I
AfltertfiÉ- L
IW.
Donderdag, 22 Mei 1890.
34ste Jaargang. Uo. 2404.
nationale militie.
OÉrcoet van wloljaiprs tc Me.
KIIT II&II1IÏ.
UitgeverJ. WINKEL.
Bureau: SCHAGE1, Laan, I), 4.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen.
Roman van H. VON OSTEN.
SCHAGER
COURANT
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prys per jaar f3.Franco per post 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer f 0.05
G-roote letters, worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en "Wethouders van Sehagen,
breDgen ter kennis van belanghebbenden, dat het
onderzoek van de in die gemeente verblijfhoudonde
verlofgangers der Militie te land, voor zooverre
zij vóór den len April dezes jaars in het genot
van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats
hebben te Schagen, op Woensdag, den 4en Juni
1890, des voormiddags ten 10 ure, en dat mits
dien op evengenoemd tijdstip zich voor dat onder
zoek, aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden,
de onderstaande personen
Lichting.
Namen en
Korps.
Voornamen.
1884.
Wit, Pieter
4e Reg. Vest. Art.
JJ
Visser, Jan
Kuijs, Cornelis
Ie
9
Inf.
9
4e
9
Vest. Art.
1885.
Snaas, Klaas
4e
9
9 9
9
Tuinman, Jan
4e
9
9 9
9
Adel, den Cornelis
4e
9 9
9
Windt, Leendert
4o
9
9 9
9
Schoorl, Jan
4e
9
9 9
9
NoordeD, Jaeob
4e
9
9 9
V
Nierop, Jaeob
7e
9
Inf.
9
Zwakman, Maarten
7e
9
9
1886.
Koorn. Gerbrand
7e
9
9
9
Smit, Pieter
4e
9
Vest. Art.
9
Deutekom, Arie
4e
9
9 9
9
Vries, de David
le
9
Veld
9
Jongejan, Arie
le
9
Inf.
1887.
Bakker, Pieter
7e
9
9
9
Hendriks, Dirk
2e
9
Vest. Art.
y
Dekker, Pieter
7e
9
Inf.
Fluit, van der Dirk
4e
9
Vest. Art.
9
Moei, de Jan
4e
9
9 9
9
Blokker, Cornelis
4e
9
9 9
1888.
Pater, de Cornelis
Valentinus
4e
9
Int.
Keesman, Jan
4e
9
9
Roggeveen, Willem
4e
9
9
16
TWEEDE HOOFDSTUK.
Door innerlijke onrust gekweld, had Elsbeth
Mansfeld haar plaats in de balzaal verlaten.
Misschien in de nawerking harer ziekte, misschien
ook alleen tengevolge jder haar kwellende gedach
ten klopte haar hart sneller, schemerde het voor
bare oogen en schenen bare zenuwen te ver
kappen. Zij gevoelde, dat zij niet langer in die
schitterend verlichte balzaal kon blijven, die
lachende menschen niet langer kon gadeslaan,
10 vreeselijke muziek niet langer kon hooren.
angzaam begaf zij zjch naar de deur der zaal.
enige heeren, die daar stonden, vroegen naar
are bevelen. Zij bedankte en trad met een ver
is o ademhaling over den drempel. In plaats
c ter, van gelijk haar plan was, zich naar de
ames-garderobe te begeven, vergiste do jonge
ouw zich in de deuren on stond nu eensklaps
zii ean, 8(dlemerachtig verlicht vertrek. Reeds wilde
J zich weder verwijderen, toen zij eensklaps door
zwar® portèire, welke de kamer van de aan-
6^ «zende scheidde, een woord hoorde, een enkel
om LWoord> maar dat ééne woord was voldoende,
T?ar„0Ter haar geheole lichaam te doen beven,
haft 1 Was da' W001-d) en de stem, welke liet
Wai °'8 Se^we'd uitriep, o God, die stem
<lie van haar echtgenoot.
haapU'i 'n 00oenblik, aan de wilde smart welke
srrm'r''de, gevoelde Elsbeth, dat zij in den
Bo Ian llaar hart ,ocl1 altÜd no8 getwijfeld,
doel °P' ^ad. Nu was dat ook voorbij,
Onh' nU ^leersc''fe er 0°k volkomen zekerheid
Bj °?rkaar sloop zij naderbij, en door de ope
ntte 'n Por^®re zag ZÜ Mansfeld in een stoel
jj, n' terwijl Thea Schlingen tegen hem leunde,
bad haar eenen arm gelegd om den schou-
Zoomede de vorlofgangers in de termen voor
het onderzoek vallende, welke zich vóór den
datum der inspectie alsnog van eldors in de ge
meente komen vestigen.
Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat
zij moeten verschijnen in uniform gekleed en
voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken
hun bij hun vertrek met verlof medegegeven, als
mede van hunne zakboekjesdat zij in uniform
zijnde, onderworpen zijn aan het reglement van
krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid of
wangedrag blootstellen aan arrest straffen van
twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot
werkelijken dienst voor den tijd van drie tot zes
maanden.
Schagen, den 21en Mei 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Binnenlaiidsch Nieuws.
Schagen, 21 Mei 1890.
Bij de alhier op Dinsdag gehouden aan
besteding, was ingeschreven:
Voor het vernieuwen en onderhouden van
gemeente—eigendommen, door:
P. Honijk te Schagen, voor f 1656.
D. Kramer u hu 1845.
C. Visser v nu 1875.
K. Visser u n 1890.
G. Dignum v 1920.
Voor het daaraan te verrichten Schilder
werk, enz., door
J. Baars te Schagen, voor f 252.20,
A. Klos u nu 256.——.
Voor het verleggen en herstellen van de
gemeentestraten, door:
^'A. Kooraen te Schagen, voor nieuw straat
werk a 12 Ots., voor ophalen van kuilen, enz.
a 14 Cts. per M2.
Voor de levering van het daarvoor benoodigde
zand, door:
A. Bruin te SehageD, h f 1.49 per M8.
Aan de laagste inschrijvers is het werk gegund.
der van graaf Mansfeldzij sprak zacht, maar
op zeer hartstochtelijk opgewonde wijze.
Wat zij sprak, verstond de luisterende vronw
niet, maar zij zag, dat de schoone vrouw een
zakdoek tegen haar oogon drukte. Als het woe
dend gebrul der zee sloeg het bloed in Elsbeth's
ooren, zij voelde het koude zweet aan hare
slapen, en in doodsangst, hier in zwijm te vallen,
snelde zij terug. Toen zij bleek en wankelend
de kamer verliet, liep zij bijna aan tegen Scipio,
den Mulat.
Hij staarde de jonge vrouw als een geest aan,
daarna schoten zijne koolzwarte oogen blikken
van haat, en onwillekeurig greep zijn hand in
den gordel, boven welken het handvat van een
mes uitstak.
Elsbeth merkte van dat alles niets. Gelijk eene
slaapwandelaarster ging zij hem voorbij.
Juist kwam Luitenant Linstrow haar tegen.
„Mijn God, mevrouw Mansfeld, zijt gij ziek?
Mag ik u naar de dameszaal geleiden?"
Elsbeth dwong zich tot een beleefd lachje en
zeide kalm:
„Ja, ik gevoel mij werkelijk zeer ziek; ik bid
u, laat voor mij een rijtuig voorkomen, maar
vooral zonder opzien te baren."
Linstrow gaf een ordonnansbevel een rijtuig
te bestellen, bood toen de jonge vrouw zijn arm
en wilde de deur openen, bij welke Scipio nog
op wacht stond. Doch Elsbeth deinsde terug en
stamelde:
„Neen, neen, niet daarheen; ik ga liever naar
de garderobe."
De adjudant wierp een snellen blik op het
bleeke gelaat der jonge vrouw, een tweeden,
ditmaal dreigend onderzoekende op liet onbe
wegelijke gelaat van den Mulat, en opende daarna
de deur der garderobe, terwijl hij dadelijk de
oude vrouw Müller riep, het factotum der officieren,
die heden met eenige nichten als garderobière
optrad. Daarna keerde bij met snellen tred terug.
De Mulat was verdwenen, Linstrow opende
Het nieuwe spreekgestoelte, dat in het
kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente te
Barsingerhorn de vroegere preekstoel heeft ver
vangen, is Zondag jl. in gebruik gesteld uit
blank eikenhout vervaardigd, mag dit fraai in
Gothischen stijl bewerkt gestoelte een sieraad in
het kerkgebouw genoemd worden; het sterkt
den ontwerper, tevens vervaardiger, den heer
J. Roggeveen Wz. te Schagen, tot eer.
Door den Raad der gem. Barsingerhorn
is gunstig beschikt op het verzoek van Mej.
Z. de Vries, onderwijzeres te Kolhorn, om te
worden overgeplaatst als onderwijzeres aan de
school te Barsingerhorn.
X Mej. A. C. Lugten, onderwijzeres te Cal-
lantsoog, is als zoodanig benoemd te Egmond
aan Zee.
De Algemeene Nederl. Wereldtaal-ver-
eeniging (volapükakluba valemik nedanik) telt
op 't oogenblik 181 leden. De eere—voorzitter
is Dr. T. C. Winkler te Haarlem.
De gemeenteraad van Hoogwoud heeft met
algemeene stemmen besloten aan de regee
ring vrijstelling te vragen van het heffen van
schoolgeld.
Het denkbeeld is geopperd om ter herin
nering aan den veldslag op de Mookerheide in
1574, en ter eere van de graven Lodewijk en
Hendrik van Nassau, die bij dien veldslag
sneuvelden, een eeuvoudig gedenkteeken op te
richten.
De oproeping gaat uit van de heeren mr.
P. W. Alstorphius Grevelink, oud-hoofdinspec
teur bij het ministerie van justitie, te Ellekom,
B. W. Wittewaall van Wiekenburgh, oud vrijwil
lig jager van 1830, te Utrecht, J. O, Gijsberti
Hodenpijl, kapt. der genie, te Haarlem, en A. J.
Meerburg Snarenberg, predikant te Heumen,
Malden en Mook.
Zij deelen mede, dat het Z. M. den Koning
behaagd heeft II Ds. ingenomenheid met dit plan
te betuigen.
In het N. v. d. 1). komt het navolgend
de deur. De kamer was ledig, insgelijks de aan
grenzende. Naast een stoel lag een witte doek
op den grond. Hij raapte dien op, bekeek de
naamletters en knikte met het hoofd, terwijl hij
snel doorliep. De dansmuziek weerklonk duidelijker,
het gegons van menschenstemmen werd luider;
nu stond hij te midden der menigte, en nu had
zijn scherp oog spoedig de lange gestalte van
graaf Mansfeld ontdekt.
„Uwe vrouw is zeer ongesteld, mag ik u tot
haar geleiden zeide bij zacht.
Mansfeld schrikte op uit zijn gepeins en keek
verward rondom zich.
„Mijne vrouw Waar is zij, ik zocht haar
reeds geruimen tijdspoedig, ik bid u, geleid
mij tot haar!"
Beide heeren begaven zich naar den uitgang.
Juist trad Elsbetb, gehuld in pels en sluier, uit
do garderobe.
„Ah, zijt gij daar 1 Linstrow vei telde mij juist,
dat gij onwel waart. Het schijnt Goddank weder
voorbij te zijn. Wilt gij toch naar huis Zal ik
u vergezellen
De zachte, bezorgde toon drong pijnlijk door
in Elsbeth's gewonde ziel, en als Mansfeld nu
dicht tot haar kwam, werd haar reukorgaan
smartelijk getroffen door de eigenaardige, vanilje-
achtige geur van heliotroop. Zij werd doods
bleek, deinsde achteruit en zou, ware Linstrow
niet snel toegeschoten, op don grond zijn neer
gevallen.
De half bowustelooze vrouw ondersteunende,
richtte Linstrow zijn doordringenden blik op don
onthutsten Mansfeld.
Deze beantwoordde dien blik door een hevig
fronsen van het voorhoofd en zeide vrij bits
„Ik bid u, laat de zorg voor mijne vrouw aan
mij over 1"
Daarbij sloeg hij zijn arm vast om de slanke
gestalte en geleidde haar langzaam de trap af.
Linstrow keerde terug naar de danszaal Daar
stond mevrouw Thea naast prins S. in hot vroolijkste
schrijven voor:
Binnen eenige dagen zal het vijf-eu-zeventig
jaren zijn geleden dat zonen van Nederland hun
leven waagden op het slagveld van Waterloo,
om de verkregen onafhankelijkheid van het
vaderland te verdedigen tegen vreemde over-
heersching.
Zijn er nog getuigen van dien voor Oranje en
Nederland zóó roemrijken dag in leven? Zoo
ja en zijn er onder die gerechtigden tot het
dragen van het Zilveren Kruis ook minder
bemiddelden, dan wil de ondergeteekende, wiens
vader op het slagveld sneuvelde, gaarne de
behulpzame hand bieden om de schoone herinne
ring aan den 18en Juni 1815 voor hen in 1890
een blijde dag te doen zijn.
Wie wil hem opgave doen van hen die daarvoor
in de termen vallen en aan wie eene kleine
ondersteuning op dien dag welkom zal zijn?
Om daarvan eenige spoedige mededeeling te
mogen ontvangen, houdt hij zich bijzonder aan
bevolen.
Jonkheer B. van Merlen,
Gepensioneerd Generaal der Cavalier ie,
gerechtigd tot het dragen van het
Zilveren Kruis van Waterloo.
Haarlem, 17 Mei 1890.
In de Staats-Gourant van Zaterdag is
opgenomeu de Wet van den 9en Mei jl., houdende
verbodsbepalingen tegen het dragen van wapenen.
Wij brengen in herinnering artikel 1 dezer
wet, dat aldus luidt:
Het is verboden op den openbaren weg of op
eenige voor het publiek toegankelijke plaats een
wapen bij zich te hebben.
Onder wapenen verstaat deze wet: geweren,
karabijnen, revolvers, pistolen en andere vuur
wapenen, windroeren, dolken, dolkmessen, sabels,
degens, degenstokken, priemstokken, wapenstok
ken en dergelijke voorwerpeu.
Overtreding van het verbod in dat artikel
gesteld, wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste zeven dagen of geldboete van ten hoogste
honderd gulden.
Het voorloopig verslag der Tweede Kamer
onderhoud.
Met eene buiging overhandigde Linstrow haar
den zakdoek.
„Ik vond hem in een aangrenzende kamer,"
zeide hij.
„Ei, ei," schertste de prins opgeruimd, „gij
komt toch niet wellicht als Jago, uit de Othello,
bm, hm, ora met een zakdoek een intrigue in te
leiden Hm, hm, het zou ontzettend zijn, te
denken, dat dit lichte weefsel zich doodelyk om
dezen heerlijken bals zou moeten winden, hm, hm."
„Mijn man is geen Otbollo, exeellentio!" schertste
mevrouw Thea.
De dansmuziek gaat ongestoord voort. Overal
wordt gelachen, geschertst en geeoquetteerd.
Half verscholen achter de venstergordijnen,
staat de slanke gestalte van Walther Raven.
Het schoone, sprekende gelaat is bleek, in de
zwarte oogtn gloeit een verdacht vuur. Hij staart
naar het bonte, schitterende gewoel, doch hij
ziet niets dan eene schoone gestalte, de blonde
vrouw, die sedert weken, sedert maanden zijn
hart en zinnen zoo beheerscht, dat hij voor niets
anders gevoelt, en aan niets anders denken kan
dan aan baar. En heden moet bij het aanzien,
hoe deze vrouw, die hij als een heilige heeft
aangebeden, in wilden dans rondzweeft. Voor
onverschillige menschen die lieitalligheid, dat
zwaarmoedige lachje, dien blik, met welken zij
hem het hart gestolen heeft
Walther grijpt onwillekeurig naar zjjn borst
het is hem, als was het zonderling ledig daar
binnen. Voor hem, dien zij zoo onwrikbaar heeft
doen gelooven in hare liefde, voor hem beeft zij
heden slechts eene vluchtige begroeting, een
vriendelijk bescheiden glimlachje over gehad.
In den dans, dien hij met baar mocht dansen,
is zij zeldzaam verstrooid en stil geweest, en
telkens weder ziet hij haar nu met dien langen
garde-buzaar samen, deu adjudant van prius S.
Een oude bekende," zeggen de menschen, en
gij lachen er dan zoo veel beteekenend bij.