags 9 tot des
namiddags 3 ure, alles in het locaal „de Beurs" van W. Rogge-
iveen Cz. Wijk F, No. 36, ingang aan de Noordzijde.
Schagen, den 25on Maart 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. H. BEELS.
de Secreteris,
DENIJS.
voor d9
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
gozien art. 87 der wet op de Nationale Militie,
Roman van H. VON OSTEN.
V 3. EERSTE HOOFDSTUK.
Zacht en gelijkmatig plast de regen op Wiesenau's hobbelig
plaveisel en wascht het voor het oogenblik spiegel glad.
Daar buiten in bet vrije veld ontlokt hij aan de weilanden en
aan den pas omgeploegden grond een prikkelenden, zenuwverster
kenden geur, maar hier op het kleine marktplein, hetwelk nog de
sporen van de weekmarkt draagt, zijn zijne uitwerkingen minder
aangenaam.
Met vroolijk gesnater echter plassen in ongebonden vroolijkheid
de talrijke ganzen en eenden in de drassige beekjes en voelen
me' hunne breede snavels in de koolbladen, wortellool en andere
verleidelijke overblijfselen der markt.
De zeldzaam kleine huizen zien er uit, als waren zij afkomstig
uit een Neurenberger speeldoos en door ongeoetende handen
onverschillig neergezet.
1 8ptf°-'e gn€'' Bchtblauw en rood, waarmede de Wicsenau-
vl a 8 ZB besmeerd hadden, schijnt door den regen nog ge-
er aan anders. Slechts één gebouw draagt een modern ka
rde 6r' i '8 Sewïjd aan de veel belovende jeugd, het is de
epr,UW0 8C. en klokke vier stormt over de natte stoeptreden
de^0"8'11!"1'^6 s°hare knapen, die met het meeste genoegen in
de p^oof^steU60 water(^chtheid hunner schoenon en laarzen op
rien^r' er,T00r Brock's huis een mal ding van een wagen
H t 106 "Sel-
liepen6 e TGl e0D menagerie," meende een slimmerd, en reeds
ter de hnT 7!naPon er naar toe, als Frits van den betaalmees-
mei i° an^en 'n de zakken, de boeken onder den arm,
Jon 2' vo°rname minachting zeide:
wagen 8' *0es' 'och niet zoo dom, dat is immers een meubel-
dadeliilc DZa ri*mees';er von Mansleld komt hier wonen. Hij is
een we l"1 manoeuvre8 naar Oost-Pruisen gereisd en heeft daar
Ho c ne gravin gehuwd."
iinmerfaflos8 kek6n m6t eerb'ed D8
om de'S'^°i ')esc'le'd liepen eenigen naar het vreemdo voertuig,
maakten'0,0 curen.VQn na<Inrbij te bezien, klommen op den bok en
Uemen °°hereidselen om het inwendige ook eens nader op te
deftjpY een venster geopend en een fijn gekleed heer met
jge bakkebaarden riep met gillende stem
zoeken ^™'Jno jonge heeren, ik moet u toch vriendeljjk ver-
2lJIachanru(itgWenk War6n dei°ng0n8 va" den wa8en- Schuw weken
"mijnhoer" gescholden, dat had hen koud gelaten, maar
in d» °Kewone toespraak, „raijno jonge heeren," bracht hen geheel
war,
Schoon W8S Z0'cerloen nobel heer, misschien wel de broedor der
Maa° r,rav'n' Benige jongens trokken aan hun muts.
«heen V'8 V8n don betaalmeester, lachtte hen uit en zeide
eon onzin, dat is immers de behanger uit K., die de
met eerbied naar huD kameraad; die wist
gelet op eene Missive van den Heer Militie-Commissaris in het
3e district van Noord-Holland,
brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat de tweede zitting vaa den Militieraad zal worden gehouden
ten Haadhuize te Alkmaar, op Dinsdag den 15en April eerstkomende,
des morgens te 10 ure.
Dat op gemelden dag voor dien Raad behooren te verschij
nen de iotelingen, wier zaken in de zitting van den llen Maart
zijn uitgesteld.
Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, een
ieder die zulks aangaat wordt aanbevolen, zich dien dag ten nutte
te maken.
Schagen, den 28en Maart 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Aangewezen. Br.dienst niet geldig.
Vrijgesteld. Broederdienst.
1. Roos, Hendrikus
2. Mul, Piet
3. Trompetter, Isaac
4. Boer, de Arie Aangewezen.
5. Valentijn, George Hendrik Vrijgesteld. Eenig zoon.
6. Struijf, v. d. Willem Pieter Eenig zoon; in dienst.
7. Rotgans, Dirk Aangewezen.
8. Baptist, Hendrikus
9. Blom, Cornelis Vrijgesteld. Broederdienst.
10. Hos, Jan Uitgest.; zal later worden onderzocht.
woning in orde moet brengen."
De heer met de prachtige bakkebaarden bleef bij het venster
staan en keek verdrietig naar den regen.
„Er zal heden niets meer van komen," zeide hij tot een wel
niet jong meer, maar toch frisch en gezond er uitziend vrouws
persoon, die, beide handen in de zakken van haar lichtblauw
schortje met misnoegen rondkeek.
„Er zal evengoed wel niet veel van komen", zeide zij brommend.
„Barmhartige hemelHier moet nu mijn gravinnetje haar leven
slijtenDeze stijle, donkere trappen, die Inge scheeve kamers
kan dat nu een woning worden voor iemand, die uit het slot
Warnitten komt Op dit afschuwelijke plein moet zij haar lieve
oogjes blind staren, zij die altijd een prachtigen tuin voor haar
vensters heeft gehad 1"
De behanger of decorateur, gelijk hij zich zeiven noemde,
lachte geduldig om de uitvallen der Noordsche barbaarsche, plukte
aan zijn baard en meende
„Uw mevrouw zal niet veel uit het venster naar dit plein staren
zulk een jonge vrouw beeft veel te weinig tijd daartoe. En gij
zult eens zien, mejuffrouw Malcben, wat ik van deze scheeve kamers
kan maken. Mijnheer de ritmeester is een nobel heer en een rijk
heer, en hij wil, dat alles in de hoogste mate volgens den stijl
zal zijn. Hij geeft het geld, ik den smaak ik beloof u, mejuffrouw
Malchen, gij zult oogen opzetten!"
„Nu, dat doe ik thans al," zeide Malchen op gerekten toon.
Dus, mijnheer de ritmeester heeft zich verder niet om de inrichting
bekommerd? Alles aan u overgelaten?"
„Maar, ik bid u, wat verstaat dan zulk een beer daarvan Die
zou immers overal bedrogen worden. Neen, mijnheer de ritmeester
zeide tot mij Wiedemann, zeide hij, gij maakt mijn woning zoo
prachtig en elegant mogelijk spaar niets, ik weet, dat gij uw
zaak verstaat. Ziet gij, zoo moet men zulke zaken doen",
eindigde mijnheer Wiedemann met zeer veel zelf-ingenomenheid.
„Nu, het is mij goed. Ik ga en berg mijn linnen en mijn zil
vergoed, de kasten zijn er tenminste."
Morgen zult gij bulp hebben!" riep mijnheer Wiedemann
haar na. „Morgen komt de kamenier, die ik voor de gravin heb
8°hZood hebt gij ook al daarvoor gezorgd zeide Malchen, terwijl
zij "in d'e deur staan bleef en don decorateur van het hoofd tot de
voeten opnam. „Dus die behoort ook al tot do inrichting naar den
stnl Nu het is mij goed, maar zeg gerust tegen die alwijze
juffrouwdat ik, zoolang mijn gravin hier met is, geen vreemd
persoon aan ons goed laat komen, al is zij ook nog zoo knapen
nog zoo naar den stijl. Dat bad ook n,et zulk een haast gehad
mijne handen, welke de gravin Ahlden op het slot Warnitten
hebben aangekleed, waren nog wel de eerste dagen voor de
vrouw van den ritmeester von Mansfeld in Wiesenau voldoende
^PaliV zeide mijnheer Wiedemann, toen de deur tamelijk
krachtig achter mejuffrouw Malcben in het slot was gevallen,
Een draak, naar het schijnt. Wanneer ik mijnheer de ritmeester
was dan hield ik die geen dag in huis.
Hn stak eon sigaar aan en ging toen in de vensterbank zitten,
met een .eleurgestelden blik naar het regenachtig weder starende.
Van tijd tot tijd zag men tot afwisseling onder een groote
parapluie eene der plaatselijke schoonen of de gestalte van een
officiers-oppasser in wit stalbuis, die in groote sprongen over de
Prfjs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Vrijgesteld. In dienst.
Eenig zoon; in dienst.
Broederdienst.
Aangewezen.
11. Mulder, Hendrik
12. Schouten, Heodrik
13. Breed, Comelis
14. Koster, Pieter
15. Mooij, Ario
16. Bakker, Gerrit Vrijgesteld. Broederdienst.
17. Schulte, Johannes Casparus Eenig zoon.
18. Keet, Cornelis Aangewezen.
19 Meijer, Jan Vrijgest. Afgek. wegens spraakvermogen.
20 Diepen, van Arie Aangewezen,
21. Kuiper, Pieter Vrijgesteld. Broederdienst.
22. Keulen, van Hermanus Aangewezen.
23. Lint, van Hermanus Vrijgesteld. Eenig zoon.
24. Visscher, Nicolaas Aangewezen.
25. Voer, Gerrit
26. Mul, Arie
27. Koijn, Adam
28. Kruit, Comelis
29. Borst, Pieter
30. Bleeker, Franciskus Vrijgesteld. Broederdienst.
31. Pater, de Franciscus
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen wijders ter
kennis van de Iotelingen, dat het aandeel te dragen in de lichting
der Nationale Militie van 1890 door Heeren Gedeputeerde Staten
is bepaald op 8 Ma n.
Schagen, Maart 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
markt holde, om eenige boodschappen te doen voor zijne beminde
keukenmeid.
Ja, Wiesenau is geen groote slad en ook niet liefelijk of poëtisch.
Het bezit slechs vier tot vijf' flinke woonhuizen, en trots zjjn rijk
dom moest Mansfeld zich behelpen met het minste dier vijf.
Maar de jonge vrouw, die hier zou binnentrekken, maakte lang niet
zooveel aanspraken als de goede Malchen dat in haar belang doet.
In haar trotsch, voorvaderlijk slot is al zeer weinig te bespeuren
van modernen smaak of stelselmatige inrichting. Het torenkamertje
waar Elsbeth Ahlden tot nu leefde, eenvoudig en kinderlijk, zou
wegens de eenvoudige inrichting er van zeker niet eens voldoende
geacht worden voor de nieuwe kamenier. Even zoo eenvoudig
was zij in hare kleeding.
De lichte zomorkloertn, door Malchen frisch gewasschen en
gestreken, lieten de slanke, buigzame en toch gevulde figuur
behoorljjk uitkomen, kort, als zij waren, om den sierlijken voet
vrij te laten, opdat zij ongehinderd met hare broeders om bet
hardst kon loopen.
Elsbeth had vier broeders, „het arme kind," plachten de oude
tantes dikwijls te zeggen. Zij geloofde eerst in dezen uitroep het
medelijden te vinden, dat zij zelvo niet ook een jongen was, en
uit dat oogpunt was zij het met do tantes volkomen eens. Maar
later begreep zij het beter, wanneer diezelfde medelijdende zielen
elkander toefluisterden
„Het arme meisjeHet landgoed is een majoraat, wanneer de
drie andere, zonen verzorgd moeten worden, blijft er voor
haar geen cent meer over. Zulk een arm majoraats-gravinnetjo
is er al bijzonder slecht aan toe. Zij is verwend, in groote weelde
opgevoed, denkt ieder. Rijke mannen zijn er niet zooveel, en de
minder bemiddelden zijn bang voor de eischen van zulk een dame.
Het is een kruis!" En die goede zielen schudden dan medelijdend
de hoofden, zoodat ten slotte ook de goede mama, die zelve een
arm hofjuffertje was geweest, er zeer bedroefd onder werd en
hare lieveling met tranen in de oogen aanzag.
Elsbeth wierp dan het schoone kopje met de donker bruine,
zware vlechten trots in den nek, en hare ondeugende oogen op de
tantes gezicht, riep zij plagend uit:
„Waarom moet er dan juist getrouwd worden Zoolang mijn
ouders leven, blijf ik bij hen, en later kom ik als tante bij Ar-
nold's kinderen; niet waar, oude jongen?"
En tegelijk greep zij haar oudsten broeder in zijn dik, blond
haar, en beiden vlogen elkander op het groote plein achterna,
zoo onstuimig en wild, dat de slaperige honden opschrikten en
met dol geblaf het tweetal volgden.
In den herfst kwamen do keizer—manoeuvre» in den omtrek
van Warnitten; ook in het slot lag inkwartiering. De vier broeders
en Elsbeth waren vuur en vlam bij deze belangrijke gebeurtenis
in het anders zoo stil voortsnellende landleven.
Tot den staf van den generaal, die bij graaf Ahlden inge
kwartierd lag, behoorde als adjudant de ritmeester von Mansleld,
eene schitterende verschijning in de prachtige Ulanenuuiform, op
en top cavalier en zeer beminnenswaardig in den omgang.
De broeders plaagden Elsbeth, de schoone ritmeesler had haar
het hootd op hol gebracht, zij was niet meer dezelfde en wilde
nu telkens de jonge dame spelen.
Elsbeth bloosde dan hevig, verdedigde zich eerst lachend,
daarna heftig en barstte ten slotte iu tranen los.
WORDT VERVOLGD-