Uit en voor de Pers. genaand Antwerpen No. 8. is Donderdag J. 1. publiek verkocht voor de som van f 1825 aan den heer Duijvetter te Nieuwe—Diep. Men zal beproeven het schip af te brengen. Door den raad der gemeente Hoorn is besloten ïu gevolge voorstel B. W. ïoetet reden tot het lidmaatschap der ft estfriesehe Kanaal Fereenigit\q, tegen eene jaarlijksche Contributie van f 10. Op 63-jarigen leeftijd i» overleden de heer Wouter Sluis, vroeger landbouwer te Beem- ster. In vele vergaderingen der landbouw— maatschappijen trad hij eertijds alt spreker op, en was een verdediger van de nieuwste methoden van zuivelbereiding. Zijne bescheidenheid en eenvoudigheid waren algemeen bekend, en steeds vond hij een groot en welwillend gehoor. Richard Hol zal president zijn van de jury bij het dezen zomer te houden concours, uitgeschreven door den Provincialen Bond van Harmonie— en Fanfare—korpsen in Noord—Hol land. Aan den Zeedijk te Onde Schild op Texel, vermaakten zich voor eenige dagen eenige jon gens, om van den wal af op voorbijdrijvende ijsschotsen en vandaar weder aan wal te springen. Nadat dit spelletje zoo eenigen tijd had ge duurd, werd plotseling een schots, waarop zich nog éen jongen bevond, door den stroom meê- gesleurd en was hij in een oogenblik door een breede geul van den dijk gescheiden en ver dween al verder en verder in zee. Een vlet was niet in de nabijheid en nie mand die den moed had zee in te gaan tot redding. Een der omstanders, eigenaar van een grooten hond, die meermalen proeven van zijne bekwaam heid in het zwemmen had gegeven, komt op een gelukkigen inval. Hij geeft den hond een stok met haak in den bek, bevestigt hieraan een touw, en beveelt den hond om den jongen na te zwemmen. Dit gelukt, hel beest bereikt doodmoede de schots, de jongen slaat den haak om een rand der schots en wordt door de omstanders zeer voorzichtig naar wal getrokken. De hond was bij aankomst uitgelaten Van blijd schap en een luid hoera weerklonk langs den dijk, toen geredde en redder in veiligheid waren. Volgens de Amstd. begint de i n f 1 u n- za te Amsterdam weder vrij hevig te heerschen, vooral onder de militairen er moeten thans over de 300 zieken in het militair hospitaal liggen. Een ander berichtgever deelt roede, dat het Binnengasthuis te Amsterdam gevuld is met het grootste aantal (700) zieken, dat er kan plaats vinden. In den tijd der influënza in het vorig jaar was het grootst aantal daar opgenomen lijders 650. De zich aanmeldende ziekeen, die niet kunnen worden opgenomen, worden naar het Buitengasthuis vervoerd. Door de Hollandsche IJzeren Spoorweg- Maatschappij werden in den laatsten tijd voort durend koperen waterstoven uit de coupés le en 2e klasse vermist. Aan de nasporingen van rechercheurs te Amsterdam is het gelukt den dader van dien diefstal aan te houden. Deze, een werkman van de Maatschappij, werd door hen betrapt toen hij 14 stoven op een handkar vervoerde. Bij aanhouding door hnnne vragen in het nauw gebracht, .bekende de man zich reeds gedurende langen tijd schuldig gemaakt te hebben aan deze diefstallen en achtereenvolgens 150 stoven ontvreemd te hebben. Elke stoof heeft eene waarde van f 42* De stoven werden aan een uitdrager verkocht. (Hdbld.) In den Gemeenteraad van Amsterdam is besloten, voor een bedrag van f 5,100.000 een beurs te laten bouwen aan het Damrak tus- schen de Oudebrugsteeg en het Bible-Hotel. Dat de dichte mist die eenige dagen over Amsterdam hing, oorzaak was dat menigeen soms moeite had niet te verdwalen, is te begrijpen. Het volgende sterke staaltje deelt echter de Amst. CA. mede „Er werd iemand begraven. Langzaam be woog de lijkkoets zich voort iu den grauwen nevel en schaduwde weg. De aansprekers in hun mantels (oud costnnm) gehuld, liepen met de hoofden naar beneden om de straatsteenen te zoeken, schommelend achter den lijkwagen. Nu eens waren ze echter rechts dan weder links te veel afgeweken. Daardoor geraakten ze hoe laDger hoe meer achter. Zonder den lijkwagen nog te kunnen onderscheiden, alleen afgaande op de zwarte vlak, die voor hen uitstommelde, en het ge kraak van de wielen, strompelden ze langzaam voort, tot dat het gekraak ophield, de zwarte vlak bleef staan en largzamerhand meer vorm verkreeg. Men denke zich echter de verbazing der heeren aansprekers, toen zij Z3gen achter een kolenwagen hnn droeven tocht gedaan te heb ben, en in plaats van op het kerkhof aan de Haringpakkerij terecht te zijn gekomen. De lijkwagen was intnsschen zonder aansprekers op het kerkhof gekomen, waar gelukkig handen genoeg waren om de functie van de verdwaalde collega's te verrichten." Dat het volksbadhuis te Koog a/d Zaan, dat onlangs werd geopend, aan zijneroeping beantwoordt, kan hieruit blijken, dat o. a. op één dag 83 baden werden gebruikt. Ook met de schoolbaden werd eene proef genomen, welke uitstekend is gelukt. Een ongehuwd man had een kosthuis be trokken te Jubbega-Schurega. Steeds betaalde hij geregeld zijn kostoeld, tot hij voor eenigen tijd door ziekte daarfiie niet meer in staat was. Zijn kostbaas had gein zin om hem langer te onderhouden. Hij legde zijn commensaal ineen kruiwagen en vervoerde hem op die wijze naar het een paar uur verder gelegen Wijnjeterp, waar de man eigenlijk thuis behoorde. Niemand wilde zich daar over den armen zieke outfermen. Goede raad was duur, en de verlegen kostbaas zag geen anderen uitweg dan zijn kruiwagen om te keeren en den last aan den dijk te la ten liggen. Eenigen tijd later werd hij daar dood gevonden. Naar aanleiding van dit voor val vertrokken heden van hier de officier van justitie, de rechter-commissaris en een beëedig- de klerk ter griffie, vergezeld van de doctoren Rinkes en Kijlstra, naar Wijnjeterp om een on derzoek ter plaatse in te stellen. (Z. C.) Burgemeester en Wethouders van Hooge- zand stelden, naar de As. Ct. meldt, in de jongste Raadsvergadering voor, de portretten van wijlen Z. M. Willem III, van de Koningin- Regentes Emma en van Koningin Wilhelmina voor gemeente-rekeBing aan te k rapen en i n de raadszaal op te hangen. Het eeue lid achtte de kosten (ongeveer f 40) een gelde lijk bezwaar en een ander kwam er rondweg voor nit: niet zeer gehecht te zijn aan het Koninklijk Huis. Toen het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming werd gebracht, werd het met 7 tegen 4 stemmen verworpen. Een commissionair wilde in een spoor wagen te Heerenveen een raampje laten zakken dat te hoog was opgehaald, zoodat het er onder door tochtte. Bij het neertrekken brak het glas, het raam was te hoog opgetrokken en wilde niet zakken. De hoofdconducteur vroeg den conmissionnair f2 af, welke dezen, tegen ontvangst eener kwintantie, betaalde. Dadelijk wendde ile commissionair zich tot het hoofd bureau te Utrecht (afdeeling reclame) en spoe dig ontving de commissionnair van den chef te Heerenveen f2 terug. Later bleek hem, dat de man, te Leeuwarden met het poetsen der wagens belast, wegens het te hoog ophalen van het raam met f3 beboet was, en gaf hij dezen man, die f6 's weeks verdient, fl terug. Een deskundige beweerde, dat het glas niet meer dan 75 ets. kost. Dinsdag had te Drachtster Compagnie het volgende teurig voorval plaats. Een zoon van de weduwe Bijina ziende, dat een paar var kens, die op hun heem liepen, over het ijs in de wijk bij hun huis gingen, liep ze achterna, niettegenstaande zijne moeder hem waarschuwde, zich er niet aan te wagen. Nadat hij eene plank over de wijk had gelegd, te kort om tot den overkant te reiken, moest hij nog een paar stappen doen, om er ook over te komen. Hij zakte door het ijs. Een meisje, dat er met de oude vrouw bij stond, ging om hulp roepen bij een buurman. Deze, niet zeer nabij wonen de, kwam met een ladder, lntusschen was het, helaas! reeds zoover met den drenkeling gekomen, dat hij niet meer gered kon worden. Hij kwam ellendig om het leven. De oude vrouw zag haren zoon, die tevens haar kostwinner was, niet levend weder. In de omstreken van Brummen wordt aan het veldgewas groote schade toegebracht door kraaien, die in zwermen van meer dan vijfhonderd op rogge- en koolakkers neerdalen en alles vernielen. Het Leidsche Dagbl. ontving uit de Haar lemmermeer het volgende landbouwbericht: „De schade, door den strengen winter ver oorzaakt, is vooral in graanverbouwende streken van belang. De tarwe, het voornaamste gewas in den Haarlemmermeerpolder, is op enkele uitzonderingen na, totaal verloren. De rogge, waarvan de plantjes sterker waren en de bodem veelal droger is, heeft minder geleden. Ook het koolzaad is vernield. Het ploegen van het land in het vroege voor jaar is weinig bevordelijk voor de vruchtbaar heid; vandaar dan ook, dat reeds vele stukken land opnieuw met de zaaimachine met winter tarwe zijn bezaaid. Met dit werktuig toch is het mogelijk om de korrels behoorlijk in den grond te brengen. Daar men van het uitstoe len nu niets meer mag verwachten, wordt de hoeveelheid zaaizaad iets grooter genomen. Moet het land geploegd worden, dan is het beter op wat droger, zonniger dagen te wachten, en dan zomertarwe, haver, boonen, erwlen of gerst te zaaien. Wie er geschikt land voor heeft, kan het ook met aardappelen of bieten doen. Een loting van vorstel ij ke geschenken. Men schrijft ons „Sic transit gloria raundi," die woorden zijn vooral toepasselijk op den arbeider Ulbe van Dijk, thans met een groot huisgezin te Dronrijp, een kleidorp ten westen van Leeuw arden gelegen, armoede lijdende. Ulbe van Dijk was voor eenige jaren in Friesland eene bekende, ja beroemde persoon lijkheid. De elite dezer provincie sprak hem aan, de besturen der ijsclubs vereerden hem, hij zat aan bij diners, die op de hardrijderijen volgden. Van Dijk was n. 1. hardrijder; op de korte baan bleef hij jaren lang de snelste rijder, neg zijn verschillende verhalen van zijn snel rijden in Friesland in omloop. Hij won legio prijzen, waaronder drie, welke werden uitgeloofd door wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Willem, Prins van Oranje. Deze prijzen, welke in de jaren J864 en 1870 op de hardrijderijen, te Leeuwarden en HeereDveen door v. Dijk behaald werden, bestaan in: I. eene fraaie pendule, voorstellende Miner- va in zittende houding, rustende op een mar meren voetstuk, hoog 0.75 cM. met inscriptie; II. een gouden horloge, met het sierlijk gegraveerde wapen van den Prins van Oranje (Oranje-Nassau) en Inscriptie, waaraan een zware gouden ketting met dito schaats; III. een bouiloire met onderstel en spiritus- lamp, waarop eene inscriptie. Afschoon de nood drong, gevoelde v. Dijk nog te veel piëteit om deze kleinodiën te ver- koopen. Nu echter zullen ze verloot worden. Eene commissie heeft zich gevormd uit den eersten stand uit Frieschland, onder welke per sonen gevonden worden, die bekend staan als vorige aanhangers van het huis van Oranje en over groote schatten te beschikken hebben, die oirculaires heeft rondgezonden, houdende verzoek een lot of loten te nemen op deze voorwerpen, door een telg uit het Oranjehuis vereerd. Zulk een daad in strijd met alle piëteit was van den Oranjegezinden niet verwacht. Zij toch moesten zooveel waarde aan deze voor werpen hechten, dat zij niet de dobbelsteenen moesten laten beslissen, wie het horloge met het prinselijk wapen in zijn vestzak zal dragen. Zij hebben middelen genoeg om op klinkende wijze van hunne gehechtheid aan Oranje te doen blijken, zij koopen de voorwerpen of, nog beter, zij vergoeden aan v. Dijk het afstaan dezer voorwerpen op eene wijze, waaruit duidelijk spreekt, hoeveel waarde zij als Oranjegezinden stellen op zaken, waaraan de naam der Oraujes verbonden, waarop hun wapen te vinden is. De stem, Wie nog een lot!" past niet voor derlijke zaken, allerminst moest zij klinken uit den mond der onderteekenaars. Wat zal onze regeering wel zeggen van d e r- gelijke loterij, nu in haar boezem stemmen opgaan van de Staatsloterij af te schaffen, als te zijn immoreel? de Amst. De socialisten zullen den len Mei of wel der. Zondag daaropvolgende in alle lau den groote manifest iën houden, tot bet propa- geeren voor den achturigen arbeidsdag. De so cialisten hier te lande worden daartoe reeds in een hoofdartikel in R. v. A. opgewekt. De pastoor in de Roomsch-Kath. gem. te Bredenbroek onder Dinxperlo heeft het voorbeeld van zijn collega te Groenlo gevolgd, en zijn parochianen verboden, bij niet-Katholieken in dienst te treden of te blijven. Men is algemeen overtuigd, dat de sneeuw een heilzamen invlotd op de vruchtbaarheid van den bodem uitoefent en dat het dus voordeelig is, wanneer zij lang blijft liggen. Waaraan moet nu deze heilzame werking worden toegeschreven De Fundgrube verklaart een en ander als volgt In de lucht bevindt zich dan eens meer dan weer minder ammonniakde zich vormende sneeuwvlokken nemen dit op, vallen er mee neer en staan het, als de sneeuw smelt, weer aan den bodem af. Hoe langzamer de sneeuw smelt, hoe meer ammoniak door den bodem kan worden geabsorbeerd, terwijl er bij snellen, met stortregens gepiard gaanden dooi, een groot deel verloren gaat. Wie daarom zijn land reeds in den herfst ploegt en zijn tuingrond diep en grot omspit, zoodat het water gedurende den dooi niet wegloopen maar in de diepte kan dringen, verschaft aan den bodem, zonder bijzondere onkosten te maken, een der belangrijkste mest stoffen. Landb. Ct. De niet-bevordering- van den heer L&nd, tijdens zijn lidmaatschap van de Kamer wordt in de N. R. Ct. als volgt beoor deeld „Wanneer men nagaat, dat de heer Land meer dan een kwart eeuw den lande als offi cier heeft gediend; dat hij tien jaar lang „zeer groote diensten aan het Instituut" het zijn 's ministers eigen woorden in de zitting van 16 December 1889 heeft bewezen; dat hij in den actieven dienst zich b ij zonder onderscheiden heeft, daar hem niet alleen het Eerekruis voor dienst in Atjeh is ten deel gevallen, maar ook de eer van tot ridder der Militaire Willemsorde te worden benoemd. Wanneer men daarbij nagaat, dat diezelfde officier onder zijne krijgsmakkers in hoog aan zien staat, dat hij als spreker over maritieme zaken buiten de Kamer zelfs is toegejuicht door denzelfden minister, die hem thans zoo weinig heeft ontzien; en eindelijk dat hij is afgevaardigd door een district, waarin hij zoo hoog werd geschat, dat hij uit Indië naar het moederland werd geroepen om de belangen der marine in het Parlement voor te staan dan moet de vraag wel rijzen steekt hier niet wat anders achter?" In het Kameroverzicht van het Handelsblad lezen wij daarover „Ligt in de wijze waarop de heer Land buiten de Kamer de belangen van het marine personeel heeft verdedigd en vooral is opgeko men voor eeue geregelde aflossing van het personeel in Indië, de reden der achteruitzet ting, dan zou de Regeering, naar het ons voor komt, hiermede op een zonderlingen en bedenke- lijken weg ziju. Doch ook afgescheiden hiervan pleiten er voor een Minister redenen te over om met dén officier-volksvertegenwoordiger nog voorzichtiger te ziju dan met anderen. „Dat de Regeering inbreuk zou maken op de onafhankelijkheid van den volksvertegen woordiger. daarvan mag zelfs de schijn niet bestaan. En toch, ook al is de politiek niet in het spel geweest bij de passeering van den heer Land, is het zoo zeker dat dit voorbeeld nimmer eenigen invloed op anderen zal oefenen? Zouden in vriendschapsbewijzen aan de Regee ring geen middelen kunnen worden gezien om een dreigenden slag at te wenden En is na het thans gebeurde de houding van den gepas seerde officier tegenover den Minister nog zoo vrij als vroeger? Moet de heer Land niet voorzichtiger zijn dan voorheen in zijne opposi tie tegen deD Minister, uit vrees, dat menschen, die hem niet kennen, in die oppositie mogelijk eene wraakoefening konden zien voor persoon lijke terugzetting Ons dunkt, eene verstandige Regeering moest zich het best verantwoord rekenen door een officier—volksvertegenwoor diger slechts in hoogst zeldzame gevallen te passeeren. Zij doet met eene promotie in elk geval veel minder kwaad dan door gelegenheid te geven tot voortdurende verdachtmaking van zichzelven en anderen. In het Kamerverslag van het Nieuws v. d. Dag lezen wij De discussie over deze passeering „maakte blijkbaar een pijnlijken indruk en zij zal dit we zijn er zeker van om den kundigen man, dien de minister grievend heeft getroffen, ook op de Nederlandsche marine en op de natie maken. Toonde deze minister mag men vragen zich de bevoegde man om bekwame specialiteiten te beoordeelen en veroordeelen Waar hij heden herhaaldelijk erkennen moest, dat zijn vertrouwen en inzichten telkens worden beschaamd, mocht hij daar tegenover den heer Land te werk gaan gelijk hij deed De Haagsche briefschrijver in de Nieuwe Gron. Ct. zegt De Eerste Kamer heeft, „misschien ook om considerations of higher politic, genade voor recht laten gaan en zichzelf geweld aangedaan door de aanneming eener begrooting van een van alle zijden als ongeschikt veroordeeld man, die nota bene heden niet schroomde een poli tiek tegenstander van 't kabinet, lid der Tweede Kamer, den heer Land, een onzer bekwaamste zeeofficieren, ongeschikt te noemen voor bevor dering tot een hooger rang, waarvoor hij hem dan ook gepasseerd heeft. Arme marine, wier Uitnemenste mannen door dezen minister moesten worden gewogen en te licht bevon den Iets over de loting. Iu het Fenloosch Weekblad vindt men vermeld den volledigen uitslag van de loting der natio nale militie te 1 enloo. De namen van al da lotelingen worden voluit vermeld met de num mers door hen getrokken. „Het is mogelijk, zegt het Centrum, dat zulk een openbaarmaking ook nog elders geschiedt en dat zij ergens toe dient, ofschoon wij zulks betwijfelen. Minder kiesch schijnt het ons echter toe, dat ook de verschillende „nummers" worden opgegeven, welke reclame hebben gemaakt. Dat daardoor iedereen weet wie vrij zal zijn wegens broederdienst of eenige zoonschap is tot daaraantoe. Maar erger is het dat van de verschillende „nummers/ van wie men de namen in de lijst kan opzoeken, ook de li chaamsgebreken worden vermeld. Vandaar dat Jan Jansen, van wien men meende dat hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 2