Zondag, 18 Mei 1890. 34ste Jaargang. Uo. 2403. 9 Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHACSKK, X<aan, 15, 4. Gemeente Schagen, Binnenlanclsch Nieuws, Roman van H. VON OSTEN. markt te Schagen, niet overbodig te over wegen, in hoe verre Hoorn door deze daad op treedt als tegenpartij van Schagen. SCHAC A COURANT. Aai Ditblad verschijnt tweemaal per week: Woensdag. Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.05 G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen, maken hiermede bekend, dat naar aan leiding van Art. 186 en volgende van het Po- litie-reglement dezer gemeente, betredende de dienstplichtigheid hij de Brandspuiten alhier, alle geëmployeerden bij die spuiten den ouderdom van 50 jaren bereikt hebbende en verlangen uithoofde van lichaamsgebreken of zwakke ge zondheid hun ontslag te bekomen, worden opge roepen, om zich tot dat einde, vóór of uiterlijk op den 23 dezer, van 's morgens 9 tot 12 ure, ter Secretarie der gemeente aan te geven en bunne herkenningsteekenen terug te brengen, zullende na dien tijd, de zich niet aangemeld hebbende personen, nog voor een jaar worden gecontinuëerd. Schagen, den 9 Mei 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 14 Mei 1890. Te Hoorn zullen de met machtiging van Gedep. Staten ingestelde DonderdagSChe markten voor vet vee den 12 Juni e.k. aanvangen. Vroeger werden die markten aldaar op Vrijdag gehouden. Wellicht is het voor allen, die belangstellen in den bloei der Donderdagsche Vee- 15. TWEEDE HOOFDSTUK. Zaagt gij, hoe de ,oude wijven' den prins onder handen namen?" vroeg terzelfder tijd de schoone Thea, die met oogenschijnlijk halt dicht geslagen oogen het kleine gioepje bij den haard had gadegeslagen en met de haar eigen bevatte lijkheid uit de houding en gebaren dier heeren, de beteekenis van het onderhoud had geraden. „Graaf Tannenberg, geloof mij, dat was daar een echt kruisvuur, en wanneer ik er niet was, zou het ons regiment slecht bekomen. Zie maar dat deftige gezicht, hetwelk de prins nu gezet heeft. Spoedig, neemt gij den prins voor uw rekening, ik zal de andere voorname heeren een weinig drillen, en ik hoop toch die oude grijskoppen, die noch haar op het hoofd noch op de tanden hebben, int het veld te kunnen slaan; hoe denkt gij er over, graaf?" Zij keek hem met een coquet lachje aan, doch de graaf zeide misnoegd: »Gij wilt aan uwe coquetterie met den prins slechts een officieel tintje geven, dat denk ik er van." J 6 „Jaloersch riep de schoone vrouw lachend »rkeJ«k Ja'oersch hoe verrukkelijkGij JJ toch nog zeer onervaren, beste graaf! Daar de prins komt hierheen, ik ga naar de aan grenzende kamer; wat verwedt gij er onder, dat "S mij volgt?" 8 vrib? a Zaa^ dwarrelden de dansende paren juist dooreen, onder de tonen van een woesten naa Mansfeld danste niet en keek droomerig heiU korl*e gewoel. Zij was wonder schoon prJjVn ^et kleed van donkerblauw pluche, het 0D |'8e haar met een hrillanten kam hoog prin b een koninklijke verschijning. De uito S| Z'c'1 bewonderend over hare schoonheid kO aten en langen tijd met haar gepraat, rueth's oogen volgden alle bewegingen van sch r°UW ^bea von Schlingen. Nu verdween de C»? "ouw bij het begin van den dans als gord acb'or bet gedeeltelijk teruggeslagen Hit b" aangreI,zeI|de zaa'- Opschrikkend haa are dromerigheid zochten Elsbeth's oogen Verbl die n'e' 'n de zaa' was- Zij at deert u?" vroeg Erna Mollard deelnemend. J ziet er zoo ontroeid uit. Spoedig, mijnheer In de gemeente Hoogwoud bestaat reeds sedert 20 jaren eene Vereeniging ter bestrijding van willekeurig schoolverzuim. Dat die Vereeni ging gunstig werkt, blijkt uit het volgende: Van de 415 kinderen, die in het schooljaar April 1890 April 1890 de scholen bezochten, verzuimden 185 geen enkelen schooltijd, terwijl 336 ^leerlingen minder dan 6 schooltijden wille keurig verzuimden. Het voornaamste middel alhier, ter bestrijding van het schoolverzuim, is het organiseeren van schoolfeesten en het houden van rijtoeren. Vrijdag, 30 Mei a. s. maken de oudere leerlingen, die niet meer dan 5 maal verzuimden, een rijtoer naar de duinen over Schoorl, Bergen, Egmond, Heiloo en Alkmaar, terwijl de jongere leerlingen Woensdag 4 Juni een schoolfeest zullen vieren, opgeluisterd door een draaimolen. Dat koek en andere versnaperingen beide dagen niet vergeten worden, spreekt vati zelf. De inkom sten der Vereeniging, die in het afgeloopen jaar f 372 bedroegen, bestaan uit bijdragen der ingezetenen, gesteund door eene uit de gemeente kas. In de Doelestraat te Leiden was woensdag middag een hevige twist bij te woneu. Eene vrouw, die nog een centje bezat, stierf dien nacht. Op de treurmare kwamen de erfgenamen naar het sterfhuis, doch moesten daar de onaangename von Schrattenbach, spoedig een glas wijn voor barones Mansfeld De lange premier zat in een leunstoel achter de dames en had mejuffrouw Erna, die verklaarde, dat zij dezen dans wilde overslaan, geplaagd met allerlei spottende opmerkingen. Nu sprong hij dadelijk van zijn plaats op, en trots Elsbeth's weigerend gebaar moest zij het glas wijn minstens voor de helft ledigen. „Zoo, dat doet goed," zeido Erna, „nu hebt gij tenminste weder een natuurlijke kleur. Ga nu in mijn stoel zitten, dan hebt gij beter uit zicht, terwijl ik mijnheer von Schrattenbach voor zijne diensten daardoor beloonen zal, dat ik een wals met hem maak. Men heeft nu toch reeds zijn lange figuur in dozen hoek ontdekt, en de commandant houdt er niet van, wanneer zulke krachten ongebruikt worden gelaten. Zoo moet ik dus mijzelve weder opofferen, want als men den gemakkelijken mijnheer niet zelve uitnoodigt, komt hij niet tot dansen." Schrattenbach lachte op zijne gewone wijze. „Wat gebruikt gij toch veel woorden, mejuf frouw, om het vurig verlangen, met mij te dan sen, voor uzelve en voor anderen te verbergen. Mij bedriegt gij niet, dech daar mij hetzelfde gevoel bezielt, zoo aanvaard ik in deemoedigheid mijn geluk." Erna lachte. „Best, best; dan zullen wij nu eens zulk een gevoelvolle wals maken, maar gij begrijpt, niet zulk een afscbuwelijken galop, die altijd op mij den indruk maakt, als danst men niet uit genot, maar om een taak zoo spoedig mogelijk af te werken." Schrattenbach knikte, en met een sierlijkheid en buigzaamheid, welke men bij hem volstrekt niet gezocht zou hebben, voerde hij zijn dame zwevend door de zaal. „Het danst heerlijk met u," zeide Erna opge wekt, toen zij eindelijk ophielden. „Ik geef u dit compliment met woeker terug, antwoordde de ridder met eene buiging. „Het verwondert mij slechts, dat gij het dansen niet veracht, mejuffrouw Ernadat behoort eigenlijk tot de grondstellingen der moderne geëmanci peerde jonge dames." „Zoo? Nu, ik wil u alleen zeggen, dat ik mij emancipeer van die grondstellingen. Overigens zou het met de mijre overeenstemmen, van het dansen te houden; want ik houd van elke lichaams beweging, welke het bloed sneller doet vloeion, en wanneer men eenmaal groote partijen bezoekt, dan houd ik het dansen nog voor do verstan digste bezigheidtot een dragelijk onderhoud boodschap vernemen dal er een testament bestond, en wel ten bate vaneen vrouw, die de overledene in haar leven van zeer veel dienst is geweest. Heel netjes aangedaan stonden daar nu de familieleden in het voorhuis van het sterfhuis om de vrouw, wie de erfenis was ten deel gevallen, ten aanhoore van eene groote schare nieuwsgierigen allerlei minder aangename bewoor dingen toe te voegen, terwijl zich daarbij de tegenpartij niet onbetuigd liet. LC.) Eenige notabele ingezetenen van 's-Grave- land moesteu zich onlangs voor den kanton rechter verantwoorden, omdat zij na besloten tijd in een herberg waren geweest, 't Bleek echter, dat er vlak tegenover gezegde herberg een brand had gewoed en dat de bewoners met pak en zak aldaar waren overgebracht, en dientengevolge natuurlijk ook de brandweer en eenige belang stellenden aldaar aanwezig waren geweest. Drank werd er niet gebruikt. Allen zijn Maandag vrijgesproken. De ijverige politiedienaar en jachtopziener uit Kortenhoef die het proces-verbaal opmaakte is intus- schen verplaatst. {Handelsblad). Een der medewerkers van het Vaderland had Maandag avond, vóór den aanvang der meeting, een onderhoud met den generaal Booth van liet Heilsleger. Hij deelt dit onderhoud volgeDderwijs mede Ik had belet gevraagd en de generaal had de welwillendheid mij te ontvangen ten huize van een geacht ingezetene in de Zeestraat, waar hij tijdelijk zijn intrek had genomen. geraakt men toch nooit." „Ach, en ik ongelukkige, die mij nog wel ver beeldde, u zooeven zeer netjes onderhouden te hebben 1" Erna lachte hartelijk, en hare schoone witte tanden maakten zulk een bekoorlijke afwisseling mot de vollle, roode lippen, dat Schrattenbach baar met gemoedelijke verliefdheid aanzag. „Wat denkt gij nu?" vroeg zij eensklaps. „Dat durf ik zoo niet zoggen, gij mocht boos worden." „Dan zal het wol niet veel bijzonders zijn ook", meende zij, terwijl zij zich een weinig afwendde. „Gij zuil mij toch toegeven, dat men bij deze prikkelende muziek en deze bonte kleurenmen geling geen verstandige, ernstige gedachten kan hebben." „Neen, dat geef ik volstrekt niet toe. Ik bad zooeven zelfs zeer ernstige gedachten. Bij deze verblindende feestdrukte zweefden mij de schoone versen van Byron en lleine voor den geest. Kunt gij raden, wat ik bedoel „Byron en Heine dezellde gedachte kan dat Belsasar's feestmaal zijn?" „UitstekendHoe heerlijk is het toch, zoo spoedig verstaan te worden." En wie is hier Belsasar? Misschien de prins?" „De hemel beware mij; prins S. is gast. Bel sasar is hier niemand een geen bepaalde persoon, hij is de genius loei, die te licht bevonden wordt", fluisterde Schrattenbach. „Zie ginds daarboven aan dien witten muur, ik staar er reeds geruimen tijd naarhet is mij, als begint het flammend schrift zich reeds te vertoonen „En zie en zie, aan den witten wand, Daar kwam iets gelijk een menschenhand En schreef en schreef aan dien witten wand Letters van vuur; en schreef en verdween!" De lange premier citeerde deze woorden met doffe stem. „Nu, God trooste uZijt gij werkelijk in zulk een gehypnotiseerde stemming of wilt gij mij doen rilhn? Mijne zenuwen zijn gelukkig sterk en gezondook weet ik, dat gij sedert eenigen tijd de rol van den profeet overgenomen hebt en van tijd tot tijd, weeklagende, langs de muren der kazerne loopt." „Gij hebt gemakkelijk lachen", zeide Schratten bach en knikte ernstig evenals een chineesche pagode, „bij u ten huize zullen de muren niet instorten.'' Erna zette een komisch weemoedig gelaat. „Ah, daar staat ook niet alles zoo vast, als gij misschien golooft, besto vriend. Yraag hot Hij ontving mij uiterst beleefd, met al de vriendelijkheid die hem eigen is, want de heer Booth is een bijzonder beminnelijk man. Bij mijn bezoek was hij geheel in uniform, be staande uit eeu doukerblauwlakensche broek, met een bies van zwart passementeen rood vest met gouden inscriptie en een zwartlaken- sche, lange jas, waarvau kraag en schouders gouden versierselen droegen, terwijl de borst met tressen van zwart passement was bezet, waardoor de jas een soort dolman geleek. Ons gesprek werd bijgewoond door commissioner (kwartiermeester) Smith en den Nederlandschen staf kapitein Schoch. De eerste hield van het onderhoud blijkbaar voortdurend aanteekening. Nadat ik gezeten was, vroeg ik den generaal 't een en ander omtrent de sterkte van het leger. „Wat ik u bidden mag", zeide hij vooraf, „neem potlood en papier en teeken ons onder houd op. Ik spreek gaarne met de heeren van de pers, maar zij doen mij zoo dikwijls onrecht door andere dingen te schrijven dan ik hun verteld heb. Laat mij recht wedervaren Ik voldeed aan het verzoek en de generaal gaf mij eenige gedrukte statistieken, waarin ik kon vinden, wat ik zocht. „De beweging", zeide hij, „neemt zeer sterk toe. Dezer dagen hield ik nog een meeting in Londen, waarin ik omtrent den vooruitgang mededeelingen deed. Ik moet nog 5000 pd. st. hebben voor het werk onder de heidenen." „En komt u die gedeeltelijk hier zoeken?" „Neen ik verlang geen cent uit Hol- maar aan den ouden heer Wulff, mijn voogd,die zal u wol iets omtrent het jammerlijk boheer voorzingen." Werkelijk vroeg Schrattenbach doelnemend; „maar, mejuffrouw Erna, wanneer gij zelve toch zulk een helderen blik bezit, waarom trokt gij u dan de zaak niet meer aan „Ik Ach, mijn God, ik ben Immers de jong ste wat heb ik te zeggen Ik ben blijde, wan neer men mij op mijne manier leven laat. Mij rest niets anders dan lijdelijke tegenstand. Daarin zijn wij overigens allen sterk, en daarom is er weinig aan te doen tenminste zulks bemerk ik aan den ouden Wulff, die telkenmale met een vuurrood hoofd van ons wegrijdt, zoodat ik steeds vrees, dat hij onderweg nog eens door een be roerte zal worden overvallen." „Nu, beken het maar, mejuffrouw Erna zijt gij niet in den grond van uw hart trots alle manuon-verachting er toch van overtuigd, dat het voor uw landgoed Tauern zeer gowenscht ware, wanneer een man daar eens de teugels in handen nam „Dat hangt er van af! Mijn overleden zwager Dernath zou het rollen naar den afgrond nog bespoedigd hebben, en mijn ex-zwager Lohman Nu; diens geld zou wel helpen, maar hij zelf zou een bittere toegift zijn. Neen, neen, laat de Amazonen-republiek gij ziet, ik weet hoe gij ze noemt maar op haar eigen manier ten gronde gaantenzij gij mij een ervaren en flink rentmeester kunt aanbevelen, de kans van later met dien man te kunnen trouwen niet uitgeslo ten, zooals het tegenwoordig altijd in de adver- tentiën staat," zeide Erna lachend. „Gij schijnt u al zeer weinig om de zaak te bekommeren." „Mijn God, waarom ook 1 Had ik mij slechts eenig verwijt te maken; maar ik ben in de ge- heele zaak immers onschuldig, en voor een een zelvig vrouwspersoon, gelijk ouze boeren zeggen, blijft er nog genoeg over om te leven. Ik kan ook in een gesticht gaan, wij hebben een plaats in zulk eene, en ik denk het mij ,.Ah, hoe jammer, daar houdt de wals reeds op, en wij hebben geen enkele maal meer gedanstZiet gij, dat komt er van, wanneer men op een bal zich in een gesprek verdiept." Erna begaf zich nu weder naar hare vroegere plaats, doch de stoel was onbezet. Elsbeth Mans feld was verdwenen. HOUDT VERVOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1