Zondag, 20 Juli 1890.
34ste Jaargang. Ho. 2421.
II EET lliïllif
Uitgever, J, WINKEL.
Bureau: SCSI AC® W, Laan, SS, 4.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen,
Hondje.
Vasthouden van Eenden.
Binnenlaiidsch Nieuws,
Schagen, 16 Juli 1890.
Roman van H. VON OSTEN.
HORDT VERVOLGD.
SCHAKER
A
COURANT
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in bet eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Pranoo per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer f 0.06
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
te
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen
bekomen omtrent een alhier opgevaugen
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art. 103 van het politiereglement dezer
gemeente
Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat
vanaf heden tot en met 30 September a.s. de
eenden binuen deze gemeente opgesloten of gehokt
moeten worden.
Nalatigheid is bij politiereglement strafbaar
gesteld met eene boete van hoogstens drie gulden.
Schagen, 18 Juli 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
De Heer G. A. Bonten, muziekonderwijzer
te Leiden, in onze gemeente voor de bezoekers
van Euterpe's Concerten geen vreemdeling, heeft
Donderdag 11. te 's-Gravenhage, na volbracht
examen, verkregen het radicaal van gediplomeerd
m u ziekonderw ij zer.
De heer C. E. Perk is bij kon. besluit
van den 13 op verzoek eervol ontslagen als
plaatsvervangend kantonrechter in het kanton
Schagen.
33.
DERDE HOOFDSTUK.
„Ik zal u zeggen, wat ik voor u was," zeide
graaf Tannenberg, toeu hij naast de divan stond,
opwelke Thea lag. „Niets dan de sport eener
ladder, om uw kleinen voet honger te kunnen
plaatsenik was een ellendige zotskap, dien gij
gebruikfet, om uwen echtgenoot de betrekking te
bezorgen welke gij verlangdet, en nu als gevallen
grootheid ben ik natuurlijk voor u niets. Maar
dat is het niet alleen, gij kunt Mansfeld niet
rergeten, zie gij huivert ik weet het, gij
bemint hem nog altijd. Ongelukkig, gelijk hij nu
is, zal hij toch op zekeren dag terugkeeren, en
an begint het oude leventje. Wanneer gij mijne
oersche oogen niet meer te vreezen hebt, zult
nfr,3 m ^et werk Btellen, hem weder in uwe
en te verstrikken, dien armen dwaas, die, in
fl u 3 Va.n een ''eine ster te aanbidden, een
8 s;e.re dwaallicht tot in het moeras volgt".
y zjjt wonderbaarlijk openhartig, mijn vriend,
te1 "P' a"en 8ewe'^ een tragische breuk,
i-Dleen paar verstandige lieden als gij en
och zeker wel in de beste vriendschap van
eikander konden scheiden
1 11 r®ikte hem do hand en schonk hem een
uir,r^eL etwe'k Tannenberg's gemoedsstemming
Plotseling deed omslaan.
te" 0h! Thea>" fluisterde hij, „tooveresZelfs
u smaad> bemin ik u, ik kan niet van
scbeiden, wees uiet wreed, volg mij, nimmer
81) het berouwen 1"
«En gjj riit gij dan niet voor het moeras,
sarm het dwaallicht u lokt vroeg zij, met een
genaardigen gloed in de oogen hem aanziende.
«btil I" fluisterde Tannenberg, terwijl hij haar
^."'Istochtelijk omarmde. „Vergeef den "dwaas,
de angst, u te verliezen, razend maakt!
n woord, geliefde, zeg ja, en Iaat mij er voor
^ordt" a"es naar 0nze wenscken geregeld
Tli
"ea stiet hem ongeduldig van zich af.
ttio b11 God, wat zjt gij toch heden avond
®iet d Tan ^eflr'P 1 Onze wenschen zijn immeis
kla jCze'^en> gelijk ik u reeds vroeger ver-
aiae, cn gij kent mij voldoende, om te weten,
Bij kon. besluit van den 15 is, met
ingang van 17 Aug, herbenoemd tot burgemees
ter van Barsingerhorn, de lieer D. Spaans.
Te Anna-Paulowna circuleert een adres
bij de ingezetenen, waarin den gemeenteraad
verzocht wordt, de kermis, welke sinds ongeveer
20 jaren is afgeschaft, weder in te voeren.
De Vereenigfng tot het verbeteren van
het paardenras te Wieringerwaard hield
den 8sten Juli eene goed geslaagde tentoonstel
ling van afstammelingen van haren hengst
Norman II. Voor een driejarig paard werden
bekroond: le prijs J. A. Schenk, Anna Paulow-
na; 2e pr. Jb Zij]), Wieringerwaard; 3e pr.
D. Geerligs, Anna Paulowna; bestuursprijzen
Jb. Groot, Anna Paulowna en A. Geertsema,
Kolhorn. Voor een tweejarig paard werden be
kroond: le pr. A. Schenk, Barsingerhorn2e
pr. G. H. Geerligs, Anna Paulowna; 3e pr.
A. Geertsema, Kolhorn. Voorts werd een bestuurs-
prijs toegekend voor een éénjarigen hengst aan
den heer C. Zijp, Wieringerwaard.
Bij de harddraverij, den 15 bij //de
Hengstman" te Heer EugOWaard gehouden
en waaraan negen paarden deelnamen, werd de
prijs gewonnen door //Dibbels", van den heer
P. de Vries te Wiokel, de le premie door
//Vos", van den heer K. de Vries te Winkel
en de 2e premie door //Snip" van den heer
K. Kruijer.
Donderdagavond omstreeks 9 uur brandde
ten gevolge van het inslaan van den bliksem,
te Wieringen totaal af de boerderij van den
heer Schaaps.
Dinsdag middag waren aan het strand, op
ongeveer 1/3 uur afstand van Huisduinen, twee
dat ik de kunst versta om volgens mijne wen
schen en begeerten te leven."
In zijne oogen blonk een boosaardig vuur.
„En wanneer ik eens sprak met Schlingen,
hem alles verried fluisterde hij heesch.
„Dat zult gij niet."
„Wat belet mij?"
„Het zou laag gehandeld zijn en daartoe zijt
gij niet in staat. Overigens kan ik tot uwe
geruststelling u het volgende mededeelenmet
Mansfeld heb ik afgedaan voor altijd hij
mag met zijne stijve pop gelukkig worden 1"
„En wie is zijn opvolger
„Gij zijt onbeschaamd, doch ik vergeef u in
dit uur veel
„Heb ik dan niet het recht u deze vraag te
doen
„Neen, de eenige, die daartoe bet recht heeft,
is mijn man."
Graaf Tannenberg keek onderzoekend naar
het gelaat der schoone sirene en zeide daarna
met een spottend lachje
„Al weder uw man! Thea, gij zijt ondoorgron
delijk ik geloof waarachtig, dat gij uw man
bemint, al was het ook alleen maar uit verve
ling 1"
Zij glimlachte.
„Misschien 1 Doch neen, mijn vriend, ik wil
u niet beliegen, eenmaal in mijn leven wil ik
openhartig zijn een zeldzaam genot, hetwelk
ik mij nu veroorloof, het verfrischt, als de dronk
uit een zuivere bergbron de stoffige keel ver
kwikt. Ik bemin mijn man niet, maar hij bemint
mij met ecno eerlijke, onbaatzuchtige liefde. Thea,
de tooveres, de nimf, de slang, is voor zijn hart
een goede, trouwe vrouw. Word ik uit dat bart
gebannen, dan verzink ik reddeloos in den poel.
Ik ken mij zelve, slecht bloed, slechte opvoeding,
en zoo voort. Zeer natuurlijk echter heeft deze
eerlijke liefde macht over mij gekregen, en som
tijds is het mij, als moest ik toch niet zoo slecht
zijn, dewijl ik toch dio lielde niet verspeelde.
Men wordt ouder, mijn vriend," zij lachte ver
rukkelijk, .ik meen dat wij nu onze dwaasheden
moesten nalaten en dat ik eens een goede huis
vrouw moest gaan worden. En nu, zonder wrok,
een laatst vaarwel.
Zij reikte hem de kleine hand, en medege-
sleept door de behoorlijkheid der aangebeden
vrouw, zonk Tannenberg aan haro voeten neder
en bedekte haro hand met kussen.
knapen gaan baden. Hetzij door kramp bevangen
of doordien zij in eene geul geraakten, zonken zij
eensklaps in de diepte weg. De vader van een der
beide jongens, de kustlichtwaker A. E., op het
ongeval opmerkzaam gemaakt, begat zich zoo
spoedig doenlijk te water, en kou slechts een
der twee te redden. Yoor zijn eigen 12jarigen
zoon was geen redding meer mogelijk, deze was
reeds in de diepte verdwenen. Zijn lijk werd
later gevonden en aan het strand gebracht.
De dezer dagen uit zee terugkeerende
visschers klagen over de vele h a a i e n, die
in de Noordzee worden aangetroffen. Zij roeven,
terwijl de visschers de vleet inhalen, de haring
uit de netten. Hunne vraatzucht kent geen
grenzen, want in weerwil van de haring, welke
zij buit maken, schijnen zij nooit verzadigd en
vallen ook op elkander aan om hun honger en
vernielzucht te stillen. Deze haaisoort heeft
ongeveer de lengte van een mausarm.
Ten gevolge van de afschaffing van de
kanaalrechten te Amsterdam, zijn de vrachten
van meel van Hamburg naar Amsterdam 10
pet, gedaald, waardoor zij nu met Rotterdam
gelijk staan. [Ned. Baklc. Ct.)
De f 50,000 uit de Amsterdamsche
premiënleening bij de trekking op 15 dezer
zijn gewonnen door een dienstmeisje te Amster
dam.
Een bewoner van de Wijtenbachstraaf te
Amsterdam, lijdt reeds vijf dagen aan de
N o n a (slaapziekte).
De geneeskundige raad van Zuid-Holland
heeft in zijne gehouden vergadering met alge
meene stemmen als zijne overtuiging uitge-
Thea boog het blonde hoofd, tot hare goud
kleurige lokken als een sluier den knielende
omgaven, en zacht fluisterde zij„ja, ja, mijn
vriend, wij worden ouder, wij willen als ver-
standigo menschen scheiden, en wanneer mijn
echtgonoot i
Zij hief het hoofd op en vorstomde. Als waan
zinnig staarde zij in den spiegel tegenover haar.
In de geopende deur, welko zich bevond in den
muur achter het paar, stond Schlingen.
Geen geluid hoorde men dan alleen het getik
der pendule; de seconden welke zij aanwijst,
worden voor dit drietal menschen eene eindelooze
kwelling. Niemand weet een ophelderend woord
te vinden.
Eindelijk strekt Schlingen den arm uit, strak
en blijkbaar met moeite. Zijn hand wijst als een
stom bevel naar de deur, terwijl zijn blik onbe
wegelijk rust op de gestalte van zijn overste,
die, opgesprongen uit zijne geknielde houding,
met gebogen hoofd voor zijn rechter staat.
De oogen der vrouw, die als verlamd op de
divan zit, vliegen van den een op den ander. Zij
overziet de gevolgen, erkent de onmogelijkheid,
zich voor den anders zoo kortzichtigen echtge
noot te rechtvaardigen."
„Nemesis," fluistert zij, „juist nu Ver
moeid sluit zij de oogen.
Als zij deze weder opent, is do graaf ver
dwenen, en staat haar echtgenoot vlak voor haar.
Zijn blik glijdt over haai uiidageud négligé en
met ijskoude slem zt ide hij
„Wat verhindert mij, u te dooden
„Niets," antwoordt zij, „niets niet eens mijn
eigen wil."
Zwijgend houdt Schliugen den blik gericht op
zijne vrouw, die hij, ten spijt van jaloerscho
oogenblikken, gisteren nog tegen beel de wereld
verdedigd zou hebben. Voor de eorste maal ont
dekte hij in de schoonheid, welke zijn eerlijken
harststocht geboeid had gehouden, de duivelach
tige zinnelijke behoorljkheid. Een gevoel der
diepste vernedering overvalt hem, hij veracht
zich zeiven, dat hij deze vrouw jaren lang een
troon in zijn hart heelt geschonken. Hoe dikwijls
zou zij hem wel bedrogen hebben P Hij mi ende nu
de verklaring te bezitten van zoo menigen glim
lach, van zoo menig wooid. Welk een figuur neelt
bij al die jaren gemaakt in die wereld, die
onbarmhartige wereld hij, de ridderlijke, strenge
soldaat, die de geringste fout bij de onderge
sproken, dat het door de regeering in haar ontwerp
tot wijziging der epidemiewet voorgestelde ten
aanzien der vaccinatie, een bron zou opleveren van
groot gevaar voor de volksgezondheid en zou
blijken eene ramp voor Nederland, en daarom
eene onverantwoordelijke wetsbepaling zou zijn.
Zaterdagmiddag werd door een jonge dame,
even nadat zij aan het station Maliebaan, te
Utrecht, den trein had verlaten, haar por-
temonnaie vermist, waaruit zij kort te
voren haar spoorwegkaartje nog had genomen
en die zij daarna, zooals zij zich later herin
nerde, Daast zich had nedergelegd.
Een onmiddellijk ter plaatse ingesteld onder
zoek leidde echter tot geen ontdekking, zoodat
de politieagent, wiens hulp men had ingeroepen,
terecht begrijpende, dat de portemonnaie, wan
neer deze er werkelijk had gelegen, niet weg
kon loopen, niet beter wist te doen dan het
viertal medereizigers uit te nooiligen, hem naar
het politie-bureau te volgen.
Daar gekomen was de zaak dan ook weldra
beslist. Een hunner namelijk, een juffrouw van
middelbaren leeftijd, blijkbaar bevreesd voor
erger, bekende nog vóór dat zij in verhoor
werd genomen, dat zij de bewuste portemon
naie, die op de bank lag, had medegenomen,
echter niet om te behouden, maar met de be
doeling, haar bij de politie te brengen het
geen zij ongetwijfeld zoude hebben gedaan, in
dien men haar stil haar weg had laten vervolgen.
Of de justitie met deze verklaring genoegen
zal nemen valt zeer te betwijfelen.
Een tamelijk uitgestrekt heidevlak in
Groningens Westerkwartier, nl. te Opende aan
de Eriesche grens, zal in ontginning gebracht
worden, en wel door toepassing van meer uit-
schikten wist te ontdekken? Hij kreunde van
zielepjn.
En Thea Ook z j streed met een nieuw gevoel.
Zorgende liefde beklemde haar hart. De man,
die daar voor haar stond scheen zoo ontzettend
te ljden, zoo verouderd, en wie zou hem troosten
„Frans," fluisterde zj zacht. Dat woord ver
brak verdooving, aan welke de man ten prooi
scheen.
Een enkelen blik werpt hij nog op de schoone
vrouw, maar zj slaat hare oogen neder terwjl
een blos van schaamte de doorschijnende wangen
verft. Snel keert de stramme gestalte zich om
en verlaat zonder een woord te spreken, het
vertrek.
Op de divan naast de schoone vrouw echter
zit eene andere gasthet borouw, het vreeseljk,
hartverterend berouw.
Bleek en afgemat door den slapeloos doorge-
brachten nacht, zat graaf Tannenberg den vol
genden morgen aan de ontbjttafel. De thee had
hj nog onaangeroerd gelaten, en Lucy Tannen
berg sloeg met groote bezorgdheid den blik op
de scherpe gelaatstrekken, die een kwellende
onrust nauweljks konden verbergen.
„Het gaat hem vrueselijk ter harte," dacht zj,
„het scheiden valt hem moeieljk. Ik ben voor
mj zelve blijde, deze plaats te verlaten, ik zon
ook niemand weten, die mj missen zal behalve
de goede vrouw van majoor Kehlor en Evchen
Reimer. Linslrow misschien? Bah, die denkt
alleen aan den dienst en aan carrièreik ben
voor hem slechts de dochter van zijn commandant."
Mejuffrouw Désirée, do dame d'honneur,
zat aan haar eindeloos haakwerk en maakte met
de meeste bedaardheid allerlei opmerkingen om
trent de ongemakkei jkheid van het verhuizen
noch vader noch dochter sloegen er veel acht op.
De ordonnans trad binnen eu overhandigde een
brief, op het zien waarvan de overste zoo hevig
verbleekte, dat Lucy een kreet slaakte en haastig
opsprong.
„Wat deert u vroeg graaf Tannenberg, zjn
dochter een toornigen blik toewerpende, en zon
der haai antwoord af te wachten, verliet hj de
kamer.
De juffrouw liet haar haakwerk in den schoot
vallen en fluisterde
„Arme man."