A
AflrtÉ- LllODIlM
Zondag, 13 Juli 1890.
34ste Jaargang. Uo. 2419.
Brandspuitdienst.
IIT Uil!
ZIEKENFONDS.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: §€HAOU]¥, liaan, D, 4.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Jan Winkel.
Dirk Roggeveen Lz.
Gerrit Dorbeck.
Roman van H. VON OSTEN.
31. DERDE HOOFDSTUK.
op verbeurte eener boete van hoog
stens twee gulden voor iederen
afwezige, welke boete voor de Hoofd
lieden wordt verdubbeld.
Zullende aan deze bepaling ten
strengste de hand worden gebonden.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
COURANT
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
dagavond. Bij inzending tot 'a middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prys per jaar f3.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÉN van 1 tot 5 regels fO.25; ieder e regel mèer f 0.06
G-roote letters "worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen
te bekomen omtrent een alhier gevonden.
Sigarenkoker
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
maken bij deze bekend:
le. dat bij de brandspuit zijn benoemd:
a. Tot Opper-Brandmeester:
i. Tot Brandmeesters
bij de Blaauwe SpuitJohan Govers,
Eoode :Jan Kweldaui.
c. Tot len Commandeur over de Werklieden,
bij de Eoode Spuit,
Tot len Commandeur over de Kringsluiters,
bij de Eoode Spuit,
2e. dat op Zaterdag, den 19en
Juli a..s.„ des avonds ten <3 ure, aan
den Loeterdijk alhier, proeven zullen worden
genomen met de BLAAUWE en ROODE
BRANDSPUITEN, en roepen daartoe op,
alle H o o t d 1 i e d e n en overige Spuitplich-
tigen, wonende in de kom der gemeente, de
.Kinderen, zoudt gij niet een weinig muziek
maken vroeg de burgemeestersvrouw nu aan
de jonge meisjes in de aangrenzende zaal, toen
zij bemerkte dat men baar beluisterde. „Mejuf
frouw flilda, zingt gij eons een liedje! Liesje
heeft zulke prachtige muziek uit K. gekregen."
Daarna ging zij voort tot de andere dames
«Mansfeld is nu weder zoover hersteld, dat hij
heden morgen per eersten trein met vrouw en
schoonpapa is vertrokken; ik geloof, dat hij naar
WieBbaden gaatvrouw Wieltisch meende echter,
dat hij er uitzag als een pas gebleekt laken,
en hij zal wel niet meer te paard kunnen stijgen."
R ja, daarin ziet men duidelijk de hand des
eeren"Wie weet, bij welk een rit de schoone
ansfeld verongelukt iszeide met zalvende
sta!?" 6 ZU8,ter van een der predikanten van het
nntr "'6' een maoer persoon met onrustige
was6" 8n n6D n?us' we'keonophoudelijk in beweging
en alle nieuwtjes scheen te willen opsnuiven,
sohn' aIs we' zeer slim overlegd van do men-
zal at nu °P re'8 zi> SeSaan' want er
»at heers'en .'Üd velerlei ter sprake komen,
un toch misschien onaangenaam zou zijn."
M» °Y°°> ^at bedoelt gij, lieve mejuffrouw
beht pverte' ons dadelijk, wat gij gehoord
de v nePen de dames door elkander. Alleen
kon d°UW ^eS ^u'zes bewaarde hare kalmte; zij
'elke626 Trouw n'e^ uitstaan en ergerde zich
dan Wanneer iemand beter onderricht was
nJ zelve.
ziaiuo Mager zette een hoogst geheim-
J gezicht en zeido fluisterend
Van etffD ^an de dame» niet, hoe het met den dood
t°egc^ u,7 Malchon Sengebusch eigenlijk is
*oord Wül", nam de burgemeestersvrouw het
keo .'rouw Wieltisch heeft mij alles nauw-
er .8 verteld. Die trouwe ziel, dat Matchen, heeft
grarj 'eeds lang over geërgerd, dat ,haar
c gelijk zij de jonge vrouw nog altijd
loot 6' 200 °ngelukkig leefde met haren echtge-
Ca toen er laatst een groot schandaal
eersten om op het Raadhuis present te zijn des
avonds ten 5T/2 lire, de overige Spuit-
plichtigen om voor het Raadhuis aan
wezig te zijn des avonds ten 6 ure, allen
voorzien van hunne onderscbeidingsteekenen,
Schagen, 8 Juli 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Ziekte, ongetwijfeld een der treurigste om
standigheden, die een huisgezin kan treffen,
veroorzaakt dikwijls den achteruitgang van
menig flink gezin.
Gemis van inkomsten, uitgaven van allerlei
aard, zij werken samen om het leed scherper
te doen gevoelen. Elke poging dus, die kan
strekken om de gevolgen voor den zieke en
zijn gezin te verminderen, verdient aanbeveling.
Door die overweging gedrongen, maken wij
der gemeente Schagen een plan kenbaar, dat
gesteund door belanghebbenden en goed gezin
den, zal strekken ter bevordering van bet geluk
van een groot gedeelte onzer medeburgers.
Wij wenschen een ziekenfonds op te richten.
Aangemoedigd door de hulp ons toegezegd
door een onzer geneeskundigen en de beide
geweest is, waarover dat wist Wieltisch niet, doch
de ritmeester moet in zijn woede een gespoorde
laars naar zijn vrouw geworpen hebben, toen
heeft Malchen zich dat zoo sterk aangetrokken,
dat zij zich dadelijk te bed moest begeven en den
volgenden morgen was zij zoo dood als een pier."
Mejuffrouw Mager lachte bescheiden en zeide
langzaam
„Nu, de zaak moet zich toch een weinig
anders toegedragen hebben en ik geloof, dat wij
spoedig er wel meer van zullen vernemen, want
zoo iets laat zich maar niet uitvegen en dood
zwijgen."
„Maar wat is het dan, wat is het dan
Spreek dan toch eindelijk I" riepen do dames
ongeduldig.
Mejuffrouw Mager keek van haar haakwerk
op en bespeurde met voldoening, hoe zij haar
publiek in spanning hield; daarna zeide zij met
een diepe grafstem:
„Het meisje is eenvoudig vergiftigd."
„Vergiftigd!" De algemeene kreet was zoo
luid, dat de joDge meisjes met ontsteld gelaat
in de deur der kamer verschenen.
Niemand lette meer op de jonge dames.
Yergiftigd 1" herhaalde de dames „maar neen,
dat is niet mogelijk I Waarom Op welke wijze
Hoe weet gij dat dau
„Ik moest eigenlijk niets vertellen, de zaak
is tot nu nog geheim, maar wanneer gij mij
belooft, voorloopig er over te zwijgen
„Zeker, zeker, daarop kunt gij u vast verla
ten maar beste juffrouw, kom nu eindelijk toch
met de zaak voor den dag 1"
„Nu, gij weet, dames, dat ik een neef heb,
die apothekers-leerling iseen net, verstan
dig jongmensch; ik weet niet, of ik u reeds
vroeger verteld heb, hoe hij er toe kwam, juist
provisor te willen worden
„Ja, ja, dat hebt gij ons reeds verteld, verder,
verder dan toch riepen de dames als om strijd.
„Dus, mijn neef Godfried is laatst op een
avond bij mij, en wij praten zoo over allerlei,
ook over de Ulanen, en als ik zoo het een en
ander vertel van Mansteld, deelt hij mij mede,
dat de baronos des morgens in de apotheek was
geweest. ,Wel om zelve het geneesmiddel voor
haar echtgenoot te balen' vroeg ik. ,Acb neen',
zeide hij en lachte zoo eigenaardig. Ik ben nu I
eenmaal volstrekt niet nieuwsgierig uitgevallen,
apothekers, aan wier medewerking gaarne hulde
wordt gebracht, stellen we ons voor den leden
zoowel geldelijke ondersteuning als kosteloos
geneeskundige behandeling en medicijnen te
verschaffen.
Geldelijke ondersteuning ad f 2.50 per week
(vooreerst beperkt tot 10 weken) voor ieder
manspersoon boven 18 jaar en weduwe zorgende
voor jonge kinderen. Bovendien kostelooze ge
neeskundige behandeling en medicijnen voor
dienstboden, werklieden, hunne vrouwen en kin
deren.
Niemand wordt van onze vereeniging uitge
sloten, integendeel, ieder noodigen we uit zich
bij ons aan te sluiten, door te worden hetzij
lid, hetzij donateur.
Als lid erkennen wij, alle manspersonen in
gemeente van 1855 jaar. Gehuwd,
onze
kunnen zij deelnemen voor vrouw en kinderen
beneden 18 jaar. Ook laten wij, bij denzelfden
leeftijd, boven bedoelde weduwen en vrouwe
lijke dienstboden als lid toe.
Als donateurs nemen wij ieder aan die jaar
lijks f2.50 of meer wil offeren.
Zooals van zelf spreekt, behooren de leden
zich eene bijdrage te getroosten. Yoor leden
is die gesteld op f 0.10, voor hunne vrouw op
f0.02 en voor elk kind op f 0.01 per week.
Ziedaar, in korte trekken ons plan. Natuur
lijk wordt de wijze van toelating, even als
zoovele andere zaken in het reglement geregeld.
Kunt ge U met de hoofdzaak vereenigen,
wilt ge U aansluit en, toont het ons, door
wat de leden aangaat, naam, voornaam, ouder
dom, beroep en woonplaats op te geven aan
een der ondergeteekenden, en wat allen betreft,
door zoo mogelijk eene vergadering bij te
wonen in het koffiehuis #de Posthoorn" van
maar men weet toch altijd niet, wat men met
zulk een jongmensch zal praten, en zoo vroeg ik
hem dan: Jongen, wat lacht gij toch eigen
aardig?' Nu, eerst wilde hij niots loslaten, doch
daarna vertelde hij mij, dat hij juist in het
kamertje was geweest, waar do gedroogde kruiden
lagen en van waaruit een venster het uitzicht
gaf op de apotheek, en toen bad hij gezien, hoe
mijnheer Willraers de jonge vrouw zelf bediende,
nadat hij den provisor en den assistent wegge
zonden had. Mevrouw von Mansfeld had een wit
papier, een ledig poederbrietje uit een couvert
genomen, en toen hadden zij lang daarover gepraat,
en al kon hij ook niet verstaan wat, zoo was het
toch gemakkelijk te zien goweest, dat de dame
zeer opgewonden was. Later had hij gezien, dat
de chef, gelijk zij den apotheker noemen, het
papier zorgvuldig scheikundig onderzocht had, en
toen had hij, Godfried, nog denzelfden avond een
brief naar Mansfeld's woning moeten brengen.
Nu, ik ben wel is waar, gelijk ik zooevon reeds
zeide, volstrekt niet nieuwsgierig, maar de ge
schiedenis met het geheimzinnig papiertje liet mij
toch geen rust. Daar komt nu laatst Augusta,
bet dienstmeisje van mevrouw Mansfeld, om met
ons meisje wat te praten; ik ben juist in de
keuken, om koffie te zetten voor mijn broeder,
en luister zoo met een half oor naar hetgeen zij
omtrent Malchen's dood vertelt. Het arme kind
gaat nog gedrukt onder den schrik, want zij was
de eersto, die het lijk zag. Nu, gelijk ik zeide,
ik luisterde slechts met een half oor toe, want ik
kende de geschiedenis reeds, maar als nu het
meisjo zeido,zij moet toch reeds ziek geweest
zijn, want zij heeft een poeder ingenomen, de
theelopel en het papiertje lagen nog op den grond',
toen voer mij een electrische schok door het
lichaam. Het poederpapierlje I Daar was het. Nu
wist ik zoo zeker, alsof iemand het mij gezegd
had, dat er iets bijzonders moest zijn gebeurd
doch ik liet niets merken, maar vroeg zoo leuk
weg, of de docter het lijk ook geschouwd had.
Zeker, hij was er geweest; had alles nauwkeurig
onderzochteen beroerte, had bij toen gezegd
nu men weet het, dat zeggen de doctoren altijd,
wanneer zij het niet weteD; maar, gelooft mij,
dames, wij zullen er wel meer van hooren. Ik
vergis mij niet. Bedenk maar, hoo de Mansfelds
de overledene lieten begravenGeen deftige
burgervrouw kon een prachtiger begrafenis hebben,
J. de Beurs, op Zondag 13 Juli e. k., s' na
middags 7 uur, bij welke gelegenheid het
reglement zal worden vastgesteld, en terstond
daarna overgegaan tot de benoeming van een
bestuur.
Reeds den lsten Augustus e. k. zouden wij
den arbeid willen aanvangen.
Eendracht maakt macht, laat die spreuk ook
ons bezielen; en dit blijken door dat niemand
bij de bevordering van dit plaatselijk belang
achterblijft.
Wij verzoeken der redactie vau onze plaatse
lijke bladen beleefd bovenstaande regelen te
willen opnemen en betuigen daarvoor bij voor
baat onze erkentelijkheid.
Schagen, 28 Juni 1890.
C. BURGER.
J. CASTRICUM.
G. NIEUWENHUIS.
J. OVERTOOM.
Th. ROEP.
P. VAN TWUIJVER.
Mr. C. H. BEELS.
C. J. PLOMP.
Benoemd tot Correspondent van bet
Koninklijk Nederlandsch Meteorologische insti
tuut, speciaal voor het waarnemen van het
onweer, de Heer S. te Gempt, pred. te Callants-
oog.
-}- Het verzoek om vrijstelling van de ver
plichting tot bet heffen van schoolgeld, door
den raad der Gem. Haringcarspel tot
den Minister van Binnenlandsche Zakeu gericht,
en de oude graaf moet vreeselijk verslagen zijn
geweest, beweerde Augusta."
Een oogenblik was het doodstil iu den dames
kring; men had wel een speld kunnen hooren
vallen.
Elk der dames overpeinsde het vreeselijke van
dit geval. Sedert voor een negental jaren een
vleeschhouwer bij het slachten van een aan
miltvuur gestorven beest zich een bloedvergiftiging
had berokkend en daaraan gestorven was, had
men in Wieseuau nooit van een onnatuurlijk
sterfgeval gehoord, en nu zelfs een dood door
vergiftiging, misschien wel een moordneen,
wat men toch al niet kon beleven!
Eindelijk zeide de gastvrouw, die reeds gerui-
men tijd ongeduldig op haar stoel had zitten
heen en weder te schuiven, met in het oogloo-
pende bitsheid
„Maar, lieve juffrouw, wie in de wereld zou
dan dit onschuldig mensch naar het leven heb
ben moeten staan Of zou zij een zelfmoord
gepleegd hebben Dat zijn toch a lies slechts
nietswaardige gissingenmen moet toch een of
andere reden hebben tot zulke vreeselijke, veel
omvattende beweringen. Ik geloof niet aan die
geschiedenis, dat moet ik openlijk bekennen ik
meen maar, dat dan een van ons er ook wel
iets van vernomen zou hebben. Neen, neen, de
zaak berust op verbeelding; doch ik meen, dat
men volstrekt nog niet meer behoeft te bedenken,
dan wij helaas nu dagelijks hier beleven moeten.
Kent gij de bizonderheden van het schandelijk
tooneel in het casino? Verbeeld u, daar moet
men zelfs
Doch het was eenmaal besloten dat de ge
strenge burgemeestersvrouw niet haar verhaal ten
einde zon brengen.
In de aangrenzende kamer werd de deur wild
opengestooten; een lang opgeschoten, blondlok-
kige jongen van tien jaar stormde binnen, vloog
door de meisjesgroep, die verschrikt uiteen stoof,
en stond hoestende, met bemorste laarzen voor
de koffietafel.
„Mama, zij wordt opgegraven; verbeeld u,
mama, zij graven haar weder op. Ik weet het
zeer vast, Küster's jongen heelt het mij verteld.
Morgen komt de procureur-generaal, dan gaat
het er op los. Mama, niet waar, morgen behoef
ik niet naar de school
Met ingehouden adem en wjjd opengesperd#