pmceQ Mntrie- MMïi I®MA ponderdag, 25 September 1890. 34ste Jaargang. No. 2440. Sr bbbicht. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGEN, liaan, I>, 4. Wie zicfi titans op dit blad abon neert, ontvang de exemplaren die vóór 1 October a. 's, verschijnen, gratis en franco. Gemeente Schagen. Bekendmakingen, Roman van RICHARD YOSZ. INKWARTIERING. JBinnenlandsch Nieuws, SCHTGËR COURANT. pit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- 0nd. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- s 8 a ïENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. XNOEZONDBN STUKKEN een dag vroeger. Prijs per jaar f8.Franco per post 3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEBTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secrefario dezer gemeente zijn inlichtingen hekomen omtrent een alhier op do markt achtergebleven kallshuid. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Qomeente Schagen, brengt bij deze ter kennisse aan de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier ran het Patentrecht over het eerste kwartaal an het dienstjaar 1890/91 op den 17 dezer door lenHeer Provincialen Inspecteur inde Provincie foord—Holland is executoir verklaard en op eden aan den Heer Ontvanger der directe belas ingen binnen deze gemeente ter invordering is vergegeven. leder ingezeten, welke daarbij belang heeft rcordt alzoo vermaand op de voldoening van lijnen aanslag behoorlijk achtte geven, teneinde iIe gerechtelijke vervolgingen welke uit nalatig- eid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den 23 September 1890. Het Hoofd van bet Plaatselijk Bestuur voorn. C. H. BEELS. 16. DERTIENDE HOOFDSTUK. Ook ten opzichte van de opvoeding der kin eren moest door Juliane een besluit genomen 'orden. "Wat de kleine Adolfa betrof, verklaarde «liane met groote beslistheid, het kind zelve te 'illen opvoeden. Moeieiijker werd de zaak met «trekking tot baar zoon. Waren de omstandig- eden minder troosteloos geweest, dan zou Juliane leen oogenblik geaarzeld hebben, Bruno in de 'ad het gymnasium ie laten bezoeken. Nu kon ID mocht het echter niet gebeuren zoolang 'e naam zijns vaders nog op aller lippen zweefde, oolang nog per steekbriet de aanhouding werd erlangd van graaf von Laucha. Juliane vreesde 'ken dag, dat den knaap iets van zijn vader er oore kwam uit den mond der dorpskinderen, er knechts en van het volk. Reeds had zij «rouw over betgeen zij Bruno omtrent zijn ader had gezegd, reeds nu leefde zij in aan- wdende kwelling, angstvallig elk zijner gelaats- ken 8a<leslaande. Zij sprak met den predikant 'er haren zoon. De oude heer was zijn latijn o niet vergeten en veiklaarde zich bereid, runo eiken dag eenige uren onderwjjs te geven; vOor den eersten tijd voldoende. De 'a a 6 8Prak met Juliane ovor de toekomst n den knaap, wat bij worden moest. Hij scheen meest zin te hebben in den militairen stand maar ^Predikant zweeg. Juliane voltooido den zin: is onmogelijk wegens zijn vader." T erwijl de omstandigheden langzamerhand minste uiterlijk zich regelden, de ver lor Werd opgelost, het wankelende en mot bee i' dreigende, nu weder vasteren grond #I1 duurde in hot verborgen de toestand van krolt '®6 sPann'ng en kwellende vrees onafge- ;,ti en v°ort. Van den voortvluchtige was gee- kliit' gekomen, noch hadden de gerech- k 0 uavorschingen eenigerlei succes gehad 'jdidiger scheen nog bij tijda do nieuwe j bereikt te hebben. rSt 88cken Juliane en Martin werd over den A. 'Jaerde met geen woord gesproken, maar i.jj,,dachten des te meer aan hem. Juliane ck 6 ?een courant ter hand nemen, zij sidderde middag voor den brievenbesteller, verbleekte Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen, brengen ter kennis van de Ingezetenen dat de Lijst betrekkelijk de Inkwartiering, bedoeld bij Art. 17 der Wet van 14 Sept. 1866 (Staatsbl. no. 138), is vastgesteld en ter voldoening aan evengemeld Wetsartikel, gedurende 14 dagen voor een elk ter inzage aan het Raadhuis is nedergelegd, en alzoo van af heden tot den 7en October a. s. Wordende tevens ter kennis gebracht dat zij die tegen gemelde Lijst bezwaren hebben in te brengen, zulks schriftelijk behooren te doen aan Burgemeester en Wethouders, binnen 14 dagen na bet einde der ter visieleggiug en alzoo voor den 21 October 1890. Schagen, den 23 September 1890. Burgemeester en Wethouders voorn. C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 24 Sept. 1890. Voor de van v.ege onze Afdeeling der Holl. Maatsch. van Landbouw tegen Maandag 11. uitgeschreven keuring van ramlatnmeren waren 42 stuks aangegeven, waarvau evenwel 36 tot mededinging konden worden toegelaten. De eerste prijs f 10 viel ten deel aan het lam van den heer K. Stapel van Sijbccarspel, de 2e prijs f 5 aan dat van den heer C. Wit te Lutjewinkel en de 3e prijs i 2. aan dat van den heer K. v. d. Oord van Roogebiere, gem. Barsingerhorn. wanneer er een vreemdo bode kwam of wanneer er een gerechtelijke aangelegenheid moest geregeld worden, of wanneer Martin uit do stad terug keerde. Hare oogen zochten dan de zijnen, tot zijn blik haar geruststelde neen, ik heb niets gehoord, men heeft niets naders vernomen. Langen tijd deed zij s' nachts geen oog toe; eiken nacht werd zij wakker gehouden door de vrees zijn stem te booren. Wat zou zij dan doen, hem tegemoetgaan, wat hem zeggen Zij overpeinsde dit geval en zeide zich zelve woord voor woord voormot bare geprikkelde verbeel dingskracht schilderde zjj zich den toestand voor, tot zij koortsachtig beetde, uit haar bed sprong en het venster opentrok, om zich er van te over tuigen, dat zij zich bedrogen had, dat daar buiten haar naam niet was geroepen. Op Martin's schouders lag een last, waarvan hij dikwijls geloofde, dat die hem zou doen be zwijken. Maar het geluk, voor de vurig beminde, ongelukkige vrouw te mogen werken, het ineen gestorte gebouw baars levens voor haar en hare kinderen weder op te bouwen, verleende hem telkens weder nieuwe kracht. Zoo veel het mogelijk was trachtte hij voor haar den treurigen stand der zaken te verbergenalsof hij voor haar ver borgen kon houden, wat zijn ziel ter nederdrukte! Dikwyls wanneer hij meende ditmaal heeft zij niets gemerkt, trad zij naar hem toe, keek hem aan en smeekte ootmoodig„laat mjj u helpen dragen, laat mij met u deelen, gun mij dat 1" Hij glimlachte dan wel en zeide „Hebt gij nog altijd niet genoeg? De geheéie huishouding rust op uter nauweruood dat mijn moeder u iets uit de handen mag nemen. En als gij noodig moost rusten, geeft gij Adolfa onder richt. Gij hebt dus uw deel volop en kunt gerust mij het mijne laten." Dan droDg zij er bij hem niet verder op aan, wetende, dat het toch te vergeefs zou zijn. Yan uit haar slaapkamer had zjj het uitzicht op de boerderijdaar was dikwijls nog laat in den nacht een venster verlicht. Zoolang daar ginds nog licht brandde, ging ook Juliane niet naar bedom hare dochter niet te storen, zat zij achter eon kamerscherm, bezig met eenig hand werk. Dat was veel gemakkelijker, dan over de boeken te zitten en zich het hoofd te breken met de vraag, wat er gedaan moest wordtn om het landgoed uit de schulden te helpen, die een ander gemaakt had. Eerst wanneer het achter het venster in de boerderij douker was geworden, blies zjj ook haar licht uit. Met het oog op de morgen alhier te geven opvoering van het tooneelspel Spoken" van Henric Ibsen, ontleenen wij aan verschil lende recentiën de volgende uitspraken: De eerste uitvoering van „Spoken" in het Hoilandsch stemt overeen met den uitslag van die in de Fransche taal. Een zelfde indruk! Onmiddellijk, bij het eerste bedrijf: ademlooze stilte, hooge ernstaan het slot er van twee maal herhaalde, levendige teekenen van bijval met spanning volgen van de tweede akte, een en men vatte dit letterlijk op staroogen op wat voorviel, een medelijden en ontzetting, een medetrillen der zenuwen, een aangegrepen wor den over de ontzettende gevolgen van de zonden der vaderen, over het voortleven in het moeras van de levensleugen. De heilzame angst waar mede dit bedrijf, door twee a drie personen gespeeld, den toeschouwers vervult en louterend op hen werkt, is zóó verbazend groot, dat bij het vallen van het scherm, terwijl ieder volko men bewust was van het einde, allen bleven zitten, zonder aan opstaan te denken en eerst weder tot hun zelf kwamen, een oogenblik nadat het scherm gevallen was en aau twee der hoofdvertooners, mevr. Anna Rössing-Sablai- rolles als mevr. Alving en den heer Smits als Oswald, fraaie bloemgeschenken werden aange boden, beide geschenken uit de kunstenaarswe reld, die over het algemeen onbegrensde hoog achting voor Ibsen koestert. Toen eerst braken toejuichingen los, toejuichingen en bravo's, zoo vol overtuiging en met zooveel warmte herhaald als men zelden hoort. Velen erkennen bij de vertooning van eenig tooneelwerk, hier of in het buitenland, nooit dermate te zijn Voor het overige leefden de beide menschen bijna zwijgend naast elkander voort. Zij zagen elkander slechts bij de maaltijden, die zeer kort duurden. Onder het etou besprak Martin met den inspecteur, wat er to doen was en hoe het gedaan zou worden. Dan dacht Juliane terug aan de dagen van haar jeugd en evenals toen, dacht zij ook nu„gij zijt goed bezorgd, want hij is hij u en hij hem zijt gij veilig." Zij bad er bij kunnen voegen: „En mot hem zijt gij gelukkig hadt gij gelukkig kunnen zijn, als maar bij menschen mogelijk is 1" Lang duurden in den herfst de regentijden en de stormen. Het vlakke land werd door de regen- sttoomen doorweekt en onbegaanbaar gemaakt. De wind joeg de zwarte wolken voor zich uit, streek gierend over de stoppelvelden, schudde de toppen der hoornen geducht heen en weer en joeg fluitend en bulderend om den gevel van het heeienhuis. Op Juliane had de lange wintertijd een ver- lammenden invloedhet gebeurde dikwijls, dat zij bij het venster stond te droomen en naar het droeve natuurtafereel staarde. Zij kt-ek er naar, hoe kranen, ooievaars en wilde ganzen in lange vluchten wegtrokken over landen eu zeeën naar zuidelijker streken. Wanneer zij het niet langer kon uithouden, verliet zij het huis en vluchtte naar Martio's moedor, die in haren leuningstoel zat, naast zich op tafel den b.jbel, voor haar het spinnewiel, en in wier stille tegenwoordigheid een gevoel van vrede steeds Juliane aangouaam aandeed. Gewoonlijk trot zjj hare kinderen bij de oude vrouw dan nam ook zij een of ander werk ter hand en kwam Martin dan van don hof of van het veld naar huis, dan vond hij de kleine familie rustig en vreedzaam bijeen. Toen de eerste sneeuwvlokken vielen, begon Juliane kalmer te wordenzij bracht haar dagen nu bijna geheel door in de kamer van Martin's moeder. De kamer daarnaast had de oude vrouw tot spinkamer ingericht eu er twee weefstoelen laten plaatsen. De voorraad vlas te monsteren, do kleine schare van spiüsters te bewaken, de draden aan het rad en het weafsel aan den stoel te onderzoeken,- werd Juliane's liefste bezigheid. Wanneer zij dan in aangename bezigheid door het vertrek liep, en onder hare voeten bet uitge strooide fijne zand knarste, wanneer zij zelve de eenvoudige tafel dekte, in het schemeruur bij het venster zat en naar de dwarrelende sneeuw vlokkeu staarde, naar het geknetter van het vuur aangegrepen, met verplettering te hebben geluisterd, als waartoe het laatste bedrijf van //Spoken" hen dwong. Naar aller meening gaat //Spoken" dan ook //Nora" in grootschheid, zij het dan ook de grootschheid van het sombere, ver te boven. (2V. v. d. Dag.) z/Zooals ik heb gieten, terwijl het slot van //Spoken" gespeeld werd, met stille beving door al mijne ledenik zat en hoorde en zag, maar luisteren en kijken deed ik niet meerhet was mij als zag ik daar voor mij langzaam een wezen wegbranden eu de moeder van dat wezen stond bij hem, in een angst en ontzet ting, zij wou het uitschreeuwen en zij mocht niet, maar deed het tochAls onder de perplexie van een benauwde spookverschijning in een naren droom, zóó machteloos, roerloos, onbewegelijk.... Wanneer heb ik nog ooit vroeger onder zulk een overweldigende, stom- slaande impressie van eeuig drama gezeten, dat het geen schouwspel meer voor mij was en ik niet meer de gedachte had aan een vertoond kunstwerk Maar het leven, o het verschrik kelijke, beangstigende leven Het greep mij beet en hield mij vast, zoo met een ijzeren kneep, vast, benauwend vastIs het de schrijver, die het mij gedaau heeft, of zijn vertolkers Is dht kunst, mooie kunst, die zóó over ons machtig wordt Ik weet het niet en kan het niet zeggen want van het oogen blik dat Oswald met zijn moeder alleen was achtergebleven en die angst over hem kwam, beu ik mij niet meer bewust van wat er in mij is omgegaan Maar nu ik er over nadenk, ja toch het moet een groot kunstenaar zijn, dïe aiet zoo weinig uiterlijke hulpmiddelen, in den grooten haard luisterde en in de spinkamer de meisjes hoorde praten en lachen, dan kwamen er oogcnblikken, waarin haar tegenwoordig leven baar toescheên een droom te zijn. Maar eensklaps schrikto zij dan op uit baar gedroom de deur werd opengeworpen, een heldere, klankrijke jon- genstem riep luide eenige woorden naar binnen het was haar zoon, die terugkeerde van zijne lessen bij den predikant, en die hetzelfde inne mende stemgeluid bezat als zijn vader. Martin bracht in den winter ook een enkel uurtje door te midden der zijnen. Gevoonlijk speelde hij met de kinderen. Adolfa bing hem aan met kinderlijke genegenheiddaarentegen gelukte het hem niet, liet hart van den knaap te veroveren, die volhield, tegenovor Martin een vijandige en teruggetrokken houding Ie bewaren. Dit veroorzaakte Juliane verdriet. Nadat zij ver scheiden malen den knaap hierover op een be daarden toon had onderhouden, zonder daardoor evenwel iets verder te komen, liet zij zich ver voeren tot een toornige bestraffing zij verweet bem zijne onhartelijkheid, zijne ondankbaarheid, cn vroeg hem, of hij niet wist, wat Martin deed voor zijne moeder, voor hem en voor zijn zuster. Hij was oud genoeg, dat te kunnen begrijpen; zonder Martin zouden zij nu moeien bedelen I Toen toondo de knaap den zoon zijns vaders te zijnElzenhof behoorde niot aan Martin, maar aan zijn vader Martin bestuurde voor zijn vader bet landgoed, Martin was zijn vader's in specteur. Juliane verloor hare bedaardheid zij stiet haar zoon van zich, wilde hem den geheelen d->g niet zien en behandelde hem voortaan met een ge strengheid, als had hij een misdaad begaan. Martia bracht haar het verkeerde van hare houding tegenover den knaap ODder het oogzjj hoorde hem gelaten aan, antwoordde geen woord en gaf zich in het vervolg moeite, den knaap liefde rijker te behandelen. Maar Bruno bemerkte zeer goed dat het Juliane moeite kostte, hij werd meer en meer teruggetrokken on geheimhoudend zelfs zijne zuster, voor wie hij eene warme genegen heid koesterde, behandelde hij met vijandigheid, sedert deze Martin en diens broeder bad liefge- kregen. Het geheele zieleleven van den knaap bepaalde zich tot de fanatieke liefde voor zijn afwezig zijnden vader; maar .hij verborg dit gevoel als een heilig geheim in zijn jeudig, harts tochtelijk gemoed. WORDT VERVOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1