MfdfttÉ- Ifl. 34ste Jaargang. No. 2443. e brandweer. 's Konings toestand. Zondag, 5 October 1890. Nationale Militie. PATENTEN. UitgeverJ. W I N K E L. Bureau: SCHAGEIV, Laan, D, 4. Gemeente Schagen, Bekendmaking-en. roepen mitsdien bij deze nogmaals op, alle binnen de kom der gemeente woonachtige manlijke ingezetenen boven de 18 jaar, die genegen zijn, 7 zij geheel vrijwillig', 7 zij tegen eene vergoe ding van f 0.25 per uur, dienst te doen bij de brandweer, zich vóór of op 18 O T O B E K e.li. aan te melden Roman van RICHARD VOSZ. Hfl zeide Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger. Prjjs per jaar f3.Franco per post 3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 rejels f0.25; iedere regel meer 5 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders v. Schagen; Gelet op de omstandigheid, dat zich tot op heden slechts weinigen hebben aange meld, genegen om tegen eene geldelijke t vergoeding dienst te doen bij de brandweer; f Overwegende dat zulks wel gedeeltelijk het gevolg zal zijn van onbekendheid der tegenwoordige spuitplichtigen met het be oogde doel en voornamelijk met de ge- volgen, welke zullen voortvloeien uit het zich niet in voldoende getale aanmelden van personen genegen om tegen vergoeding bij de brandweer werkzaam te zijn; Brengen ter algemeene kennis, dat de gevolgen O.a. hierin zullen bestaan, dat de tegenwoordige inrichting- dei- brandweer, wat betreft de verplichting der manlijke ingezetenen tusschen de 18 en 50 jaar om, overeenkomstig de bepa lingen der bestaande verordening, bij de brandweer dienst te doen, onveranderd zai blijven bestaan, en 20. (VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Bruno's jeugd zegevierde over het doodsgevaar; de erisis trad iD, na welke de arts hem voor gered kon verklaren. Toen Bruno tot zijne be zinning kwam, viel zijn blik juist op zijne moeder. Langzamerhand kreeg de jongeling zijne her innering terughij zag zijn besten vriend, die zijn grootsten vijand was geworden, tegenover zich, met het pistool in de hand; hij zag hoe hij zelf losdrukte, hij zag zijn tegenpartij nederstor- ten. Stond hij weder op Zijn moeder moest hem zeggen, dat men bet jonge slachtoffer had begraven. z!i verwachtte op die mededeeling iets ont zettends: een uitval van vertwijfeling, een instor- t'ig, vernieuwd gevaar. Niets daarvan had plaats. Maar het verstand van don genezene scheen na de terugkeer van het eerste heldere bewustzijn Weder in Cen afgrond verzonken. Een enkele maal ®Prak hij over den dood van zijn tegenstander. «Hij had mijn vader gehoondik moest hem dooden." Weken lang bleef Juliano en streed met alle «acht tegen de donkere wolken, welke het ge moed van haar zoon in steeds dichteren sluier o»ldon. Zoodra Bruno's lichamelijke krachten Waren teruggekeerd, moest hij zich in gevangen schap begeven. Juliane trachtte kwijtschelding van straf te beweiken, doch verkreeg slrcbts een beperking van straftijd. Hare bezorgdheid werd Oorst een weinig verminderd, toen zij bemerkte, boe de gedachte aan zijn gevangenschap in zeke- '«0 mate kalroeerend op Bruno werkte. Zij verge elde hem nog naar de vosting, op welke hjj een Hf jaar moest blijven, enkeerde daarna, afgemat baar den geest, naar huis terug, waar Adolfa aar geheim leed voor allen wist te verbergen, een niet voor het scherp oog der moeder. Het was op een Zondag tegen Paschen, toen oliane, mot con geopenden brief in do hand, in 6 kamer op Martin toetrad. Haar gelaat had ter Gemeente-Secretarie. Schagen, den 26 September 1890. Burgemeester en Wethouders voorn., C, H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea 3 der Wet van 29 Juni 1851, (Staatsbl. No. 85), ter openbare kennis, dat de Begrooting der plaat selijke inkomsten en uitgaven voor 1891, zoo als zij aan den Baad der gemeente is aangeboden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 13en October a.s., en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten, een afschrift zal kunnen bekomen. Schagen, den 30 September 1890. Burgemeester en Wethouders voorn. C. II. BEELS. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat tot den wcrkelijkeu dienst worden opgeroepen, de onderstaande verlol- gangers der lichting 1886, te weten: 1 behoorende tot hét 7e GERBRAND KOORN, I Regiment Infanterie, PIETER KOSSEN, (garnizoen Amsterdam), tegen 13 October a.s. Welke verlofgangers op genoemden datum bij hun korps present zullen moeten zijn vóór des namiddags 4 ure. Schagen, 30 September 1890. De Burgemeester voornoemd, C. II. BEELS. zulk een plechtige uitdrukking, zij was zoo bleek, dat Martin haar verschrikt tegemoet kwam. Juli ane zeide „lk heb bericht uit Amerika van mijn man. Een zekere mister Thompson, een vriend van mijnen man, schrijft mij. Hij heeft in Californië met mijn man samengeleefd, zij behoorden beiden tot de goudgravers. Ottokar schijnt eindelijk gelukkig geweest te zijn en ook een nieuw leven begonnen te hebben. Hij had gearbeid, bij had gewonnen, hij „Hij komt terug!" «Hrj is dood." Zij ging op een stoel zitten en staarde op den brief. Martin stond voor haar en waagde het niet, den blik op te slaan. Eene benauwende stilte heerschte in de kamer; de oude moeder had hare dorre handen gevouwen en fluisterde een gebed. Eindelijk bewoog Martin zich. Hij kwam langzaam een paar schreden vooruit en stak de hand uit naar den brief. Nu nam hij plaats en las den inhoud. Eensklaps riep Juliane uit „Hij laat mij en zijne kinderen om vergiffeuis smeeken, zijne kinderen, zijn zoon. Misschien dat nu mijn zoon zijn moeder vergiffenis zal schenken." „Wilt gij naar uw zoon?" „Reeds morgen, nu mag hij alles vernemen." „Alles „De dood zal zijn vader in zijn eer herstellen. Vertel het toch aan uw moeder, hoe mijn man gestorven is." „Terwijl hij andere wilde redden, een chineescbe vrouw en haar kind, menscheu, wier loven daar niet veel meer waard was dan een nuttig huisdier. Mister Thompson schrijft: hij was met zijn vriend op reis. Beide waren gelukkig geweest en hadden veel goud gevonden. Zijn vriend wilde met zijn schat naar Europa terugkeeren, wilde vrouw en kinderen zien, dan zich bij het gerecht aangeven en boeten doen. Daar trekken beiden op hunne paarden een rivier over en bereiken gelukkig den oever. Eensklaps hooren zij angstkreten en hulp geschrei chineezen willen insgelijks den stroom oversteken, verliezen de richting, geraken in de strooming, mister Thompson aarzelt, zijn leven op het spel te zetten ter wille dier menscben, maar de ander drijft zjjn paard in den stroom. De Burgemeester van Schagen, brengt ter al gemeene kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maanden Mei, Juni en Juli, le kwartaal, dienstjaar 1890/91, ter gemeente-secretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanaf Woensdag den len tot en met Dinsdag den7eu October a.s., des voormiddags van 9 tot 12 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd. Schagen, den 30 September 1890. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. De Heer Tindal heeft in den laatsten tijd veel van zich doen hooren en heeft blijken gegeven van een helder inzicht in onze mili taire aangelegenheden, maar vooral van eene doortastendheid, die noch met bureaucratie, noch met tradie rekening houdt. Wat niet in orde, wat niet zuiver is, dat moet verbeterd, dat moet gezuiverd worden, is H. T.'s leuze. Welnu, in onze militaire wereld is er heel veel niet in orde. Millioenen hij millioenen zijn er aan „oorlog" besteed of liever vermorst. Ten duidelijkste heeft de Heer T. aangetoond dat we het tegen Pruisen zelfs geen tweemaal 24 uur zouden kunnen volhouden en daarvoor moe ten nu zooveel millioenen worden geofferd daarvoor, dat men in geval van oorlog bin nen twee dagen zal zijn overgeleverd aan den vijand. Erger dan het verlies van milloenen guldens zal echter bij eene gebrekkige regeling onzer krijgszaken het nutteloos verlies van menschenlevens zijn Daarover echter zal het Nederlandsch publiek zich eerst bezorgd maken als het te laat is, of misschien als algemeene persoonlijke dienstplicht is ingevoerd. Hij redt een vrouw en haar kind, daarna wordt hij zelf door een draaikolk aangetrokken en mee gesleept juist toen hij een nieuw mensch geworden was, toen hij op het punt stond, terug te keeren naar het oude vaderland, naar vrouw en kinderen, jegens wie hij groot onrecht had begaan, over hetwelk hij nu ten zeerste berouw gevoelde. „Des Heeren wegen zijn wonderbaar, Hij keert alles ten goede 1" sprak Martin's moeder plechtig en staarde zwijgend beide doodsbleeke menschen aan. Adolfa werd geroepen en mededeeling gedaan van den dood haar's vaders. Zij had ternauwer nood er van gehoord, dat haar vader nog leefde en wist zich flauw te herinneren, dat er vroeger iets zeer ongelukkigs met hem gebeurd moest zijn. Nu vermoedde het meisje niet, welk een invloed dit sterfgeval op haar leven zou kunnen hebben. Toen Juliane baar dochter aan haar borst drukte, beloofde zij zich zelve, voor het levensgeluk van haar kind te willen strijden; daar nu nog maar alleen de moeder het in den weg stond. Ditmaal vergezelde Adolfa hare moeder op reis naar haren broeder, die aan de rouwkleeding der beide vrouwen begreep, waarom zij gekomen waren. Hij verborg zijn smart voor zijn moeder en zijn zuster, welke laatste hij ook beschouwde als eene, die zjjn vader was afgevallen. Juliane vond het uiterlijk van haar zoou zeer veranderd en zijn gemoedstoestand verried de grootste stomp zinnigheid. Zij beefde voor het uur, in hetwelk zij zich met Bruno alleen zou bevinden en hem den brief zou overhandigen, in welken de vriend van zijn overleden vader sprak van dieus gewe tenswroeging en berouw. Bruno begon te lezen zijn moeder zat tegen over hem en sloeg in doodsangst zijn gelaat gade. Hare blikken volgden zijne oogen, die lang zaam de regels volgden. Menigen volzin las bij tweemaalnu sloeg hij het blad om, nu kwam het wat voor een gezicht zou hjj zetten, wat zou hij doen Hij werd vaalbleek als een stervende; de brief ontviel aan zijne handen. Daarop gevoelde hij zich door zijn meeder omarmddoodelijk afgemat zonk hjj neder aan hare borst. Zoo lag bij lang, zeer lang; en lang bewaarde De Heer Tindal behoort niet tot degenen die Nederland voor onverdedigbaar houden. Hij beweert niet alleen dat Nederland sterk kan zijn, maar tevens dat wij bij eene betere rege ling onzer krijgsaangelegenheden minder gevaar van oorlog znllen hebben. Toen de Heer T. zijne denkbeelden omtrent een mogelijk bombardement van 's Hage pu bliceerde en 't publiek inlichtte omtrent de wijze waarop de mobilisatie onzer troepen zal moeten geschieden, sidderde „De Witte* van verontwaardiging. Zoo brutaal had nog niemand tegen 't heilig buisje geschoptDe bureau cratie greep in hare woede naar wapenen en vond die in spotternij en verdachtmaking. En de heeren van de pers? Yoor 'tmeeren- deel zagen zij er hun voordeel in, nog niet met Tindal mee te gaan hij was immers nog de zwakste Tindal's denkbeelden moesten worden weer legd, zelfs een Roseboom waagde er zijne repu tatie aan om de machtigsten te steunen, maar vergeefs. Daar worden helaas altijd menschen gevonden, die belang hebben bij de handhaving van bestaande toestanden, en zij zijn het, die geraadpleegd worden of zorgen dat hun stem boven alles gehoord wordt. Gelukkig zoo er menschen gevonden worden, wien het noch aan bekwaamheid, noch aan moed en veerkracht ontbreekt om die Potemkins onverdroten te bestrijden. Met de zoodanigen zijn onze beste wenschen 1 Intusschen is Tindal niet verslagen, men zal ongetwijfeld van zijne opmerkinge* gebruik maken, maar hem beschuldigen van „onvader landslievendheid En dat in een tijd waarin paardendresseurs uit dankbaarheid geridderd worden De Heer Tindal heeft zich naar het Loo begeven om Z. Monzen Koning te spreken over den gevaarlijken toestand, waarin wij door Juliane het stilzwijgen. Daarna sprak zij hem toe, zacht, fluisterend, niet over het leven van zijn vader, maar over zijn dood, welken zij den dood van een held noemde. Zij sprak van de verzoening, die in zulk een sterven lag, en daar over, dat alle schuld verzoend kon worden. Zij klaagde zicb zelve aan, dat ook zij niet moebt ophouden, boeten te doen. Hare zwaarste boete was die geweest, dat zij het zich moest laten getroosten, dat zij de liefde van haren zoon moest verliezen. Toen kwam er leven in de ineengedoken gestalte. Stamelend riep Bruno uit: „O gij, o gij ach, moeder, moeder!" Eiudelijk begon hij te weenen. Maar het was Juliane als ware hare zoo wedergeboren. Met de hoop in het harte keerde Juliane naar Elzenbof teiug; ook daar had gedurende haro afwezigheid met do menschen eene verandering plaats gegiepen; ock Martin's gelaat spiak van terugcekeerdeu levensmoed en ook het gelaat der oude moeder straalde van hoop. Daarentegen scheen Adolla's levensgeluk dood en begraven te zijn. Juliane kon daarover den dag niet afwach ten, op welken zij voor de tweede maal zich op reis wilde begeven. Zij had van Emil Klein, xoo heette die voor treffelijke jongman, om wien Adolta in het ge heim leed van tijd tot tijd bericht ontvangen: brieven vol liofde, trouw en rouw, welke haar den schrijver steeds moer en meer deden achten. Nu deelde zij Emil den dood van haren man mede en gaf hem tegelijk kennis van haar plan, om zijn ouders een bezoek te brengen. Omgaand ontving zij eeu van vurige hoop en stormachtige dankbaarheid overvloeiend antwoord, en ten slotte de mededeeling, dat zijne ouders. Juliane ver wachtten. Emil zou haar van het station afhalen, in welker nabijheid bot landgoed van den ouden heer Klein lag. Zelfs Martin mocht niet het doel harer tweede reis weten, maar de oude moeder ried het en fluisterde Juliane bij het afscheid toe „Zeg vooral aan de lamilie Klein, welk een braven zoon ik beb." WORDT VERVOLGD- i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1