34ste Jaargang. No. 2459. Zondag, 30 November 1890. BI RIMID I. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: §CHAG£N, Laan, D, 4. Gemeente Schagen, Bekendmakingen. Vergadering' van den Raad der gemeente Schagen, op Woensdag, den 3 December 1890, des voormid- ten 10 ure. WORDT VERVOLGD- ft CHAGER 11 COURANT Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- jagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- JENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummerB 6 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 ets Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Punten van behandeling 1. Ingekomen Stukken. 2. Adres J. Pot om vergunning voor het daarstellen van telefonische verbindingen. 3. Idem C. Kos 1'z. e. a., betrekkelijk daarstelling van een Rijkstelegraaf- of Telefoonkantoor. 4. Benoemingen leden vaste Commissiën. 5. Jaarlijksche verpachtingen. 6. Suppletoire kohieren hoofdelijken om slag en belasting op de honden. 7. Brandweer. 8. Armwezen, (verstrekking geneeskun dige hulp). Schagen, den 29 November 1890. De Burgemeester, C. H. BEELS. Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM. 12. VIERDE HOOFDSTUK. Oude hebenden. Natuurlijk, beste Eisenrott," antwoordde mijn heer Lindmar. „Het zou mij niet in de gedachte zijn gekomen, eene vrouw te zoeken uit een anderen dan mijn eigen kring. De barones is eene geboren gravin "Wildenboff, uit een huis, welks dochteren beroemd staan, goede huisvrouwen en voortreffelijke moeders te zijn Ah, ziet," valt de baron zich zeiven in de rede, „daar komt graaf Lemmburg aan. Gii herinnert u hem nog wel Hij was juist vaandrig, toen gij nog bij het regiment stond. Lemmburg, kom hier! Hier is een oude bekende 1" De aangeroepene, een jong officier bij do dra gonders, met een blond baardje en levendige, sprekende oogen, komt naar hen toe. Hij is blijk baar bij alle aanwezigen bekend en gezien, want ■*an alle zijden worden bem hartelijke groeten toegeroepen, terwijl hij banden schuddend en met lichte buigingen door de zaal zicb begeeft. „Waarachtig, dolle Hans 1" riep hij lachend kit. .Welkom bij onsVan waar zijt gij komen neervallen „Oogenblikkelijk uit Rambow." „Dat is heerlijk, dan krijgen wij weder de oude, 'roolijko tijden, of hebt gij intusschen uw tuil oitgetuild P" „Nu, ik kan nog steeds echt vroolijk zijn. •Maar Lindmar hier is vreeselijk ernstig geworden." „Aha, hij heeft u dus reeds onder handen ge komen en bereed zeker weder zijn stokpaardje, bi den grond heeft hij gelijk in alles, wat hij le£t en doet." Lemmburg klopt den baron vertrouwelijk op den schouder, als wilde hij daarmede te kennen Seven, dat hij het geheel mot hem eens is. „Maar nu bij het eerste wederziens tusschen do oude bekenden en regimentskameraden geen ornstige gesprekken Heidaar, nog een flesch! En nu, Eisenrott, vertel ons nu bet een en *nder van u. Gij hebt zeker ontzaglijk veel be- Omtrent de behandeling van het adres van een vrij groot aantal ingezetenen en eenige onze markt bezoekende kooplieden, om pogingen aan te wenden tot het verkrijgen van een rijkstelegraafkantoor te Schagen, lezen wij in het Raadsverslag van 28 October, voorkomende in de Sckager Courant van 30 October o.a. het volgende: „De voorz. (Mr. C. H. Beels) gelooft wel dat velen tot de onderteekenaren beliooren, doch de ondervinding heeft geleerd dat er ook velen zijn, die wel verbetering wenschen, doch liefst zelve daaraan niet betalen. Velen hebben geteekend uitende den wensch, doch niet zoozeer uitende de behoefte". Omtrent het aantal der onderteekenaren kan bij den burgemeester althans geen twijfel bestaan. Het gelooven zal hier wel weten zijn, zoodat het zwaartepunt der redeneering dan ook zeker moet gezocht worden in de ervaringdat er velen zijn, die wel verbeteringen verlangen, maar daaraan niet wenschen te betalen. De namen der onderteekenaren zijn mij slechts voor een zeer klein deel onder de oogen gekomen, ik weet dus niet of velen tot die lastige menschen behooren die willen oogsten maar niet zaaien. Bekend is het, dat overal zulke lui worden aangetroffen, maar vooral ook, dat er menschen worden gevonden bereid om hun naam te zetten op alle mogelijke lijsten, als ze daarbij maar niet al te diep in de portemonnaie moeten. leefd, terwijl wij hier ons gemakkelijk en geregeld leven voortzetten en daardoor niet bemerkt heb ben, dat wij oude lieden zijn geworden." Langzamerhand vergroot zich de kring. Lemm- burg's doordringend orgaan, lokt den een na den ander naderbjj. Er zijn verscheidene heereu tegen woordig, die Hans uit vroegere tijden kennen, maar in het eerste oogenblik voorzichtig talmden, met hem te naderen, omdat zij niet weten kon den, welk maatschappelijk standpunt hij tegen woordig inneemt, of bij een mensch is, met wien men openlijk omgaan kan of niet, doch die nu, nadat zij gezien hebben, dat Lindmar en Lemmburg zich vriendschappelijk jegens hem gedragen, na derbij komen, om de oude kameraadschap weder aan (e knoopen, hoofdzakelijk natuurlijk uit nieuws gierigheid. Hans heeft er slag van, geestig te verhalen en kleine gebeurtenissen zoo koddig voor te stellen, dat zijne toehoorders schudden van het lachen, en het streelt bem, in dezen kring dade lijk het brandpunt der algemeene belangstelling te zijn geworden. Daarna wordt het gesprek op andere onder werpen overgebracht. Men spreekt van sport, over comedie, over den dienst, over kleine maat schappelijke voorvallen. Het is alles, gelijk bet vroeger was, toen Hans nog bij het regiment stond. Een paar korte vragen en antwoorden brengen hem op de hoogte van datgene, wat hem vreemd geworden iseen deel der personen, over wie hier gesproken wordt, kent hij ook nog uit vroeger tijd. Hij gevoelt zich weder zoo recht tehuis. De elegante zalen, het voorname gezel schap, de kalme, bedaarde gezelschapstoon, dat alles wekt in hem een aangenaam gevoel op en brengt hem er onwillekeurig toe, het losse Yankee achtige in zijn houding af te leggen, en wat def tiger en heeriger houding aan te nemen. Het wantrouwen, hetwelk men in den beginne jegens hem koesterde, dat hij de vormen van den doftigen kring verleerd zou kunnen zijn, week van lieverlede. „Dineer heden bij mij zegt Lemmburg. „Gij ook, LindmarIk heb nu helaas dienst en weet nog lang niet genoeg van u. Om zes uur dus „Ik weet niet, of mijne vrouw ook al omtrent het diner heeft beslist. In ieder geval wil ik mij niet verbinden, zonder vooraf met baar gesproken te Daartegen meen ik te moeten waarschuwen. Zoo gaarne zou ik willen, dat het plaatsen eener handteekening beschouwd werd als eene zaak van eer, dat niemand zijn naam zette uit vrees, nog minder om iemand, wie dan ook, een genoegen te doen. Weder wordt een adres aan den Raad met het verzoek om van het Rijk een telegraaf kantoor te vragen, aan de ingezetenen ter onderteekening aangeboden. Wie dat adres teekent, die bedenke, dat hij, vooral ook in verband met het in de raadsvergadering van 28 October 11. gesprokene, erkent, bereid te zijn de evenredige kosten, voor zooverre die ten laste der gemeente komen, te willen betalen. Was ik lid van den Raad, dan zou ik geen oogenblik aarzelen mijne stem te geven aan een voorstel tot het stichten van een rijkstelegraaf kantoor te Schagen. Ik zou dat namelijk doen op de volgende gronden 1°. De gelegenheid tot telegrapheeren aan het Station der Holl. Spoor voldoet niet aan onze behoeften. Zelden telegrapheert iemand voor de aardigheid meestal is bij de overzending van het bericht haast. Aan de stations gaat dienst voor en laat de bezorging der tele grammen ook nog al iets te wenschen over. 2°. Tot tweemaal toe hebben een groot aantal belasting betalende burgers om een telegraaf kantoor gevraagd. Als raadslid zou ik hen houden voor toerekenbaar. 3°. Vele onze markten bezoekende kooplui hebben tot tweemaal toe het adres geteekend en deden sommigen van hen dat misschien wel onnadenkend, daar zullen er toch ook hebben. Ik laat u dus voor vieren nog wel ant woord brengen." „Steeds de oplettende echtgenootMaar gij komt toch beslist, Eisenrott „Mot genoegen." „Zjjt gij voor den middag reeds bezet, Eisen rott Of wilt gij met mij wat tooren en eens zien, hoe Krosta zijn paarden doet galoppeeren vroeg een ander. „Ik ga natuurlijk mede. Neen, ik heb niets dringends aan de hand en stel voor, dat wij elkan der van avond in een of ander theatre ontmoeten." Lindmar moet om negen uur een conservatieve vergadering bijwonen, Lemmburg heeft eene uitnoodiging, maar eenige andere gaan op het voorstel in en bepalen een rendez-vous tegen acht uur in het café Bauer. „Waar logeert gij, Ilans?" vroeg iemand. „Wij hebben een woning gehuurd in de Pots- dammerstraat." „Wie zijn, wij?" „Wel, mijne vrouw en ik." Een oogenblik heerscht er algemeene stilte van verbazing. Zelfs Lemmburg, die bezig is, zijn sabel aan te gespen, komt nog weder naderbij. Eensklaps begint een der hoeren luidkeels te lachen en wordt daarin onmiddellijk door het geheele gezelschap gevolgd. „Dat is de beste grap, die ooit gebeurd is!" roept Lemmburg uit, wien van bet lachen, do tranen over dé wangen rollen. „Hans heeft eene vrouwMijn geheele leven zou ik niet op de gedachte gekomen zijn, dat dit mogelijk was Waar zijt gij getrouwd „In New-York," antwoordde Hans, die bij de ontijdige vroolijkheid van het gezelschap tot over de ooren bloosde en gedwongen medelacht. „Ah zoo, eene Ameiikaansche „Van engelsche afkomst, waarschijnlijk „De vader mijner vrouw was een Hamburger." „O, ik ben in Hamburg vrij goed bekend, ik laat daar elk jaar een paar paarden meedreven en sta in vriendschappelijke betrekking tot ver scheidene Hamburger familiëu. Do naam van uw schoonvader is mij dan ook wel bekend „Mijn schoonvader leefde zoolang reeds in Amerika, dat zijn naam langzamerhand veron- gelscht is. Mijne vrouw heette als meisje Alice Newman." onder gevonden worden, die dat niet onna denkend hebben gedaan en die zullen zich over eene afwijziging van hun verzoek ge raakt gevoelen, 't Belang nu van ons markt wezen, en daarmee van de groote meerderheid der inwoners onzer gemeente brengt niet mee, de kooplui te onthalen op speldeprikken. Eindelijk. Verreweg het grootste gedeelte van Schagen bestaat van den handel. Verviel onze markt, dan zou dat schade zijn voor minstens 3/s der bevolking onzer gemeente. Aan den handel verdienen onze burgers jaar lijks duizenden guldens. Schagen kan be schouwd worden als één groot magazijn met tal van afdeelingen. Aan eene directie van 11 personen met een president is de hoofd leiding dier groote onderneming opgedragen. Die directie, de vraag naar een telegraaf kantoor behandelende, zal dunkt me aldus redeneeren Sehagen trekt jaarlijks duizenden guldens voordeel van den handel, honderden gezinnen bestaan er doorhet is dus verstandig van de inwoners een deel hunner winste te vragen om daarmede de belangen van den handel te be hartigen. Wie zich aan een vuurtje wil warmen, moet niet vergeten er telkens een schepje op te doen. Art. 254 der gemeentewet zegt dan ook duidelijk genoeg z/De aan het slot van art. 240 vermelde reg- ten, loonen en gelden (marktgeiden, wik— en weegloonen enz.) worden tot geen hooger bedrag geheven dan noodig is te achten om den be taler naar evenredigheid van het gebruik of genot, dat hij heeft in de kosten van aanleg, Hij geeft deze verklaring haastig en met weer zin, en geërgerd, dat men hem in zekere mate daartoe dwong, en zich schamende, dat hij dit aristocratische gezelschap niet een hoog klinken den naam kon toeroepen. „Doet niets ter zake, Eisenrottmeende Lemm burg, zich nog altijd de oogen uitwrijvende, en klopt hem vertrouwelijk op den schouder. „Ik zal eerstdaags bij uwe echtgenoote" zijn stem trilt nog een weinig door het onderdrukken der lachbui .mijn kaartje afgeven. Of houdt gij er geen ontvangdag op na Wij zijn eiken woensdag van drie tot zes, en eiken zondagavond na negen uur thuis. Wie echter in dien tusschentijd wil komen, is altijd welkom, gesteld, dat er tenminste een van ons thuis is, want wij zijn geon menschen met regel matige gewoonten." Eenige heeren noteeren de dagen en de uren en beloven, de jonge mevrouw von Eisenrott hunne opwachting te makenalleen Lindmar zwijgt en houdt zich achteraf. Hij heeft er vol strekt niets tegen gehad, den voormaligen regi mentskameraad aan zijne gemalin voor te stelten, maar met eene vrouw, van wier afkomst en opvoeding men niets weet, is de zaak toch be denkelijk. Hij heeft tot nu zorgvuldig er voor gewaakt, dat elk element, hetwelk niet in den reinen, harmonischen atmosfeer van zijn huis paste en het in ongelegenheid zou kunnen brengen, buiten het salon zijner vrouw bleef. Welken waar borg kon hij baar bieden, dat voor haar door den omgang met eene oubekende buitenlandsche niet een bron van onvoorziene verdrietigheden zou kunnen ontspringen?" „Wanneer gij het goed vindt, Lindmar, maak ik met mijn vrouw bij de uwe een bezoek," zeide Hans onschuldig, niet lettende op de terughou dendheid van den ander. „Ik ben blijde, wanneer zij iemand heelt, bij wie zij zich kan aansluiten, want van mij kunt gij waarachtig toch niet ver langen, dat ik altijd aan haar boezelaar hang." „Ja, dat kan wat moois worden!" denkt Lindmar, terwijl hij eenige beleefde, niets zeggende woorden spreekt en zicb dan verwij dert met de vrg deftige beloite, wel een bode te zullen zanden aan Lemmburg, of hij nog bij hem komt dineeren of niet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1