AlftlttlNl
ii.
De Arme Dichter.
Donderdag, 7 Mei 1891.
35ste Jaargang. Ho. 2504.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: S( EM(;i;\, Laan, D, 4.
Gemeente Schagen.
B e k e n tl in a k i u g e n.
Aangifte van Verhuizing.
S C HUTTER I J.
Roman van AUGUST NIEMANN,
1. Ar ie Meijer.
2. Pieter Ilonijk.
WÜRDI VÏMOJL60-
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 'a middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f S.Pranoo per post 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEKTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer iets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen, voor zooveel noodig, met het oog op
het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte
ter secretarie bij verhuizing binnen de gemeente,
aan de ingezetenen in herinnering, de volgende
artikelen van het politie-reglement dezer ge
meente, als
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente
zal daarvan, binnen acht dagen, bebooren
t» worden kennis gegeven ter secretarie der
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
roepen mits deze op, alle zoodanige ingezetenen,
die op den 1 Januari 1891 bun 25ste jaar van
ouderdom zijn ingetreden, benevens de zoodanigen,
die zich van Buitenlands in deze Gemeente
gevestigd hebben, voor zooverre zij nog in een
der klassen van de Schutterij vallen, om zich
tusschen 15 Mei en 1 Juni aanstaande, ter Se
cretarie dezer Gemeente voor den dienst der Schut
terij te doen inschrijven, zullenre tot ontvangst
van bon aangifte te dier plaatse speciaal worden
gevaceerd op alle werkdagen, gedurende
des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Tot naricht der belanghebbenden dient:
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd,
alle Nederlanders, in het Rijk hun gewoon ver-
Eerste deel.
7. DERDE HOOFDSTUK.
Reeds op het gymnasium had tusscben de vrien
den Schubert en dr. Cattay hetzelfde verschil in
beschouwingen bestaan, als nu. Edgar Schubert
was in het studeeren zelve verdiept en genoot van
de schoonheden der klassieken, Ludwig Cattay
had alleen gedroomd van het voordeel hetwelk
zijn kennis hem eens zou verschaffen, en zijne
gedachten waren dan ook voornamelijk gevestigd
op het doel, naar hetwelk hij als man wilde
streven. Dat doel stond hem nu duidelijker voor
oogen, hij naderde het steeds meer en meer. Doch
bij alle verschil in hunne denkwijzen waardeerden
zij elkander toch en schepten er wederkeerig
behagen, in hunne meeningen te toetsen en te
bestrijden. Edgar Schubert erkende den praktische
geest en de slagvaardige geestelijkheid van rijne
vriend, deze mocht zijn vriei d gaarne lijden
wegens zijne idealistische levensopvatting enden
rijkdom zijn denkbeelden. Beiden gevoelden zich
tot elkander aangetrokken.
„Ziet gij, Edgar," zeide Ludwig verder in den
loop van hun gesprek, ,het doet mij leed, dat
gij niet naar uw waarde erkend wordt. De
wereld waardeert niet de bescheiden verdienste
lijkheid, de mcnschen eeren alleen diegenen, die
hen houden voor datgene, wat zij zijD, namelijk
een kndde.
„Alken hij die ze zoo behandelt en hen zijn
wil oplegt, evenals de herder den ossen en
bokken, welke hij voor zich uitdrijft, alleen
ditngeDe achten zij. Gij zijt te trots, gij veracht
de voor do hand liggende middelen, om het
volk belang in te boezemen, Gij zoudt bet
kunnen, gij zijt meer waard dan de gehtele
maatschappij, die n niet de minste aandacht
schenktGij zijt in de gunstigste verhouding,
welke een schrijver zich maar wenschen kan.
Gij hebt een vrij aardig kapitaaltje. Het is wel
niet veel, maar gij hebt er toch een veilige
zekerheid aan op, welke gij een tiotsch
gebouw van het vrije streven zoudt kunnen
optrekken. Met de twaalfhonderd gulden inkomen,
welke gij jaarlijks hebt te verteren, zijt gjj met
uwe klassieke eenvoudigheid in leefwijze voor
alle gevaar van knechtschap gevrywaaid; gij
behoeft geen letter op bet papier te zetten, als
dat met uw wil niet overeenkomt.
tToen wij beiden besloten, ons niet te verbinden
blijl houdende, en alle vreemdelingen, in het Ryk
woonachtig, welke hnn voornemen om zich aldaar
te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd.
Dat de aangifte tot insehryving in alle gevallen
vuor de ingesetenen van den hierboven bedoelden
öoederdom behoeven gedaan te worden, ook dan
zolfs, wanneer de belanghebbenden vermeenen
tct de vrijgestelden of uitgeslotenen tot den
schutterlijken dienst te behooren, dat zij, die
gevonden zullen worden zich niet vóór den len
Juoi 1891 te hebben doen inschrijven, door het
Plaatselijk Bestuur ambtshalve worden ingeschre
ven, en ter zake van hun verzuim in eene
geldboete vervallen, terwijl dezelve daarenboven
zonder loting zullen worden ingelijfd. En worden
overigens de ingezetenen aangemaand om zich
tijdig van een geboorte-extract te voorzien, en
zich alzoo van hun juisten ouderdom te verzeke
ren, ten einde dat de inschrijving behoorlijk
geschiede, en zij alzoo niet komen te vervallen
in de straffe bij de Wet bepaald.
Schagen den 1 Mei 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS, der
Gemeente Schagen,
Gezien de Dispositiën van Zijne Excellentie
den beer Commissaris des Konings in Noord-
Holland van den 20 April 1891. Nos. 113/3895
en 113/3896 (Provinciale Bladen Nos. 23 en 24);
Gelet op onderscheidene bepalingen der Wetten
op het recht van patent en op de personeele be-
van een enkel vak, maar ons te wijden aan den
vrijen dienst der Mazen, toen was dat voor mij
een waagstuk. Want ik heb niets, geen cent
eigendom, en leef alleen van mijn inktkoker.
Hoe gemakkelijk bad het mij kunnen gaan als
duizendenden collega'i, die slechts de (laven
der boekhandelaars zijnIk heb het guwaagd,
en het is goed gegaan. Maar gij, die zooveel
meer kunt, gij trekt naar dit nest, dat wel is
waar zeer idyllisch mag heeten, maar zeker niet
de plaats, van waar uit cw licht kan schijnen,
en gij maakt hier geschiedkundige studiën voor
Friedrich Schottmüller. Mij roemen ze reeds in
de wereld. Zij vreezen mij, omdat ik hen ver
acht. Mijne critiek is een zweep, met welke ik
hen voortdrijf. Gij zijt veel meer dan ik, en toch,
wanneer ik ergens uw naam met die vereering
noem, welke u toekomt, vragen zij,,Wie is
dan die Edgar Schubert?' Maar ik herhaal het:
gij zijt te trots. Gij wildet niet eens uw docto
raal balen. Dat was een fout. Gij kunt dan
mcnschen Johannisberger Kabinet voorzetten,
ze drinken het ala zuren appelwijn, wanneer er
geen etiket op de flesch is. De duitscher wil den
titel hooren, anders gelooft hij, dat de man niets
is. Kom, oude jongen, volg mij Kom mede naar
Berlijn! Gij moogt wijzer zijn dan ik, maar ik ben
verstandiger. Ik ken nu het letterkundig terrein.
Wij willen samen werken, al is het dan ook
niet aan dezelfde boeken en stukken, maar toch
aan hetzelfde doelde verlichting van ons volk!
Let op, wij zullen spoedig beroemd worden,
wanneer wij elkander iu de hand werken. De
zege behoort ons 1"
Maar de welsprekendheid van zijn vriend miste
hare werking op Edgar. Hij scheen tegen de ver
lokkingen van de eerzucht gewapend te zijn,
en ook de bekoorlijkheid van het groot-steedsche
leven scheen baar macht over hem verloren te
hebben. Doctor Cattay vertrok weder, en Edgar
keerde van het station naar zijne woning terug,
met de stille tevredenheid van een man, die zijn
besten schat in zijn eigen borst bij zich draagt.
Toen bij de huisdeur opende, zag hij generaal
von Birkhausen in den gang staan. De generaal
was juist zoo binnengetreden, om mijnheer Schu
bert een bezoek te brengen, en sprak nog met
de bewoonster van bet huis, die zich uitputte
in buigingen en beleefde woorden. De eer,
welke aan haar hnis te beurt viel door het
bezoek van den generaal, scheen de brave vrouw
bijna in de war te brengen, en Edgar kon met
een oogopslag het onderscheid bespeuren, hetwelk
het mensch zelve maakte door haar houding
tegenover bem en tegenover den adellijken
generaal. Juffrouw DefferdiDg was gewoon den
jongen schrijver met moederlijke welwillendheid
Brengen door deze ter kennis van de Ingeze
tenen dezer Gemeente
1. Pat de uitreiking van de Beschrijvingsbiljet
ten betrekkelijk de belasting op het personeel
zal aanvangen op den 6en Mei aanstaande
2. Dat, overeenkomstig 2 van art. 29 dei
wet op de personeele belasting, benoemd zijn
om als tegenschatters van de zijde der belasting
schuldigen to dienen, ingeval van herziening,
achtervolgens het bepaalde bij art. 32 2 der wet
van het aangegeven bedrag der huurwaarde ot aan
tal deuren en vensters of haardsteden, de heeren
3. Dat de uitgifte van de >erklaringen van
aangifte voor het recht van patent zal aanvangen
op den 6en Mei aanstaande, en dat met de weder-
bijeenverzameling dier verklaringen opdenl9en
Mei daaraanvolgende zal moeten bogonnen zijn
een en ander inlusschen met uitzondering van de
patentplichtigen, vermeld onder No. 37 tot 40
van Tabel 14 (Tappers enz.) aan welke de be
doelde verklaringen, welke binnen drie dagen na
de uitreiking zullen worden opgehaald, afzonder
lijk en onverwijld bij den aanvang des dienstjaars
zullen algegeven woiden
4. Dat zjj die bij de uitreiking of terughaling
van verklaringen betrekkelijk het patentrecht
mochten overgeslagen zijn, zich daarop niet zul
len kunnen beroepen, maar integendeel verplicht
zijn zorg te dragen, dat de vereisebte en be
hoorlijk ingevulde verklaringen door ben worden
ingediend.; hetwelk zal behooren to geschieden,
ten kantore van den Ontvanger van 's Rijks
Directe Belastingen, waartoe de Gemeente behoort,
te behandelenmaar tegenover generaal Birk-
hausen legde zij een eerbied aan den dag, dat
het baar zelfs onbegrijpelijk voorkwam, dat zulk
een hooggeplaatst persoon een bezoek kwam
afleggen bij haar eenvoudigen, burgerlijken
schrijver.
De generaal gaf zijn vreugde te kennen,
mijnheer Schubert persoonlijk te hebben ontmoet
en ging mede naar diens kamer, waarvan de
klassieke eenvoud zijn aandacht trok. Hij deelde
mede, dat hij zelf eens kwam zien, hoe zijn
jonge vriend het maakte en waarom doze zich
niet meer ter zijnent vertoonde. Of bij ziek
geweest was De krijgsgeschiedenis vorderde
niet, daar hem de inlichtingen van den geleerde
ontbraken, en do dames begrepen niet, wat
mijnheer Schubert wel hebben mocht, daar hij
toch volstrekt niet meer kwam. Hij hoopte niet,
dat mijnheer Schubert een of andere aanleiding
had gehad tot verwijdering.
De generaal was werkelijk door Edgar's weg
blijven in verlegenheid gebracht. Hij kon geen
goed slot aan zijn werk vinden, en aan Edgar's
raadgevingen gevoelde hij nu meer dan ooit
beboefto. De jonge gelee/de had toch een
merkwaardige scherpzinnigheid en had verbazend
veel gelezen. Als de generaal nu echter ennige
dagen in een ongunstige luim had verkeerd en
verscheiden malen zijne verwondering over
Edgar's wegblijven had te kennen gegeven, was
Eva hem te'hulp gekomen. Zij had met vrouwe
lijke scherpzinnigheid ontdekt, waarom Edgar
niet meer kwam, en zij zeide tot haren vader
met onbevangenheid, dat mijnheer Schubert het
wel euvel zou opgenomen hebben, dat hij niet
beleefd genoeg behandeld was geworden. Zijne
bezoeken moesten toch ook eens beantwoord en
hij moest toch ook eens uitgenoodigd worden.
Dat was voor den generaal eene vingerwijzing
geweest.
Edgar nam het bezoek van den generaal zeer
goed op, en bet vriendelyko, vrijmoedige voor
komen van den bejaarden heer verdreef de bit
terheid en de terughoudendheid van zijn hart. Hij
had zich voorgenomen, dat het met de Birk-
hausens uit was, en daar hij in de dwaling ver
keerde, dat andere menschen het met de uiting
hunner gevoelens even nauw namen, als hij zelve
dit deed, had hij zich ingebeeld, dat zijne op
merkingen over de geschiedenis van het Christen
dom een scheidsmuur moesten gevormd hebben
tusschen hem en de familie van den generaal.
Nu bemerkte by echter, dat dit volstrekt niet
het geval was, en toen da generaal hem verzocht,
's avonds in zijn familiekring een kop thee te
komen drinken, nam Edgar het met genoegen
aan. De aantrekkelijkheid in omgang met deze
onverwijld nadat den uitersten dag voor de
terugbaling der verklaringen zal verstreken en
dus van de omstandigheid van vergetene uitrei
king of wederophaling zal gebleken zijn aan
welk kantoor tevens de vereischte biljetten kun
nen worden verkregen.
5. Dat de dag waarop de patenten voor de pa
tentplichtigen vermeld in No. 37 tot 40 van
Tabel 14 (Tappers enz.), ter afhaling gereed
zullen zijn, nader en in tijds zal worden aange
kondigd, doch dat deze patenten, ingevolge art.
2 der wet van 24 April 1843 (Staatsblad No.
17) niet mogen uitgereikt en de bedoelde patent
plichtigen (Tappers enz.) deze honno beroepen
niet mogen oitoelenen alvorens hun verschuldig-
den aanslag wegens bet patentrecht dier beroe
pen, over het vorig dienstjaar ten volle en dien
over het nieuwe dienstjaar voorde helft te heb
ben betaald, waarvan een ieder bij de afhaling
van het patentblad, door vertoon van de vereisch
te kwitantien zal moeten doen blijken.
Wordende eindelijk een ieder, ten alle over
vloede herinnerd, dat de noodzakelijkste inlichtin
gen betrekkelijk eene behoorlijke invulling der
beschrijvings-biljetten, zoo voor de personeelo-
belasting als het patentrecht, op die biljetten
afgedrukt zijn, om door belanghebbenden te kun
nen worden geraadpleegd.
Schagen den 5en Mei 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
.V f**, VJv"
vriendelijke en welwillende familie, aan welke
hij reeds in de gestrengheid zjjner grondbegin
selen een einde had gemaakt, verkreeg weder
macht over hem. Werkelyk hield hij de geheela
familie voor innemend en hij kwam niet op de
gedachte, dat het Eva alleen was, welke hem
belang inboezemde. Integendeel, hij bleef bij
deze veronderstelling en streelde zich met de
gedachte, dat hij een zekere overeenkomst had met
de meest beroemde wijsgeeren der oudheid, terwijl
hij, evenals zij, ongevoelig was voor de verlok
kingen der liefde.
Hij had den generaal beloofd, reeds vroeg te
komen en met bem bet laatste deel van zijn
manuscript door te loopen. Hij ging dientenge
volge reeds om zes uur heen en werkte met den
onden heer in diens studeerkamer, tot zij voor
de thee geroepen worden. De avond was heerlijk
en de tafel was in den tuin op de bekende plaats
achter bet rozenboschje gedekt. Op tafel stonden
koude vleescbgerechten, salade en ingemaakte
vruchten, zeowel als frissche boter, kopjes en
een zilveren theepot. De talel zag er zeer ver
lokkend uit voor een jonggezel, die gewend was
aan de matige en hoogst bescheiden ta'el eener
op haar voordeel bedachte hospita, en Edgar
gevoelde zeer den aangenamen indruk, welken
een met zorg gedekte en voorziene tatel op
hem moest maken. Tocb verkreeg al dit uiterlijk
eerst zijn groote aantrekkelijkheid door de ver
schijning der dames zeiven, welke den gast
ontvingen. Io hare lichte japonnen, met kleurigo
banden afgezet, geleken de jonge dames op de
Arkadiscbe herderinnetjes of f eën, onder het
hoog gewelfde loofdak der lindenboomen.
Trots alle aantrekkelijkheid gevoelde Edgar
toch e^n zekere beschroomdheid, toen hij uit het
huis in den tuin kwam en het aantrekkelijk
groepje daar voor zich zag. Was hij niet aan
verzoekingen blootgesteld, die vermanend herin
nerden aan Tannhanser's lot? Was dit de rechte
voorbereiding voor zjjn levensweg, die over ruwe
klippen en ongebaande wegen moest voeren
Mocht een man, die alleen naar waarheid streefde
en tot den strijd tegen de dwaasheid dor wereld
toegerust optrad, zich door genietingen laten
ontzenuwen De blauwe hemel, welke zich uit
strekte boven de statige boomen, in het westen
licht rood gekleurd was en een aetbf-risch licht
uitgoot over het groepje om de tbeetatel, was
zekerlijk zeer geschikt, Eva's schoonheid temeer
te doen uitkomen, en verleende aan haar fijn
gelaat een bijna bovenaardscbe bekoorlijkheid.
Maar voor de zielerust van een nian, die zich
niet in rozenkotenen wildo laten slaan, was al
deze schoonheid en lieftalligheid gevaarlijk.