Alpieei Nicivs- A ironie- iwnla Zondag, 25 Januari 1391. 35ste Jaargang. Ho. 2475. UI f&iilUI. Gemeente Behagen. B e kend m a k i ii e n. LOTING NATIONALE MILITIE. Binnenlandsch Nieuws, Uitgever, J. WINKEL. Bureau: 8CHAOKN, Laan, D, 4. z w e e p. Eerste kennisgeving-. Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM CHAG COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater- d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTXÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f8.Franco per post 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEBTENTIÉN van 1 tot 8 regels f0.2B; iedere regel meer 5 ets Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtin gen te bekomen omtrent een alhier gevonden Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen. Brengen, ter voldoening aan het tweede ge deelte van art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), voor de eerste maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 1890 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvangene aanschrijving van Z;|ne Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 2 Januari 1891 No. 8|6 M|S, zal plaats hebben op den 18gd Februari as. des voormiddags ten half tien ure, ten Raadhuize dezer gemeente en worden zij, welke daaraan 27. NEGENDE HOOFDSTUK. Op het Heitactie-bureau, Tegen zijn gewoonte keort Hans op dezen avond vroeg huiswaarts en begeeft zich naar de kleedkamer. In al den, tijd dat zij gehuwd ziju behoort bot tot de zeldzaamheden, dat Alice eu Hans '8 avonds met hun beiden alleen waren en ais zij ook nu zoo tegenover elkaar zitten maakt een gevoel van verlegenheid zich van hen mees ter. Hij zoekt eeuige afleiding m bet oppoken van het haardvuur, zij neemt een borduurwerktje ter band. Haar hart klopt tot berstens. Het oogeoblik van eene beslissende verklaring schijnt nu aange broken. .Hans,' zegt zij eensklaps, „ik moet met u ernstig spieken!" Hij legt de pook ter zijde en komt vlak bij haar. Op zijn gelaat ligt eene vriendelijk, bijna beschroomde uitdrukking. .Laat dat wachten tot morgen, Alice. Ik wilde ik wilde u alleen goeden nacht zeggen," „Gij? Mij?" vraagt zij ongeloovig. „Ja, ik wilde u ook zeggen, dat het mij leed doet, wanneer ik u veronachtzaamd heb en dik wijls onvriendelijk jegens u was. Ik heb dat meestal niet zoo gemeend, het lag zoo in mijn aard, weet gij Hoe onbeholpen ziet bij er in dit oogenblk uitZij ziet hem verbaasd aaD. Hij is zeer ernstig, zoo ernstig als zij bem nog i ooit tevoren gezien heeft, en toen zij haar gelaat tot hem opbief, boog bij zich tot haar, om haar voorhootd met zijne lippen aan te raken. Te laatEen paar maanden vroeger, zou zij elke vriendelijkheid zijner zijds met vreugde en hartelijkheid beantwoord hebben. Nu zijn hunne wegen te ver uit elkander geloopen, om zicb nog weder te kuuDOD vereenigen. De gedachten aan de stappen, welke zij heden had gedaan, aan HerrÜDg 's brief en aan het deposito-bewijs der rjjksbank daar in baar schrijftafel, beklemmen haar bet hart. Neen, zij kan zijn kus niet meer aan nemen en wendt met eene snelle beweging baar gelaat ter z ijde. Hij richt zich beschaamd op en verlaat de kamer. Alice gevoelt daarover leed. Zij wilde hem terugroepen. Ofschoon zij nooit werkelijke lieftfe voor bem gevoelde, heeft zij toch in ver vlogen tijden vriendschappelijke, zusterlijke gene genheid voor bem gekoesterd. De herinnering daaraan brengt haar tot inkeering. Wie weet, wellicht draagt zij tvenveel scbuld aan hun slecht huwelijksleven, als bij. Het verlangen, hem vergiffenis te vragen voor moeten deelnemen gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aanwezig te zijn, of, bij verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig art. 34 van ge melde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van vrijstelling, welke de Ingeschrevene moebt hebben, moeten worden op gegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen erlangen wegens BROEDERDIENST ot op grond van te zijn EEN1GE WETTIGE ZOON, zal hij op Yrijdag, den 20en Februari des voormiddags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken getuigschrift onderteckeneu. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROEDERDIENST, zal hij mede voor zien moeten zijn van ziine geboorte-acte en van de geboorte-acteu van al zijne nog in leven zijnde broeders, alsmede van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stukken zullen door dtn Burgemeester bij den Komman- dant van bet korps waarbij zijne broeders dienen alles, waarin zij jegens hem gezondigd heeft, en tot bem te zeggen „wij kunnen niet gelukkig met elkander leven, maar laat ens ten minste in vrede scheiden," drijft haar onwillekeurig naar de deur. Reeds heeft zij de kruk in de hand, daar hoort zij, hoe hij de deur zijcer kamer toe slaat en afsluit. TIFNDE HOOFDSTUK. Onverwachte afloop. Wesberg heeft zich met klokslag elf aange meld ten huize van graaf Lemmburg. De graaf ontving hem stijf gd met een onver holen veroordeel in den loop van het gesprek met den ernstigen, degel ijken man van zaken verdwijnt dat gevoel al meer eu meer. Ofschoon tegenstanders op politiek gebied, zijn beiden toch te flink van karakter, om niet wedeikoerig elkanders overtuiging te achten en elkanders deugden te eeren. „Ik stel mjj borg voor Eisenrott's eerlijkheid," zegt Wesberg met vuur. „Hjj heeft mij de verzekering gegeven, dat bij aan bet bewuste artikei in alle opzichten vreemd is, even vreemd als ik zelf, en bij beboert niet tot die mannen, die uit lafheid liegen. Ik weot niet, op welke wijze de redacte in het bezit der aauteekeuingeo is gekomen, want ik bemoei mij niet met do redactie; doch ik sta er voor in, dat Eisenrott ze Diet heeft verstrekt." „Gij zijt een goed ndvokaat voor uw vriend, maar hoe verklaart gij het, dat hij mede-eigenaar van uw liberaal blad is; terwijl bij in streng conservatieve kringen deu indtuk gaf, dat bij een der onzeD was „Om de waarheid fe zeggen, hond ik het er voor, dat zijn politieke belangstelling en zijne overtuiging op zeer zwakke voeten staan. Wat wiit gij Hij was acht jaar in Amerika, waar zijne conservatieve beschouwingen door den nood gedrong-n al spoedig over boord geworpen wer den en de strijd om het bestaan zoo nijpend werd, dat hij naar beginselen noch politiek vroeg en het brood van den rooden radikaal even gretig aaDnam als dat van den gematigd liberaal. Daardoor verstompte natuurlijk het besef van scherpe partij-afscbeidiDg. Na zijn terugkeer ont moette hij mij, met wien hij daarginds vriend schap had gesloten, en Heirling, die een oude schoolkameraad van hem was. Herrling koestorde toen het plan, de .Nieuwe Duitsche Pers' te koop>n. Ik hield het blad, hetwelk volkomen strookte met mijne politieke richting, voor een goede kapitaalbelegging en associeerde mij met bem. Het was Herrling's idee, Eisenrott, die eene oogenscbijnlijk rijke vrouw getrouwd had, als stil vennoot in de zaak te trekken. Het is van mij een fout geweest, dat ik Diet van deo beginne met kracht mij daartegen verzet heb, want ik had moeten voorzien, dat Eisenrott op het oogen- blik, waarin hij tot zijn stand terugkeerde, ook de beschouwingen van denzelve tot de zijnen zou of gediend hebben worden aangevraagd de be wijzen van werkelijken dienst ot een uittreksel uit het Stamboek. Schagen, den 23en Januari 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 42 Jan. 1891. Gedurende deze week zijn door den trein eett 18 tal schapen overreden en gedood; o. a. wer den Donderdagnacht aan de Keins er 10 ge dood. Aan den op Donderdagmiddag 1.1. alhier ge houden hardarrerij namen 10 paarden deel. De prijs, f 40, werd behaald door den bruinen bles Willem III, van den heer C Broer9, te Benningbroek; de le premie, f 15, door de bruine merrie Catharina 11, van den heer A. Bakker, te Hoorn, en de 2e premie door de zwarte merrie Emma, van deu heer A. Sleu tel, te Wieringerwaard. maken. Dit is dan ook gebeurd. Herrling's over redingskracht en het geldelijk voordeel, hetwelk voor hem in de zaak lag, wisten hem er voor te winnenhij is nu eenmaal geen man met wilskrachtik geloof, dat bij in dien tijd er ook werkelijk van overtuigd was, dat hij onze begin selen deelde. Hier evenwel, in Berlijn, had bij ternauwornood bij zijne oude vrienden en beken den vasten voet gekregen, of hij gevoeldo zich daar als een visch, die in zijn element is terug gekeerd. Het hinderde hem, dat hij zakelijk tot ons in betrekking stond, hij hield dit geheim voor zijne vrienden. Dit was eene zwakheid van hem, dat geel ik toe, maar eene vergeiflijke zwakheid, wanneer men bedenkt, dat er hem alles aan was gelegen, weder in zijn kring vasten voet te houden. Waarschijnlijk zou hij ons reeds lang zijn aandeel opgezegd hebben, wanneer niet geldelijke ongelegenheid hem gedwongen had, het voordeel dezer belegging nog te behouden. Ik kan verzekeren, dat onze compagnie bovendien op het punt stond ontbonden te worden, en dat Eisenrott zich nooit met bet beheer of met de redactie van bet blad heelt bemoeid." „Heelt hjj u verzocht deze opheldering te geven .Neen, maar als zijn vriend, rekende ik mij daartoe gemachtigd. Ik beken, dat mij er veel aan gelegen is, eene verzoening te bewerken. Eisenrott staat wel is waar voorloopig nog op een duel, maar ik geloof, dat, als ik hem eene uitvoerige verontschuldiging overbreng, „Moet ik mij verontschuldigen? Beste mijn heer Wesberg, dat is een al te groote eisch. Daaraan denk ik volstrekt niet „Vergeef mij, mijnheer de graaf, volgens mijn meening zijt gij een weinig te ver gegaan. Uwe handelwijze was gegrond op do veronderstelling, dat Eisenrott zijn aandeel had in bet bewuste artikeldoch dat is werkelijk niet het geval. De omstandigheid alleeD, dat hij mede-eigenaar is van ons blad, zou u toch zeker wel geen aanleiding gegeven hebben, op zulk een grove wijze op te treden, en ik geloof, dat gij dit nu na mijne opheldering zelve zult erkennen. Ik ben geen tegenstander van bet duel, bet is Daar mijne overtuiging, de eeuige wijze een zaak van eer af te doen, maar ik denk toch ook, dat gij bet met mij eens zult ziju, dat het zondig en vermetel zou zijn, een menschenleven voor zulk een kleinigheid op bet spel te zetten, als uu bier bet geval is. Ik houd het noch voor een gentleman onwaardig, noch voor vernederend, maar voor waarachtig edelmoedig, te bc-keDnen, dat men te driftig is geweest." „En dat verlangt gjj dus van mij ,Ik verzoek er u dringend om 1" Lemmburg denkt er een oogenblik over na. „Het zij zoo," zegt bij met een vriendelijken blik- „Ik aarzel nooit, te bekennen, wanneer ik ongelijk gehad heb. Wil aan Eisenrott zeggen, dat ik de grofheid van mjjn oj treden, en dat In verband met het morgenavond alhier door het Groninger Dames-quartet te geven Concert, deelen wij het volgende mede, voor komende in het Nederlandsch Muzikaal tijd schrift »Caecilia". Wij lezen daar uit Groningen: »Mevr. Groneman schonk het kunstlievend pu bliek alhier weder een aangenamen avond met het concert, 't welk zij met hare leerlingen C. en M. Wissler en G. en J. Groneman op den 9den December gaf. Dit damesquartet on derscheidde zich door een onberispelijk zuiver zingeD en door eene hoogst genuanceerde voor dracht. Het programma bestond uitsluitend uit liederen uit de klasieke school, en de zange ressen waren voor eene geacheveerde uitvoering er van geheel berekend." Op de voordracht voor onderwijzer aan de Op. Lag. School te Sint-Maarten ter ver vanging der vacature van den Heer Sturin, zijn alphabetisch geplaatst, de Heeren: M. Haas v. Bovenkarspel. T. Kruiter v. Wieringerwaard. K. Poesie v. Haringcarspel. en H. v. Twuiver v. Wieringerwaard, nog wel op een publieke plaats, betreur; dat ik in de zaak zelve evenwel mijne meening niet wijzigen kar, maar mijne handelwijze ontsproot aan de eerste lievigheid van den toorn. Ik denk echter, dat hiermede niet veel verandert, want daar de beleediging, welke ik hem aandeed, in het bijzijn van geiuigen plaats had, zoo moet hij eigenlijk voldoening verlangen; hij kan niet anders." „En toch bedank ik u voor uwe verklaring, welke gij daareven hebt afgelegd!" Tegelijk stond Wesberg op. „Wilt gij mij een uur bepalen, op hetwelk ik u thuis zal vinden, om u den uitslag te melden van mijn ondeihoud met Eisenrott?" „Ik heb van twee tot vier dienst. Van vier tot vijf uur ben ik evenwel ter uwer beschikking." Wesberg begeeft zich direct naar Hans, dien hij nog te bed vindt. Een kalme Blaap van acht uren heeft zijne zenuwen weder gesterkt, maar hem ook weder zijne oude luchthartigheid terug gegeven. Hij roept zijn binnentredenden vriend dan ook toe „Nu, hebt gij de zaak geregeld? Wanneer zal het zijn en waar? Pistolen natuurlijk!" „Wilt gij u eens verstandig laten radeD „Natuurlijk, preek er maar op los." Wesberg brengt hem nu graaf Lemmburg's verklaring over en spreekt tegelijk de hoop uit, dat Hans van de uitdaging zou afzien. „Volstrekt niet!" roept deze met nadruk uit. „Ik vind bet vleiend, dat Lemmburg die ver klaring geeft, maar dut ontheft mij niet van du zedelijke verplichting, voldoening te eischen voor de beleediging, welke bij mij openlijk aandeed. Hij zelf zou mjj verachten, als ik het niet deed, eo gij in den grond van uw hart evenzeer; beken het maar Wesberg zwijgt. Hij wil hem niet zeggen, dat hij gelijk heeft en hjj kan ook niet oneerlijk tegen zich zeiven zijn en hem tegen zijne over tuiging in, raden. „Gij hadt u de moeite tot eene verzoening gerust kunnen besparen; ik zeide het u immers vooruit, dat ik bij mijn eisch zou blijven. Doe mij nu bet genoegen eD rijd dadelijk Daar den graaf terug, om de zaak in het reine te brengen." „Ik beb tegen vier uur een samenkomst met bem afgesproken." „Uitstekend! Als gij even op mij wilt wachten, dan kleed ik mij en zulleu wij samen ergens gaan koffiedrinken en nog enkele punten vast stellen. Maak het u intusscben in de woonkamer gemakkelijk, gij vindt daar sigaren, couranten en misschien mijn viouw." Alice is daar evenwel niet. Wesberg zit als op heete kooien; hjj vreest elk oogenblik, dat zij zou kunDen binnentreden, en het verschaft bem een zekere verlichting, als na verloop van een half uur Hans aangesleed, en met boed eu pels, verschijnt, ziju arm neemt en met hem vertrekt. UORDT VERVOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1