AUeieei Ni
MÉ- LülllB
Donderdag1, 26 Februari 1891.
35ste Jaargang. No. 2484.
JU M M M M DM.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: 8CHAOKI, Laan, D, 4.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
NATIONALE MILITIE
OPKÖEPIXO
Eerste Zitting van den militieraad.
NATIONALE MILITIE.
Roman van A. YON KLlNCKOYVSTRöM
WORDT VERVOLGD-
CBAG
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar fS.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVERTENTIlÈN van 1 tot 6 regels f0.25; leder* regel meer Bots
Groot* letters worden naar plaatsruimte berekend
voor de
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art. 86, 87 en 88 der wet op de Na
tionale Militie;
Gelet op eene Missive van den heer Militie-
ConimiBsaris in het 3e disirikt van Noord Holland
Brengen ter kennis van de belanghehbonden:
Dat de eerste zitting van den Militieraad zal
worden gehouden ten Raad huizo te Hoorn, op
Dinsdag den 10 Maart eerstkomende, des morgens
ten 11 ure.
Dat voor den Militieraad moet verschijnen
lo. de vrijwilliger voor de Militie;
2o. de loteiing die vrijstelling verlangt wegens
ziekelijke gesteldheid of gebreken of gemis van
de gevorderde lengte
3o. Hij die vcor een loteiing als plaatsver
vanger ot nummerverwisselaar verlangt op te
treden.
Schagen, den 24 Februari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Do Burgemeester van Schagen, brengt ter
kennis van de lotelingen, welke Mei a. s. kunnen
worden opgeroepen ter inlijving voor de Nationale
Militie, dat ter Secetarie aldaar inlichtingen kun
nen worden bekomen, omtrent dc voorwaarden
waaronder door hen als zoodanig de volgende
voorrechten kunnen worden verkregen, namelijk:
le Plaatsing bij het korps en in net garnizoen
hunner keuze.
2e Huisvesting, zooveel mogelijk bij elkander
in de Kazerne.
3e Het zooveel mogelijk, desverkiezende me
nage houden met elkander, met de aspirant-on
der-officieren of de aspirant-korporaals.
4e Vermindering van den tijd, voor eerste
oeleningen tot op vier maanden.
Schagen, 24 Februari 1891
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
36
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Zjj'n laatste tvensch.
De jonge dame met den Rembrandhoed ver
liet tegelijk met Alico de tram en gaat een poos
naast baar. Als beiden daarop voor hetzelfde
htis staan blijven, vraagt gene:
Wilt gij misschien ook naar madame Lio
nardo?"
„Ja."
„Zjjt gij een nieuwe leerlinge?"
„Neen, vooreerst nog niet. Ik wil mijn stem
door haar laten onderzoeken."
De jonge dame knipt met de vingers en ter
wijl zij de trap opgaan, zeide zij:
„Lionardo wordt overioopen door dames, die
zich inbeelden, dat bare stt-m deugt, en die zich
vleien met de hoop, hare leeilingen te worden
doch aan bet kleinste deel gelukt bet slechts."
„Dat is niet zeer bemoedigend voor mij."
Men kon boven de deur der beroemde kunste
nares in den zang zeer goed voor alle nieuwe
lingen deze waarschuwing plaatsen: „Laat alle
hoop varen." Ik wil u niet ontmoedigen, maar
veel vooruitzicht kan ik u niet geven. De lessen
zijn buitendien nog ontzettend duur. Wanneer
gij dus niet een vrij sprekend talent bezit.
„Zijt gij eene leerlinge van met rouw Lionardo?"
„Nu ja; met mij is het iets anders. Ik ben
van het conservatorium dadelijk bij baar aanbe
volen, en een paar van onze aanzienlijkste kunst
beoordeelaars, die mij hoorden zingen, wisten
met het oog op mijne stem en mijne zeer beperkte
Daar de inhoud van elk dezer lezingen, voor
het eerste gedeelte bnua woordelijk niet elkaar
overeenstemmen en ze beiden, ofschoon onder een
ander motto, denzelfden toestand betreffen, hebben
wij gemeend, ten einde onze lezers niet meteinde-
looze herhalingen lastig te moeten vallen, niet
beter te kannen doen dan door van het in deze
beide vergaderingen gesprokene één aaneengescha
keld verslag te geven.
DE RED.
Verslag der beide lezingen door den heer
F. Domela Nieuwenhuis, op
22 en 23 Februari 11. gehouden te
Haringbuizen en te Schagen.
Zoowel te Haringbuizen als te Schagen waren de lokalen,
alwaar deze lezingen gegeven werden, overladen vol, en te
Schagen schatten wij het aantal hoorders op meer dan 600.
Te Haringhuizen hield despr. zijn rede onder het motto:
Noch liberaalnoch clericaal, en te Schagen noemde spr.
het: Een politiei-Economische voordrachthandelende in
het bizonder over de landverhouding.
De heer Nieuwenhuis erkende het een afgezaagd gezegde,
als hij begon met te beweren, dat we tegenwoordig leven
ineen zeer bewogen tijden tochhoe dikwijls herhaald
het is de waarheid. Wij staan aan de grenzen van twee
werelden, waarvan de eene ten ondergaat en de andere, de
nieuwe, begint te groeien. Wij leven in een tijd van over
gang, waarin menigeen geneigd is uit te roepen: ik wou
dat zij maar overging. Doch dat geelt weinig, wij moeten
de waarheid onder de oogen zien en ons zeiven afvragen
hoe ver wij gevorderd zijn en wat het beste is te doen om
dien tijd tegemoet te gaan.
Tot voor korten tijd bestouden in ons land slechts twee
parlijen, die bij de stembus om de overwinningen streden,
en die twee partijen warenA. de LiberalenB. de Cleri
calen, saamgesteld uit1. de Roomsch Katholieken, 2. de
Antirevolutionnairen.
Tusschen die 2 partijen werd altijd getwist en de libe
ralen behaalden voortdurend de meerderheid en zoodoende
verkeerden wij omtrent 40 jaar bijna onafgebroken onder
het liberale juk.
In hoever we daardoor voor ons land iets goeds hebben
gekiegen, hoopte spr. later uiteen te zetten, maar bekend
achtte hij het, dat ofschoon de nieuwe grondwet het kies
recht, de kiesbevoegdheid, wel wat uitgebreid had (vroeger
was dat zeer beperkt en bezaten slechts 130.000 mannel.
ingezetenen dit recht) bedroeg dit getal nu nog slechts
270.000 en was dus nog beperkt Over het algemeen heeft
die uitbreiding bij de verkiezingen niet zooveel veranderd,
behalve dat nu de meerderheid is omgeraakt en nu een
clericale regeering aan het roer is en de clericalen
in de Tweede Kamer de meerderheid hebben.
Tan meer belang is het dat bij die verkiezingen toen
een derde party is opgetreden en voor het eerst zich met
de verkiezing is gaan bemoeien. Die partij is de Sociaal-
Democratische, in Friesland genoemd de Volkspartij en
daar samengesteld uit de leden van „Algemeen Stem- en
Kiesrecht" en de aideeling der Soc. Democratie, welke
laatste is de drijfkracht der Volkspartij in Friesland.
Die Volkspartij heelt zich ook doen gelden en ofschoon
zij niet dadelijk mocht zegepralen, toch deed zij zich in
geldmiddelen het lesgeld op den balven prijs to
bepalen. Ik ben nu spoedig klaar en hoop aan
een of ander hof-theatre een engagement te krijgen.
Daar zij de wachtkamer binnentraden komt
er ook een einde aan de lofspraak, welke do
juffrouw op zich zelvo houdt. Het is eeu aange
naam. rijk gemeubileerd vertrek, in hetwelk reeds
meerdere dames zitten te wachten, die elkaar
kennen en allerlei met elkaar bepraten".
„Goeden dag, juffrouw Ledermagei 1" roept men
de dame met den Rembraudshoed toe. „Komt gij nu
reeds om les
„Ja. Ik ben een uur vroeger besteld dan anders,
Wanneer men zooals ik den halven prijs maar
kan betalen, moet men het zich laten welgevallen,
dat men naar believen met iemand omspringt,"
„Nu, dan kunt gij nog wachten. Voorloopig
is er nog een nieuweling binnen, die mevrouw
geducht onder handen neemt, en dan ben ik
aan de beurt. Dat moet zij vergeten hebben."
Door de gesloten deur der aangrenzende kamer
hoort men van een ongeoefende stem enkele
maten ecner oefening zingen, onderbroken door
bestraffende woorden en verdrietige antwoorden.
Spoedig daarop komt de leerlinge met dik
geweende oogen uit de kamer, kleed zich haastig
en verlaat, zonder een blik om zich heen te
durveo slaan de woning van mevrouw Leonaidus.
Na weinige minuten wordt de deur andermaal
geopend, en eene korpulente dame met een ver
standig doch leclijk gelaat werpt een blik in de
voorkamer. Ja het is eeu leelijk gelaat, maar
dat de gratiën der welwillendheid en opgeruimd
heid in zich vereeoigd en daardoor eigenaardig
aantrekkelijk is.
„Dat was een warm half uur!" zegt zij. De
jonge dame is op het dwaze denkbeeld gekomen
te willen zingen. Het is merkwaardig welk een
zoover gelden, dat het haar gelakt is in verschillende
districten het overwicht te geven en in één district één
afgevaardigde te doen verkiezen. Dat district is het zoo
beruchte Schoterland, waarvoor spr. de afgevaardigde werd.
Bij de aanstaande Verkiezing, welke dezen zomer moet
plaats hebben, zal de Volkspartij weer meedoen en het
staat te bezien of het haar niet gelukken zal, trots het
beperkte stemrecht, niet meer één maar verschillende harer
candidaten naar de Kamer te zenden.
Bij algemeen kiesrecht zou het er geheel anders uitzien,
dan vrijzeker zou de Volksparty kunnen bogen op 8' i
10 zetels in de Kamer.
De Soc.-Democr. partij is opgetreden met de lenzenoch
liberaal, noch clericaalen waarom
Welke is de ondervinding die er is opgedaan van de
twee politieke partijen
Van de Clericalen valt niet zooveel te spreken, omdat
die nog slechts kort geregeerd hebben langer over de
Liberalen, die bijna 40 jaar het roer van staat in handen
hielden.
In gedachte hoort spr. zich door een liberaal toeroepen
dat is niet waar, geen 40 jaar.
Het schijnt spr. toe dat de Liberalen zich over hun
eigen regeering schamen en dat vindt hij een goed teeken.
Het is dan ook onjuist als zij beweren geen 40 jaar
geregeerd te hebben.
Zoo beweren de Liberalen bijv. ook, niet aansprakelijk
te zijn voor het Ministerie Heemskerk.
Spr. vindt dat zij het wel zijn en dat geen water der
zee hen die aansprakelijkheid kan aiwasscheu. Wie vormde
toen de meerderheid De liberalen. En als dan die lui
zoo slecht regeerden dan deden zij dat toch met goedvinden
der liberalen, want anders had de liberale meerderheid het
door stemming moeten beletten. De minister Heemskerk
was toch mets anders dan de zetbaas der liberalen.
Zoo ten opzichte van tal van andere ministerien. Alleen
zon de bewering der liberalen waar zijn, als zij kunnen
aantoonen. dat de meerderheid der kamer toen niet liberaal
was. In dat opzicht vormt de libeiale partij, die veel
belooft, een groot contrast met een andere partij, die ook
eens 40 jaar regeerdedat is de partij die onder Mozes
door de woestijn trok. Mozes bracht ze toch in het beloofde
landde liberale partij heeft ons integendeel nog verder
er van af' gebracht.
Geen enkel gebied is er, waarop de liberale partij niet
gebogen gaat onder den last harer schulden, en daar zij
zich noemt het denkend deel des volks, gaven zjj al een
droevig denkbeeld van dat denkvermogen.
Wij moeten weten wie onze vijand is. Het is wenschelijk
dat wij ons een klaar denkbeeld maken van den strijd onzer
dagen.
De Sociale Quaestie is de kwestie, allereerst besproken
en behandeld ouder de arbeiders en langzamerhand al hooger
opgeklommen, tot bij de wetgevende lichamen, ministrieële
kabinetten, Koningen en Keizers,
Waarasn is dat te danken? Nergens anders aan dan aan
het optreden der Sociaal Democratie.
Bismark heelt het eenmaal erkend dat zonder de Sociaal-
Democratie de Sociale kwestie geen onderwerp van behan
deling zon zijn geworden.
Als dus de Soc. Democr. nooit iets anders gedaan had,
dan reeds zou zij aanspraak hebben op aller dankbaarheid,
want de sociale kwestie moet opgelost worden en zij is zeer
omvattend, niet alleen voor de arbeidende klasse (handwerks
lieden en fabrieksarbeiders), maar tal van andere vraagstuk-
grootheidswaanzin in den tegenwoordigen tj)d
de hoofden der menschen in de war brengt!"
Daarna ziet zij de rij der aanwezigen rond
en blijft baar blik rusten op de eenige baar on
bekende gestalte in diepe rouwkleeding.
„Mevrouw von Eisenrott?" vraagt zij met eene
vriendelijke buiging van het hoofd.
Alice maakt een buiging en treedt nader.
„Gij hebt mij op dit uur bescheiden!"
„Zeker, zekert lk zal u ook niet wachten la
ten. Dames, gij tuit mij wel nog een weinig ver
ontschuldigen. Ah, beste Ledermager zijt gij er
ook reeds? Had ik u besteld? Zou ik in
mijne verstrooidheid weder een fout begaan heb-
beu eu u een verkeerd uur opgegeven hebben?
Nu, daarover sprtken wij straks. Het zal wel
DÏet lang duren."
Met een lachende blik, die ook schijnt te
zeggen: „Het zal in dit geval zekerlijk niet veel
anders gaan dan in dat van zooeveD," begeeft
zij zich weder naar de andere kamer, gevolgd
door Alice, die nu in een muzieksalon komt, wel
ke er blijkbaar voor is ingericht, en waar bet
bepaald lioht moet zingen.
„Gjj wenseht, dat ik uw stem onderzoek P"
„lk verzoek u dat vriendelijk."
„Om te weten of het materieel voor de tribune
of voor de Concertcertzaal aanwezig is
„Het is tenminste mijn vurigste wensch, mijne
stem in die richting te exploiteeren."
„Een vormetele wenscb, welken de meesten
koesteren, om dan even snel weder uit do wolken
hunner verbeelding terug te keeren voor de
nuchtere werkelijkheid. Maar moet bet juist voor
bet publiek zijn? Een schoone stem, dionnaltjjd
nog niet juist past voor de tribune, kan toch
altijd nog in particuliere kriugon van nut zijn."
„Ocb dat zou mij niet veel baten, want ik verkeer
ken bevat zij; zij geeft de nieuwe organisatie der maatschappij,
of - daar de tegenwoordige maatschappij geen organisatie
is zij geeft de organisatie. En daarna hebben niet alleen
belang de arbeiders, maar ook die breede zoom neringdoenden,
boerenstand, de proletariërs van den geest die evengoed
worden opgeroepen als de proletariërs met het hoofd.
Wie zijn die proletariërs met den geest? Dat zijn de
onderwijzers, die zich verbeelden verre te staan boven de
arbeiders omdat zij zich vertoonen als een heer met een
hoed op. Proletariërs zijn zij die in de winkels achter de
toonbanken staan, op de bureaui, de kantoorbedienden, de
ambtenaren, zoowel gemeente- als rijksambtenaren.
Een bekend duitsch professor (Flürschheim) heeft gezegd
dat van de 100 menschen er 2 kapitalist zijn er 98 niet
bezitters; en wat nemen we nu waar in onze maatschappij f
Dat die 98 zich op den kop laten zitten van die twee, van
wie zij zich laten ringelooren. Maar dat is dan toch de
domheid ten top gevoerd.
Hoe is dat mogelijk
Wel, heel eenvoudig, op eene zeer listig bedachte wijze.
Die twee beschikken over alle machtsmiddelengeeste
lijke en ^eweMrmachtmiddelen.
De geestelijke machtsmiddelen zijn in twee te ver-
deelen 1. de School, 2. de Pers.
De School wordt door de Kapitalisten gebruikt als een
der middelen om van jongs af aan den geest van het volk
bekrompen te honden en te laten.
Dat wordt tegengesproken door velen die de school de
kweekplaats van de ontwikkeling noemen. Zoo heeft de
liberale partij altijd gezegd en die liberalen deden zich
altijd voor als de vrienden der volksontwikkeling. Mazr
aan de vruchten kent men den boom, en die vruchten zijn
allerjammerlijkst.
Vragen we om Algemeen Kiesrecht, dan zegt men, dat dit
niet kan, omdat het Volk te dom is. Hoe nu? Dat volk
dat geprofiteerd heeft van al die ontwikkelingsmiddelen?
Maar dan is dat de schuld der regeeringeu. Het volk heeft
groot gelijk als het de regeering beschuldigt, zijn belangen
niet behartigd te hebben, en als het nu zelve daarvoor wil
zorgen.
De school is dus eender middelen om allerlei wanbegrippen
in de hersenen der kinderen te brengen. Men leert hen daar
tevredenheid, eerbied voor hun meerderen (d. i. de rijke
mijnheeren), men leert hen het geld vereeren als het hoogst
in de mtafschappij. Dat is in lijnrechten strjjd met de wer
kelijkheid. Van jongs af worden dus de wanbegrippen er
in gepompt en het kost heel wat moeite die verkeerde be
grippen er later weer uit te krijgen.
Wat is er door de liberalen nu tot stand gebracht, met
betrekking tot het onderwijs?
Dat heette hun stokpaardje, zij doen zich voor als de
voorstanders van volksonderwijs. Doch dat is onwaar, die
bewering is niets dan coquetterie met de onderwijszaak.
De lib. hebben nooit gezorgd voor voldoend volksonderwijs.
Zij hebben den leerplicht niet gebracht en het is de schuld
der liberale partij dat 70 a 80 duizend kinderen van onder
wijs verstoken zijn. En wat deed de liberale partij voor
dat mondjes-maat-onderwijs op de volksschool? Van alle
zijden gaan uit de onderwijzers stemmen op, die het eenz
zijn, dat het onderwijs op de volksschool gebrekkig is.
Het onderwijs dat daar aan het volkskind wordt gegeven,
is zoo weinig dat het, na het verlaten der school in het
maatschappelijk leven tredende, spoedig alles weer vergeten
is. Dat komt omdat er geen geregelde aansluiting is. Het
kind wordt dan de wereld ingestuurd. En hoe is nog dat
in de nood zakelijk beid mij een zellstandige positie
temoeten verwinuen, en reken or op, dat mijDe
stem mij daartoe middelen zal verschaffen."
Een half spottend, half medelijdend lachje
glijdt over het gelaat der beroemde zangeres,
die eens tallooze lauweren plukte op de gloei
ende planken en nu zich zeiven en bare wereld
roem de welverdiende rust gunt. Hoe dikwijls
reeds heelt zij op deze plaats dezelfde woorden
gehoord eu dan daarna de stumperachtige pogingen
aanschouwd, welke in geenerlei wijze ook maar
het geringste vooruitzicht openden, dat bet op zich
zelve vertrouwenden zells niet beschoren was,
de eerste sporten der steilen ladder te beklimmen.
„Waarvoor is naar uwe eigene meening uwe
stem het best geschikt? Voor het dramatische
vak of voor coloratuur? En bij wien hebt gij
onderricht gehad?"
Alice noemt een beroemden zanger, die zioh
meermalen aan gene zijde van den oceaan heett
opgehouden en dan bjj Alice's moeder voor
die concertreizen uit- on inging, bjj welke
gelegi nheid hij uit vriendschap de bekoorlijke
jonge dochter des huizes zangonderwijs gaf.
Mevrouw Lionardo luisterde met belangstelling.
„Een voortreffelijk kunstenaar! Of bjj daarom
ook een goed onderwijzer was, laat ik buiten
kwestie. In ieder geval pleit bet voor uwe stem,
dat bij zich er mede heelt willen bemoeien."