Donderdag, 8 Mei 1890.
34ste Jaargang. Ho. 2400.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHACJEI, taan, B, 4.
Gemeente Schagen,
B e fe e n «I m a k i 11 g- e n
Aangifte van verhuizing.
Roman van H. VON OSTEN.
M ARKTWEZE N.
Binnenlanclsch Nieuws,
I
Dit Wad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
a agavond. Bü inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UTGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
WINT.
1
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.05
G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtin-
veu te bekomen omtrent een alhier opge-
vangeD h. o n. d.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen, voorzooveel noodig met het oog op
het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte
ter Secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente
aan de ingezetenen in herinnering de volgende
artikelen van het Politiereglement dezer ge
meente als
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen do gemeente
zal daarvan, binnen acht dagen, behooren te
worden kennis gegeven, ter Secretarie dezer ge
meente op den voet als hierna is bepaald te
we' 1.
A ir een geheel gezin inwonende dienst- en
werkloden daaronder begrepen, door het hoofd
van dit gezin.
Yoor afzonderlijk levende personen door hen-
zelven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt ge
straft met eene boete van een gulden.
Schagen, 25 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
12.
EERSTE HOOFDSTUK.
De winter kwam buitengewoon vroeg in het
land. Nog prijkten de hoornen voor een groot
gedeelte met het bontkleurig herfstloof, nog bloei
den op de zonnige en tegen den wind beschutte
plekjes de rozen, toen de winter onverwachts
kwam en blad en bloem verbleekt en dood ter
aarde deed vallen. Wild joeg de sneeuw in groote
vlokken door de lucht. Wel is waar vormde de
sneeuw nog geen wit kleed, doch smolt weg
zoodra zij met de aarde in aanraking kwam.
Elsbeth Mansleld sloeg het spel gade der
vlokken, welke voorbij haar venster dansten. Zij
Jag gehuld in dekens en doeken op een chaise-
°°8ue> het schoone gelaat was mager en bleek.
^•J was zeer ziek geweest en nu nog herstellende.
Hansfeld, zooeven van den voormiddagdienst
late"^06^' ^aar onmiddell'Jk weder ver"
jEen paardenhandel, ik kan het onmogelijk
anger uitstellen," zeide hij, terwijl hij, half van
«ar afgewend, bij het venster stond. „Gij zijt
nu bijna gezond en hebt Malehen tot verpleegster.
zou gaarne een der dames van het regiment
U u uiinoodigen, doch geene vindt genade in
we oogenwanneer gij u verveelt, dan is dat
toch uw eigen schuld."
sbeth knikte vermoeid met het hoofd. Daar
die zenuwachtige, prikkelbare toon,
'II Z1J zoo goed kende. Zoolang zij ziek was,
ep«l n n'et 8ehoord. Nu lag zij met half
hno oogen en wikkelde zich huiverend in
naar doek.
Ook Malehen had eenige uren vrijaf verzocht.
*n°est zoo noodig voor boodschappen naarK.
hui» '.oev'S on huiverig het weder, droovig en
Ul*er>g het leven," dacht Elsbeth.
stonfs y8S toc^' tusschen haar on Kurt
oor nder twist, zonder oonige kennelijke
zaak waren zij met den dag van elkander
r en meer vervreemd.
feening, dat het ambtelijke zorgen en
bewanjfnaamheden waren, die Kurt's voorhoofd
Verd° H n' Elsbeth bem in den beginne met
doch liefde en zorgzaamheid genaderd,
schee if meerma'en bijna ruw algewezen. Dikwijls
oomidi i?' 'ntU88chen, als rustten zijne oogen
Bij i 0 'ük daarna met diepe teederheid op haar.
elk0 ®Wces haar dan de grootste oplettendheid
onsch, dien zij, hetzij toevallig of niet,
SCHUTTERIJ.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
roepen mits deze op, allo zoodanige ingezetenen,
die op den len Januari 1890 hun 25ste jaar van
ouderdom zijn ingetreden, benevens de zoo-
danigen, die zich van Buitenlandsch in deze
Gemeente gevestigd hebben, voor zooverre zij nog
in eender klasse van de Schutterij vallen, om zich
tusschen 15 Mei en 1 Juni aanstaande, ter Secre
tarie dezer Gemeente voor den dienst der Schutterij
te doen inschrijven, zullende tot ontvangst van hun
aangifte te dier plaatse speciaal worden gevaceerd,
op alle werkdagen des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Tot naricht der helangheblenden dient
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd,
alle Nederlanders, in het Rijk hun gewoon verblijf
houdende, en alle vreemdelingen, in het Rijk
woouachtig, welke hun voornemen, om zich aldaar
te vestigen, zullen hebben aan den dag gelegd.
Dat de aangifte tot inschrijving in alle gevallen
voor de ingezetenen van den hierboven bedoelden
ouderdom behoeven gedaan te worden, ook dan
zelfs, wanneer de belanghebbenden vermeenon tot
de vrijgestelden of uitgesloteuen tot den schutterlij
ken dienst te behooren, dat zij, die bevonden zullen
w orden zich niet voor den len Junij 1890 te hebben
doen inschrijven, door het Plaatselijk Bestuur
ambtshalve worden ingeschreven, en ter zake van
hun verzuim in een geldboete vervallen, terwijl
dezelve daarenboven zonder loting zullen worden
ingelij'd. En worden overigens de ingezetenen
aangemaand om zich tijdig van een geboorte
extract te yoorzien, en zich alzoo van hun juisten
uitsprak, werd vervuld hij was er voortdurend
op bedacht, haar verstrooiing, genot te bereiden;
maar Elsbeth had het argeloos vertrouwen ver
loren verkoelend en vernietigend werkte bij
haar het bewustzijn, dat alles, alles slechts een
vergoeding moest zijn voor dat ééne, hetwelk hij
baar niet geven kon voor zjjne liefde.
Waarom had hij haar dan getrouwd? De on
gelukkige jonge vrouw peinsde dag en nacht over
dit voor haar onoplosbaar raadsel. Had hij zich
slechts vluchtig verliefd in hare frissche jeugd en
had hij nu ingezien, dat zij toch geen vrouw voor
hem was Paste zij niet voor zijn kring en zijne
levensbeschouwingen En Elsbeth bestudeerde
de andere dames in het regimeut. Zij werd nu
een elegante modedame, zij begon belang te
stellen in paarden, trachtte te lachen, te schertsen,
de geheele wereld was over haar verrukt, ach,
en zij zou niet gestreefd hebben naar den bijval
van eenig ander mensch, ware zij slechts ver-
zekord geweest van Kurt's liefde.
Somtijds gebeurdo het wel, dat zij een blik
uit zijn oogen opving, welke haar hart van blijde
verwachting deed trillen; doch maar al te spoedig
verdween zulk een oogenblik, en do benauwende
stilzwijgendheid, de zenuwachtige prikkelbaarheid
traden daarna des te scherper op den voorgrond.
In dezen aanhoudenden angst verloor Elsbeth
haar levensmoed, haar zelfvertrouwen zij werd
nu ook zenuwachtigde partijen waren voor
baar uren van kwelling, en ten slotte was een
lichte verkoudheid voldoende, om haar op het
ziekbed te werpen.
Deze tijd van ziekte werd de gelukkigste van
haar huwelijkhad zij het voor mogelijk ge
houden, dat een man, dat Kurt zoo opofferend
kon zijn in de verpleging? Maar zonderling, hoe
meer de genezing hare voltooiing naderde, des
te koeler en geheimzinniger werd hij weder.
Jn hare groote verslagenheid werd de jonge
vrouw dikwijls door eene akelige gedachte over
vallen. Hoe, wanneer dit zonderling, wispelturig
gedrag van Kurt eens de voorbode was van een
ernstig zenuwlijden En wanneer zij, in het
geheim hem bespiedende, dan den in het oneindige
starenden, donkeron blik zag, verstijfde haar
bloed van vreezo.
Ook nu overvielen die zwarte gedachten haar,
en troosteloos bang en verslagen staarde de een
zame jonge vrouw naar het dwarrelen der sneeuw
vlokken. Zoo ook dwarrelden hare gedachten
dooreen.
Daar blafte buiten een hondje, in het aangren
zend vertrek hoorde mon voetstappen, en onder
do blauwe pluchen portière stond een dame, niet
jong, schoon of elegant, maar toch eene ver-
ouderdom te verzekeren, ten einde de inschrijving
behoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te
vervallen in de straffe bij de Wet bepaald.
Schagen, 29 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat,
wegens den invallenden Hemelvaarts
dag, de wekelijksche Donderdagsehe
markt zal gehouden worden op Woens
dag, den 1 ten 31ei a,s.
Schagen, 6 Mei 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS,
de Secretaris,
DENIJS.
De commissie voor de feestelijkheden bij
gelegenheid der viering van den 75sten jaardag
van den slag bij Waterloo, te De Pijp bestaat
uit de heeren B. Koker, voorzitter, K. Appel,
secretaris, S. de Graaft', penningmeester, J. Appel,
P. Geerke, A. M. C. Kaz, P. N. M. Lafeber,
C. L. E. Sarlet, P. Tuin en P. Wals.
De feestdag zal aldus worden verdeeld:
1°. Matineé musicale in de open lucht door
schijning zooals mon die gaarne ziet, wanneer
men op een buiverigen namiddag eenzaam en in
naargeestig gepeins op den sofa ligt.
„Nu, kleine vrouw, hoe gaat het vroeg de
dame, de echtgenoote van den landdrost Weber,
terwijl zij den regelmautel afsloeg en met een
vriendelijk lachje op Elsbeth toetrad. „Een weinig
verlaten, niet waar, een weinig zwaarmoedig,
zoo recht in de stemming, zelfs bet gezelschap
van een oude dame voor lief te nemen Zoo iets
moet men zich ten nutte maken, en daar ik mijn
heer uw echtgenoot naar het station zag rijden
en ik zooeven ook Malehen ontmoette, die mij
vertelde, dat zij eensklaps besloten was, ook
naar K. te sporen, zoo kwam ik op de gedachte,
eeu poosje u gezelschap te houden en wat met
u te praten."
„Beste mevrouw Weber, hoe vriendelijk is dat
van u 1" zeide Elsbeth hartelijk. „Gij kunt niet
gelooven, welk een groot genoegen gij mij hier
mede doet."
„Is dat werkelijk waar, mijn kind? Nu, gij
zijt ook anders dan de overige Ulanen-dames
ik heb op u ook dadelijk een goed oog gehad.
Het is mij altijd, als moest gij u een weinig ver
laten gevoelen in den kring. Wel is waar, zulk
een jong vrouwtje heeft aan niemand anders be
hoefte dan aan haar man, maar de heereu zijn
slechte ziekenverplegers, en daarom heb ik dik
wijls aan u gedacht, doch had helaas zelve zeer
veel te doen. Er zijn zoovele zieken in onze
gemeonte en er heerscht menige nood. De winter
heeft ons overvallen, en het is dus onze plicht,
voor de armen in de bres te springen," zeide de
vrouw van den landdrost, terwijl zij het zich in
baar stoel gemakkelijk maakte.
Elsbeth drukte op een zilveren bel.
„Gij drinkt toch een kop koffio bij mij
„Gaarne, gaarne, dat doet men zelfs tweemaal,
als dat zoo uitkomt. Straks heb ik nog een
moeielijken gang. Ach, lieve God, kind, gij ver
moedt niet, wat er in Wiesenau al zoo voorvalt!
Het is, alsof een booze getst het plaatsje be-
heerscht. Neem het mij niet kwalijk, gij zijt een
uitstekend vrouwtje, en nu kunnen cr onder de
regimentdames ook wel lieve menschen zijn, dat
is bost mogelijk; maar ik kan alleeu zeggen, dat
sedert de Ulanen hier zijn, alles anders en niet
beter is geworden."
„Was het dan onder de Jagers werkelijk
anders vroeg Elsbeth.
„Met de Jagers, ik bid n, die waren immers
voor het grootste deel zonen uit onze stad en
uit den omtrek en hier in de school opgevoed.
Die gingen eerlijk en gemoedelijk om met de
voornaamste burgerlijke (amilies en ambtenaren,
het Pijper fanfarecorps
2°. Historische optocht;
3°. Opstijging van een ballon en daling met
valscherm
4°. Oplating van eenige luchtfiguren
5°. Groot vuurwerk.
Alles opgeluisterd door muziek.
De heer G. Muller adsp.-commies te
Enkhuizen, is in gelijke betrekking overgeplaatst
naar Schiedam.
Door de heeren Terra Co. is heden
te Huisduinen eene inrichting voor het publiek
ten gebruike opengesteld, welke ongetwijfeld
door velen met ingenomenheid zal worden be
groet. Hoevelen toch, die voor huil lichamelijk
welzijn de baden eigenlijk moesten gebruiken,
doch uithoofde de daaraan verbonden groote
onkosten, zulks achterwege moeten laten. Yoor
hen in dit noordelijk deel van Noord-Holland
is het een zegen, dat het door de heeren
Terra Co. te Huisduinen opgerichte Badpa
viljoen, het onbereikbare nu bereikbaar maakt.
Dat de heeren op de veemarkten niet
voorzichtig genoeg kunnen zijn, bleek weder
om op de veemarkt te Hoorn, op den 28 April
11. Toen werden aldaar door een boer van
Kwadijk 4 zwartbonte, melkgevende koeien ver
kocht aan een onbekend koopman, voor den
prijs van 230 galden per stuk. Toen echter het
tijdstip van betalen kwam, was de onbekende
kooper niet te vinden en is tot heden nog niet
waartoe nu de heeren Ulanen veel te hoogmoe
dig zijn. Doch dat wil ik hen nog niet eens
euvel duiden, wanneer ?ij maar niet, uit tijds-
passeering, lichtzinnig omsprongen met het huise
lijk geluk der menschen, die zij het aanzien toch
niet eens waard achten."
„Mijn God, wat is er dan voorgevallen?" vroeg
Elsbeth ontsteld. „Ik hoor zoo weinig van al
hetgeen in d9 stad gebeurt. Komt er nog een
dame bij mij, dan vertelt zij mij alleen van de
feesten en de toilletten."
„Voorvalt, mijn God, een schandaal, waarvan
mon gewaagt, is er niet voorgevallen; maar het
geluk van een menschenleven is er toch bepaald
mede gemoeid. Gij kent toch wel den kantonrechter
Zeiter Diens vrouwtje is allerliefst, heeft veel ver
nuft en kleedt zich uitstekend. Haar zuster heeft
namelijk een manufacturenzaak in Berlijn. Dit klei
ne vrouwtje trok natuurlijk de aandacht der Ulanen,
en een paar er van spanden zich in, haar het hoofd
op hol te brengen. Het gelukte hun maar al (e goed,
en het dwaze vrouwtje liet zich verleiden, in af
wezigheid van haren man met bekenden naar
het schitterend gemaskerd bal in K. te rijden.
In de haast der voorbereidselen voor het toilet,
lette zij er niet op, dat haar kleine over keelpijn
klaagt. Zij rijdt naar K., heeft heidens veel geld
uitgegeven voor hare toiletten en costumes en
werd ten slotte onder al de voorname, elegante
dames door hare vereerders niet eens opgemerkt;
ten minste men wilde haar niet kennen. In haar
ergenis hierover gaat zij nog in den nacht naar
huis en vindt haar kind in de hevigste koorts.
Het is diphtheritis, zegt de doctor ik heb gis
teren nacht daar gewaakter is weinig hoop
het kind te behouden. Die vrouw is den waanzin
nabij."
„Ontzettend!" zeide Elsbeth; „maar, beste
mevrouw Weber, het is toch alleen haar schuld,
dat zij zich nu zulke bittere verwijtingen maakt."
„Zeker is het haar schuld, en daarvoor leidt
zij dan ook alleen; maar gewetenloos is het niet
minder, zoo uit tijddooding een vrouw het hoofd
op hol te brengen."
„Die arme Grete Meerman, de dochter van den
meubelmaker, die ik als het lielstc en vlijtigste
meisje op de naaischool kende, heeft het ook
zich zelve to wijten, dat zij haar jonge leven
jammerlijk verspild en vergooid heeft; doch
wanneer gij die ongelukkige in haar jammer hadt
gezien, dan zoudt gij ongewijfetd ook geneigd
zijn geweest, een deel van die schuld op andere,
krachtiger schouders te leggen. Ja, ja, mijn best
vrouwtje, wij ondervinden nog al Wat, en ik
blijf ei bij, do Ulanen brengen ons geen geluk aan".
VVOttD I VERVOLGD-