siïis UIT DE PERS. I Stoom-trambaan Hoorn land. Ik kom hier alleen om een inspectie te honden." „Hoe gaat het met de beweging in Holland? „Yrij goed, maar niet zonder moeite. Men begrijpt ons blijkbaar niet". Ik veroorloofde me op te merken, dat velen, misschien, instemmende met het doel en de beginselen van het leger, zich door de wijze waarop het zich manifesteert, laten terug houden. „De vorm is inderdaad vreemd", gaf de ge neraal toe, //maar die vorm is noodig. Ziet ge, wij wenden ons niet tot de beschaafde menschel). God heeft hun verstand genoeg gegeven om te weten, wat zij moeten doen of laten. Maar wij bemoeien ons alleen met de laagste klasse der maatschappij, en voor wie daartoe behooren zijn onze vormen inderdaad een attractie. Die tnen- schen kunnen beter gemaakt worden dan ze zijn, maar in de kerk komen ze niet. Ze begrijpen geen hoogdravende en kunnen geen klassieke muziek genieten. De kerk is voor hen te flauw, te week." Ik zeide, dat ik ook nooit in de kerk kwam. „Ziet ge vervolgde mr. Booth, „daar hebt gij 't nu al Maar it does'nt matter Gij kunt toch een goed mensch zijnen dat is de hoofdzaak." Ik vertelde hem, dat ik zelfs geen chri sten was. „Maar dat behoeft u niet te beletten in God te gelooven en een goed mensch te zijn. Ik houd hetgeen ik geloof voor het beste voor mij. Maar ik ontzeg niemand het recht om te meenen, dat zijn godsdienst de ware is. Onze godsdienst, die van het heilsleger, is de gods dienst der humaniteit. Armen kleeden we, hon- gerigen voeden we, luiaards leeren we werken, dronkaards verbetereu we, door hun te leeren God is liefde. Geloof me, wij maken de menschen tot goede menschen. En als ik wist wat ik riiel on derstel (de generaal kan erg aardig zijn) dat gij niet een goed mensch waartals ik dat wist en we waren onder vier oogen, want dat zeg ik nooit als er anderen bij zijn dan zou ik niets anders tot u zeggen danlaat ons te zamen God bidden, dat hij u goed make. Ik zou u niet eerst vragenwelken godsdienst belijdt ge „Inderdaad P" „Neen we nemen menschen aan van eiken stand, van elke godsdienstige richting. Voor namelijk protestanten, maar ook katholieken en joden behooren tot onze volgelingen. Maar meestal behooren ze tot de lagere klassen." „En hoe staan de machten in de verschil lende Staten tegenover u „Niet overal zoo welwillend als hier. Men schijnt niet te begrijpen welk nut wij opleveren voor den Staat, omdat wij verbetering aan brengen in den toestand van de laatste cate gorieën van personen, vaD degenen die in den regel het gezag van den Staat ondermijnen. En de kerk! Wel, die moest ons al zeer dankbaar zijn, want wij zuiveren haar van het vuil, dat haar aankleeft." „Verbiedt ge het kerk gaan „Volstiekt niet. We laten een ieder vrij. Maar ze komen liever bij ons, omdat ze aan trekkelijkheid vinden in ons bidden en zingen." „Wij houden anders in Holland niet van die aardige deuntjes althans voor een godsdien stig doeleinde." „Ten onrechte. Het is veel natuurlijker vroolijk te wezen, dan met een lang gezicht te zitten." „Volkomen waar, generaal," zeide ik „maar bij u schijnt men niet alleen vroolijk, maar zelfs opgewonden en zenuwachtig te zijn." „Gij doelt op de meeting van dezen middag. Maar dat is iets ongewoons. Ze waren bijzon der vroolijk en voor velen hunner is het nog alles zoo nieuw. En bovendien het gebeurt niet eiken dag dat zij den „generaal" in hun midden hebben." Wij lachten eens en ik vroeg den generaal verder of hij dacht dat het leger invloed oefende op de maatschappij in het algemeen. „Voorzeker", antwoordde hij. „Onze beweging is internationaal. Dat belet ons niet eerbied te prediken aan het gezag van elk der bij onze beweging betrokken lauden. Als ik in Amerika woonde, zou ik een goed republikein zijn, gelijk ik nu ben een gehoorzaam dienaar van Hare Majesteit. Politieke richting hebben we niet, maar toch doet onze beweging ongemerkt den socialisten veel afbreuk. Want onze bewe ging is die van het practisch socialisme. De socialisten beloven brood, wij geven het. De socialist zegtik zal uw toestand verbeteren met de wet in de hand wij zeggen ik zal u beter maken door liefde Gods." (Socialist say Til make jou richer by lawwe sayl'll make jou better by love zoo was de oor spronkelijke woordspeling). Het werd tijd om heen te gaan. Ik dankte den generaal hartelijk voor zijn welwillendheid. „Zend mij uw artikel over ons onderhoud", zeide hij, „ik zal 't me laten vertalen." En hij beantwoordde mijn afscheidsgroet met een hartelijk //God lless you Commissioner Sinith liet mij uit. Ik vroeg hem naar den toestand van mev. Booth. Hij deelde mij mede dat ze zeer ziek is en sinds een jaar lijdende is aan kanker. Elk oogenblik wordt haar dood verwacht. Hij deelde me nog 't een en ander van 't leger mede, maar veel nieuws was er niet bij. Ik zal intusschen van hel onderhond met den vriendelijken „generaal" de aangenaamste her innering bewaren. Van den kansel der R. 0. kerk te Naald wijk is 11. Zondag den geloovigen het verbod afgekondigd om de Nieuwe Rotterdamsche Courant Eet Vaderland en het Nieuws van den Dag te lezen. Gisteren ochtend vervoegde zich ten huize van den president van het gerechtshof 's-Herto- genbosch een welgekleed heer, die verzocht den president even te mogen spreken. De dienstbode liet hem in eene kamer, waarna zij de boodschap bij haren heer ging overbrengen. In de wacht kamer bevond zich een kastje waarvan eene der laden, waarin eenige zilveren voorwerpen lagen, openstond. De bezoeker aan de verleiding geen weerstand kunnende bieden, nam een dier voor werpen weg en vertrok, toen hij vernam dat aan zijn verzoek door den president geen gevolg kon worden gegeven. Na zijn vertrek werd de diefstal ontdekt. De politie deed onmiddellijk onderzoek, doch het is haar niet mogen gelukken den dief in handen te krijgen. Ter kenschetsing van den geest die er onder de werkstakers te Appelscha heerscht of gekweekt wordt? meldt men uit Assen, dat aldaar bij ééo wapenhandelaar in de laatste 10 of 14 dagen, dus reeds vóór het uitbreken der werkstaking, niet minder dan 50 revolvers zijn gekocht door arbeiders uit Appelscha. Aan eene aanvraag om eene partij revolvers mee te geven om er mede te venten werd door den koopman niet voldaan. Hoewel de revolvers in den tegenwoordigen tijd niet dnur zijn deze worden geadverteerd tegen f 2,80 is het toch meer dan waarschijn lijk, dat die aankoopen niet plaats hebben van de verdiensten der veenarbeideis, maar van gelden hun door opruiers verstrekt. Niet te verwonderen is het onder deze omstandigheden, dat de burge meester 50 man infanterie heeft aangevraagd, die Woensdagmiddag onder bevel van den kapitein Staring uit Deventer zijn overge komen. Opr. Eaarl. Ct. Uit den Bredaschen gemeenteraad. De heeren hadden het over de verbouwing van eene school en de benoeming van een paar onderwijzers. De heer Smits: „Mijnheer de voorzitter, ik heb vrede met die oproeping, als we hierdoor maar niet in principe uitmaken, dat de school aan de Nieuwehuizen zal worden verbouwd." De voorzitter: „We zitten hier toch niet om elkaar voor den gek te houden (Hilariteit), De heer Smits; (Driftig,) „Dat doet ge ons zoo dikwijls! Ge houdt ons altijd voor den gek! Wat duivekater is dat! Denkt ge soms, dat ge met een kwajongen te doen hebt, die zich bij den neus laat nemen? (Opschudding.) De voorzitter: „Nu, nu...." De heer Smits„Ik ben niet van plan me te laten behandelen als een kwajongen Onheil door het onweder verleden Dinsdag veroorzaakt: Te Eek en Wiel sloeg de bliksem in den hooiberg van den heer L. van Oort, die eene prooi der vlammen werd. Te AVichen sloeg de bliksem iD eene woning, waar het plafond en een deurkozijn werden verbrijzeld. Brand werd er evenwel niet veroor zaakt. Eveneens ging het bij den veldwachter De Kruiff en Th. Jansen aldaar. Bij J. Rijken sloeg het vuur in de woning, die met al wat er zich in bevond spoedig eene prooi der vlam men werd. Ie Maurik sloeg de bliksem in het huis van den heer Yan Wijcklangs de zoldertrap ioopen- de, verbrijzelde hij eene klok, doch veroorzaakte gelukkig geen brand. Ie A\ ijchen sloeg de bliksem op onderscheidene plaatsen in, zonder evenwel groote schade te veroorzaken. Eene vrouw werd door den bliksem de klomp aan den voet in stukken geslagen, zonder dat haar overigens eenig letsel werd toegebracht. In de buurtschap Niftrik werd de boerenplaats van J. Rijkers getroffen, die totaal afbrandde. Alles was verzekerd en veel is «ered. De bliksem sloeg ook 's ochtens te Lienden in den molen van A. van H. en verbrijzelde eene der wieken; meer schade werd niet aangericht. Op 60 meter afstand van den molen stond dé vrouw van N. van K. voor het raamzij werd door het hemelvuur getroffen en was gedurende een half uur. met blindheid geslagen hare wang was geheel gezwollen. Ook sloeg de bliksem in den schoorsteen bij F. v. d. H. en ging tusschen dezen en zijn vrouw door, waarna hij door eene ruit het vertrek verliet, zonder brand te veroorzaken. Te Deurne is de influenza °Pnie™ h°6r' schende, en wel zeer heV,^®e^ ^gedaan. verstandsverbijstering hebben zien De heer F. Domela Nieuwenhuis trad te werkt nooit langer dan 8 uren b,j den boe behalve in den oogstijd. Het onz.n.ge van z.jn eisch, den vorigen winter te Finsterwolde uitge sproken, voor den arbeiders 8 shillings (f 4,8 per dag, 8 uur werken, 8 uur genot, 8 uur slaap, was zelfs den minst ontwikkelden arbeider in het oog gevallen. Daarbij komt dat de invloed, dien D. N. op de werkstaking in de venen heeft gehad, in het Oldambt een ongunstiger) indruk heeft gemaakt, want het werkvolk dat van daar uit naar de venen was getrokken, was met het loon f 1.75-f 2.50 per dag, tevreden. Het verspreiden van losse geruch ten en het lasteren zijn twee zaken die meestal dezelfde handeling bedoelen en in hun wezen zeer aan elkander verwant en ver bonden zijn. In het jongst verschenen nummer van de Volksvriend" vonden wij met betrekking tot dit maatschappelijk kwaad de volgende pentee- kening Er bestaan twee woordjes, zóó klein, dat ze gewoonlijk reeds aan onze lippen ontglipt zijn, vóór wij het zeiven weten, zóó vluchtig en zóózeer in zwang, dat zij ongemerkt van mond tot mond gaan, zonder dat men na kan reke nen, wie ze het eerst heeft uitgesproken, en toch zóó machtig, dat zij het kwaadspreken, den laster zelfs schijnen te rechtvaardigen, dat ze het meest nauwgezette geweten in slaap wiegen, dat zij, zonder dat iemand het kan tegengaan, geruchten uitstrooien, die aan velen hun goeden naam ontnemen en jammer en ellende brengen over gansche gezinnen, zóó venijnig, dat zij de jeugd haar levenslust, den ouderdom zijne eerzaamheid en rust en menigeen het grootste deel van zijn geluk ontrooven, en eindelijk zóó gewild, dat zij vrijen toegang hebben tot iedere woning, dat men het er in geen enkelen kring buiten kan stellen en men ze zelfs op plaatsen aantreft, vanwaar ze enkel met schande verdienen te worden uitgedreven. Die twee kleine woorden zijn„M e n zegt....", demon, onverbiddelijker dan het monster uit de oude legende, dat 's nachts in den slaap het bloed kwam uitzuigen van den ongelukkige, dien het tot slachtoffer had ge kozen. Hij heeft het niet gemunt op ons bloed, de demon, verborgen in „de woorden: „Men zegt...maar op onze eer. Nertoonde hij zich slechts in zijne ware gedaante, dan zou elk rechtschapen mensch zich beijveren hem te verdrijven, en hoorde men hem dan al aan, dit zou enkel zijn om hem rekenschap te vragen van zijne lastering. Doch deze Minotauris, die zoo vele onschul- digen verslindt, is juist daarom des te ver schrikkelijker, zal juist daarom des te zekerder en vreeselijker doel treffen, omdat hij zich onder den naam van eenvoud en bescheidenheid overal weet in te dringen en zich het recht van bestaan weet te verzekeren, zoowel in onze salons als in onze binnenkamers, in het paleis van den rijke, zoo goed als in de schamele hut der armoede. „Apropos, kent gij Mijnheer A."P „Niet in persoon, maar men zegt naar ik ver neem, dat zijn zedelijk leven wel iets te wen- schen overlaatdat hij een wonderlijk avontuurlijken levensloop achter zich heeft en dat zijne familie al heel weinig bijzonders moet zijn." „AYeet ge dat wel stellig?" „Neen, naar men zegt het algemeen." „Kent ge misschien ook dat beeldig mooie jonge meisje daar ginds, dat zoo druk het hof wordt gemaakt „Pardon, ik heb haar nooit gesproken, maar naar men zegt, moet zij een zeer veeleischend, arrogant schepseltje zijn." Hoe is het mogelijk, zij ziet er zoo eenvoudig en bescheiden uit/' „Het kan zijnnaar men zegt juist het tegendeel van haar." Mag ik u eens een goeden raad geven? Stel dan met te veel vertrouwen in dien rijken Mijnheer Zoo en zoo met zijn groot crediet AVat ik u bidden mag, neem u voor hem in acht „Hoe heb ik het nu met u? Hij met ziin groot fortuin en zijn prachtig huis 1" „Jawelschijn, niets dan schijn Men zegt dat zijne zaken reeds lang slecht staan en dat staakt eQ Wd 6erlang ZUllen worden ge' „Zijt gij daar wel zeker van Men zegt het 1" „Kent ge mejuffrouw X, dat jonge meisje dat juist van de kostschool komt?" „Gelukkig niet! als men het er van haar gezegd wordt, zon ;i, 0o^e het over te vertellen." 'k mim „Kom, praatjes! AYie bewijst het?» „Kan men zulke dingen ooit h Bovendien, men zegt het ook alleen En zoo gaat dit onfeilbare „men lijks als een gevleugeld woord van' mond en ontrooft hier een man zijn™01^ eene vrouw hare jeugd, ginds een io^' hare schoone toekomst, vaak zonder V'1 arme slachtoffers zeiven ooit tot het lm» t komen. Elk onzer lezers zal de waarheid dez len moeten erkennen, ieder voor zich te! feiten herinneren, tal van rampen J hoe kort nog maar geleden die inde!" zijn gekomen door deze twee onbedar^6"1 uitgesproken woordjes. En zou er nu geen mogelijkheid bet om dezen vreeselijken, ouveruioeiden <1 voor goed uit onze samenleving te verba Die zou er bestaan, indien de leugen, de gunst, de haat en de kleingeestige der gekwetste ijdelheid, welke in ejj. schenhart schuilen, vervangen werden 400ï X, wttsn Men 1 O— U0QI waarheid, de rechtvaardigheid, de goedheid de liefde tot den naaste. Laten wij er allen toe medewerken o® spoedig mogelijk den gelukkigen tijd te jU komen, waarin de demon van het kwaadspreket en de laster onder zijn valsch motto: zegt...." niet langer zijn schepter over aarde zal zwaaien. Naar het Fransch N. F. R, ICrnst of spel. Zoo vraagt( Friescke Ct. en merkt het volgende op; AYat bulderde de hoofdman der doleerenden wat sloeg de Eeraut op de groote t wat schetterde de Standaard over den i: der laatste encycliek van Leo XIII en overj roomsche „remplaijantenpartij „Men zou alleen staan, in isolement kracht zoeken al slonk het aantal kamerlede tot vier of vijf, geen transactie Tetteretet Menigeen zei Pofdaar ligt het verbond plotseling in duigen. En de Baniereen orthodox blad, voorspe met zienerswijsheid nog niet. „AYij weten ve zoo vervolgt het blad, „welke waarde e hechten is aan de schitterende frases, die tei beste gegeven worden omtrent vastheid van ginsel en handhaving der vrijheid. Wij niet met ernst te doen maar met spelen zegt men „geen transactie", er zal wél op gevonden worden om het martelaarschap ontgaan." En //de Oudezegt in zijn Venloosch Weel blad„Om met ons te kunnen samenp zijn onze bondgenooten wel genoodzaakt, durig standjes te maken; maar de levenmaka die er achter zit, is niet zoo kwaad zich voordoet, dat begrijpen vele onzer roomsche bladen niet." „AYees niet zoo gevoelig", zegt het Karaerlii Haffmans vervolgens. „Kuyper kan niet om de goegemeente, hij moet zich wel w voor doen, hij gelooft er niks van." En zoo is het. De schijn moet bewaard vooi de goêgeloovigen, onder de volgers van 1' Kuyper, alsof men het verleden en de eer var het Protestantisme ooit zou prijs geven, en ui® klaar zou staan om ieder oogenblik elke trekking met de Roomschen af te breken. Yoor elke reformatorische ondernemingen 1 hij schrikkelijk veelgeld noodig, dat alleen v®1' kregen kan worden door het met Romezonder Rome's hulp ging te loor. Maar daarvoor moet hij de knie buigenj derduiken, pootjes geven en handkusjes de ultramontanen, Rome allerlei voord* verschaffen bij het bezetten van ambten bij de inrichting van hooger of mi' onderwijs. {lil VOO' dddelbaf Arm Protestantenlandzult gij u —"Sic*" het 1» ontworsl door de Geuzen aan Rome's juk - t weder brengen onder de macht der biss® opr^ aan de voeten van den paus Zult medewerken, gelijk onlangs in Pelft, nen uit te werpen, die geen voetva doen voor twee doctoren, die hun J ambt nederlegden, om des te beter ,.un nDeif kunnen slaan Ziet ge dan niet, vrije van Nederland, dat we op weg zijn na*1 onder 't geleide van Kuyper? Ziet niet dat Schaepman regeert?" M. de Redacteur. eeni? Beleefd verzoek ik u, voor otu plaatsruimte in uw blad te willen 3 Een adres om geldelijken en more eI1 werd ook hier aan den raad anngi^n ^jjjt zijne vergadering van AYoensdag ^die^^ behandeld, waarop een voorstel is 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 2