De Arme Dicbter. Zondag, 10 Mei 1891. 35ste Jaargang. Ho. 2505. - 7 Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAOEH1, Laan, D, 4. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Aangifte^van^Verhuizing. Roman van AUGUST NTEMANN, SCHUTTERIJ. COLLECTE. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER A CQURAN Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater- d ai avond. Bij inzending tot 's middags 13 ure, worden ADVEE- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger. Prjj» per jaar f8.Franco per post 8.00, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTEWTIËN van 1 tot 5 resels f0.25; iedere regel meer 5ets Groote letters worden naar plaatsruimte berekend POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen omtrent drio op de Markt alhier van 6 dezer, achtergebleven schapen. Burgemeester en Wethouders van Scbagen, brengen, voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim, betrekkelijk het doen van aaDgifte ter secretarie bij verhuizing binnen de gemeente, aan de ingezetenen in herinnering, de volgende artikelen van het politie-reglement dezer ge meente, als Art. 11. Ingeval van verhuizing binnen de gemeente zal daarvan, binnen acht dagen, behooren ta worden kennis gegeven ter secretarie der gemeente, op den voet als hierna is bepaald, te weten Voor een geheel gezin, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen, door het hoofd van dit gozin. Voor afzonderlijk levende personen door hen zeiven. Art. 12. Overtreding van bet vorig artikel wordt ge straft met eene boete van een galden. Schagen, 24 April 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Eerste deel. 8. DERDE HOOFDSTUK. Spoedig evenwel bleek het, dat de meeslepende aantrekkelijkheid der dingen dezer wereld op Edgar meer macht had. dan de uit het rijk der gedachten voortspruitende melancholie. De familie ▼oo Birkhausen scheen met verdubbelde vriende lijkheid weder goed te willen maken, wat zij missehien gedaan mocht hebben, om het mis noegen van den jongen vriend op te wekken. Hij kon zich niet onttrekken aan bet gevoel dat bij hier goed verzorgd was. Hij 2at tusschen den generaal en diens g< malin, tegenover hem zat Eva, en hij h; d wel een heilige Antonius moeten zijn, om zich nog langer te kunnen verzetten tegen de innemende vriendelijkheid van dezen kring. De familie verzwakte een weinig zijn vooroordeel jegens de aristociatie. Zoo eenvoudig en natuur lijk, zoo bescheiden en gemoedelijk ging het er toe. De generaal was zeer opgewekt, daar bij het scheepje van zijn litterarischen arbeid, welke juist bet middelpunt zijner gedachten vormde, weder vlot gebracht zag, en bij verhaalde ge schiedenissen uit ziin diensttijd, terwijl Edgar al dien tijd onverlet Eva gadeslaan en zich tevens geluk wenschen kon, dat bij vrouwelijke schoon heid wel is waar bewonderen, maar niet haar slaat worden moest. Na de thee gebruikt te hebbtn, ging de familie Biikbausen met haren gast, den heer Schubert, in den tuin wandelen. De generaal toonde Edgar zijne botanische bijzonderheden, en eensklaps bevond Edgar zich zonder te weten hoe, aan Eva's zijde en wandelde naast haar voort. „Gij bebt zeker zeer hard gestudeerd, dat gij in zoo langen tijd niet gekomen zijt, of hadt gij ons iets euvel genomen?" vroeg zij. ,0 neen, ik had niets euvel genomen, en ik had ook niet zooveel te doen, dat het mij belet zou hebben, maar „Maar?" vroeg zij. „Wat moet er na dat maar volgen „Eerlijk bekend, mejuffrouw, dacht ik, dat ik hier niet goed thuis behoorde. Versla mjj, bid ik n, niet verkeerd. Ik wil alleen zeggan, dat de beschouwingen van uw stand anders zijn dan die welke ik als de ware beachouw, zoodat ik vrees de, voor u een steen des aanstoots te zijn." Eva keek mijnheer Schubert verbluft aan, en hij ontdekte aan de uitdrukkiag van baar gelaat, Burgemeester en Wethouders van Schagen, roepen mits deze op, alle zoodanige ingezetenen, die op den 1 Januari 1891 hun 25ste jaar van ouderdom zijn ingetreden, benevens de zoodanigen, die zich van Buitenlands in deze Gemeente gevestigd hobben, voor zooverre zij nog in een der klassen van de Schutterij vallen, om zich tusschen 15 Mei en 1 Juni aanstaande, ter Se cretarie dezer Gemeente voor den dienst der Schut terij te doen inschrijven, zullence tot ontvangst van hun aangifte te dier plaatse speciaal worden gevaceerd op alle werkdagen, gedurende des voormiddags van 9 tot 12 ure. Tot naricht der belanghebbenden dient: Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd, alle Nederlanders, in het Rijk hun gewoon ver- blijt houdende, en alle vreemdelingen, in het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan dan dag gelegd. Dat de aangifte tot inschrijving in alle gevallen vnor de ingezetenen van den hierboven bedoelden 5oederdom behoeven gedaan te worden, ook dan zolfs, wanneer de belanghebbenden vormeenen tct de vrijgestelden of uitgestotenen tot den schutterlijken dienst te behooren, dat zij, die gevonden zullen worden zich niet vóór den len Juni 1891 te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve worden ingeschre ven, en ter zake van hun verzuim in eene geldboete vervallen, terwijl dezelve daarenboven zonder loting zullen worden ingeljjfd. En worden overigens de ingezeteuen aangemaand om zich tijdig vaD een geboorte-extract te voorzien, en zich alzoo van bun juisten ouderdom te verzeke- dat zij hem geheel verkeerd had verstaan. „Ik heb mij zeker wel weder onhandig uitge drukt," ging hij voort. „Ik wilde alleen zeggen, dat ik als schrijver in een geheel bijzondere positie verkeoren het mij licht gebeurt, uitingen te doen, gelijk laatst in uw gezelschap tegenover den kantonrechter, hetgeen gij u nog wel zult herinneren, en waarvan bij mij zeiven de indruk achterbleef, dat ik aanstoot moest hebben gege ven." „Wat is dan toch een schrijver?" vroeg Eva ongeduldig. „En waarom verkeert een schrijver in een geheel eigenaardige positie Gij moet mij daaromtrent opheldering geven, ik ben ont zettend onnoozel in alle geleerde dingen en begrijp volstrekt niet waarom iemand, die boeken schrijft, ons niet zou mogen bezoeken; Papa Bchrijlt toch nu ook een boek. Ik begrijp wel, dat schrijvers buitengewoon verstandige menschen zijD, maar wij gewone menschen erkeunen dat ook gaarne." „Ja, mejuffrouw, gij doet daar een vraag, welke niet zoo gemakkelijk te beantwoorden is. Yoor alles echter verzoek ik u, mij niet voor hoogmoedig te houden. Ik beeld mij volstrekt niet iu, verstandiger te zijD dan die menseben, welke gij gewone noemt. In tegendeel, deze gewone menschen zijo in den regel veel verstan diger, dan zij, die boeken schrijven." „Dat zijn voor mij raadsels, mijnheer Schubert, en ik vrees, dat gij mij een weinig op de proef wilt stellen. Om boeken te schrijven, moet men toch veel geleerd hebben, en wie veel geleerd heeft, is toch verstandiger dan eeu ander, die weinig of niets geleerd heeft. Maar ik vrees werkelijk, dat gij mij voor zeer OQnoozel aanziet en met mij spot. Zoo dom, dat ik zulks niet bemerken zou, ben ik toch ook niet." „O mejuffrouw, ik heb u boos gemaakt," bracht hij verlegen uit. „Dat wilde ik niet. Ik heb niet gespot!" „Gij moet mij dos opheldering geven, mijnheer Schubertzeide zij, getroffen door zijn ernsti- gen en oprechten toon. „Wat gij zegt, wekt mij steeds op tot ernstig nadenken, en ik begrijp uwe meening niet altijd. Ik leef maar zoo dom voort met Olga en Klar j, die mij iu geeneilei geestelijke verlichting kunnen scheuken, en ik haak naar een begaafd onderwijzer." Zij was blijven staan en keek hem guitig aan. Hare betooverende oogen hadden een bedwel menden invloed op bent. „Ik wil trachten, mijne meening duidelijker uiteen te zetteD, dan het mij tot au gelukt is," zeide hij ernstig. „Ja, dat is goed seide zij, met het hoofd knikkende,terwijl zij samen verder voortwandelden. ren, ten einde dat de inschrijving behoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te vervallen in de straffe bij de Wet bepaald. Scbagen den 1 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. EELS. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen Overwegende dat door H. M. de Koningin- Regentes vergunning is verleend tot het houden eener collecte ten behoeve der Maatschappij van Weldadigheid, in het geheele Rijk, en wel inde week vallende tusschen 11 en 16 Mei a.s. Gelet op eene uitnoodiging van H. H. Com missarissen dier Maatschappij om die collecte zooveel mogelijk te willen bevorderen Brengt ter algemcene kennis dat bovenbedoelde collecte zal worden gehouden langs de huizen der ingezetenen van 11 tot 16 Mei a. s., en be veelt die bij deze tevens in ieders belangstelling tbn zeersto aan. Schagen, 8 Mei 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. X Eindelijk is de Belgische vischsloep Adolf— Antwerpen 3, die den 11 Febr. j.1. te Cal- lantsoog strandde, na vele moeiten weder vlot gebracht en naar het Nieuwediep vervoerd. „tiet meerendeel der menschen, ja, eigenlijk allo menschen ging hij voort „leven daarheen, terwijl zij er alleen op bedacht zijn, zich een aangenaam lot te bereiden, dat wil zeggen, geld te verdienen en zich daarmode genietingen des leveDS te koopen en voornamo betrekkingen te verwerven, in welke eer en invloed hen ten deel valt. In hunne levensbeschouwing volgen zij alle de gemeenschappelijke vooroordeelen, welke juist den tijd beheerschea, in welken zij leven. Daarentegen is de schrijver, de journalist, eeu man, die niet mag staan in den dienst van dat vooroordeel, maar die zelfdeDken en de uitkom sten van zijn denken tot voorlichtiog van zijn tijd bekend maken moet. Daar hij nu de dienaar der gedachte is, mag hij zich niet maken tot een slaaf der genietingen, mag bij niet jagen naar goldvordieusto en naar eer. Dit onderscheid tusschen hem en bet meerendeel der menschen vormt echter een bijna onoverkomenlijken scheids muur. Hij wordt niet verstaan en de menschen achten hem niet, omdat hij geen uniform draagt en geen titels voert, noch winstgevende zaken doet, zoodat bij niet in ten prachtig huis wonen en niet in een equipage tijden kan." „Dat klinkt bijna precies zooals in het Evan gelie Gij kunt niet God dienen en den Mammon, antwoordde Eva. „Ik geloof, d.it uwe verklaring op de profeten van toepassing is, die in een haren kleed liepen, en niets te doen wilden heb ben met de menschen, die in zijden kleederen liepen n woonden in de vorstelijke paleizen." „In zekereD zin zijn de schrijvers van den nieuwsten tijd de profeten van den bijbel," zeide Edgar. „Toenmaals moest een man, die iets te zeggen bad, naar de markt of den berg gaan; nu is het de boekdrukkunst, en thans legt men zijne gedichten in de geschriften neder." „Daarom dus zijt gij niet tot ons gekomen! Wij zijn die lieden met de vooroordeelen. Maar gij kunt u gerust stellen. Met onze zijden kleederen loopt het niet zoo'n vaart, en wij wonen zeer eenvoudig in een gehuurd huis. Ook is mama s huishoudgeld niet zoo groot, dat onze genietingen des levens zeer veelvuldig voorkomen, en ons zakgeld geelt ons hoogstens gelegenheid ons te laven aan een kop chocolade, want wij moeten zeiven onze schoenen en handschoenen daarvan bekostigen." „Gelukkig voor u," zeide Edgar, dien het een weinig verdroot, dat zij zijne woorden, naar het hem toescheen, belachlyk maakte. „Hoe zoo gelukkig Het ware mij toch veel aangenamer, wanneer hij by de brigade geplaatst was geworden. Dan zou ik nu een rijpaard heb- beu, wat altijd mijn wenscb was." „Ik noem het een geluk, in eenvoud te leven, ook Winkel. Maandagavond vergaderde de afd. Winkel van Volksonderwijs. Bij de opening der vergadering sprak de voorzitter, de heer A. J. Onnekes, zijn leedwezen uit, dat de vergade ringen in den laatsten tijd zoo slecht bezocht worden. Was vroeger het getal bezoekers een 40-tal, thans blijft het meestal beneden 20. Uit het verslag van den secretaris bleek, dat de ^deeling bestaat uit 123 leden. Naar aanleiding van den beschrijvingsbrief voor de algemeene vergadering werd het voorstel gedaan, dat de afd. aan den Raad der gemeente verzoeke nog eens zich te wenden tot de Regee ring met het verzoek, vrijgesteld te worden van de verplichte schoolgeldheffing. Dit voorstel werd aangenomen. Tot afgevaardigden weiden benoemd, de heeren: O. Schaap en K. Vries. Benningbroek. Woensdag is alhier de algemeene vergadering gehouden van afge vaardigden der verschillende kiesvereenigingen in het hootdkiesdistrict Enkhuizen tot het opma ken van het grostal van candidaten voor de aanstaande verkiezingen. Opgegeven en besproken werden, de candidaturen der heeren J. Zijp en J. Breebaart Kz. Ook werd besloten voor de verkiezingen eene politieke rede te doen houden in het district. Het bestuur zal daarvoor de noodige stappen doen. De afgevaardigde van Enkhuizen dtelde mede, dat de heer J. Zijp Kt. op haar verzoek in de afdeeling waarschijnlijk nog in deze maand zal optreden. voor bet schoone geslacht. De dame van onzen modernen tijd is een veel te verwend schepseltje, en ze wordt ongelukkig door gebrek aan nuttige bezigheid." Gij meent, dat het goed voor mij zou zijn, wanueer ik zelf aan de wasch stond, streek en kookte," zeide Eva op vrij scherpe:! toon. „Ik meen, dat ook de vrouw uiet als de lelie des velds moest zijn, maar eeno roeping heeft. De vrouw heeft eene hooge roeping, maar zij vervult die roeping in onzen modernen staat in zeer onvoldoende mate." „Gjj zijt dus sterk voorde emanicipatie Wat wilt gij dan van de vrouw maken Gij zoudt het wel aardig vinden, als mijne zusters en ik telegrafisten werden of in de medicijnen studeerden evenals die Russinnen en Amorikaanscben, van wie men in het Dagblad leest, dat zij zich af en toe inlaten met nihilistische samenzwering en politie-beambten doodschieten „Deze dames, over wie gij zoo minachtend spreekt," zeide hij droogjes, „hebben tenminste, zelfs al dwalen zij, de goddelijke vonk in hare ziel ontdekt, welke baar verheft boven de trivi- aliteit van het gewone vrouwelijke bestaan." Hij werd meer en meer ontstemd door de spottende houding der jonge dame, die zich nu aan bem in al hare geringschatting van ideale beschouwingen als echte aristocrate vertoonde en onder baar buitengewoon lieftallig uiterlijk een koud en zelfzuchtig hart verborg. Als hjj dan ook nu den generjal op eenigen alsfand met Olga aan den arm zag aankomen, verliet hij Eva en ging hem tegemoet. De generaal noodigde hem uit, mede iu buis te komen en bij een gias bier een sigaartje te rooken. In het salon waren de lampen aangestoken, en de jonge dames zouden hare vaardigheid in het pianospel tooneu. Op echt kinderlijke wijze verklaarden Klara en Olga, dat zij niets kenden en verzetten zich zoo lang, tot de generaal meteen bevel er tusschen kwam. Hij had zooveel geld aan pianolessen betaald, verklaarde hij, dat bij de vruchten daar van nu eens verlangde te zieD. Toen nam Olga voor de piano plaats en gaf „Les Cloches de Monastère" en „La prière d' une Vièrge," het geen haar vrij goed gelukte, uitg zond rd een paar maten, waarvan een haudvol noten wegnle- ven. Hierop speeldeo Klara en Olga een s nate van Mozart, met „vier linker handen", gelijk de generaal bet uitdrukte. Edgar bleef bij deze muzikale producten vrij koud. Hij hield den blik gevestigd op Eva, van wie hij wist, dat zij Diet alleen het beste van de zusters speelde, maar ook een zeer goede altstem bezat. Eva zat bij het venster cn staarde naar buiten. WÜRDT VEKVüLbÜ-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1