Zondag, 7 September 1890.
34ste Jaargang. Ho. 2435.
brandweer.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEHT, Laan, I>, 4.
die genegen zijn tegen eene ver
goeding van f «.25 per uur, dienst
te doen bij de Brandweer, zich vóór
den SOsten September e.k.
persoonlijk daartoe aan te melden ter
Gemeente-Secretarie.
Schagen, 2 September 1890.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Roman van RICHARD VOSZ.
Binnenlandsch Nieuws.
WORDT VERVOLGD-
SGHAGER
ODRAAI
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN' STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer 5 ets.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van Scha-
gen, noodigen bij deze uit de binnen de
kom der gemeente woonachtige mannelijke
ingezetenen, tusschen 18 en 50 jaar,
De Burgemeester der gemeente Schagen
Gezien de artt. 23 en 29 van het politieregle-
ment dezer gemeente,
verleent vergunning1
aan de tappers, om op Dinsdag, den 9eu Septem
ber a. s., na bezetten tijd te tappen, muziek te
laten maken en danspartijen te doen plaats hebben.
Schagen, 4 September 1890.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gelet op art. 89a van het politiereglement dier
11.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Voortaan ging Juliane nog minder over den
dara, en voerde een toeval haar in Martin's
nabijheid, dan was zij bang, dat de trouwe vriend
op baar gelaat zou lezen, wat er in haar gemoed
omging. Had zij geweten hoe het er met het
landgoed en met haar man bij stond, dan zou
zij ook geweten hebben, wat allen wisten, dat
bet slechts nog een luttel spanne tijds kon duren.
Zij zweeg en Martin zag reeds het uur komen,
waarin hij het eerste woord zou moeten spreken.
Want het was uit te cijforen wat er dan zou
voorvallen met haar en de kinderen, en ook
net haar man. Maar Martin ontbrak nog altijd
de moed, en hij stelde het telkenmale uit tot de
volgende keer, wel ontdekkende hoe Juliane hem
ontweek omdat zij den graaf niet wilde aau-
klagen. Want daarin bedroog Martin zich niet;
Juliane had nog altijd haar man lief; trouwens
J kon zich ook niet voorstellen dat eon vrouw
van Juliane's karakter ooit zou kunnen ophouden
iet te hebben. Wanneer hij geweten had, hoe
aan haar hart het eene steunpunt na het andere
fferd ontrukt 1
Doch één steunpunt liet zij zich niet ontne-
eiken Zondagmiddag, als zij wist dat Martin
ln de slad was, ging zij naar Segenfeld en be-
do moeder van baron vriend, de oude vrouw
et de verlamde ledematen, die van uit haar
|oel de huishouding bestierde, gelijk dit niet
roetord had kunnen worden, door eenige vrouw,
Jizond van lijf en leden. Dan zit Juliane in de
6rscbe kamer, waarin sedert menschen leeftijd
verandering was gebrachtzij was daar dan
e', als iemand die een bezoek brengt, maar
s, die tot het oude huis behoorde. In de
t' Jbeid dezer eerbiedwaardige, boersche vrouw
i voelde Juliane zich kalm en tevreden, en noode
'«Kaf
?lj zich na zulk een bezoek terug naar
huis van baren man, waar alles haar vreemd
?s>. vvaar zij zich zelfs in haar eigen kamer niet
nuis gevoelde. Maar het was haar plicht, te
i'ijven
lok
aan do zijde van haren man, en zij week
tedacht.
geen schrede af, zelfs niet in hare geheimste
en.
TIENDE HOOFDSTUK.
10P,0.k geen schrede week zij terug, toen het
van haar vaderlijk erfgoed haar in zijn
gemeente, brengen ter algemeene konnis:
a. het is, in het belang der openbare veilig
heid op Dinsdag, den 9en September a. s. ver
boden, in de kom der gemeente anders dan
stapvoets te rijden
b. de rijtuigen, welke op dien dag de alge-
sloten barddraversbaan op de Gedempte Gracht
moeten overgaan, zullen op die baan steeds
reehtsaan moeten houden. De bestuurders
of geleiders godragon zich verder stipt naar de
aanwijzing der aldaar aanwezige politie.
Overtreding wordt gestraft met een boete van
ten hoogste f5.
Schagen, den 4 September 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der
Gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennisse
van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier
No. 2 voor de Belasting op het Personeel, voor
het dienstjaar 1890/91, op den 3en dezer door
den Heer Proviucialen Inspecteur in do Provincie
Noord-Holland is executoir verklaard en op heden
aan den Heer Ontvanger der directie belastingen
binnen deze gemeente ter invordering is over
gegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft
wordt alzoo vermaand op de voldoening van
zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde
alle gerechtelijke vervolgingen welke uit nalatig
heid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 6 September 1890.
Het Hoofd van bet Plaatselijk Bestuur voornoemd,
'C. II. BEELS.
omvang bekend werd.
Dit geschiedde langzamerhand. Elke dag bracht
nieuwe ontgoocheling. De graaf deed ten slotte
niet eons moeite, den toestand der zukou voor
haar verborgen te houden dat kon hij trouwens
ook niet meer. Juliane had vele papieren onder
teekend, zij had dat gedaan in de dagen, toen
zij zich zelve zou veracht hebben, wanneer zij
ook maar den geringsten twijfel had gekoesterd
aan het karakter van haren man. Zoo had zij
ten slotte ook de laatste cent van haar vaderlijk
vermogen in handen van haren echtgenoot gege
ven. Maar toen Ottekar haar op zekeren dag een
wissel ter onderteekening voorlegde, weigerde zij
met zooveel beslistheid haren naam te zotten, dat
de graaf niet den moed had, voor de tweedemaal
haar dit te verzoeken.
Anonyme brieven brachten haar het eerst op
de hoogte van den ondergang van haar huis.
Langs dezen verradelijken weg kreeg zij kennis
van do speelschulden van haren man en dat het
koren op het veld, het vee in de stallen hem
niet eens meor toebehoordendat haar man niets
meer bezat, zelfs niet meer zijn eer.
Juliane legde deze brieven aan haren man voor,
opdat hij ze zou logenstraffen. Maar hij erkende
er onmiddellijk de wettigheid van; hij kon zich
niet rechtvaardigen, het was waar, alles was
waar!
Zij bleef bedaard. Geen traan welde er op in
haar oog, zelfs richtte zij geen enkel verwijt tot
hem. Wanneer hij schuld had, dan was de hare
nog grooterwaarom had zij dan den laatsten
wil van haar vader niet in eere gehouden
Haar man was slechts zjjn natuur gevolgd, en die
was zoo zwak en klein, dat zelfs de verantwoor
ding, welk de edelmoedige daad zijner vrouw hem
toch op de schouders had gelegd, dat zelfs de
gedachte aan de toekomst zijner kinderen, aan
zijn eer en aan het blind vertrouwen zijner vrouw,
hom niet had kunnen weerhouden zich onbeperk t
aan zijn natuur over te geven. Alles was slechts
het gevolg van hare handelwijze; zij moest die
nu dan ook dragon.
Zij klaagde hem niet aan. Alleen een ding
eischte zij van bemwaarheid, onbegrensde
waarheid. Maar daartoe bezat hij den moed met.
Intusschen was de waarheid ook zonder zijne
bevestiging akelig duidelijktoch nog dacht
Juliane er alleen aan, hoe zij zou kunnen helpen,
redden.
Martin
Zij bevond zich reeds op weg naar hem, toen
zij zich eensklaps bedacht. Wat had haar man
van baron vriend gezegd Dat hij nog altijd op
Woensdag 3 Sept. 11. genoot de Eerw.
Heer J. H. Mühring, predikant te Sint-Maar
ten en Valkoog, het voorrecht den dag te
herdenken, waarop hij vóór 25 jaren als leeraar
in de gemeente Wilnis werd gevestigd. Na achter
eenvolgens als predikant werkzaam geweest te zijn
in de gemeenten van Genderen en Doeveren,
Brandwijk, St-Philipland en Putlershoek, werd
hij ongeveer drie jaren geleden naar deze
gemeente beroepen. Met zeer veel belangstelling
namen ingezetenen deel aan de herdenking van
dien dag. Overal zag men de driekleur wappe
ren. Het schoolgebouw, welwillend door het
Edelachtb. bestuur voor de feestviering afgestaan,
was smaakvol met groen en bloemen versierd,
alwaar den Jubilaris in tegenwoordigheid van
genoodigden en belangstellenden door den Voor
zitter van de kerkelijke gemeente Sint-Maarten,
den beer W. Schermerhorn, met een zeer
waardeerend woord een prachtig geschenk werd
overhandigd, bestaande in een stel tafelzilver in
étui met toepasselijke inscriptie, namens de
verschillende kerkelijke corperatiën in de ge
meente, zoowel in kwaliteit als in privé, aan
ZEW. vereerd. Vele gelukwenschen werden den
geachteu Jubilaris door toepasselijke liederen
toegezongen, terwijl door menig woord en kout
op waardeerende wijze werd uitgesproken, hoe
zeer men met zijn geliefden leeraar is ingenomen
niet alleen, maar hoe innig men wenscht, dat
hij nog lang in deze gemeente zijn dienstwerk
moge verrichten.
haar verliefd was Met glooiend voorhoofd wendde
zij zich om en keerde terug naar huis.
Zij schreef aan de schuldeischers, zocht hen
persoonlijk op, ging naar de Joden en Joodsche
Christenen, in wier handen het landgoed zich
eigenlijk bevond. Geen oogenblik verloor zij hare
kalmte. Maar het was te vergeefs. Want al wilde
deze of gene harentwille ook uitstel verleenen,
zoo moest Juliane toch spoedig inzien, dat het
wachten en uitstellen van enkelen toch niet hel
pen kon en zij zelve was het, die het eerst het
woord uitsprak wij moeten ons failliet verklaren,
en wij willen den hemel op onze knieën danken,
wanneer wij als eerlijke bedelaars Elzenhof kun
nen verlaten.
Wat er daarna zou gebeuren zoo ver
strekten hare gedachten zich niet uiteerst het
eene het noodigste: niemand mocht er bij te
kort komenMaar de slag zou komen, die ook
haar zou ter neder werpen.
Het was diep in den zomer en oogsttijd. Reeds
den geheelen namiddag broeide er een onweder.
Maar de zwarte wolkenmassa stond onbewegelijk
in den zelfden boek aan den donker blauwen
hemel. Er heerschte in de natuur een benauwende
stilte. Geen blad bewoog zich, geen vogel zag
men vliegen; het scheen wel of heel de natuur
verstijfde.
Doch Juliana had geen tijd tot stil zitten.
Haar man was sedert verscheidene weken af
wezig. Ottokar had zaken, welke hem dwongen,
midden in den oogsttijd op reis te gaan. Om
het landgoed bekommerde hij zich in geenerlei
opzicht. Er waren meer dan honderd arbeiders
aangenomen geworden, aan wie zaterdagsavonds
het weekloon moest worden uitbetaald. Juliane
was zelve naar de stad gereden, en had het
zilver met hot graaflijk wapen verkocht, nadat zij
reeds lang haar laatste sieraad had ten otter
gebracht. Het was voor haar geen schande, maar
eene verlossing. Wanneer zij haar zin had mogen
volgen, dan zou zij het groote huis ontruimd
hebben en mot haar kinderen brood met zout
gegeten hebben.
De inspecteurs en de ondergeschikten hadden
hun jaargeld nog niet ontvangen. Juliane had mot
ieder hunner gesprokenhet liefst had zij elk
om vergiffenis gebeden, en elk gezegd, dat het
hare schuld was Maar niet een, die haar niet
met eerbied bejegende; voor baar zouden de
menschen door het vuur gegaan zijn. Daarentegen
meende de geringste knecht met minachting over
den heer van Elzenhof te kunnen spreken.
Toen dan ook weder de betaaldag naderde,
moest Juliane voor do vreemde arbeiders in hot
Herbenoemd tot Wethouder te Callant-
SOOg de heer W. Govers.
Te Anna Paulowna is door vertrek
van den heer C. E. Perk, in diens plaats tot
wethouder benoemd, de heer W. van Gijtenbeek.
Herkozen tot wethouder te Warmen-
huizen, de heer T. Pronk.
De begrooting der inkomsten en uitgaven
dier gemeente voor 1891, werd in ontvang en
uilgaaf op f 17 578.9 66, den raad aangeboden.
Aan de Stads-bewaarschool te Hoorn
is tot hulponderwijzeres benoemd,mej.W. Blauw,
kweekelinge aan die school.
Tien paarden namen Woensdag aan de
harddraverij te Hoorn deel. Wilhelmvan den
heer T. Schilder te Spierdijk, behaalde den prijs
van f 200, Haasje, van den heer A. Witteveen
te Rauwerd, de 1ste premie van f 75, en
Olivier, van den heer Homan te Hoorn, de 2e
premie, de inleggelden.
Aan de harddaverij, Dinsdag te West-
WOUd gehouden, werd door 14 dravers deel
genomen.
De prijs, f 80, werd behaald door Wilhelm,
bereden door J. Schildsr, eigenaar T. Schilder
te Spierdijk, en de eerste premie, f 30, door
't Haasje, bereden door S. Witteveen, eigenaar
A. Witteveen te Rauwerden de tweede premie,
f 10, door Emma, bereden door A. Dalenberg,
eigenaar H. Dalenberg te Alkmaar.
dorp geld ter leen vragen. Men gaf het haar
omdat zij de dochter was van don ouden heer,
en men zeide het haar voor de eerste maal, hoe
men in het dorp dachtover haar huwelijk met
den graaf.
Ottokar werd eiken dag terug verwachtdoch
hij bleef uit, schreef niet eens.
Wegens het dreigend onweder begaf Juliane
zich persoonlijk op het veld, waarvan do oogst
werd opgeladen; de inspecteurs waren ijverig en
werkzaam, maar zij waren niet gewoon, onder
het oog van hun meestor te werken. Toon de
dienstmaagden, die bij het opladen hielpen, Juliane
zagen komen, nam een van haar een handvol
aren, ging daarmede naar de „vrouw," bond haar
het goudkleurige stroo om deu arm en sprak
daarbij de gebruikelijke oogstspreuk uit.
Juliane stond op het gezichte tarweveld, te
midden der scbooven en liet het oude, plechtige
gebruik plaats hebben. Zij bedacht, dat zij de
schoovenbindster een daalder moest geven en dat
zij dien niet bezat. Het meisje had de spreuk
opgezegd en wachtte nu op de giftzonder een
woord te zeggen, trok Juliane eon ring van haar
vinger, den eenige, dien zij behalve haar trouw
ring droeg, en gaf den met juweelen versierden
ring aan het verbaasde meisje, met de woorden:
„Neen toch, Mina. De ring is nog van mijn
vaderhij zal u geluk aanbrengen."
„Acb, Vrouw
Maar Juliane wendde zich af.
Zij bleef op het veld, tot de laatste garf op
geladen was, on volgde toen den hoog beladen
wagen. Zij herinnerde zich nu do vele, vele
zomeravonden, op welken zij mot den laatsten
oogstwagen van het veld naar huis was gegaan,
als kind, als meisje, dikwijls aan de zijde van
haar vader. En telkenmale was het dan een oogst
feest goweest. Ook heden zongen de meisjes de
oude, bekeudo liederen; ook heden werd da oogst
met gejuich iu de schuren gebracht; het was
nog altijd dezelfde door God gezegende w reld.
Maar Juliane gevoelde zich daarin nu als eene
verstootene, als eene veroordeelde.
Toen zij in het dorp kwam, vond zij op straat
eon buitengewone beweging.
Juliane's eerste gedachte was aan haar man,
maar van dozen was niets gezien. Want een
vrouw deelde haar mede, wat er in het dorp
was voorgevallen. De dochter van den schout,
een schoone, jonge maagd, had zich in de mo-
lensloot verdronken; het lijk was reeds in huis
gedragen. Juliane trad do woning der ongeluk
kige ouders binnen.