De Arme Dichter.
Zondag, 26 April 1891.
55ste Jaargang. ïïo. 2501.
Gemeente Scha gen.
Bekendm ajuu g e n.
politie!
M A K T W E Z E N.
Aangifte van Verhuizing.
5. tweede hoofdstuk.
Binnenlandsch Nieuws,
VORUT VERVOLGD-
SCHAGËR
AlïElCEl NitllIS-
COURANT.
MUI- Lllilll.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- A Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 19 ure, worden ADVEB-
TENTltN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCS1AGEHT, liaan, 1), 4.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVEBTENTIÉN vsn 1 tot 6 regels f0.2B; Iedere regel meer Bets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Ter secretarie dezer gemeeDte zijn inlichtingen
te bekomen omtrent de volgende alhier gevonden
voorwerpen
een koperen sleutel,
een beurs, inhoudende eenig geld.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat,
wegens den invallenden Hemelvaartsdag,
de wekelijksche Donderdagscbe markt, zal ge
houden worden op W o e d s d a g, den 6en
Mei a.s.
Schagen, 21 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen, voor zooveel noodig, met het oog op
bet verzuim, betrekkelijk het doen Tan aangifte
ter secretarie bij verhuizing binnen de gemeente,
aan de ingezetenen in herinnering, de volgende
artikelen van bet politie-reglement dezer ge
meente, als
Roman van AUGUST NIEMANN,
Eerste deel.
.Niets ligt verder van mij," zoo vervolgde de
echtgenoote van den generaal haar klacht, .dan
u er een verwijt van to maken, Hubort, dat gjj
in uw militaire loopbaan geen schatten hebt kunnen
overleggen; maar gij zult toch moeten toegeven,
dat ik gelijk heb, wanneer ik zeg, dat wij niet
dan met bezorgdheid aan de toekomst kunnen
denken. Dat is wel het ongelukkigste bij den
militairen stand, dat men het tot niets brengt,
wanneer men met uitermate gelukkig is. In den
handelsstaud kan etn man verdienen. Wanneer
een koopman bet tot uiets brengt, dan is snlks
zijn eigen schold, maar ten officier moet het
bedaard afwachten, dat hij bevorderd wordt, en
wanneer hij nog al promotie maakt, dan is
het ook nog niets.*
„Wat is dat nu weer voor taal!" riep de
generaal uit. „Hoe kunt gij zulke vergelijkingen
maken? De militaire stand is de stand van eer.
Wij stellen ons bloed op hut spel voor den
Koning, en het vuile geld mag niet aan onze han
den kleven. Mijne wonden zijn mijn zegeteekenen."
Mevronw Franziska zuchtte weder.
,Wy zijn nooit eens gelukkig geweest," zegt
zij, .gij badt ten minste bij de brigade moeten
geplaatst zijn. Wanneer gij in dienst geblovcn
waart, dan stondt gij uw aan bet hoofd eener di
visie, en dat was nog niet zoo kwaad geweest.
Maar met ons pensioen het kon heusch geen
kwaad, wanneer wij van dat vuile geld iets meer
hadden. Gjj zijt volstrekt nog niet zoo oud. Gij
zjjt van den dcnzelfden leeftijd als Spracker. Ja,
doch wat verdient deze! Voor dien is het nu
juist de geschikte tijd om te oogsten. Die is
nog in de kracht van zijn leven, en gij zijt met
nw zestig jaren reeds op rust gezet. Het ware
veel verstandiger geweest, wanneer wij onze jon
gens kooplieden hadden laten worden. Dat is de
eenige stand, in welken men gelegenheid heelt
al zijn kracht met vrucht te ontwikkelen. Het is
toch treurig, altijd te moeten bedenken, dat men
steeds van andere menschen, van zijn meerderen
en van bet avancement afhankelijk is en dat het
al vrij onverschillig is, of men vlijtig is of niet.
EeD man moet het zelf ik zijn hand hebben, te ver
dienen en bet in de wereld vei der te brengen.
Spracker bad niets toen hij begon, en nu
Friederika vertelde nog, dat hij een bonwterreia
voor negen maal honderd duizend gulden gekocht
had en daar vast honderd percent bij zou win
nen. En dat is nog maar een van zijne zaken."
„Wanneer gij u niet schuldig mauktet aan al
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente
zal daarvan, binnen acht dagen, behooren
te worden kennis gegeven ter secretarie der
gemeente, op den voet als hierna is bepaald, te
weten
Voor een geheel gezin, inwonende dienst- en
werk boden daaronder begrepen, door het hoofd
van dit gezin.
Voor afzondorlijk levende personen door ben
zeiven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt ge
straft met eene boete van een gulden.
Schagen, 24 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Vergadering* van den Raad der
gemeente SCHAGEN, op D i n a d a g, 28
April 1891, des voormiddags ten 10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken.
2 Bepalen der kermis.
3. Regeling comptabiliteit dienst 1590.
Schagen, den 24en April 1891.
De Burgemeester,
C. H. BEELS.
dat jjdele redeneer-n, dan waart gij de beste
vrouw ter wereld," zeide de generaal en ging
naar zijn studeerkamer. Hij was schiinbaar zeor
kalm en bedaard. Hij was dcrgeljjke klaagliederen
van zijne vrouw reods gewoon en liet niet blijken
dat hij zich er over ergerde. Want de ervaring had
hem geleerd, dat bedaardheid het beste verweer
middel was tegen hare aanvallen, maar inwendig
hinderden hare woorden hem geducht. Gedachten
van ontevredenheid, welke anders nooit bij hora
zouden zijn opgekomen, werden door zijne vrouw
in hem wakker geroepen. Hij had ook reeds
dikwijls met bezorgdheid gedacht aan de toekomst
zijner dochters, aan wie hij niets kon nalaten
dan het kapitaaltje, hetwelk vroeger bij zijn
huwelijk als borgstelling had gedieod. Maar in
dezelfd positie als zijn huisgezin, verkeerden nog
duizenden andere familiën, en niemand kon hem
verwijten verkwistend of overdadig geleefd te
hebben. Maar de klaagtonen zijnor vrouw brach
ten hem nu ook weder in een slechte gemoeds
stemming en deden het hem betreuren, dat zijn
loopbaan niet schitterender was geweest. Hijstak
de lamp aan en begaf zich aan zijn krijgsgeschie
denis.
Eva was in den tnin gebleven. Het betoove-
rond maanlicht verhoogde nog den rijkdom en
fraaiheid aan natuurschoon van den tuin. Eva
wandelde langzaam voort. Het weder was zacht
en stil, de geur der rozen en der heesters werd
door de schoone wandelaarster met diepe teugen
ingeademd.
Eva wist dat zij schoon was. Zij was niet
ijdel, zij beeldde zich niets in, maar zij was
gekomen op den leeftijd, in welken elke maagd
ontdekt, dat zij door hare verschijning een
bijzoDderen indruk maakte op de harten der
marnen. Reeds inden tijd toen zij nog op school
liep, had zij kunnen bemerken, dat de gymnasi
asten haar buitengewone opmerkzaamheid bewezen
en later had de hulde, welke haar bewezen werd
door de luitenants van haars vaders regiment,
baar tot bewustzijn gebracht, dat hare schoon
heid die bewondering rechtmatig toekwam. Zij
haakte niet naar aanbidding en had ook geen
betekenend hart. Zij leefde nog als een bloem,welke
de zonnewarmte genoot, zonder naar den oorsprong
te vrauen. Zij dacht ook nog niet na over de
toekomst en nog minder over bet verleden. Zij
berustte in de gewaarwording, dat bare schoon
heid haar boven bet alledaagscbe geluk zou
kunnen aanbrengen. In dat gevoel berustte zij,
evenals de lotusbloem rust op den waterspiegel.
Geen helder bewustzijn verstoorde de zoetheid,
welke z j smaakte in het genot van haar bestaan.
Doch op dezen avond, terwijl Eva in den
mmenschyn en te midden der bloemengeur
aangename droombeelden trachtte na te jagen,
keerden hare gedachten telkens terug naar eene
bepaalde persoonlijkheid en naar een gesprek, dat
zij eenigen tijd geleden eenmaal met deze
De laatste tooneelvoorstelling in dit seizoen
ten behoeve van het Sint-Nikolaasfonds te
Barsingerhorn, is gehouden den 21en dezer.
Opgevoerd werden de blijspelen „de Pleeg
dochters" naar Roderich Benedix, en „de Pa-
tienten," door Johan Gram.
Niettegenstaande het vergevorderde jaargetijde
en andere min gunstige omstandigheden, moch
ten dames en heeren, werkende leden van het
rederijkersgezelschap niet minder dan gewoonlijk
den steun der burgerij ondervinden. Jammer
maar, dat het geringe aantal heeren onder de
werkende leden oorzaak is, dat men zich te
zeer moet beperken in de keuze der tooneel-
stukken.
Voor eene tweede kaasfabriek te Barsin
gerhorn, zal het huis van de Weduwe Vis
aan den Leekerweg in gebruik worden gesteld.
De vereeniging „Getrouw Schoolbezoek*
te Heer Hugowaard, heelt besloten ook
dit jaar den leerlingen der openbare scholen,
die zich door getrouw schoolbezoek onderscheid
den, een feestje te geven in den vorm van een
rijtoer.
persoonlijkheid had gehad. Het feit op zich zelf
was in den grond van weinig beteekenis. Het
was slechts een gesprek geweest met mijnheer
Scbubert, een kort gesprek zonder eenige prac-
tische beteekenis, alleen over de algemeene
plichten, welke den mensch voor zijn leien
opgelegd worden. Heden werd juist Eva aan dat
gesprak herinnerd, toen mjjnheer Scbubert zijn
gevoeleD hadden verkondigd over de waarde der
studie van de geschiedeuis. Eva was toen opmerk
zamer geweeBt, dan zij wel had laten blijken.
Mijnbeer Scbubert was een man met een bij
zonder karakter. Hij bad niet de minste overeen
komst met de galante luitenants, die tot nu nooit
in gebreke waren gebleven, baar bet bof te ma
ken, en wie het hof-maken een deel scheen te
zijn van hunne dienstplichten. Niets van de vaar
dige buigingen en vleiende gezegden, welke men
reeds vooruit zag komen, was er in mijnbeer
Schubert's gedrag jegens haar. Zijn gelaat had
iets ernstigs, bijna iets gestrengs; zijn oog. n
schenen op iets hoogers dan het alledaagsche go-
richt te zijn. üat hij aan Eva's lieftalligheid ook
maar eenigen aandacht geschonken zou hobben,
was niet aan to nemen; integendeel konden zijne
woorden tegenover haar, toen zij met hem alleen
was, eerder gelden als een verwjit, als eene te
rechtwijzing. Hij had over nietigheden gesproken,
welke voor de meeste menschen het doel van
bun streven vormen, en zjj bad onder zijn be
toog het bewustzijn gehad, dat zij zelve slechts
een onnuttig lid der maatschappij, niets dan een
sierlijk onkruid in den grooten wijnberg des
Heeren en ook niets meer was. Mijnbeer Scbu
bert bezat zulke bovenaardsche beschouwingen,
zijne gezichtspunten waren zoo verbeven, en wat
hij zich ten doel scheen gestild te hebben, was
van uit het standpunt eener geueraalsdochter zeer
zonderling. Het was voor haar niet gemakkelijk,
met zich in het reine te komen, wanneer zij
dien verbeven gedachtengang volgde. Bijna klonk
die theologisch. De jonge schrijver had met een
spottend lachje gesproken over do schatten,
welke de motten en de roest verteren, en
hij had daaronder blijkbaar al datgene verstaan,
wat men wel is waar in de kerk gewoon gewor-
deu is gering te scbteD, doch buiten de kerk des
te hooger waardeeit, namelijk: rijkdom, genoe
gens, voorname maatscbappyke betrekking, eer
en roem. Maar het gesprek was ook godsdienstig
geweest, want mijnheor Schubert bad ook gespro
ken van het licht, hetwelk in do menschelijke
ziel als goddelijke vonk brandt en alleen waard
was, onderbonden te worden. Zjj had zijne
woorden nog zeer goed onthouden.
„In ons zeiven woont het licht der wereld,
en wanneer wij het niet in ons hart bespeuren
kunnen, dan zullen wij het tevergeefs daar
builen zekeD."
Hierover en over Schubert's opmerkingen van
keden middag, dacht Eva na. Zij had op een
Tot hoofd der openb. lag. school te
Venhuizen, is benoemd de heer E. Olt,
hoofd der O. L. S., No. 3 te Heer Hugowaard.
De heer J. Koopman te NIEUWE-
NIEDORP heeft, om gezondheidsredenen,
bedankt als wethouder en lid van den gemeen
teraad aldaar. Sinds een aantal jaren genoot
hij het vertrouwen zijner medeburgers en hij
werd daarom, bij aftreding, telkens met groote
meerderheid, als lid van den Raad herkozen.
Op den 5den Mei zal de stemming tot verkie
zing van een ander als lid van den gemeente
raad plaats hebben.
Door de arrondissements-rechtbank te
Alkmaar is, ter vervullig van eene vacature
van rechter iu dat college, opgemaakt de na
volgende alphabetische lijst van aanbeveling:
mr. J. A. G. Gockinga, ambtenaar van het
openbaar ministerie bij de kantongerechten in
het arrondissement Groningen; mr. B. Simons,
substituur-griffier bij de arrond-rechtbank te
Amsterdam en mr. C. W. Volgraff, kanton
rechter te Goor.
Toen Woensdagmiddag j.1. te Bovenkar-
spel een bruidegom met zijn bruidje zou afrijden,
steigerde het paard en liep snel achter
tuinstoel bij du veranda plaats genomen en
staarde naar de maan, terwijl zij tegelijker tijd
aan bet licht der wereld in haar hart en aan
de in bet oog loopende omstandigheid dacht, dat
voor mijnheer Schubert niet eens hare eigene,
anders overal erkende schoonheid als een licht
gold. Lang zat zij zoo in gepeins verzonken,
tot eensklaps een regen van rozenbladeren over
haar werd uitgestort en hare droombeelden
verjoeg.
„O Olgs," riep zij spijtig uit, „hoe kunt gij
mij zoo doen schiikken?"
Olga stond lachend naast haar.
„Wij moeten naar bed gaan," zeide zij. Mama
zendt mij, om u te zoeken. Wat badt gjj toch te
droomen Aan wicn dacht gij toeh Gjj lachtet
tegen de mam. Ik wilde wel, dat ik zulke heer
lijke droomen had."
„Gij zijt een vreeseljjk spookzeide Eva.
„Ga heen, ik kom dadelijk."
DEHDE HOOFDSTUK.
Mijnheer Edgar Schubert had het huis van den
generaal sedert drie weken niet meer betreden.
Ja, bij bad zelfs de nabijheid er van ontweken
en had de straat vermeden, van welke hjj stoeds
een vrij uitzicht bad in den tuin, waardoor hij
dan de familie kon zien, zonder nu juist opzet-
teijjk een bezoek te beboeren te brengen.
„Ik mag mij zelven toch wel een getuigschrift
van standvastigheid ui>reiken,„ zeide hjj meteen
tevreden lachje tot zich zelven. „Ik zie, dat deze
jonge dame toch geen indruk op mjjn hart heeft
gemaakt. De op de proef stelling is ten mijne
gunste uitgevallen. En toch is zjj eea zeer lief
tallig wezen, dat voor menigen anderen man g -
vaarltjk had kunDen worden.
Mjjnheer Schubert wilde een man zijn, die een
bepaalde levensdoel volgde. Hjj leed niet aan
hoogmoed, hjj hield zich niet voor beter Han
andere mensehen, maar hjj wilde niet stelselloos
voortwandelen en zjjne dagen niet alleen beste
den, met voor xjjn eigen welzjjn te zorgen Hjj
was van overtuigiug, dat bjj geschapen nas
geworden, om de wereld, de roaatschappjj naar
zijn krachten van nntte te zijn, en bjj wilde
haar noch door de oprichting van fabrieken,
noch door eeo uitvinding van nieuwe machines,
maar door de mcdedeeÜDg zijner gedachten van
nut zijn. Hjj vond, dat zjjne beschouwingen over
de g. wiebtigste dingen afweken van de gewone
beschouwingen der menschen, en bjj dacht er
aan zijne overtuiging veld te doen winnen. „Ik
kan niet meer doen, dan dat," zeide bjj. „ik boud
het voor plicht, dat een man uitspreekt, wat hjj
voor de waarheid houdt. Vergist hjj zich, nelDU,
I dan is dat niet zjju schuld, dat hjj trots zjjn
eerlijk streven de waarheid niet voi.d, maar dan
is dat te wjjten aan zjjne orgauisatie, welke hjj
zich zelven niet gegeven heelt. Vrjjwillig toch
dwaalt niemand."