Uit en voor de Pers.
De gemeenteraad vsn Edkhuizeil heeft
besloten de Westfriesche Kanaalvereeniging te
steonen met eene bijdrage in eens van f 23
en eene jaarlijkscbe contributie van f 5.
In de deze «sik gebonden vergadering van
den raad der gemeente Alkmaar werd o m.
behandeld het verzoek van het bestuur der
West- Friesche- Ka naai vereen igiug, gevestigd te
Schagen, om de vereeniging te steunen, hetzij
door eene bijdrage in eens, hetzij door lid van
haar te worden tegen eene jaarlijksche contribu
tie. B. W. rapporteerden dat zij niet inzien,
na kennis te hebben genomen van de statuten
dier vereeniging dat Let belang der gemeente
Alkmaar bij het doel dier vereeniging zoo groot
is, dat de gemeente haar moet steunen, waarom
zij voorstellen, aan de ontvangen uitnoodiging
geen gevolg te geven en het bestuur met dat
besluit in kennis te stellen.
Met algeineeue stemmen werd dit voorstel
aangenomen.
Het Purmerender Mannenkoor
denkt in April a. s. het 12-jarige bestaan te
vieren.
Bij het Woensdagavond gehouden con
cours ter herdenking van het 30-jarig bestaan
van de tooneelvereeniging Amicitia te Steenwijk,
is de gouden medaille behaald door de Genetlet
te Utrecht met de opvoering van „Een kop
thee", en de zilveren door West-Frisia te Hoorn
met de opvoering van „Ik heb iets vergeten".
De persoonlijke medailles voor den besten
spelen en speelster, werden behaald door mej.
A. Seegert van de Genetlet en den heer H. J.
Jansen van Aurora uit Zwolle.
De jory bestond uit de bh. Jansen uit Har-
lingen Dr. Enklaar uit Deventer en Smit uit
Steenwijk.
Men schrijft uit Enkhuizen, 12 Febru
ari
De Minister Havelaar is heden van hier naar
Urk vertrokken; na een tocht van 2$ uur
kwam zij in de nabijheid van het eiland, doch
kon dit wegens de groote hoeveelheid ijs niet
bereiken, eu bleef er ongeveer 10 minuten
stoomens van verwijderd. De eilandbewoners
hadden niet zoodra de stoomboot gezien, of zij
brachten een viertal ijsloopers in gereedheid
hiermede begaven zich 106 visschers aan boord
der Minister Havelaar, waarna deze den
terugtocht aanvaardde. Spoedig bleek,
dat dit niet zoo gemakkelijk zou gaan, daar de
vloed de massa ijs snel deed toenemen. De
meeste passagiers, hoewel visschers, waren daar
door lang niet op hun gemak en verzochten
kapitein De Groot terug te keereu. Doch deze,
kalm als altijd, hield met vaste haud het
stuurrad omklemd en trachtte ieder zooveel
mogelijk gerust te stellen. Men passeerde ijs
bergen van 3 M. en hooger. Meermalen schoot
de stoomboot tot aan den voormast op het ijs,
waarna de passagiers zich naar voren moesten
begeven om haar weder in het water te doen
zakken. Door naar de Friesche kust te stoomen,
kwam men in open water met veel licht drijlijs.
Ka een tocht van 2 uren bereikte men de
spoorhaven te Enkhuizer.. De heen en terug
reis werd in 5 uren, dus in betrekkelijk korten
tijd, volbracht. Groot was de blijdschap der
visschers, toen zij hier waren aangekomen, daar
zij, den langen winter moede, verlangend uitzien
om weder hun brood te kuuneu verdienen.
Een telegram meldt, dat de ijslooper van
Gebr. de Groot, met de post aan boord, te 5
uren van Urk te Kampen is aangekomen. Dit
is de laatste tocht over het ijs geweest. In het
geheel heeft men 32 reizen over het ijs gedaan,
waardoor de postgemeenschap met Urk voort
durend is onderhouden, niettegenstaande degroote
moeielijkheden, daaraan verbonden.
Meer uitgewerkt zegt de H. B. Cl.zou
het volgende een voorlaatst hoofdstuk uit een
roman Zola kunnen heeteu. Eenige jaren geleden
begon eene jonge vrouw een zwer
vend leven; niet als eene priesteres van
Yesta, veeleer het tegendeel. Zij genoot weelde
en leed armoede, bij afwisseling. Vooral te
Parijs moet zij het geruimen tijd zeer naar
haren zin hebben gehad. In de laatste jaren
was die pret echter voorbij. Zij keerde naar
Rotterdam, hare geboortestad, verleden jaar
terug, en heeft toen reeds in wanhoop zich van 't
leven willen berooven. Weder trok zij met haa;
kind naar elders.
Dezen winter kwam zij hier weer terug, en
vastbesloten een einde te maken aan haar
ellendig bestaan, nam zij weinige dagen geleden
eene kolossale dosis raltekruit in. De pijn,
welke dit vergif in keel en ingewanden veroor
zaakte, kon zij niet smoren; zij gilde het uit,
de buren schoten toe, de politie kwam er bij,
en vervoerde haar naar bet stadsziekenhuis!
Daar zal zij herstellen, en dan? Wie weet voor
deze wanhopige vrouw redding? Wie ook vooral
een beter verblijf dan bij haar, voor haar jeug
dig kind?
Uit de Friesche gemeente Het Bildt zijn
in 1890 112 personen als landverhuizers
naar Amerika vertrokken.
Door de rijksambtenaren te Gulpen is
proces-verbaal opgemaakt tegen den heer NI.
M., lid van Ged. staten, voorzitter der Mij.
van landbouw en brander te Mi ittem, wegens
uitslag van gedistilleerd nit de branderij zonder
document, verhindering van visitatie, vernietiging
van gedistilleerd, en uitslag van gedistilleerd tn
een woonhuis, wettige gemeenschap hebbende
met de branderij.
Dat touwtje springen soms ge
vaar] ijk is, werd te Bokstel bewezen, waar
gisteren het dochtertje van S. na beproefd te
hebben wie bet sprinpeu het langst kon vol
houden, bewusteloos neerviel. Er bestaat weinig
hoop het kind in leven te houden.
Op den openbaren weg te Yessem heeft
in den nacht van Maandag op Dinsdag eene
laaghartige aanranding plaats gehad.
De aangevallene is door een onverlaat zoodanig
met een mes verwond, dat de ingewanden hem
uit het lichaam hingen en hij in levensgevaar
verkeert. De maréchaussee te Oorschot heeft
den vermoedelijken dader reeds aangehouden
en aan de justitie te 's Hertogenbosch overge
leverd.
Bij de verkiezing van een lid der Twee
de Kamer in het district Zuidhorn, (vacature
E. Cremers) is gekozen de heer G. Zijlma(lib.)
met 1252 stemmen. De heer Brummelkamp
(a.r.) had 891 stemmen.
Te Arraeide heeft een driejarig zoontje
van D. D. 8., terwijl hij met boontjes
speelde, het ongeluk gehad er een door te
slikken. Het kwam in de luchtpijp, en niet tegen
staande spoedig alle mogelijke pogingen werden
aangewend, slaagde men er niet in het te ver
wijderen, zoodat het kind is bezweken.
Een groote, levende meikever (molenaar)
werd eergister gevangen op een land ouder Over-
veen aan de Houlvaart. Gewoonlijk zitten de
larven van dit insect om dezen tijd nog 2 M.
diep in den grond.
Door den heer W. Horsmans, koopman
te Hoensbroek (L), is eene klacht inge
diend hij den officier van justitie te Maastricht
tegen den heer Boshouwers, burgemeester
van Hoensbroek, ter zake dat hem laatst
genoemde wederrechtelijk van zijn vrijheid had
berooid, door aan de marechaussees van Heerle
lust te geven hem te arresteeren, op grond dat
hij den burgemeester aan de deur had gezet,
toen de zangvereeniging aldaar haar patroonfeest
vierde in een huis, hetwelk door den eigenaar,
den notaris Cremers, schriftelijk daarvoor was
afgestaan en dat onbewoond is.
De Burgemeester duldde niet, dat men feest
vierde, en wilde niet langer hebl en dat er ge
zongen werd. De heer Hormans, president der
vereeniging, verzocht hem toen beleefdelijk het
lokaal te willen verlaten, en toen hij hieraan
niet voldeed, zette hij hem eenvoudig aan de
deur. De burgemeester gelastte toen de arrestatie
van den heer Horsmans.
De zaak is ieeds dosr den rechter—commissa-
te Maastricht in onderzoek genomen.
Tot aanvulling, kan worden medegedeeld, dat
de in die gemeente op surveillance zijnde mare
chaussees hebben geweigerd tot die arrestatie
over te gaan, als zijnde daartoe geene termen
aanwezig, doch dat toen door den gemeenteveld
wachter de last van den burgemeester is uitge
voerd.
Te Heinkenszand zijn weder gevallen van
influenza voorgekomen.
Onlangs werd onder MTitten eene bedelares
met bevroren voeten op den weg
gevonden. Zij is nu, nadat men haar beide voeten
had moeten afzetten, overleden.
Dezer dagen is medegedeeld, hoe dr. Koo-
perberg te Leeuwarden, tegenover de verheerlij
king van het schaatsenrijden, heeft herinnerd
aan de nadeelec voor de gezondheid, welke dat
wintervermaak niet zelden oplevert. Zijn stadge
noot, de Heer F. Postma, wiens aansporing om
zich door regelmatige beoefening der gymnastiek
te harden tot die waarschuwing had aanleiding
gegeven, antwoordt in de Leeuw. Ct., dat hij
juist zijn opmerking had doen hooren om de
nadeelige gevolgen van het schaatsenrijden te
voorkomen. Hij schrijft
#De lange lijst van beenderbreuken, kneu
zingen en verwondiugen zou niet bestaau, wan-
neer alle schaatsenrijders goed geoefende gym
nasten geweest waren. Want de gymnastiek
maakt gehard, minder vatbaar voor den invloed
van weer en wind, verbetert de aderahalings-
werktuigen, versterkt het geheele lichaam, en
kweekt, onder meer goede hoedanigheden, tegen
woordigheid van geest. Hierdoor zullen vooral
vele onhandigheden voorkomen worden. En niet
waar aan onhandigheid moeten vele ongelukken
geweien worden."
Hij heeft daarom enkel willen betoogen
1. Het schaatsenrijden wordt algemeen beoe
fend.
2. Met eenige zorg beoefend, is 't een gezonde
en aangename lichaamsbeweging.
3. Er zijn gevaren aan verbonden.
4. De beoefening der gymnastiek is het middel
om deze gevaren tot eeu mininum te beperken.
5. De gymnastiek bevordert het lichamelijk
welzijn van hem of haar, die zich voortdurend
volsfens eene goede methode oefent.
6. De gymnastiek, algemeen beoefend, is een
nachtige hetoooin tot verbetering van den gezond
heidstoestand van het menschelijk geslacht.
Uit Dedemsvaart wordt gemeld
Ruim 3 maanden geleden verliet zekere 11. K.
alhier het huis zijner moeder, ten einde als
soldaat dienst te gaan nemen. Aan de Balk
brug, onder deze gemeente, werd hij des avonds
in erg beschonken toestand aangetroffen, en
sedert vernam men niets meer van hein, tot
gister morgen een knecht uit het Hotel Steen
bergen met rijtuig de Balkbrug passeerende, een
lijk in de Dedemsvaart zag drijven, hetwelk bij
onderzoek bleek dat van genoemden H. K. te
zijn. Men vond in de zakken eeti horloge, een
geopend knipmes en, zijn wij goed ingelicht,
slechts enkele ceuten als overschot van eene
som groot f 500, die hij bij het vertrek uit de
woning zijner moeder moet hebben bij zich
gehad.
I >e Legrer-Avet. De Haagsche
correspondent van de Zutph. Courant schrijft
Tegen midden Maart worden de stukken over
de Legerwet verwacht. Reeds sinds geruimen
tijd is het door de commissie van rapporteurs
opgemaakt verslag in handen der regeering
gesteld, en ben ik goed ingelicht, dan is de
regeering met haar antwoord reeds bijna gereed,
zoodat het eerstdaags bij de commissie kan
inkomen.
Dan begint echter het overleg tusschen de
commissie en de betrokken ministers, en dat
overleg moet zijn afgeloopen voordat de resul
taten der schriftelijke en mondelinge gedach-
tenwisseling ter kennis van de Kamer worden
gebracht. Vóór Paschen zal dus waarschijnlijk
de openbare behandeling der Legerwet geen
aanvang nemen.
Dr. Schaepman, die onlangs in eene politieke
lezing te Alkmaar (zie ons verslag desbetref
fende) breedvoerig zijne beschouwingen ten
beste gaf over de Legerwet, heeft onlangs
ook te Utrecht over dit quaestieuze punt ge
sproken en o. m. toen betoogd i
„Indien men wijst op het groote deel van
het volk, dat tegen de afschaffing der plaats
vervanging is, dan moeten hiervan toch zeker
worden uitgezonderd diegenen, welke toch tot
den dienstplicht gehouden zijn."
Het Handelsblad vindt hierin aanleiding tot
de volgende opmerking
Inderdaad, bij het verzet van Katholieke
zijde vergeet men maar al te vaak, dat het
overgroote deel ook der Katholieke lotelingen
reeds thans persoonlijk zijnen dienstplicht moet
vervullen, eenvoudig omdat zij geen plaatsver
vanger kunnen betalen. De angstkreten, die de
vrees voor afschaffing doet slaken, komen dus
van betrekkelijk weinigen.
„En in dit licht beschouwd, verliest, dunkt
ons, ook het hoofdargument van den heer
Schaepman veel van zijne kracht, nl. dat men
„geene legerwet mag opleggen, die niet bij het
grootste deel van het volk instemming vindt.*
Welnu, de anti-revolutionairen zijn vóór de
wet; eeu groot getal liberalekLsvereenigiugen
heeft zich in gelijken geest reeds verklaard
de deskundigen zijn schier allen, met den mi
nister van Oorlog aan het hoofd, vóór afschaf
fing der plaatsvervanging, evenzoo het grootste
deel der werkliedenvoor de meeste Katho
lieken is het onverschillig of die instelling
blijft dan wel wegvalt, want zij moeten nu
toch ook zelf dienen. Tegenstand zal men bij
elke regeling ontmoeten maar is er over eenig
gewichtig ouderwerp grooter eenstemmigheid te
verwachten? Moet men tal men tot allen, zonder
onderscheid, het eens zijn
Het Handelsbladziet intusschen met groote
belangstelling te gemoet, waarop het „verge
lijk" toch wel zal neerkomen.
De Standaard zegt met belangstelling nadere
inlichtingen te verwachten omtrent dit mogelijke
vergelijk, dat zij, tengevolge van de uitingen
van dr. Schaepman en ook van de Regeering
zelve, blijkbaar van de Regeering verwacht.
Maar de Stand, zegt ook zich van dieRegeerings-
poging „volstrekt geen gouden bergen te be
loven. eeleer afstuiting op hooghartigen onwil.
Wat ons, in de oppositie der Roomsche dissi
denten zoo fel tegen de borst stuitte, was juist
hunne ongenegenheid, oui eenig tegenplan voor
te slaan.
„Men moet o. i. de minderheid niet dwingen
om te bokken voor de meerderheid; maar wat
aan te vangen met dissidenten, die integendeel
eischen, dat de meerderheid voor de minderheid
de vlag zal strijken
„Dan zou het onrecht nog veel krasser, en
de ontevredenheid nog veel bedenkelijker zijn.
„Wie in de minderheid is, mag wel eischen,
dat er met hem gerekend worde, maar hij moet
tegelijk zijnerzijds toegeven, dat de meerderheid
bij de regeling den toon aangeeft.
„Zoo alleen werkt men in verzoenenden zin.
„Maar die zachter, billijker manier van oppo
sitie voeren, lag niet in den aard dezer heeren.
„Zij zochten heil in groote woorden, en sloegen
van zich afja zelfs deinsden zij er niet voor
terug, om zooveel aan hen hing het Kabinet
omver te werpenterwijl anderzijds het eerste
woord van verzoening van hunne kant nog
moet vernomen worden.
„Van onzen kant wierpen wij daarentegen
reeds meer dan één denkbeeld op, dat aan
hunne bezwaren kon tegemoet komen.
„Wij opperden het denkbeeld om bij het in
dienst treden gelegenheid te biedtn tot het
ondergaan van een examen, om zoo men dat
met goed gevolg doorstond, onverwijld met
verlof huiswaarts te keerenen eerst later, voor
korten tijd weer op te komen als de grootere
oefeningen begonnen.
„Mij vroegen, waarom men niet de dienst
plichtigen in zekere klassen van sociale positie
kon indeelen, en plaatsvervanging, mits uit
diezelfde klasse kon toestaan.
„Zelfs opperden wij, in den geest van Groen
van Prinslererde gedachte, of voor Limburg
en Noord-Brabant geene mogelijkheid van be
houd der plaatsvervanging kon gecreëerd, door
de wijze van leverantie der miliciens aan de
Provinciale Staten over te laten; mits telken
jare onder goedkeuring der wet, evenals dit
geschiedt met de provinciale belastingen in
geld.
„Maar niet eens de goede bedoeling in
zulke voorslagen wordt gewaardeerd."
En nu beklaagt de Stand, zich dat zelfs een
blad als de Tijd zich zoo hoog plaatst, dat
het een stuk van Jan Holland opneemt, waarin
de Calvinisten worden voorgesteld als lieden,
met een folio Stateu-Bij bel gewapend, die
„kbp, klap, klap" elkander en anders den
denkenden met dien harden Bijbel op den kop
slaan.
De Standaard repliceert hierop
„Natuurlijk zullen we naar dergelijke onhis
torische lafheden onze gedragslijn niet regelen;
anders zou Jan Holland bij ons inzage kunnen
nemen van de oude Roomsche folio Bijbelver
talingen, precies even dik en hard als onze
folio Staten—Bijbel. Neen, we wijzen hier alleen
op, als teeken van de stemming die onder
deze dissidenten leeft.
„De billijkheid struikelt onder hen op de
straten; men verliest het vermogen om te
waardeeren wat van de overzij komt; en ge
raakte daardoor in die phase van overprikke
ling, die elk vergelijk afsnijdt.
„Om die redeu beloven we ons van de
regetringspoginsr, om tot een vergelijk te
komen, dan ook volstrekt geen gouden bergen.
Veeleer afstuiting op hooghartigen onwil.
„Maar ons mag dit geen reden zijn om het
spoor te verlaten, waarin we ons steeds bewo
gen.
„Kan er een vergelijk tot stand komen,
dan zullen we dit van heeler harte toejuichen,
„mits, en die dubbele conditie is hier van
zelf geboden, mits lo zulk een vergelijk door
de dissidenten eerlijkweg aanvaard worde, en
2o mits we de kracht onzer weerbaarheid er
niet bij inschieten."
Bii deze twee voorwaarden voegt de R.-K.
Maasbode nog een no. 3, en wel: „Mits on»
program van 1888 niet geschonden worde,
hetwelk voorschreef beperking der militaire
lasten.*
Het aderland doet naar aanleiding
van dit betoog van De Standaard uit
komen, dat De Standaard, op het punt
van den persoonlijken dienstplicht steeds zoo
onverzoenlijk mogelijk, thans een verzoenender
toontje begint aan te slaan, met het oog op
Schaepman's „geheimmiddelen."
„Mie weet, zegt Het Y ad. nog, welk
nieuw middel het vindingrijke vernuft van
Schaepman en De Standaard samen
nog weet uit te broeden. Waar laatstbedoeld
blad zoo bijzonder lief begint te worden, is het
zaak voor ons liberalen op onze hoede te zijn.'
Het Dagblad van Z.-H. en 's-Gr.,
dat steeds een vergelijk op het punt van de
legerwet gewenscht heeft en steeds tegen per
soonlijken dienstplicht gekant was, betreurt het
dat de beslissing over de legerwet niet tot na
de Juni-verkiezingen verdaagd is. Dan toch
zou de natie zelve bij de stembus kunnen be
slissen en Europa is zoo rustig en vredelievend,
zegt het blad, dat er voor ons geene reden
bestaat om zoo grooten haast te maken met
het in orde breugen onzer weerbaarheid.
Het Dagblad *8 van gevoelen, dat het
„vergelijk* van dr. Schaepman wezenlijk
den persoonlijken dienstplicht zal betreffen, en
dat eene dergelijke schikking tot stand zal
kunnen komen, en beweert, dat
„Als de voorstanders der wet, in strijd met
de wenschen van de tegenstanders der geheele
afschaffing van de dienstvervanging, op hun