is- Lili
Zondag, 27 April 1890.
34ste Jaargang. Ho. 2397.
IIÏ RBG1M1NT.
KERMIS.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCIIACJBSar, &aan, 4.
Gemeente Schagen.
Natuurlijk was er nu geen equipage aan het
station, om haar af te halen, en Fanny steeg in
den kleinen, rammelenden hotel-omnibus.
Aangifte van verhuizing.
Binnenlandsch Nieuws,
SCHAGER
i
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zat
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
COURANT.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.80.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEHTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer f 0.05
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Weihouders van Schagen
gelet op art 265 der Gomeentewet,
brengen ter kennis var. belanghebbenden, dat
het doorHeeren Gedeputeerde Staten op den 16en
April 1890 goedgekeurde kohier van den hoof-
delijken omslag dezer gemeente en dat voor de
belasting op de hondeh, dienst 1890, gedurende
vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor
een ieder ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen
3 maanden na den dag der uitreiking van het
aanslagbiljet, b j den Raad, op ongezegeld papier,
worden ingebracht.
Schagcn, den 22 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat ter Secretarie dezer
gemeente, inlichtingen zijn te bekomen omtrent
de stukken, welke overgelegd moeten worden,
bj de aanmonstering voor de Haring-
visscherj.
Schagen, den 22 April 1890.
De Burgemeester voornoemd,
G. H. BEELS.
Do Burgemeester van Schagen
Gezien art. 23 en 29 van het politiereglement
dezer gemeente
Verleent vergunning
aan de tappers, om op Zondag 27 April a. s.
muziek te laten maken, danspartijen te doen
plaats hebben en na bezetten tijd te tappen.
Schagen, 22 April 1890.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Roman van H. VON OSTEN.
9.
EERSTE HOOFDSTUK.
Toen de trein tegen acht uur den volgenden
morgen in Wiesenau binnenstoomde en het kleine
station nog rustig en slaperig in het morgen
zonnelicht gehuld lag, voelde Fanny Vohberg
de koortsachtige opgewondenheid, onder den
invloed van wolken zij tot nu gehandeld had,
verdwijnen, en de bezorgdheid over hetgeen haar
man van haar overijlden stap zeggen zou, greep
baar zoo aan, dat zij sidderde.
Een commis-vojageui trachtte de bleeke dame
door de nieuwste berichten uit de residentie
aangenaam bezig te houden doch zij luisterde
er niet naar.
Juist reden zij voorbj het park van het slot
o^ald; een gesloten wagen kwam langzaam
UI de breede laan naar den straatweg.
e zon liet haar stralen door het zacht be-
°gen loof spelen, een roodborstje tjilpte zijn
woohjk morgenlied.
,e reii!iger, die reeds lang nieuwsgierig de
klaps S'°e* ^ad ^a(^e 8es'a8ell> r'eP eens-
,"kieve hemel, de 0fficieren allen te voet en
die 6rDS''£' daar moet iets gebeurd zijn 1 Rijdt
wagen ook niet, als ligt er een gewonde in
u„„ann7 boefde. Daar was weder die wilde angst,
e haar alles deed vergeten,
zijn 6' £.roo'e vei-bazing zag de jonge man, hoe
V n7rj?enda reisgenoote eensklaps het portier
zaam 'Ü'aigj dat nu wegens een helling lang
let- ,J00rtread> °Pe"de, er uit sprong en in
8toiiH 008enblik naast den grooten wagen
mliel'd Waarvan dü l°btsier verschrikt de paarden
pa^00r,I10S de officieren konden toesnelion, had
vert r P°rtier geopend. De armen in wilde
T wlJ.eling ten hemel slaande, stiet zij een
Van 1 ^Cn kfee' O'4) d'° te midden der stilte
v. '°t park, huiveringwekkend klonk.
6 bleeke, ontstelde gezichten kwamen de
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen, voorzooveel noodig met het oog op
het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte
ter Secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente
aan de ingezetenen in herinnering de volgende
artikelen van het Politiereglement dezer ge
meente als
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen do gemeente
zal daarvan, binnen acht dagen, behooren te
worden kennis gegeven, ter Secretarie dezer ge
meente op don voet als hierna is bepaald te
weten.
Voor een geheel gezin inwonende dienst- en
werkboden daaronder begrepen, door het hoofd
van dit gezin.
Voor afzonderijk levende personen door hen-
zelven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt ge
straft met eene boete van een gulden.
Schagen, 25 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. IJ. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagon,
brengen ter algemeene kennis, dat de Raad heeft
besloten, dat de Kermis, in deze gemeente zal
plaats hebben en invallen op Zondag den 22
Juni a. s. des namiddags ten 4 ure, om te ein
digen op Zondag den 29en daaraanvolgende.
Schagen, 25 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
heeren naderbij. Niemand waagde het een woord
to zeggen.
Als versteend stond Fanny, zonder iets anders
te zien, dan da verstjfde gestalte op bet mot
bloed bevlekto kussen, omringd van de majesteit,
welke de dood op het menschelijk lichaam drukt.
„Dood," zeide zij, „dood vermoord on-
meedoogend vermoord. Waar is de moorde
naar gilde zij, en haar anders zoo zacht oog
gloeide als in waanzin en monsterde de ont
hutste officieren.
„Hij is niet onder u, hij, die den armen jon
gen zoolang getergd heeft, tot hj zich zeiven
vergat. Maar ik zeg u," en zj richtte hare ten
gere gestalte op, de anders zoo schuchtere cn
angstvallige vrouw hield de schitterende, koel
bloedige officieren in bedwang, „ik zeg u, gij
allen z jt moordenaars Het bloed van den armen
verblinde kome over u en uw trotseh regiment
Onder bet bedriegelijk verguldsel huist de grootste
lichtzinnigheid, onzinnige verkwisting en gruw
zame miskenning van den naaste. Er is een God
in den hemel, en wanneer de straf over ukomt,
denkt dan aan dezen miskenden doode."
Zj zonk machteloos ineen.
De stafarts ving haar nog tijdig op, en Vohberg,
haar echtgenoot, die nog op verren afstand aan
kwam, snelde nu op haar toe.
„Bij God, Fanny, gij hierHoe is het mogelijk
Hij verstomde voor de bijna krankzinnige
afschuw, niet welke zj voor hem terugdeinsdo.
„Gij, gij l" riep zij uit. „Hij beeft het mij wel
gezegd, dat gij geen vinger zoudt uitsteken, om
hem to redden, omdat gij wist, dat zijn geld u
dan ten deel zou vallen. Neem dat goud, evenals
hot mijne, maar geet mij mijn vrijheid terug, nu
oogenblikkclijk ik keer niet meer terug in
het huis, hetwelk voor mijn eenigen broeder ge
sloten was. Ik, verblind als ik was, heb hem in
zyn leven uit liefde tot u verlaten, in den doou
zal ik hem trouw blijven, en wanneer het kind,
dat ik onder het harte draag, wanneer het
kind
Zij zweeg cn lag bewusteloos in do armen van
den arts. Op diens bevel werd het rijtuig dor
officieren ontboden en de bewustelooze vrouw
daarin gelegd. Vohberg on de arts st< geD mede
in, en langzaam volgde deze wagen den cersio.
„Yrccseljk," fluisterde, diep geschokt, maJ°?r
von Schlingen en verliet met snellen tred
Schagen, 23 April 1890.
Men deelt ons het volgende mede
Een ingezeten dezer gemeente ontving dezer
dagen eene bestelling van goederen van zekeren
E. D. Bastet te 's Gravenhage.
Hij gebruikte evenwel de voorzichtigheid
vooraf eens te informeeren bij den commissaris
van politie. Het bleek spoedig dat door ge
noemden commissaris in het politieblad van
23 Jan. 1890 de waarschuwing was opgenomen
om op zijn hoede te zijn bij het aanknoopen
van handelsbetrekkingen met genoemden Bastet
en nog elf anderen, allen dafir woonachtig,
Be jaarlijksche algemeene vergadering van
onderwijzers en onderwijzeressen in het arron
dissement Helder, zal in de rnaaud Juni alhier
worden gehouden.
Ter voorziening in de behoeften van het
Lager Onderwijs te Anna Paulowna, is, behalve
de vergoeding van 30 pCt. 's jaars, van 's Rijks
wege een subsidie toegekend van f 2200.
Dinsdagavond te 11 uren ongeveer ge
raakte de timmermanswoning en schuur van
J. M. aan de Langcreis onder Hoogwoud, in
brand. In korten tijd waren zij geheel afgebrand.
Van een paar menschen die het achterhuis
bewoonden, is ook <ie inooeuei geneel verloren
gegaan.
JlMaandagnamiddag had te Heer Hugo-
waard het volgende ongeval plaats.
Naar het schijnt in beschonken toestand keerde
H. S., aldaar woonachtig, met zijnen wagen,
waarop ook eenigen zijner buren waren gezeten,
do
plaats des onheils; de adjudant volgde hem.
„Mijne heeren," zeide Schrattenbach ernstig
tot de jongere kameraden, „mijne heeren, die
vrouw was waanzinnig van smart; ik geloof,
dat wij allen iets uit dit drama kunnen leeren."
Hi) groette kort eri begaf zich naaf de stad.
„Mijn God," zeide luitenant Barneveld met
bleeke lippen, „met dien mensch was toch ook
niets te beginnen. Het schoen wel, of hij met
allen geweld wilde sterven, zoo droeg hij aan op
den derden gang, ofschoon Uhrach reeds aan
den arm gewond was."
Niemand antwoordde. Zwijgend scheidde de
groep.
Het stadje lag vreedzaam in de rust van een
Zondagmiddag.
In Schrattenbach's woning stonden de venster
deuren open. De lange gestalte van den eersten
luitenant lag uitgestrekt op een met persisoh
tapijt overtrokken ottomane. Zijne oogen waren
gericht op Barneveld, die, op een vensterraam
zittende, zich vermaakte, door de eenden van
zijn gastheer met aan garen bevestigde stukjes
brood te lokken en te bedriegen.
„Barneveldje," zeide Schrattenbach eindelijk,
„roodwangige, blonde David, geef de oude stukjes
brood aan de beesten en verdrijf mijne akelige
gedachten door uw snarenspel, in navolging van
David. De oude rammelkast staat reeds open, en
uwe onschuldige kinderlijke manier, om de on
sterfelijke melodiën van Offenbaeh, Lecoque,
Strauss en zoo voort, zonder eenigerlei bimbo-
rium weer te geven, is het beste geneesmiddel
voor mijn verdriet."
Luitenant Barneveld wist niet, of hij lachen,
dan zich ergeren moest.
„Gij en verdriet, Schrattenbach," meende bij,
„van die zijde heb ik u nog niet leeren kennen!
„Do mensch is ongelijk, ongelijk zijn de uren,
onthoudt dat wel, blozende jongeling, en tokkel
er nu maar op los gelukkig is, wie vergeet
of iets dergelijks."
Barneveld zat reeds voor de piano.
Er heerschte tusschen die twee mannen een
eigenaardige verhouding. Schrattenbach schepte
behagen in de irissche, gezonde houding van
den jongeren kamaraad, en deze gevoelde zich
gestreeld door de ondei scheiding, met welke de
verstandige, ervaren premier hem boven anderen
van de veemarkt te Alkmaar terug. Het rijden
ging zoo slecht, dat in de nabijheid van de
herberg „de Hengstman", de naast hem zittende
buurman D. S. uit vrees voor een ongeluk,
rijdende van het krat sprong. Hij deed dit met
het ongelukkig gevolg, dat hij viel en de wagen
hem over het lichaam ging. Bewusteloos werd
hij opgenomen en bij den heer Hofdijk binnen
gebracht waar voor hem geneeskundige hulp
werd ingeroepen. Benige uren later is hij per
rijtuig naar zijne woning gebracht.
Een zeldzaam schoon luchtverschijnsel
werd Dinsdagavond te Texel ongeveer te 11
uren, gezien. Eene vuurmassa schoot statig van
het ZZO. naar het NNW. langs het uitspansel
en scheen, niet ver boven den horizont, uiteen
te spatten. Een lange vurige streep, die naar
een vonkenregen geleek, bleef nog een poos
zichtbaar nadat het luchtverschijnsel verdwenen
was.
Dinsdagavond laat keerden een viertal
paardenkoopers uit Purmerend van de paarden
markt te Alkmaar terug. In het lokaal De
Tuinbouw van den heer Jan van Gelder, gelegen
aan den Purmerenderweg te Beemster werd juist
eene zilveren bruiloft gevierd, en de paarden
koopers kwamen binnen en eischten sterken
drank. De eigenaar schonk hun echter alleen
bier, waarop zij naar Purmerend vertrokken.
's Nachts ta 2 nrpn kwamen ,zii avnnwel .'-orncr
drongen opnieuw binnen, en brachten den heer
Van Gelder met een mes wonden aan het hoofd
toe, waarna zij zich verwijderden. Zoo spoedig
mogelijk werd de rijksveldwachter gehaald, die
proces-verbaal tegen de daders heeft opgemaakt.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen
5 Mei, des avonds half negen.
behandelde.
De karakters konden evenwel niet meer uit
elkander loopen, dan bij hen het geval was, maar
misschien juist daarom pasten zij uitstekend bij
elkander.
Nadat de opgewekto melodiën een poos haren
invloed hadden doen gelden, zeide Schrattenbach
in een pauze
„Dank u, Barneveld, gij hebt allerliefst gespeeld,
maar mijne akelige gedachten gaan heden toch
hun eigen weg, zonder zich te laten verjagen.
Kunt gij het gelooven Ik kan de arme vrouw,
mevrouw Vohberg niet vergeten, en hare oud-
testamenlachtige vloek bezwaart nog altijd mijn
gemoed. Ik zeg u, die vloek zal aan ons vervuld
worden. Er zit iets onheilspellends in de lucht, en
over kort of lang zal er oen onder ons komen
en een geduchte inspectie houden."
Barneveld draaide zich op het tabouret om en
keek zijn kameraad verbaasd aan.
Over Schrattenbach's geestig gelaat vloog een
satirisch lachje. Hij stond eensklaps op.
„Weet gij, Barneveldje, gij moest eigenlijk
ons allen redden, gij moest u voor het regiment
opofferen. Een schoon, kuisch, edel jongeling als
gij bozit de macht, ons van dien vloek te ver
lossen. Ga gij tot den duivel, misschien laat hij
ons d m ongeschoren."
Barneveld deed moeile, de ware beteekenis
dier oogenschijnlijk loszinnige woorden te vatten.
„En hoe moet ik dat aanleggen?" vroeg bij
schertsend.
„Hoe gij het maken moet, om met de meeste
zekerheid op den duivel los te gaan, kan ik u
wel zeggen," meende Schrattenbach en wierp zich
neder op de ottomane. „Maar het spijt mg eigen
lijk om u, ik wil u liever iets medtdeelen, wat
gij niet moet doen. Luister dus Barneveld, als
gij trouwt en dat zult gij spoedig, want gy
bezit het talent, u te laten inpalmen als gij
dan trouwt en gij hebt een zoon, wiens verstand
een weinig boven het beperkte dienstboden-ver
stand uitkomt, laat hem dan alles worden, wat
hij wil: scheepskapitein, Afrikareiziger, mijnent
wege zelfs filosoof of komediant maar iets
niet, laat hem vooral niet dienen bij het
schitterende cavallerie-iogimei.t. Dat, wat hij aan
ovirtollig verstand bezit, zal hij tot niets anders
gebruiken, dan bet op de vindingrijkste wijze zoo
spoedig mogelijk te verboemelen. Hier ziet gij