s
is
23
O
s
3
5L
•35
I
g
«i
t
Gemengd .Nieuws.
Burgerlijke iStand.
«icmeenic *icfia?en.
Marktberichten.
2»
S*
rs
cc
cc
*«i
*8
3
•ffc
■e
"WW
koning stoorde rich weinig san de Staten Generaal, wenschte
hij iets, dan werd het in een koninklijk besluit geformu
leerd, uitgevaardigd en het werd wet. Dat begon de bur
gerij te verdrieten, vooral toen nog de belastingen werden
opgedreven. Na de afscheiding van Belgie, vooral van
'35 '45 werd de strijd door de burgerij gevoerd om
deel te mogen nemen asn het staatsbestuur. Dit de politieke
geschiedenis blijkt, dat ongeveer deselfde toestanden aan-
wesig waren in het buitenland, en de revolutie in '48 in
Frankrijk en die te Parijs, deden koning Willem II besluiten
binnen 24 uur van conservatief te worden liberaal.
Zijn verset tegen eene grondwetsherziening was binnen
24 uur gebroken en bij die grondwet van '48 werden de
rechten van den Koning teruggebracht tot niets. Toen werd
de macht gevestigd bij de vertegenwoordigers der burgerij,
bij de Staten-Generaal. Maar al was de Koning in 24
nur van inzichten veranderd, niet was zulks het geval
met den adel en de Conservatieve partijdie de herziening
trachtten tegen te houden. De Conservatieve partij heeft
zich buitengewoon verweerd maar moest het toch afleggen.
In '49 kwam het ministerie Thorbecke en werd de her
ziening tot stand gebracht. Toen weder bleef de Conser
vatieve party zich verzetten tegen de vrijzinnige uitvoering
en toepassing daarvan en Thorbecke stieed krachtig tegen
dezen onwil en geholpen door de Katholiekenwist hy
de hervormingen tot stand t» brengen.
Verder ontwikkelde spr. de partygeschiedenis tot op
heden, in denzelfden geest als spr. dat deed in zijne
dezer dagen te Schagen, Zuidscharwoude en N.-Niedorp
gehouden lezingen, waarvan onze lezers (zie de nos. der
Schaper Ct. van 12 Maart, 23 en 26 April 11.) den inhoud
kennen uit onze zeer uitvoerige verslagen dienaangaande en
waarvan een herhaling bier ter plaatse wij onnoodig achten.
Zoo blykt uit de geschiedenis van 1851—1884 dat voor,
de Liberale Partij, ofschoon zy in de meerderheid was,
op belastinggebied noch ten opzichte van de sociale kwestie,
geenerlei hervorming van belang is tot stand gebracht,
waarvan de oorzaak lag in de tegenwerking in eigen
boezem, door de Conservatieve elementen harer partij.
De onwil der Liberalen om een beter en scherper gefor
muleerd program te geven en daardoor zich los te maken
van de remmende dommekracht der conservatiev eelementen,
gaf in '88 aanleiding dat de strijd uitbrak tusschen de
Algemeen Liberale party en de Jong- Liberalen,
welke laatsten meenden dat er nu toch een einde moest
komen aan die halfslachtigheid.; Toen werd door die Jong-
Liberalen in de kiesvereeniging te Amsterdam aangedrongen
op een scherp geformuleerd progr., om te voorkomen dat
de remmers langer aangesloten bleven en dezen het zoo
benauwd zouden krijgen, dat ze onmogelijk het liberaal
program zouden kunnen onderteekenen en daardoor ook
niet langer afgevaardigd zouden kunnen worden. Die poging
der Jong- Liberalen is mislukt en toen hebben de Jong-
Lib. zich afgescheiden en het gevolg was dat men hen de
wilden noemde en zich er afmaakte met den uitroep „Och,
dat waren Radicalen Dat scheldwoord leek wel wat bar,
maar toch werd die naam tot partijnaam gekozen, temeer
daar in Frankryk en Engeland de hervormingspartijen zich
ook Radicalen noemden. Zy hoopten, dat de Liberalen
zouden inzien dat het nu toch tijd was kleur te bekennen,
maar spr. beweert, dat in aanmerking nemende het ver
leden der Lib. Partij de beloften dier partij, nu neer
gelegd in het Manifest der Lib. Vnnie, alweder even vaag
zijn als de vroegeren en spr. brengt nu weder dezelfde be
zwaren daartegen te berde, welke hy reeds in de opgemelde
vergaderingen had bepleit.
De zoo zeer gewenschte hervormingen besprekende, vraagt
spr: „Wat moet de Wetg. Macht doen om den achteruit
gang inden Landbouwendenstand te bezweren?"
Gebrek aan belangstelling straft zich zelf, en spr. beweert
dat de landbouwende stand het aan zich zelf te wijten
heeft, dat de Wetgevende Macht van '48 tot nu zoo
weinig de belangen van het landbouwbedrijf heeft behartigd.
De belangstelling voor het openbare leven was na '48
nog buitengewoon gering, en eerst nadat het algemeen
verkeer toenam en de bevolking meer met elkander in
aanraking bracht en nadat het zegelrecht van de courant
werd afgeschaft, zoodat de couranten tot alle hoeken des
lands konden doordringen, en vooral toen na '80 het land
bouwbedrijf achteruitging en sedert de toestand verergerde
eerst nadat alles is er door de landbouwende bevolking
meer belangstelling betoond in de openbare zaak. Thans
heeft men overal in het land, op plaatsen waar men er
vroeger niet aan dacht, nu politieke redevoeringen.
En wat nu heeft de Staat gedaan voor den landbouwen
den stand? Al bitter weinig. Veel zorg werd er besteed
aan handel, scheepvaart en nijverheid, en ook aan de we
tenschap. Niets werd er gedaan ter bevordering van land
bouwonderwijs. De boeren werden nimmer vergeten by de
belastingheffingen, maar hun bedrijf werd nimmer beschermd
tegen verval. Niet het minste stelsel, geen afgerond
stelsel werd door de Keg. gevolgd, om onzen landbouw in
bescherming te nemen tegen de buitenlaudsche concurrentie.
Wel werd er, als er stemmen uit bet volk zelf opgingen,
zoo nu en dan iets gedaan, doch dat beteekende niets.
Nu dezer dagen nog beloofde de Regeering de indiening
van een wetsontwerp voor haudetsraden. Maar spr. achtte
Landbouwraden van veel groofer belang.
Even als in Frankryk hebben wy ook hier noodig een
tak van bestuur, die zich uitsluitend wijdt aan de be
hartiging der belangen van den landbouw, of voorstellen
doet tot wijziging van te drukkende wetten.
Tot voor twee jaar was da staatsbemoeiing al zeer
gering. Er was een landbouwschool, drie proefstations,
landbouwleeraars en in Limburg werd theoretisch en prac-
tisch onderricht in hoefbeslag gegeven. Hier in deze streek
deed men iets ter bevordering van de paardenfokkerij,doch
op eene wijze, die weinig de ingenomenheid van het volk
wegdroeg. Maar er werd van overheidswege niets gedaan
ter verkrijging van een beter paardenras in het algemeen,
ook voor handel en landbouwbedrijf. Er werd slechts eene
subsidie van f 500 verstrekt voor den besten hengst in
verband met het paardenras voor de militairen.
In 1870 verscheen er eerst een wet op de veeartseny-
kunde, maar die wet bezit 2 groote gebrekena. ze is
onvolledigb. niet voldoende geregeld ten opzichte van de
onteigening ten algemeene nutte, waarbij geen vergoeding
aan den boer wordt verstrekt en waardoor men den boer
verleidt om het zieke beest, ten nadeele der volksgezondheid
weg te moffelen by een of ander, die het uitslecht Spr.
meent dat men gemakkelijk de commiezen kon belasten met
het toezicht van ziek of verdacht vee. Een klein examen
is daar voor noodig. Maar dan moet de regeering ook aan
den boer een billijke vergoeding geven.
Verder kwam op 23 Juni '89 de Boterwet, en by de
behandeling der begrooting voor '90 werd f 20,000 uitge
trokken voor landbouwvakoaderwys alsmede 112000 voor
subsidie bij het aanleggen van landbouwproefvelden, en ein
delijk f 40.000 voor de paardenfokkerij. Maar al dat sub
sidie geven aan particuliere ondernemingen is niet voldoende.
Bepaald noodig is een goed geregeld stelsel.
Wat geeft nu eigenlijk al het opgenoemde, als wij navaan
welke de oorzaken zijn van den achteruitgang. Van '72
'80 zijn de landpriizen gestegen, overal vermeerderden de
boeren hunne bezitting en waar zy daartoe zeiven geen
geld bezaten, werd geld opgenomen of bezwaarde men de
bezitting met hypotheek. Maar na '80 kwam de buiten
gewone daling welke den landprys 50 pCt. verminderde.
Het gevolg was dat de boeren, die te veel geld in land
staken en het niet konden uitzingen, moesten verkoopeu.
Zoo is na '80 de grond gekomen in handen van uitwo
nende eigenaren, in handen vai het kapitaal.
Het aantal pachters nam toe en door concurrentie werd
de pacht nog zoo hoog, dat landbezit een voordeelige
geldbelegging werd en sommige pachters niet alleen als
een arbeider moesten leven maar het weinigje geld, hetwelk
zy nog uil den verkoop hadden overgehouden, er nu ook
by inschoten. Het beste blykt de achteruitgang, dat de
hyphotheekschuld in '89 met 12 millioen vermeerderd was.
Onder de oorzaken van het verval van den landbouwenden
stand telt spr. ook de hoogst gebrekkige regeling van het
Notariaathet hgpho/ieektrezende hyphut heek konturen,
d» wet op de Registratie, de wet op de Boedelscheiding.
Allen belastingen, aan welke de landbouwer terdege moet
betalen en die den prijs der bezitting doen stijgen ten koste
van den landbouwer, ten koste van den noodlijdenden
landbouwerwant de groote grondeigenaar en de kapitalist
betalen aan al die belastingen zoo goed als niets, omdat
hunne goederen dood eeuvoudig niet verkocht worden.
Tegenover den verarmden boer, die dus zoo gedncht moet
betalen, staan de rijke grondeigenaars en de kapitalist die
zeer weinig daarin bydragen, terwij! nog van de goederen
in de doode hand in hel geheel niets, wordt gevraagd.
Wat is de do ode hand? Behalve de instellingen van
liefdadigheid en de publiek rechterlijke instellingen zijn
datGods-huizen en gestichten, die vette baantjes zijn
voor den secretaris en den boekhouder, de kerkgenootschap
pen, de kloosters, de Spoorwegmaatschappen die den grond
langs hun spoorbanen verhuren en geen onkosten daarvan
behoeven te betalen; en dan stichtingen, als bijv De Balge
van Utrecht, dat was een Duitsche, welke instelling in de
12 de eeuw naar Holland kwam en vooral te Utrecht aan
zienlijke bezittingen verkreeg. Vroeger was ze «en zuiver
Roomsch-Katholieke instelling. Na de hervorming verloor
zy het klooster-karakter en werd een ridderinstelling. De
leden dier orde genieten een jaarlyksch inkomen van f 600.
tot f 5000.Om als lid te worden ingeschreven, moet
men hebben 16 Kwartieren in zijn stamboek kunnen aan
wijzen verder moet de familien. tot welke men behoort
200 jaar tot den adel behoord hebben. Heeft men dat alles
dan kan men als lid worden aangenomen en krijgt dan by
opklimming een jaargeld van f 600.tot f 5000. en
nog een kruisje toe. Die orde is door den Koning erkend.
Elk lid krijgt ook nog recht op den titel van Jonkheer,
welke bepaliag eigenlijk overbodig is, omdat zy reeds of
baron- of graaf zijn.
Een boer die zyn land met hypotheek bezwaart moet aan
de schatkist offeren, maar de effectenbezitter, die zijne ef
fecten beleent, betaald niets.
Voorts wees spr. op het onrechtvaardige van de grond
belasting en de personeele belastingalsmede de zoutaceijns
de gemeente belastingen en de Jachtwet voor den landbouw
enden stand. (Zie vorige verslagen).
Als voornaamste hervorming wees spreker op de dringend
noodige regeling van het
Landbouwcrediet.
De Landbouwcommissie erkende dat het crediet-wezen
te platten lande is uitermate onbevredigend eu mede
oorzaak van den achterlijken toestand van den landbouw.
Dezer dagen werd door iemand aan spr. gevraagd
„waartoe toch den boer in de gelegenheid gesteld zoo
gemakkelijk aan geld te komen?"
En daarop antwoordde spr:
le. omdat een groot aantal boeren eigenaar worden van
hun plaats tot een prijs, waarbij hun geheele kapitaal is
gemoeid. Zoo iets geschiedt vooral bij de zoogenaamde
overbedeeling, dan wordt de plaats in zijn geheel
gelaten aan een der erfgenamen, die daarvoor de vereischte
hypothecaire verpanding teekent Dergelijke boeren
kunnen dus wel hun bedrijf voortzetten, maar hebben
geen bedrij (kapitaal om handen. Daarin moet worden
voorzien.
Maar ook ingeval een boer verplicht is by een terug
gaande markt zijne producten te moeten verkoopen en
daardoor dus groote schade te lijden, moet hem geld
verschaft worden, om niet tot dien nadeeligen maatregel
over te moeten gaan. In dat geval moet de boer crediet
kunnen krijgen op zijn vruchten.Ook voor het aanschaffen
van werktuigen, wanneer de boer in de gelegenheid is de
noodige gereedschappen tot een verlaagden prijs te kunnen
koopen. Ook voor de verbetering van het bediyfkapitaal.
Elke boer is wel eens tijdelijk verlegen om geld, en als
hy dan te weinig vee houdt en niet by kan koopen, krijgt
hy ook te weinig mest. Wil hij dan toch vee koopen, dan
wordt hij gedwongen zijn vruchten te verkoopen en lijdt
schade. Ook moet een boer geld omhanden hebben om
bouwland tot grasland te kunnen aanleggen.
En waar ontvangt de boer nu zijn crediet?
le Bij bloedverwanten, buren of landheeren. En deze
wijze is nog de minste bezwarende; 2e bij de dorps-spaar
bank; (in Brabant bestaat daarvoor de hulpbank van het
Nul lot het Algemeen)3e als voorschot bij de koopers
van zijn landbouwproducten, bijv.bij de Suikerfabrikanten; 4e.
bij boter- eu kaaskoopers, 5e. als voorschot bij graankoopers
het is natuurlijk dat een boer, als hij van al die opkoopers
afhankelijk is, de handen gebonden zijn ten opzichte van den
prijs, welken men hem voor zijn waar zal gevea; 6e.
als voorschot in vee of voerage van veeverkoopers en voe-
ragehandelaars, waarbij de boer dan natuurlijk den hoogsten
prijs moet betalen; 7e. bij de winkeliers, op de manier van
ruilhandel8e. in Alkmaarwaar makelaars in granen den
boer een voorschot geven op den bouw, als zij de monsters
krijgen om te verkoopen9e op publieke verkoopingen.
waar dan de boeren een stuk vee of producten op stam
koopen en die dan een week later weer van de hand doen,
zoodat zy dat geld, bij een koop op het jaar, elf maan
den kunnen gebruiken, maar vraag niet tot welken prys
10e. bij den dorpsbankier, by den notarisal die geld
hebben brengen dat bij den notaris, deze belegt het weer
bij anderen; zoo wordt de notaris bankier, want hij zal nog
meer geld trachten te krijgen om allen te hslpen doch
het spreekt van zelf dat de notaris is dus de schuldenaar
van de geldschieters en de schuldeischer van velen; kunnen
die laatsten hunne verplichtingen niet nakomen, dan legt de
notaris het loodje er by11e. en dat is wel de duurste
manier voor den boer, by de banken, zoogenaamde land-
bouw-credietbanken, gelijk er eene is te Alkmaar; daar
betaalt de boer dan 2 boven den gewonen rentestandaard
benevens uog provisie voor elke 3 maanden en nog
eenige kosten van zegels enz. maar Jan krijgt hij nog niet
eens zyn volle bedrag uitgekeerd, want hij moet >/ts deel
op de bank laten staan en loopt dus nog de risico dat
zoo'n bank springt en dan is de boer dat '/)0 gedeelte ook
nog kwijt.
Dus bewijzen te over om te kunnen eischendat van over
heidswege met den grootsten spoed gezargd moet worden,
voorde betere regeling van het landbouwcrediet.
In ons land kan de boer geen geld krijgen op zijne te
veld staande vruchten; heeft hy dus geen ander onderpand,
dan moet hy het zoeken op zijn eerlijk gezicht en dan laat
men hem ongenadig bloeden.
Hoe is het dienaangaande in het Buitenland?
In België is het landbouwcrediet vrij goed geregeld,
daar wordt het geld van de rijkspostspaarbank ter beschik-
gesteld van het landbonwbedryf: daar kan men den oogst
en het vee ten onderpand geveu. In Baden bestaan de
zoogenaamde Vee-voorschotvereenigingen, die aan vetwei
ders geld geven op vee. In Indië bestaat te dien opzichte
de beste regeling. In Europa is Italië vooruit, daar wordt
het geld her spaarbanken en der circulatiebank (by ons de
Nederl. bank) dienstbaar gemaakt aan het landbonwbedryf.
In Oostenrijk, Rusland, Hongarije en Denemarken bestaan
particuliere ondernemingen. In Duitschland ontvangt de
landbouw crediet van de spaarbanken en van de Raiffeis-
sische voorschotvereenigingen. Die inrichtingen zouden voor
ons land aanbevelenswaardig zijn, omdat zy geen winst
beoogen, geen dividend aan de deelgenooten betalen en
geen kapitaal hebben. In elk district neemt een ieder deel,
wordt lid en is verantwoordelijk met zijne geheele bezitting.
Een gevolg hiervan is dat in die streek elk lid is, en het
landbouwcrediet goedkooper is. Stel eens, dat teWieringer-
waard alle boeren samenwerkten tot zulk een inrichting,
dan zou men by die bank zeer Toordeelig geld kunnen
krygen. Ieder had er voordeel by en ieder oefent als
belanghebbende Controle nit Zoo'n bank bestaren en
beheeren de boeren zelf, alleen de secretaris geniet een
klein inkomen. By dergelijke banken wordt ook geld voor
10 jaren verstrekt, en dat kan ook, want als de boer geen
onderpand kan geven, dan mogen 2 hoeren als borgen
optreden, en die moeten minstens het dubbele aan onbelast
bezit hebben in de vereeniging. De sommen die door die
banken verstrekt worden, bedragen niet minder dan 60
millioen per jaar. Die banken bestaan sedert 1849, vooral
in Hessen, nog nooit is er eene te gronde gegaan, trouwens
dat is ook onmogelijk. Aan die instellingen zijn nog ver
bonden: een levensverzekering, een veeverzekering, een
crediet voor aankoop van zaaizaad en veevoeder.
En wat doet men nn om op de goedkoopste wijze geld
te krijgen?
Als er in een „kring" velen van die vereeniging zich
hebben gevestigd, dan richfen zij zelf een voorschot- en
depositiebank op, maar niet met het doel om winst te
behalen, doch tegen zeer matige rente.
Dat alles meent spr. is noodig om den achteruitging
te bezweren, en raadt daarom de kiezers aan zich niet
druk te maken over de vraagstukken van „hooge politiek",
maar zich wel degeiyk af te vragen, by weikeu afgevaardigde
hebben wij de meeste zekerheid, dat onze landbouwbelangen
het krachtigst zullen worden behartigd.
Debat.
De heer B a c k x teekent protest aan tegen de wyze waarop
spr. z. L het Notarisambt heeft aangevallen. Sprak de heer
G. van 13 en meer pCt., te heffen by verkoopingen, dan
moest de heer G. niet vergeten, dat die 13 pCt. niet aan
den notaris komen, maar strekken tot betaling van strijk
geld, uitkeering aan de armen enz., terwijl voor den notaris
zelven hoogstens 2 pCt overblijft. Op die plaatsen inOver-
ijsel, Drente en Groningen, waar dat betaald wordt, is
bovendien een verkooping van bijv. f 5000 een zeldzaam
heid. Reken dan al de zorg en moeite van den notaris en
vraag dan of hel salaris van 2 pCt. zoo hoog is. De heer
Backx kent een streek waar 12 pCt. geheven wordt, maar
daar zyn de verkoopingen zoo schaarsch, dat als de notaris
zelf geen geld heeft, hij van zijn ambt slechts sober kan
bestaan. Verder moest de heer Gerritsen niet vergeten,
dat bij een verkoop er altijd een overeenkomst wordt
gesloten tusschen den verkooper en den notaris, waarbij
deze laatste een gedeelte van zijn verdienste afstaat aan
den verkooper. In Amst. waar de heer G. dan toch wel
bekend moest zijn, wordt geheven 10 pCt., waarvan 1 pCt..
voor den makelaar, terwijl de notaris slechts rekent volgens
het wettelijk tarief, en het overige wordt uitgekeerd aan
den verkooper.
Van hypotheeken wordt l'/s pCt. gerekend, zeidedeheer
G., doch vergeet, dat als een hypotheek met een - bank
gesloten wordt, de notaris daaraan 3/4 pCt. afstaat, en bij
tusschenkomst van een makelaar t a 1 pCt. als provisie
verstrekt.
De mutatierechten zijn hoog, zeker, doch daartegen
over staat, dat als de mutatie binnen het jaar wederom
plaats heeft, er maar pCt. geheven wordt.
De boedelscheiding zon zeer hooge belasting zijn Dat
is onjuist, zij bedraagt bijna niets, slechts 15 cents van
elke f 100.—
En de „overbedeelingswet" is al sedert jaren afgeschaft.
De heer Backx beaamt zeer, hetgeen de heer G. gezegd
heeft over het Landbouwcrediet, en het ware te wenschen,
dat bij het verleenen van octrooi aan de Ned. Bank, tevens
was bepaald geworden, dat de landbouwer zelf het geld
kan bekomen aan de Ned. B. Spr. waardeert de poging
van het Nut v. h. Algemeen en acht mede coöperatieve
bankinstellingen gewenscht.
Leed deed het spr. dat de heer Gerritsen de uotarrissen
smalend had bejegend met zyn betoog over de speculatiën
van den notaris en als zou het niet te pas komen, dat
deze tegelyk de bankier was. Als de heer G. wilde door
dringen in het wezen der zaak, dan wist hij, dat de
notaris, als de boer by een ander geen geld kan
krijgen, uit eigen portemonnaie hem helpt. Het gevolg is
geweest, dat zeer vele notarissen van den opgaanden tijd
dit gedaan hebben ten koste van hun eigen vermogen.
Als men nu weet dat er 800 notarissen zyn, is het dan
wonder dat er een enkele niet zoo braaf is? Neem eens
800 personen uit eiken anderen stand dei maatschappij,
dan zullen er gewis wel 30 pCt. niet even edel en braaf
hun beroep uitoefenen.
Omtrent de wik- en weegloonen-kweatie had spr. gaarne
des heeren G 's opinie gehoord. Te dier zake heeft onze
afgevaardigde, de heer v. d. Kaag, steeds moeten dobberen
tusschen stad en land.
Dc heer Gerritsen repliceert dat hij uit den aard der
zaak niet in alle onderdeden zoo met bet ambt van notaris
op de hoogte kan zijn, als een notaris zelve; hij moet zijn
kracht wijden aan de verschillende maatschappelijke belan
gen maar gelooft toch niet den indruk gegeven te hebben
van de notarissen te hebben aaugevallen. Niets is verder,
van hem. Maar hij meende, dat daai waar hij de Wetgeving
bespreekt, hij niet kon spreken over het notariaat zonder
de notarissen te noemen. Erkent gaarne, dat de toestand,
welken hij schetste, volstrekt geen betrekking heeft op den
toestand gelijk die is in deze en zoo menige andere streek,
waar men in de notarissen aantreft uitnemende menschen,
die met toewijding hun ambt vervullen.
Maar neemt dat nu iets weg van hetgeen gezegd is over
die belastingen welke op den landbouwenden stand drukken?
Want wat de notarissen van die 10*/t afstaan aan tusschen-
personen en verkoopers, moet toch door den boer-kooper
betaald worden. Spr. vraagt: waarom dan dergelijke toe
standen langer gehandhaafd Ook zal de heer Backx niet
ontkennen dat als de boer, die crediet beeft genomen en
daardoor afhankelijk is van den notaris, deze bij verkoop wel
niets terug zal krijgen van die 10
En dan zouden er zells notarissen zijn, die, niettegen
staande zij tot 17*/o heffen, soms nog droog brood hebben
Maar mijne Heeren, het is niet de vraag op welke wijze
zullen wij de notarissen aan brood helpen, maar welwat
er gedaan moet worden om den landbouw te helpen.
Zoo ook ten opzichte der onkosten bij het hypotheek
de boer betaalt die toch en dus drukt dat recht toch op
den landbouw.
Bij de mutatie binnen het jaar wordt maar geheven!
O, maar dat komt zelden voor. De hoofdzaak is toch dat
aan die mutatie-belasting 8 millioea betaald wordt.
De wet der registratie is niet zwaar, best, maar ze drukt
toch onbillijk op den landbouwenden stand in vergelijking
met anderen.
Omtrent de
Wik- en Weegloonen,
herinnert de heer Gerritsen aan het art. in de gemeente
wet, waarbij bepaald is, dat de retributie niet hooger mag
zijn dan den zelf-kostenden prijs en zoo mag dus voor het
gebruik maken van de stadswaag niet meer geheven worden
dau tot verhouding van het gebruik. Mdhr er is echter
uitzondering mogelijk, voor plaatsen waar dat noodig mocht
zijn en die uitzonderingswet is gemaakt ten behoeve van
Edam, Purmerend, Hoorn en Alkmaar, en eerst telkens voor
den tijd van 5 jaar, tot 86, toen voor 3 jaren ea in 89
voor 2 jaren en komt dus dit jaar weder aan de orde. In
'89 nu kreeg Alkmaar het rehi, niet om 20 cents per 100
kilo kaas weegloon te heffen, welk cijfer nog tot voordeel
van Alkmaar hoog genoeg was, maar 80 ets.
Dergelijke uitzonderingswet zou recht van bestaan hebben
als er een gemeente—instelling werd tot stand gebracht,
waarbij de gemeente geen belaog had. Doch onrechtmatig is
ze als het geschiedt met het doel om voordeel te behalen.
Als Alkmaar een markt en een waag beschikbaar «telt,
doet zy dat met het oog op het voordeel voor de stad, en
nu gaat het aiet aan dan nog eens vier maal den prijs te
haffen welke ze haar zelve kost. Spr. kan zich voorstellen
dat er iets door de vingers wordt, gezien als een nemeente
werkelyk noodlydend is, maar dat ia hier niet het geval;
daarom is deze uitzonderingswet eene onrechtvaardige daad
tegenover de omwonenden dier stad. Alkmaar heft een
Hoofdelijken Omslag waarvan het bedrag slechts 2 3 be
draagt van de som, welke zij als 4/5 der Person. belasting
van het rijk terug krijgt. De opbrengst der wik- en weeg
loonen bedraagt f 28000 per jaar. daar moet f 6000 af aan
kosten van inning en het staat vast, dat als Alkmaar 20
cents per 100 kilo heft, ze het er best voor doen kan. En
als het loon op 20 ets. teruggebracht wordt, dan behoeft
slechts Alkmaar den Hoofdelijken Omslag tot 100®/0 te
verhoogen en de opcenten op het Personeel tot T3 te bren
gen, om het equialent te vinden. Nn wordt in Alkmaar
f 4.08 belasting per hoofd der bevolking gelieven. In 35
andere gemeenten in Noord-Holl. is dat bedrag veel hooger.
Als nu de Wik- en Weegloonen op 20 ets gebracht worden,
zal men in Alkmaar per hoofd niet meer dan 5 90 moeten
heffen en staat dus dan gelijk aau Zaandijk met 5 62, Koog
aan de Zaan met f 5.64 en Zaandam met f 5.88 en
lager dan Haarlem met f 6.24, Wormerveer met f 6.26,
Muiden met f 8.82 en Amsterdam met f 10.07 belasting
per hoofd der bevolking.
Nu is bij de behandeling dier uitzonderingswetten wel
door den heer t>. d. Kaag beweerd, dat ieder volkomen vrij
was om al of niet van de stadswaag gebruik te maken eu
dat ook particulieren een waag konden oprichten, ja,
dat zou juis/ zijn, nis de boeren niet te doen hadden met
een gemeente-bestuur dat het heft in handen heeft.
Onjuist is het, dat de boeren in een particuliere waag
hun goederen kunnen laten wegen, want deden zy dat van
daag, dan zou Alkmaar morgen marktgeld heften van die
kaas die niet gewogen wordt in de gemeentewaag. De
kaasboeren moeten dus wel van de stadswaag gebruik maken.
Spr. blijft het daarom onrechtvaardig noemen dat een
stad als Alkmaar 4 maal den normalen prijs mag heften
en dat nog wel bij eene Uitzonderingswet, die niet eens
bestaat voor aadcre gemeenten.
Dr. J. C. O verduin heeft het getroffen, dat de heer
Gerritsen alles deed om al wat de Lib. Partij gedaan had
te verkleinen, alsof het eigenlijk niets beteekende en alsof
er geen enkele goedkeuring op kon overscbieten. Spr. dacht
aan de fabel van splinter en balk. De afschaffing van het
courantzegel was toch het werk der liberalen. En als dan
de heer Gerritsen er zoo van houdt dat de puntjes op de
i s gezet worden, waarom heeft de heer G. dan niet aan
getoond, waarom de thans aanhangige legerwet niet moest
worden aangenomen.
Met betrekking tot hetgeen de heer G. zeide over de
eenzijdige bevordering der paardenfokkerij, gelooft spr. dat
het de boeren weinig uitmaakt of zij f 700 van de remonte
of van een koopman voor hun paard krijgen, maar als
hoofdzaak beschouwen dat de subsidie wordt uitgereikt.
En dan de keuring van ziek vee door Commiezen, na
een klein examentje. Spr. gelooft dat zoo'n maatregel lang
niet zou zijn in het belang der volksgezondheid.
De heer Gerritsen repliceert, alleen aangetoond te heb
ben, dat de Lib. Partij, toen zij zich hield buiten de samen
smelting met dc conservatieven, wel degelijk in staat was
uitmuntende wetten te maken, getuige het tijdvak 1849
53, onder Thorbecke.
Maar spr. had er op gewezen, dat in den loop der jaren
de politieke partijen vervormd zijn en dat de Liberale
Partij geen enkele poging had gedaan om de conservatieven
weder nit te werken, en dat de Liberale Partij juist door
dat plooien tegenhield, waarvan de verschijning zoo vurig
werd verlangd.
Het zijn niet de Liberalen die geen hervormingen willen,
maar dat de Liberale Partij geen scherp program wil
geven, opdat de conservatieven er nit trekken, dit is juist
de grief der Jong-Liberalen.
Dat de afschaffing van het zegel op de courant het werk
der Liberalen is weerspreekt spr. niet, en heeft dat ook
alleen aangehaald als een der oorzaken van de meerdere
belangstelling bij het volk in de openbare zaak.
Dat het den boeren niets zou uitmaken, van wie ze de
f 500.subsidie ontvangen, meent spr., kan alleen gezegd
worden in een streek, waar men zich alleen toelegt op de
aanlokking vau remontepaarden. Maar die subsidie werd
niet gegeven in het belang van het algemeen, doch in het
belang der overheid.
Dat de veekeuring door commiezen alleen niet voldoende
zou zijn, beweert spr. ook niet verklaard te hebben; inaar
als zij toch ziek vee zien of zij meenen reden tot twijfel te
hebben, dan kunnen zy de hulp van een deskundige inroe
pen.
d e e 1 d. Doze zeer knappe maar gewetenlooze
„industrieel, had uit zorgvol bereide ezelhuiden
mummies gemaakt, die hij onder den goed-
klinkenden naam, „Mummies van de 'oude
Egyptische koningen" in den handel bracht.
Al de ezelshuiden, die konden worden opgekocht
werden tot Pharao s verwerkt, die chronologisch
gerangschikt, de mummies markt overvoerden.
Toen (le koningen geen aftrek meer vonden,
maakte de fabrikant hoogepriesters.
Prettig voor het w eeuwtje.
Een Itekend geneesheer in de stad Glasgow, in
Schotland, bezitter van een groot fortuin, over
leed onlangs en had allerzonderlingste bepalingeu
in zijn testament gemaakt.
Hij vermaakte alles wat bij bezat aan zijne
beide zusters en liet zijne vrouw niets anders
na dan een sommetje vbu zes gulden, ten
einde er een zakdoek voor te koopen. „Zij is
dan," luidde het testament, „in de gelegenheid
zooveel over mij te huilen als ze maar wil
haar tranen af te drogen."
Sergeant; De vizierlijn is een denkbeeldige
rechte lijn, die van uit het oog getrokken wordt
over de inkeping van het verstandvizier heen
loopt, vervolgens over de korrel tot het doel
waarop men richt; wat heb ik gezegd, Vau
Pommeren?
Vau Pommeren: De pleziertrein is een recht
voordeelige lijn, die door het oog gelrokken
wordt en met een ingeving van vertier over de
korrels loopt en zoo ja, wie weet waarheen.
Ingeschreven van 9 12 Mei 189L.
Geboren Cornelis zoon van Simon Wagem tkor
en Elizabeth Wit.
Ondertrouwd en GetrouwdGeene.
OverledenDieuwertje Stapel, weduwe van
Herutanus Lindeboom, oud 81 jr. en 2 md.
Hoorn, 9 Mei 1891. Aangevoerd
Vroeg rijp. Zaterdagavond kwam een
knaapje in een apothekerswinkel te Berlijn en
liet een briefje zien dat de woordeu bevatte
„Wees zoo vriendelijk den knaap rattenkruit
mede te geven ik heb het noodig.„ De apotheker
zeide den jougeu, dat de persoon die hem stuurde,
maar zelf moest komen. Spoedig daarop kwam
een tweede jongen, met een schrijven dat aldus
luidde: „Mijne moeder is zeer ziek en de dokter
zegt dat zij rattenkruit noodig heeftwees dus
zoo vriendelijk rattenkruit mede te geven, maar
vooral echt."
De apotheker ging met den jongen naar een
politie—bureau, waar men in het kind den ne
genjarigen Adolf S. herkende, die bij zijn, van
haar man gescheiden levende, moeder, woont.
Hij bekende, den eerstvermelden knaap naar
de apotheek te hebben gestuurd, met het plan
het rattenkruit in de koffie zijner ....moeder
te gooien, ten einde haar te vergiftigen, daar
zij hem herhaaldelijk op dieislal had betrapt
en dan, naar recht eu billijkheid, ongemakke
lijk tuchtigde. Het veelbelovende jongmensch
is naar eeu opvoedingsgesticht gezonden.
Eenige jaren geleden is in
Arabië een lachplant ontdekt, welker zaad,
dat veel overeenkomst heeft met spersieboontjes
tot meel gemalen en zoo gebruikt, de menschen
in een uitgelaten stemming brengt. Zij, die het
gebruikt nebben, beginnen luid te lachen, te
zingen, te dansen en de grootste gekheden te
doen. De vroolijke bui duurt ongeveer een half
uur. Zoodra de wèrking ophoudt, valt hij, die
er aan onderhevig, was, dood vermoeid in diepen
slaap en weet bij zijo ontwaken niets meer van
hetgeen er gebeurd is.
Men kan dat ook met het zaad van andere
planten gedaan krijgen, als dit eerst Schiedam
gepasseerd is.
Voor het gerechtshof te Alexandrië werd
onlangs een fabrikant van mummies tot een
gevangenisstraf van 5 maanden veroor-
H. L. Rogge
2 Tarwe
I Garst
3 Haver
Witte Erwten
I Groene
Grauwe
Vale
Bruine Boonen
Geele
*"1 Witte
Paarden
Karweizaad
Mosterdzaad
5 Paarden
140 Koeien
72 Kalveren
1627 Schapen
2379 Lammeren
59 magere Varkens
7 Zeugen
140 Biggen
Kip-Eieren per 100
a
9.— a
5.75 a
5. a
10 a
14.— a
19.— a
17.- a
16.— a
10—
6—
5.50
13—
16—
20—
20—
18—
15.- a
7.- a
9.50 a
15.50 a
70.- a
f 120— a
f 4. a
16.a
5— a
10 - a
20— a
3.a
2.75
19—
8—1
9.75
15.75
200. -
260—
12—
26—
13—
18—
30—
6.50
3—
—.65
160.
220.
14.
22 -
10—
25—
8. -
10—
—.40
65
3.50
1500 Koppen Boter, 5.2, lood f .60 a
A I ti sna a v 9 Mei 1891. Aaugevuerd
2 Paarden f 70.a
65 Koeien f 60.a
44 nucht. Kalveren f 5.a
1155 Schapen f 15— a
1781 Lammeren f 5— a
132 magere Varkens f 13.a
334 Bisueii f 4.a
16 Bokken en Geiten f 4.a
16 Kleine Bokjes f .30 a
Beter per kop f .55 a
Kipeieren f 2.75 a
Eendeieren f 3.25 a
Alkmaar, 11 Mei 1891. Aangevoerd
5 Koeien f 2IÓ— a 280—
372 vette Kalveren t 35 a 90—
(per kilo f 0.75 a .85)
26 Nuchtere Kalveren f 5.a 12.
5 Schapen t 20. a 25—
235 vette Varkens per P f .34 a .42
54 magere dito f 12— a 18.
Fnrmerrnrf, 12 Mei 1891. Aangevoerd
Aangevoerd 273 stapels.
Hoogste prijs kleine kaas f 30—,
1 stapel commissie f 26.
911 K. G. Boter f 1.20 a 1.30, per K.G.
Runderen, handel in traag.
Slieren.
Paarden.
Vette Kalveren per Kilo f .70 a —.90,
handel matig.
Nuchtere Kalveren per stuk f 4a
16.handel stug.
Vette Varkons per Kilo f 0.30 a 0.40,
handel matig.
Magere idem per stuk f 10.a 18.
handel stug.
Biggen per stuk f 3.a 7.50 handel stug.
Schapen, handel in vette en lammeren
prijshoudend, overhouders lager in prijs
en bandel matig.
Lammeren.
Kipeieren per 100 stuks, f 2.75 a 3.25.
Eendeneieren p. 100 st. f 3.25 a
E d a 9 Mei 1891 Aangevoerd
Kleine kaas hoogste prijs- f 27—, aangevoerd
43 stapels, wegende 8480 P.
1154
25
20
254
226
151
205
431
3874
1020