Donderdag, 29 Mei 1890. 34ste Jaargang. No. 2406. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAOKHT, Laan, 1>, 4. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Binnenlaiidsch Nieuws, Roman van H. VON OSTEN. SCHAKER A COURANT. AifrtÉ- LiliÉl Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater- d5gavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger. Prigs per jaar f3.Franco per post 3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.05 G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Vermist: uit eene weide nabij den meelmolon alhier, in den nacht van 24 op 25 Mei j. 1., een wit lam, met een tonwtje om den hals en een roodaard- merk op het rechteroor. Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Schagen, 28 Mei 1890. Veronderstellende dat velen onzer lezers met ons waarde zullen hechten aan hetgeen door mannen van aanzien en beteekenis omtrent het doen en laten onzer gemeente wordt ge oordeeld, laten wij hier voor belangstellenden volgen, het door den heer Richard Hol in de onlangs verschenen „Muziekbodetf geplaatste verslag over het in April 11. alhier gehouden Zangersfeest. „Waarde Redacteur! U verlangt van mij een verslag dezer feestdagen, omdat ik er bij tegen woordig was, maar mag ik u doen opmerken, dat ik er een werkzaam aandeel had en ik mij dus tot critiek niet geroepen acht. Uit meer dan een oogpunt echter was het feest te opmerkelijk om er over te zwijgenlo. om de nationale strekking, er werd toch immer in het Neder- landsch gezongen en op een paar vioolsolo's na werden slechts compositiën van Nederl. meesters voorgedragen. 2o. heeft Schagen zich met zijne omgeving als een brandpunt van beschaving in dit Noordelijk gedeelte van ons vaderland ge- 18. TWEEDE HOOFDSTUK. „Mijn God, wanneer men bedenkt," zeide de oude mevrouw Weber tot Elsbeth, nadat zij hare ontroering was meester geworden, „dat al die ellende in de wereld is gebracht tor wille van eene Bella MollardHet is nauwelijks te be grijpen." „Walther Raven beminde haar toch en be schouwde haar met andere oogen," bracht Elsbetb ui het midden. „Tatata, lief kind, men moet ook met het woord liefde spaarzaam omgaan. Ik dacht eerst evenzoo, maar toen ik aan Walther bespeurde, oe het met hem van lieverlede berg-ai ging, oen zeide ik toch tot mij zelve: het gevoel, etwelk hij a»n zulk een onwaardig wezen ver spilt, mag men niet met den heiligen naam liefde es empeten, en iemand, dio zijn geliefde ver- t', ®oet_> mag zijn eigen gevoel niet tot 11 gebruiken, wanneer hij niet wil, dat men hem moet verachten." taaltak en oa's'e'd luisterde Elsbeth naar do s o woorden der anders zoo liefderijke vrouw. e en zijtgij gestreng, onverbiddelijk kwam over haar lippen. p*,en maakt deze gevolgtrekkingen, niet arme Jhebben de mensehen wel met den •chniït i?D^en man> maar een weinig verachting z°o 1' .f i"11" °°k on<ier* Zelfs ik, die hem ïnlV kan mÜ niot geheel vrij maken van gevoel." J eh oogenblik heerschte er een diepe stilte een kreet 2e'^e ^'eheih, en het klonk bijna als WelkQ680' neeD> 'h geloof aan een hartstocht, den d m8t anderen maatstaf gemeten moet wor men aD den gew0110 5 een hartstocht, aan welke dwin m°aet verReven, juist ter wille van zijn eens'^ntie machL Deze hartstocht kan wol ook den 8an een onwaardig voorwerp verspild wor- tot l?aar behoeft den mensch zelven niet har/? ®de te verstrekken; do man die dezen °oht in zich voelt, behoeft zich niet zedelijk toondzich kenmerkende door bijzonderen kunstzin en een harmouischen geest, die het mogelijk maken bij eene bevolking van slechts 3000 zielen, zaken tot stand te brengen, die den toets der critiek volkomen kunnen doorstaan. //Het programma van het feestconcert, in het lokaal van den heer C. Kos, was als volgt: 1. Ouverture C-mol, Richard Hol, door het Symphonie-orchest van de Stafmuziek der Kou. Ned. Marine te Helder, kapelmeester de heer J. Koning. 2. „Neêrlands Taal", mannenkoor, A. Stille. 3. Concert (1ste gedeelte) voor viool, Mendelssohn, voorgedragen door Mej. L. Denijs. 4. a. /Terugkomst'', b. „Liedeke van 't looze Molenarinnetje", Verhuist, c. //Een vrouwke gezwind te spinnen zat", G. Antheunis. d. //Pachter Jan", P. Benoït, Bariton-solo's door den heer Joh. Messchaert. 5. //De stem der zee", mannenkoor, P. Coenen. 6. „Matrozenlied" uit de Vliegende Hollander, Richard Hol, man nenkoor met orchestbegeleiding. 7. Pantaisie Caprice voor viool, Vieuxtemps, door Mej. L. Denijs. 8. „In 't Woud, Richard Hol, mannen koor met orchestbegeleiding. „Een meesterzanger gelijk onze Messchaert, eene vrij wat praesteerende en voor de toekomst nog meer beloovende violiste gelijk Mej. Lenamie Denijs, een klein maar zeer goed geoefend mannenkoor en de Kapel der Ned. Marine, 't Was waarlijk niet te verwonderen dat in de concertzaal geen ledige plaats was en de warmte graad bij het publiek, in figuurlijken zin ge sproken, zich herhaalde malen in flinke bijvals betuigingen openbaarde. Wat mij persoonlijk betreft, ik dirigeerde mijne eigene compositiën No. 1, 6 en 8 van 't programma en heb den hoogsten lof èn voor koor èn orchest. Zelden toch heb ik zulk een goede voorbereiding mijner werken aangetroffen. Dank daarvoor aan den in den afgrond te storten." Elsbeth zag er zoo wonderschoon uit, bij haar pleidooi voor den verblinden hartstocht, welke evenwel aan haar eigen, reine ziel toch zoo vreemd was, dat de bejaarde vriendin haar een oogenblik verbaasd aanstaarde. Daarna stond de oude vrouw op, legde teder den arm om de schouders der jonge vrouw en kuste haar op het blanke voorhoofd. „Ik wenschte, dat don armen Walther Raven een engel als u ter zijde had gestaan," zeide zij zacht en Dam toen afscheid. Elsbeth bleef alleen in de schemering. De zenuwachtige opgewondenheid maakte plaats voor een diepe moedeloosheid, en zonder dat zij zelve het zich ten volle bewust was, vloeiden de tranen haar over de wangen, tot zij ten slotte in een bitter geween uitbrak. Daardoor hoorde zij ook niet, cat de deur der kamer geopend werd daar door zag zij niet, hoe een hooge gestalte onder de portière verscheen. Kurt Mansfeld stond een oogenblik onbewe gelijk en staarde naar de gebogen gestalto. Het hartstochtelijk wcenen der eenzame vrouw sneed hem door de ziel. Alles, wat aan met geweld terug gedrongen liefde voor dit zachte, edele, fiere wezen sedert maanden langzaam weder in zijn hart meerder plaats had ingenomen, zijn diep berouw en zijn schaamte over bet verleden, zijne zware strijden, het verrukkelijk gevoel, ein delijk als overwinnaar uit dien strijd te treden, dat alles overweldigde hem nu. Hoe zwaar hij ook gezondigd had, Elsbeth moest, zou vergeven, wanneer zij alles wist, wanneer zij wist, dat hij haar alleen lief had, haar alleen. Zonder verder nadenken, enkel gedreven door de gedachte: nu of nimmerwierp hij zich aan de voeten zijner vrouw, en het hoofd op haar schoot leggende, stamelde hij zijne gejaagde, verwarde bokentenis. Doodelijk verschrikt, staarde Elsbeth den knie lende met groote oogen aan. Naarmate zij uit zijne woorden de beteekenis der bekentenis be greep, was het haar, als stolde haar bet bloed in do aderen, en toen Mansfeld eindelijk met een blik vol vurige liefde tot haar opzag en haar in zijne armen wildo sluiten, deinsde zij voor bem terug als voor iets onreins. Haro oogen waren vol verbijstering gericht op zjjn gloeiend gelaat, en hard en toonloos kwamen de woorden haar kapelmeester Koning, die de moeielijke taak om in het hooge Noorden een Harmonie— en Strijkorchest zóó bijeen te houden en zóó te doen spelen, glansrijk vervult. „De ziel van Schagen's Muziekleven is onge twijfeld de heer Jb. Denijs Jz., Directeur—Eere voorzitter van Euterpe, en Secretaris der ge meente geen wonder dus, dat aan hem op dit 10de verjaarfeest warme hulde door den voor zitter en hem een fraaien met goud gemon- teerden dirigeerstok aangeboden werd. „Met verbazing vernam ik, dat Euterpe te Schagen niet alléén aan Apollo offert, maar dat er ook een Harmonie-kapel bestaat; dat er vaak concerten door andere artisten en zelfs voorstellingen door het Ned. Tooneel gegeven worden. En waar is dit wel aan te danken Niet aan den hoogen ouderdom van dit plattelands stadje, dat reeds in de 12de eeuw bloeide en nog overblijfselen vertoont van het kasteel der Heeren van Schagen. Een paar graftomben dier vroegere Heeren en Vrouwen sieren de Her vormde kerk, een zeer oud gebouw, met fraai gebeeldhouwden predikstoel. „Noch aan het een, noch 3an het andere is dit te danken, maar wel aan den harmonischen geest, waarvan ik zooeven sprak en die zich op allerlei wijzen openbaart. In dien zin is Schagen een modelgemeente. „De tweede feestdag was een Nationale Zang wedstrijd in het kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente. Er waren vier prijzen beschikbaar gesteld, waaronder een gouden medaille, van gemeentewege aangeboden. De Jury bestond uit de H.H. Daniël de Lange, J. M. Messchaert, en de ondergeteekende. „De zes mededingende vereenigingen, plechtig aan het Spoorwegstation ontvangen, trokken door twee Muziekcorpsen begeleid, naar 't raad- over de lippen „Dus gij hebt haar niet lief, gij hebt haar nooit werkelijk lief gehadEn ter zake van eenen van eenen misdadigen hartstocht hebt gij jegens een man van eer als een verrader ge handeld ter wille eener coquette, die zelve die eer prijs gaf, hebt gij een jong, onschuldig meisje aan u geketend, haar bloot gesteld aan den spot der wereld en van uwe minnares O, God in den hemel," weeklaagde de jonge vrouw, terwijl zij haar stoel achteruit wierp en recht op naast den knielende stond, „ik wist, ik vermoedde immers alles, wat gij mij nu hier hebt bekend; ik was trotsdien bereid, u als trouwe levensge zellin ter zijde te staan in de vaste hoop, dat het mij gelukken zou, u van onwaardige banden te bevrijden en, was het dan niet een leven vol betooverende gelukzaligheid, dan toch tenminste een rustig, vreedzaam bestaan aan uwe zijde mogelijk te makenmaar daartoe had ik één zaak noodig, om mij te sterken voor dat loven vol ontzegging, en dat ééne was het geloof aan uwe ware en vurige lielde voor die vrouw, het geloof aan eene liefde, welke in hare eerste kracht u de grenzen der watten en zeden deed te huiten gaan dan kon ik vergeven, want in dat geval behoefde ik den man, wien ik mijn jonge leven ten offer zou brengen, tenminste niet te verachten. In het oogenlijk, waarop gij mij zeidet: ,Ik heb deze vrouw nooit waarlijk lief gehad,' was het of mijn hart van een gereten werd, en als gij mij nu aanzaagt met zulke van hartstocht gloeiende oogen, toen overviel mjj ren afschuw, welken ik niet kon bedwingen. Wie waarborgt mij nu, dat deze nu de ware liefde is, dat gij niet ook uwe wettige vrouw o God, ik weet nauwelijks, wat ik zegik weet, ik gevoel slechts dit eenezoo kan ik niet moer naast u leven. Gij zelf bebt de mogelijkheid van een kalm vergelijk tusschen ons weggenomen." Bij deze hartstochtelijke woorden zijner vrouw, had Mansfeld eerst zjjn hooid op de hand laten rusten, daarna was hij langzaam opgestaan en siond nu doodsbleek voor zijne echtgenoote. Zijn oog vast op haar gericht houdende, ztide hij met kwalijk bewaarde kalmte „lk zou u op uwe wreede woorden veel kun nen antwoorden, wat mij misschien zon verschoo- nendoch dat zou laag en laf zijn, en wie weet, huis, alwaar de waarnemende Burgemeester de Hr. W. A. Hazeu, (de Hr. Mr. C. H. Beels was door treurige familie-omstandigheden ver hinderd tegenwoordig te zijn), de verschillende directeuren en bestuursleden met een hartelijk woord en een glas tintelenden wijn welkom heette, namens het gemeentebestuur. Daarna werden alle feestvierende zangers in de concert zaal ontvangen met een feestgroet door Schagen's Euterpe, waarvan de tekst was vervaardigd door den directeur, den Hr. Denijs en de muziek door niemand minder dan door Dan. de Lange. t Toeval wil, dat ik hiermede een geheim verklap; de meesterhand verraadde zich echter te spoedig, vooral toen deze feestgave, geest driftig toegejuicht, moest herhaald worden. En nu volgde er een nummer, dat veel ontraad selde, wat mij in het Schager leven zoo bijzonder getroffen en aangetrokken had. De predikant bij de hervormde gemeente de Heer A. W. van Kluijve, hield als voorzitter der feestcommissie eene rede vol geest en leven, vol kunstzin en vol waardeering van al wat goed en schoon is. Dit is de man, dacht ik, die naast godsdienstzin ook harmonie kweekt. O ware het overal zoo in den lande „Te twee ure was de kerk der Hervormde Gemeente met eer, dichten drom van toehoor ders bezet; tegen het orgel aan was voor de zangers eene tribune opgeslagen en de acoustiek bleek in den loop van 't Concours voortreffelijk, lk zal me natuurlijk van critiek als Jurylid onthoudenwel mag ik zeggen, dat het door mij gecomponeerde concoursstuk „Heldenmoed' gedicht van B. Ter Haar Bz,niet van Dr. Heije gelijk het tekstboek abusievelijk vermeldde, door sommige vereenigingen voortreffelijk en zelfs door die vereenigingen, welke geen prijs mochten verwerven, met name Helders- en of gij in uw hooge deugd mij wel eens zoudt begrijpen. Het onrecht jegens u erken ik en ik zal mij onderwerpen aan alles, wat gij mocht willen besluiten. Hebt gij misschien schoone plannen gemaakt voor uw toekomst Elsbeth, die nu weder kalm was geworden, fluisterde „Wat zou ik? Gij weet, dat ik tot op dit oogenblik zij brak af. „Dus tot op dit oogenblik, in hetwelk ik, dwaas, u met mijn levensgeschiedenis deed schrikken, hebt gij niet aan scheiding gedacht?" zeide Mansfeld spottend. „Vergeef mij lielje, wanneer ik daaraan twijfelZoo streng veroordeelen de vrouwen alleen, wanneer zij niet meer liothebben. De plaats in uw hart, welke de dwalende echt genoot niet heeft weten te behouden, is door een ander beeld ingenomen. Ik ken immers dien gifiigen, deugdzamen mijnheer goed genoeg, die onder het masker van trouwe vriendschap u de oogen geopend heeft en nu bereid is, u troostend ter zijde te staan. Spreek, hoe ver zijt gij met dien sluipenden, laffen Linstrow, dien ik wel vinden zal Mansfeld, die de laatste woorden in toenemende woede bad uitgebracht, verstomde voor den blik, met welken zijn jonge vrouw op bem toetrad. „Dan is het toch waar," zeide Elsbeth lang zaam en keek haar echtgenoot vast en dreigend in bet gelaat, „dan is het toch waar, dat in eene onwaardige betrekking, in eene betrekking tot eene vrouw, die men niet achten kan, ook het meest trotsche karakter zich verlaagtIk zou misschien de beleediging, welke gij mjj hebt aan gedaan, vergeven, maar nimmer kan ik vergeten, in welk licht gij u aan mij hebt vertoond. Van dit uur af zijn wij gescheiden." Toen zij zich omwendde, teneinde de kamer te verlaten, kwam er leven in de bewegingloos» gestalte van Mansfeld. „Doe geen moeite," zeide hij op doffen toon, „ik bevrijd u van mijne tegenwoordigheid. Morgen zal ik uwe voorwaarden ontvangen." De lange gestalte verdweeu achter do por tière, eenige oogenblikken later viel er een deur in 't slot. WORDT VEIGOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1