Zondag, 8 Juni 1890.
34ste Jaargang. Uo. 2409.
mm hIT 116IIIS?
Uitgeve?J. W1 N K E L.
Bureais: SCHAGER, liaan, I®, 4.
Roman van H. VON OSTEN.
Schagen, 7 Juni 1890.
Postkantoor Sc laag" en.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden, verzonden in de le helft der maand
Mei 1890.
HOUDT VERVOLGD.
SCHAGER
COURAN
Mrttis- k Mliillal
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN' STEKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIË.N van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.05
Q-roote letters "worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen,
SB e k c ii (1 in a K i h e si.
PATENT E N.
De Burgemeester van Schagen brengt ter al-
j gcmeene kennis, dat de patenten, aangevraagd in
de maanden Februari, Maart en April, 4e kwar-
taai, dienstjaar 1889/90, ter gemeentesecretarie
door belanghebbenden kunnen worden afgehaald
vanaf Woensdag den 4en tot en met Dinsdag
den lOen Juni a. s., des voormiddags van 9—12
ure, den invallenden Zondag uitgezonderd.
Schagen, den 3 Juni 1890.
De Burgemeester voornoemd,
c. H. BEELS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen, naar aanleiding van art. 228, alinea 2,
der wet van den 29en Juni 1851 (Staatsblad
No. 85), aan belanghebbenden in herinnering,
dat alle vorderingen ten laste der gemeente zul
len moeten ingediend zijn binnen zes maanden,
volgende op het jaar, waarover dezelven loopen,
en dat, bij gebreke daarvao, die vorderingen zul
len verjaard en vernietigd zjjn.
•Wordende dus allen, die nog eenige vorderin
gen ten laste dezer gemeente mochten bobben
over den jare 1889, uitgenoodigd, die voor den
30en Juni a. 8. in te leveren, ten einde zich
daardoor voor de nietigheid en verjaring er van
te vrijwaren.
Schagen, 3 Juni 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
*21.
TWEEDE HOOFDSTUK.
A Linstrow die nu ontdekte, dat hij in de haast
zijn officiersmantel in don wagen had laten liggen,
..jkeek radeloos rondom zicb. Daar hoorde men
iChet geratel van een naderend rjtuig.
t «Goddank, h j is ons achterop gereden I Frits
i riep hj met luide stem.
t> Bind het paard vast on werp mantel, reis
dekens en wagenkussens naar beneden
f „Goed, daal nu zelf voorzichtig af," beval
Linstrow, terwjl hj het bovenlijf van Mansfeid
zorgvuldig in den mantel wikkelde en op de
kussens legde. Met behulp van zjn koetsier
trachtte hij toen het geheele lichaam van den
bewustelooze in de warme dekens te wikkelen;
Jjjaaarbij bemerkto h j hoe er een rilling voer door
de ledematen van den verstjfdo, en hoe er een
zucht ontvlood aan diens lippen.
n ademlooze spanning boog Elsbeth zich over
aar, genoot, doch het gelaat behield dezelfde
Ifoow Zij S'0eg den bUk °P t0t Lm"
P i.''^e'iz8cbpn^ da^ k®* been gebroken is," zeide
»Kwam de doctor maar, want de koude
18 net ergste lijden."
fiföiiulC^ne banSe ba^ uur verstreek na het
ere. Elsbeth had zicb over haar echtgenoot
n°?ea en Jachtte hem te verwarmen. Onver-
in^ ,~ea^em<|e ZÜ de koude lianden, welke zj
aren hield. Linstrow had zijn jas zorg-
,u5j'e over haar uitgespreid.
bscht't m3S n" V0's'aSen donker geworden. De
het p. brille werd nu en dan verbroken door
Van noik van het paard of door het gekrjsch
I 6611 U''' dieper in het woud.
ttot °Von aan den rand der groeve
Krill'6811 brandendc wagen-lantaarn, wier
i p'S® schaduwen wierp op de sneeuw.
Wat 'Pk, eindeljk klonk uit de verte iets,
hri6fg6 °P bet geratel van een zwaar rijtuig,
tteli raPPel' en ee0'ge oogen. likken later hoorde
1 aeU ZWare stem, welke bevelen gaf.
J0<1 zij dank zeido Linstrow uit bet diepst
t» Zleb nik ga deD doctor hier heen geleiden,
R> boofd op en fluisterde zacht
*aakt'^°0f' dat ait zyno verdooving ont
stond
Frits
licht
Binnenlaridsch Nieuws.
Met ingang van 15 Juni e.k. is tot
stationschef alhier benoemd, de heer van Beijnen,
thans chef te Castricum, wiens plaats aldaar
zal worden ingenomen door den heer Konig
alhier.
Namen der geadresseerden, plaats van bestemm.
van Schagen, H. Meijer, Nieuwer-Amstel.
van Wieringerw., Maarten Meeldijk, Amsterdam
Verzonden geweest naar Noord—Amerika,
van 't Zand, W. Tuiman, Jowa.
De Alkmaarsche predikanten-vereeniging
zal hare zomervergadering houden te Alkmaar
op den llden Juni e. k. De heer dr. J. G.
Boekenoogen, pred. te Krommenie, zal spreken
vover den aard en de. waarde van het gebed"
en de heer dr. W. Jelgersma te Schoorl c. a,
c/over de handhaving der leer" bedoeld in art.
11 van het alg. reglement van de Ned. Herv.
Kerk.
Te Haarlemmermeer nam iemand om zich
geld te verschaffen, ten einde huisraad
voor zijn a.s. huwelijk te koopen, het zonder
linge middel te baat van een koe te stelen. De
man werd gearresteerd en zal nu eenigen tijd
Schieljk stak Linstrow een waslucifer aan, en
zich over de jonge vrouw buigende, liet hij het
licht vallen op het gelaat van den gewonde.
Juist sloeg Mansl'eld de oogen op. Zjn blik
dwaalde eerst rond, daarna trof die Elsbeth eu
Linstrow. Een vreeseljke uitdrukking kwam er
nu in zijne oogen, zjne gelaat verwrong zich
krampachtig, een diep gekreun deed lij hooren,
en hj verloor op nieuw zjn bewustzijn.
„Hj sterft!" jammerde Elsbeth.
„Bedaard, mevrouw, houd u vooral kalm!"
zeide Linstrow, „er komt hulp; kan ik u alleon
laten, om den doctor hierheen te geleiden
„Ga, ga; om Gods wil, spoedig!"
Men hoorde nu de basstem van doctor Reimer.
„Wat drommel! Daar beneden? Nu, wanneer
het niet anders zjn kan, dan in Godsnaam
Lantaarns verspreidden boven hun licht, don
kere gestalten bewogen zicb heen en weder, reus
achtig groote schaduwen afwerpende.
„Hier, deze boomen zjn sterk; bevestig daar
aan het touw, en kom dan met de matras naar
benedenriep de dokter met forsche stem.
Spoedig stond hj op den bodem der groeve,
en Elsbeth voorzichtig optillende, zeide hj
„mevrouw, gj moet u oogenblikkel jk door mjn-
heer von Linstrow naar boven laten geleiden en
warm ingehuld plaats nemen in mijn wagen,
want anders hebben wj twee patiënten in plaats
van een."
„Niet eerder, dan ik weet
„Wat wilt gj weten, mjn kind Gj weet
toch, dat uw echtgenoot nu in goede handen is,
en dat hj binnen eon kwartier boven zal zjn.
Maak dus hier geen moeieljkheden. Wj moeten
ons haasten en gj zult uwe krachten wel noodig
hebben."
Terwjl hj deze woorden driftig uitsprak, was
bj reeds naast den bewustelooze nedergeknield,
onderzocht nauwkeurig en behoedzaam dehooid-
wond en gaf aan zjn medegebrachten assistent
korte bevelen. Linstrow nam nu de jonge vrouw
met zich mede.
Dank zj de doeltreffende voorzorgsmaatregelen
van den doctor, die aan alles gedacht had, gelukto
het, den nu pjnljk kreunenden, maar nog altijd
bew usteloozon Mansfeid zonder al te groote moeie-
ljkheden naar boven en in bet rijtuig te brengen.
Voor doktor Retmor zelf insteeg, zeido hj zacht
tot Linstrow
„De wond aan het hoo!d heeft niets te betee-
kenen, ofschoon zj anders diep genoeg is; maar j
het is een dubbele dijbeenbreuk, en hij beeft al
te lang in de koude gelegen. Wj moeten ons op
kunnen nadenken over een meer practisch middel
om aan zijn hartewensch te voldoen.
Te Edam heeft de vrouw van zekeren S.,
die plotseling krankzinnig is g e-
w o r d e n, bij de buren brand pogen te stichten,
door de schutting met petroleum te besmeren,
eu er brandende zwavelstokken bij te leggen.
De brand werd gelukkig tijdig gebluscht. De
ongelukkige vrouw wordt door de zorg van den
burgemeester verpleegd en zal naar een gesticht
voor krankzinnigen opgezonden worden.
In bet Salon des Variétés in de Amstelslraat
te Amsterdam is gisteren avond een begiu van
brand ontstaan tijdens de voorstelling. De
brand werd veroorzaakt doordien een der
denneboomen, welke in houten bakken op het
tooneel waren geplaatst, vermoedelijk door het
voetlicht in brand geraakten, gevolge waarvan
ook het scherm vlam heeft gevat.
Door den dienstdoenden brandwacht is de
brand onmiddellijk gebluscht met emmers water,
welke zich altijd op het tooneel als voorzorgsmaat
regel bevinden.
De agent in de zaal met den dienst belast,
heeft het publiek tot kalmte aangemaand, zoodat
dan ook geen paniek is ontstaan. Een deel der
bezoekers verliet vrij geregeld het gebouw. De
voorstelling is sjroedig na het ongeval voortgezet.
De bezoekers die zich hadden verwijderd, keerden,
terug.
(Hbl.)
Dezer dagen stonden honderden men-
schen op de Oude Yest te Leiden met blijk
baar welgevallen naar een baggerman
een harden strjd voorbereid houden. Rjd gj ons
hard vooruit, ontbied per telegraaf een diaconesse
uit K., en verzoek den stafarts, in de woning van
Mansfeid alle toebereidselen gereed te laten maken,
om het been in gips te zetten. De huisgenooten
zjn, reeds gewaarschuwd. Ten slotte zoudt gj
ook nog direct kunnen telegrapheeren aan pro
fessor Schollmaier; de toestand is inderdaad hoogst
gevaarlijk; misschien heeft er nog wel inwendige
kneuzing plaats gehad er mag niets onbeproefd
worden gelaten. Arme jonge vrouw Nu, Goie
bevolen
„Arme jonge vrouw," herhaaldeLinstrow, terwjl
hij het vurige, door hot lange staan onrustig ge
worden paard op den straatweg flink doordraven
liet, zoodat de vonken uit de sternen spatten.
De eerste bange nacht was voorbj. De artsen
hadden het been in een gipsverband gelegd en na
een lang, pjnljk onderzoek hadden zj vastgesteld,
dat eon tak der long door de ingedrukte ribben
gewond was. De geneeskundige autoriteit uit K.
had bedenkelijk het hooid geschud en was toon
met den eersten trein den volgenden morgen
vertrokken.
Nu lag Mansfeid in een diepen morphine-slaap.
Men had het ziekbed in zjn studeerkamer opge
slagen. De breede, sierlijke schrijftafel stond over
laden met flesschen en glazen, die op het glad
gepolijste hout en op het groene laken leehjke
kringen achterlieten maar wie lette daar nu op!
Een emmer met ijs stond op het kostbare tapijt,
en eenige met bloed bevlekte doeken lagen onder
den gebeeldhouwden ezel, waarop Elsbeth's borst
beeld, als bruid geschilderd, prijkte. Waarheen liet
oog zich wendde, overal zag men de tegenstelling,
door deze plotseling ontstane ellende gebracht in dit
weelderig ingerichte huis.
Huiverend en toch koortsachtig verhit, stond
Elsbeth in de aangrenzende kamer bj het ven
ster en staarde met doften, droefgeestigen blik
naar den tuin, waar de kale boomen bet uit
zicht gaven op de in het verschiet zich ver
heffende heuvels.
De morgenzon brik in roode kleurenpracht
door den nevel en weerkaatste zich in de water
droppels, die van het dak vielen. Op de kale
takken huppelden de spieeuwen tjilpend rond
uit de kazerne weerklonk opgedekt de reveille.
Elsbeth liet het gordijn zakken eu wendue zich
af. Het blijde ontwaken dor natuur deed haar
pijn. Wat zou de dag van heden breugen
Zacht schreed zij naar do ziekekamer en wierp
er een blik in. Daar huersclite nog diejie duis
ternis. De nachtlamp gaf een zwak licht, en in
te k ij k e n, die op zijn schuit midden in
het water aan het vereffenen van een klein
rekeninkje met de politie trachtte te ontkomen.
Aan beide zijden van het water stonden agen
ten, die echter tevergeefs den weerspannige
in hun macht poogden te krijgen. Er werden
tot dit doel zelfs dreggen gebruikt. Nadat dit
eenigen tijd geduurd had, kwam de zoon van
den baggerman met een roeibootje, waarin papa
overstapte en zich naar de Lammermarkt be
gaf. Ook nu had men weer van dreggen gebtuik
gemaakt, om de pogingen van den zoon te
verijdelen, maar terwijl de vader roeide, zorgde
de zoon ze los te maken. De Lammermarkt
bereikt hebbende, sprong de vader aan wal en
liep al wat hij loopen kon, zoodat bij weldra
in veiligheid was, terwijl zijn veelbelovende
jongen, de handen wrijvende van genoegen,
in het bootje de agenten stond uit te lachen.
Sedert eenige dagen beeft, met achter
lating van vrouw en kinderen, de echtelijke
woning verlaten de bode bij het departement van
justitie, A. R. Men vermoedt dat hij zich in
België ophoudt, vanwaar brieven ontvangen
zijn, die zouden doen vermoeden dat hij aan
verstandsverbijstering lijdt.
De man was in den laatsten tijd een ijverig
bezoeker van de bijeenkomsten van het heils
leger.
Te Nieuwdorp heerscht de influenza
opnieuw onder eenige volwassen personen, waar
bij zich dezelfde verschijnselen openbaren als
in den afgeloopen winter.
dat licht zag het hoofd, daar op het witte kussen,
er zoo spookachtig uit met het verwarde baard
en hoofdhaar, en het verband over hot hooge
voorhoofd! De jonge vrouw rilde. Snel en onhoor
baar trad zij nader.
De slanke gestalte in den stoel naast het ziek
bed stond op. Hot regelmatige, kalme, vriende
lijke gelaat, de heldere oogen, de donkere klee
ding, de zachte stem, alles werkte geruststellend
op Elsbeth's zenuwen.
Bij vele ziekbedden had zuster Martha als
zorgende en troostende engel verwijld, veel jam
mer en smart had zij mede aanschouwd, maar zij
gevoelde zich eigenaardig getroffen door het bleeke,
schoone, ontroostbare gelaat der jonge vrouw,
die zoo afgemat en verslagen op een stoel was
neergevallen en met door tranen verduisterde
oogen staarde op den voor dood ter nederliggen-
den echtgenoot.
„De eerste bange nacht is voorbij," fluisterde
zuster Martha troostend, „de wondkoorts was
volstrekt niet zoo erg. Gij moet de hoop niet
opgeven. God zal helpen
Daarbij bracht zij het nachtlicht weg, trok
een gordijn op, sprenkelde verlrisschend water
en vernieuwde don jjs-omslag; alles op die kalme
wijze, welke zulk een weldadigen invloed heeft.
Elsbeth's oogen volgden haar. Hoe gaarne
had zij willen helpen, maar zij wist niet hoe zij
bij bet ziekbed moest optreden; zij vreesde een
misslag te begaan, en daarom bleef zij stil zit
ten, de banden in elkander geslagen, en wachtte
zoo met vurig verlaDgen op den eersten blik
van haren echtgenoot. De herinnering aan de
laatste booze dagen was zoo goed als uitgowischt;
alleen leelde in haar bart nog het bewustzijn
der diep gewortelde liefde.
Van het plein weerklonk verward rumoer
het was heden weekmarkt. Men had op de straat
voor Mansfeld's huis stroo gespreid, om het ge
ratel der zware boerenwagens te dempen, maar
de luide, schreeuwende menschenstemmt-n kon
men niet dempen; die drongen door tot in het
ziekenvertrek.
Doctor Reimer en de opperstafarts kwamen.
Zij onderzochten het verband; do zieko kreunde
smartelijk toon men zijn borst aanraakte, opende
de oogen, doch sloot ze weder, zonder eenig
teeken v.iu bewustzpn te geven.
De artsen fluisterden met de aiaconesse, be
loofden in den namiddag terug te komen en
rieden de jonge vrouw dringend aan, zich ter
ruste te begeven.