t ie
II
Zondag, 7 December 1890.
u
34ste Jaargang. Uo. 2461.
oproep] img
I
J
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN, Laan, O, 4.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen.
Vermist: op Donderdag 4 December j.1.
op de Markt of op de Loet alhier
een wit melkschaap, met korte staart.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter
Secretarie dezer gemeente.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN, brengen ter algemeene hennis, dat
de gewone weekmarkten, vallende op Don
derdag 25 December a. s. en 1 Januari
1891, zullen gehouden worden op
Woensdag' 24, en 31 Becem-
Uer a. s.
SCIJAGEN, 5 December 1890,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS,
de Secretaris,
DENIJS.
Nationale Militie.
tot de inschrijving voor het jaar 1891,
volgens de wet van 19 Augustus 1861,
(Staatsblad No. 72.)
Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM.
Binnenlaridsch Nieuws,
Schagen, 6 Dec. 1890.
Warmenhuizen. Gelukkig voor St.
Nicolaas kon hij weder in eene onbesmette
plaats zijn bezoek brengende mazelen nl.
hebben opgehouden hier te heerschen. De
scholen zijn weder bevolkt, zoo door de onder
wijzers als door de jeugd.
WORDT VERVOLGD-
SCHAGER
li
COURANT.
A
Li
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Eranoo per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIËN van 1 tot S regels f 0.25; iedere r.gel meur 6 ots
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Burgemeester en "Wethouders van Schagen,
gelet hebbende op het bepaalde bij Artikel 19
der wet op de Nationale Militie van 19 Augus
tus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze
de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne ver-
13.
VIJFDE HOOFD8TUK.
Een vlinder fladdert om het licht."
De komst van eenige heeren, onder wie ook
Wesberg zich bevindt, maakt een einde aan het
onverkwikkelijk onderhoud van Alice en haren
echtgenoot. Hans is met deze wending zeer
ingenomen, want hij is bang voor de korte
opmerkingen zijner vrouw, van welke hij in zijn
hart de waarheid moet erkennen. De heeren
behooren met uitzondering van Wesberg en een
beroemd musicus, allen tot de aristocratie, en
elk van hen is het eerst getroffen door de eigen
aardige, vorstelijke verschijning der vrouw des
huizes, die bet versmaad heeft, haar golvend,
zwart haar met bloemen of sieraden te tooien,
en als eenigst sieraad in haar wit toilet slechts
drie brillanten borsthaken draagt, welke de
plooien van het dunne kleed bijeenhouden.
„Zeer eigenaardig!" fluistert een kleine diplo
maat graaf Lemmburg toe en zet het monocle
in het oog. „Maar wat gewaagd; dat is bij ons
nog niet voorgekomen! Overigons een booldschoone
vrouwstelt alle dames van onzen kring in de
schaduw."
Gedurende het eerste half uur maakte deze
schoone verschijning een deel uit van dezen
voornamen salon, als een opvulsel voor de zwarte
fokken en met sterren bezaaide uniformen doch
l°on het gezelschap talrijker werd, trok hot de
aandacht, dat zij de eenige dame blijft in den
éfooten heerenkring. Lindmar en Lemmburg
wisselen een lachenden blik van verstandhouding
n,et elkander; nadat zij do aanwezigen, die zich
uit de kringen der aristocratie, der pers en der
kunstenaarswereld hier bijeen scharen, gemonsterd
hebben, zegt de eerste:
„Het verheugt mij, dat ik mijne vrouw niet
neb medegebracht; zij had hier toch niet gepast."
„De goedhartige Eisenrott vereenigt vrij zonder-
nnge elementen in zijn salon, maar voor ons
plichting tot het doen van aangifte voor den dienst
bij de Nationale Militie, met verwijzing naar het
bepaalde bij de Artikelen 15 en 20, alsmede 16,
17 en 18 der wet, luidende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven
alle mannelijke ingezetenen, die op den eersten Januari van
het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1°, Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of, zijn beiden overledeu, wiens voogd ingezeten is volgens
de Wet Van 28 Juli 1850; (Staatsblad No. 44).
2°. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende
de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten
Januari van het jaar der inschrijving in Nederland ver
blijf hield
3°. Hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Kijk
verblijf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling be-
hoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den
verplichten krijgdienst is onderworpen, of waar ten aanzien
der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de
jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten
wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats heeft, ter in
schrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders
der Gemeente, waar de inschrijving volgens Art. 16, moet
geschieden.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
1°. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader,
of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden,
de voogd woont
2°. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente
waar hij woont
3°. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of
door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten's lands
gevestigd is, in de Gemeente, waar hij woont
4°, Van den buiten lands wonenden zoon van een Ne
derlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd
land woont in de gemeente, waar zijn Yader of voogd het
laatst in Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven
1°. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is
2°. De, in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze
zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
A rt. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden inge
schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven, tusschen den lsten en den 31sten
JANUARI
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vade^
mannen is bet er zeer gezellig!"
„Vermoedelijk spreekt hierin de smaak zij
ner vrouw mede. Zeer interessante menschen,
dat moet ik zeggen; maar ik zou mijn vrouw niet
toestaan, alleen te verschijnen in een kring, die
alleen uit heeren bestaat."
„Ik begrijp niet, hoe Eisenrott aan al die
kennissen komt. Die beide heeren daar, die bij
dat venster met elkaar staan te praten, zijn
bijvoorbeeld de uitgevers der „Nieuwe duitsche
Pero", een zeer liberaal blad."
Alice beseft meer en meer, dat zij niet op haar
plaats is. Het valt haar nu eensklaps op, dat
de heeren zich nu veel vrijer gedroegen, dan
laatst op de partij van barones Lindmar. Bijna
toornig richt zij den blik naar den hoek, van
waar luid, ongegeneerd gelach weerklinkt. In
de werkelijkheid is haar zuidelijk bloed geneigd
tot luidruchtige, levendige vroolijkheid, maar in
hare tegenwoordige stemming, in welke zij ver
gelijkingen maakt en wantrouwend wikt en weegt,
gevoelt zij zich er door beleedigd. Ongeduldig
werpt zij herhaaldelijk den blik naar de deur.
Mevrouw von Brintzka moest immers nog komen.
Zoodra or maar ééne der uitgenoodigde dames
verscheen zou hare positie terstond anders zijn.
Eindelijk werden de portières teruggeslagen
en mijnheer von Brintzka verschijntmaar hij
is alleen.
„Mijne vrouw laat zich verontschuldigen," zeide
hij op zeer beleefden toon, „zij had hevigen
hoofdpijn en was niet in staat, mij te verge
zellen."
De omstanders hooren deze mededeeling mede
aan. Alice voelt, dat men haar er op aanziet;
zij voelt ook, dat het bloed haar naar de slapen
vliegt. Tot geen prijs wil zij echter laten blijken,
dat zij den speldeprik, wolke haar zoooven werd
gegeven, gevoelt, en den blik met eene trotscho
uitdaging over het gezelschap latende zweven,
antwoordt zij luide en lachende
„Wij willen hopen, dat de dag van morgen
een einde zal maken aan al de hoofdpijnen van
heden."
Nooit te voren heeft zij de betooverende be
koorlijkheid, welke er van haar uitgaat, in zoo
ruime mate ontvouwt, als dozen avond. Hare gees-
of, 19 deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden over
leden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, bren
gen teveus ter kennisso van de belanghebbenden
dat tot de inschrijving gelegenheid zal bestaan
van 1 tot 31 Januari aanstaande, ter Secretarie
dezer Gemeente, dagelijks, uitgezonderd des Zon
dags, van des voormiddags 9 tot des namiddags
4 ure.
Schagen, den 5en December 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Het programma voor het Concert van
Schagen's Harmoniekapel, te geven op Zondag
14 December a. s., bestaat uit de volgende
nummers
1. „Kaiser Alexande r",
Marsch, v. L. Unrath.
2. Ouverture zum „Volk s-
fest", v. M. Ca kt,.
3. 7me „Air Var ié", pour
le Violon, v. C. de Beriot.
Door den Heer L. A. SCHOUTEN.
4. Grande Fantaise sur 1'Opera „Lucia
di Lammermoo r", v. G. Donizetti.
5. Oaverture „Nabuchodonosor", v. G. Verdi.
6. Air favorlte sur uue Romance de
1'Opera „Preciosa", v. C. M. von Weber.
Solo voor clarinette door den Heer W. R1EU.
7. „M d i t a t i o n" sur le le Prelude de
Piano, de S. Bacb, pour Piano-Violon
et d'Orgue, v. Cu. Gounod.
8. „G a n z A 11 e r 1 i e b s t",
Walzer v. Emil Waldteufrl.
No. 1, 2 eu 4, 1ste uitvoering.
Het Bestuur der Afdeeling Noord-Hol
land van de Vereeniging „Het Neder
land sch Pa arden-S tam boek", heeft
aan hare leden per circulaire medegedeeld,
ilil'l 1'IWMIiMII'ifm JIBBHBBBmMBHH—BB—HBBtBH—WB—
tigheid, bare scherpzinnigheid, fonkelend en prik
kelend als de schuimende champagne, bedwelmt
zelfs de hersenen van de verstandigste der man
nen, en het is, alsof, door haren overmoedigen
alles trotseerenden lach aangestoken, eene bac-
chantijnsche vroolijkheid zich van het gezelschap
meester maakt.
Ginds bij de piano heeft zich een groep kun
stenaars en dillettanten geschaard, die onder
homerisch gelach enkele nummers uit de nieuwste
Operetten ten beste geven en zoo stormachtig
do medewerking verlangen van de vrcuw des
huizes, tot zij eindelek hare wonderschoone stem
laat klinken en enkele gedeelten met de virtuosi
teit eener zangeres van beroep en met onwedor-
staanbare komische mimiek, zingt. In de aan
grenzende zaal wordt door een aantal heeren,
onder wie zich ook do heer des huizes bevindt,
het hazardspel gespeeld; aan hunne verhitte
gezichten en de hal! luid geslaakte uitroepen
bespeurt men, dat hier om groote sommen
gedobbeld wordt.
De rest van het gezelschap, dat met guitige
kritiek elk nummer bij de piano vergezelt, heeft
de bowle in zijn midden genomen. Er heerscht
een ongedwongen, luidruchtige vroolijkheid.
Slechts enkele ernstige mannen hebben een
hoek gevonden, waar zij zich met elkander kon
den verdiepen in een ernstig gesprek onder hen
bevindt zich Lindmar, die met de waardigheid
van een waarlijk voornaam persoon in de poli
tieke geloofsbelijdenis von andersdenkenden geen
beletsel ziet, zich vertrouwelijk en oprecht te
onderhouden met menschen, met wie hij in ge
zelschap komt, wanneer hij punten van aanraking
vindt, die hem belang inboezemen, en die daarom
gaarne zich bij Wesberg aansluit, niettegenstaande
bij weet, dat deze mede-eigenaar is van een cou
rant, welko zijn partij bestrijdt. Zoo terugstootend
doctor Herrling's sprekend spionnen-gezicht hem
is, zoo aangenaam trelt hem de kalme, ernstige
houding van dezen zakelijken man, wiens bedaard
en kalm overleg in doen en laten de verpersoon
lijking schijnt van de spreuk„uw ja zij ja,
uw neen, neen; wat daarbuiten is, is uit den
booze."
Wesberg is geen man, die in het salon past
dat in deze maand vier keuringen zullen
worden gehouden, ter inschrijving van hengsten
en merriën in het Nederlandsch Paarden
stamboek.
Deze keuringen zullen plaats hebben:
te Beemster, op Woensdag, 17 December,
bij het „Heerenhuis", des middags 12 ure,
te Schagen, op Donderdag, 18 December,
bij den Heer Broersma, des middags 12 ure,
te Hoofddorp, op Vrijdag, 19 December,
bij Klomp, des voormiddags 11 ure, en
te, Velsen, op Zaterdag, 20 December, in
het/„Hotel Prins", des middags 12 ure.
Niet-Leden behoeven, indien zij paarden
bij deze najaarskeuringen wenschen opge
nomen te zien, de contributie over 1890 niet
te betalen, doch zijn verplicht, voor de paar
den die tot de keuring worden toegelaten,
de contributie over 1891 te voldoen.
Het Bestuur der Vereeniging tot ver
betering van het Paardenras, Wieringerwaard
en Omstreken, heeft per circulaire aan de
leden kennis gegeven, dat in de op 1 Dec.
1.1. gehouden vergadering, met overgroote
meerderheid van stemmen werd besloten tot
ontbinding der Vereeniging.
Ingevolge de bepalingen van het regle
ment zullen de goederen, de Vereeniging in
eigendom behoorende, op Donderdag, 18 De-
e.k., 's middags 12 uur, in het hotel Broersma,
publiek worden verkocht, terwijl de opbrengst
ponds-ponds-gewijze over de aandeelen zal
worden verdeeld.
De lichtzinnige, onbeduidende toon van het on
derhoud is hem vreerad, hij verstaat niet de
kunst om ijdeltuitorij te bewierooken en blijft
daarom zoo ver mogelijk van het gezellige krin
getje. Wanneer Hans hem niet herhaaldelijk en
op de dringendste wijze had uitgenoodigd, dan
zou hij diens huis nooit anders betreden hebben
dan bij zakelijke bezigheden, en ook heden had
hij zich na een vluchtige begroeting van Alice,
bij het hoekvenster teruggetrokken. Lindmar en
eenige anderen, wie de gezellige toon te druk
en te gewaagd werd, scharen zich bij hem; maar
toch dwalen zijne oogen herhaaldelijk door de
zaal en blijven telkenmale gericht op de schoone
vrouwelijke gestalte, die gelijk een vlinder rond
fladdert.
„Ik denk, dat wij het tenminste daarmede eens
zijn, dat onze maatschappelijke toestanden in
alle opzichten uit hun verband zijn gerukt," zeido
de baron in den loop van het gesprek.
„Ja, ja, zeker zeker, gelijk gij zegt,"
antwoordt Wesberg, die tot nu steeds bij de
zaak is geweest, nu eensklaps met in het oog-
loopende verstrooidheid, en strijkt zich gejaagd
met de hand over het voorhoofd en de oogen,
zoodat Lindmar verbaasd midden in zijn betoog
ophoudt en onderzoekend naar een oorzaak
omziet, voor deze ongewone gedachteloosheid.
In den hoek, tegenover hem, heeft Alice, die
van de piano gevlucht is, te midden van eenige
heeren op een rood zijden divan plaats genomen
en protesteert lachend tegen eene uitnoodiging,
welke men haar mot alle stormachtigheid her
haalt en welke zelfs door een knieval ondersteund
wordt door doctor Herrling, terwijl een ander,
die zich van haar waaier heeft meester gemaakt,
haar daarmede bewaait en haar tegelijk iets toe
fluistert, en zij zelve met de meeste bevalligheid
eene sigaretlo draait. Het is een levendig groepje
en zou voor een schilder een alIergUDStigt onder
werp zijn geweest, maar over Wesberg's gezicht
vliegt een uitdrukking van smart en toorn.
Lindmar ziet dit en denkt bij zich zeiven J
„Aha, dus zoo staan de zaken 1"