s is 23 O s 3 5L •35 I g «i t Gemengd .Nieuws. Burgerlijke iStand. «icmeenic *icfia?en. Marktberichten. 2» S* rs cc cc *«i *8 3 •ffc ■e "WW koning stoorde rich weinig san de Staten Generaal, wenschte hij iets, dan werd het in een koninklijk besluit geformu leerd, uitgevaardigd en het werd wet. Dat begon de bur gerij te verdrieten, vooral toen nog de belastingen werden opgedreven. Na de afscheiding van Belgie, vooral van '35 '45 werd de strijd door de burgerij gevoerd om deel te mogen nemen asn het staatsbestuur. Dit de politieke geschiedenis blijkt, dat ongeveer deselfde toestanden aan- wesig waren in het buitenland, en de revolutie in '48 in Frankrijk en die te Parijs, deden koning Willem II besluiten binnen 24 uur van conservatief te worden liberaal. Zijn verset tegen eene grondwetsherziening was binnen 24 uur gebroken en bij die grondwet van '48 werden de rechten van den Koning teruggebracht tot niets. Toen werd de macht gevestigd bij de vertegenwoordigers der burgerij, bij de Staten-Generaal. Maar al was de Koning in 24 nur van inzichten veranderd, niet was zulks het geval met den adel en de Conservatieve partijdie de herziening trachtten tegen te houden. De Conservatieve partij heeft zich buitengewoon verweerd maar moest het toch afleggen. In '49 kwam het ministerie Thorbecke en werd de her ziening tot stand gebracht. Toen weder bleef de Conser vatieve party zich verzetten tegen de vrijzinnige uitvoering en toepassing daarvan en Thorbecke stieed krachtig tegen dezen onwil en geholpen door de Katholiekenwist hy de hervormingen tot stand t» brengen. Verder ontwikkelde spr. de partygeschiedenis tot op heden, in denzelfden geest als spr. dat deed in zijne dezer dagen te Schagen, Zuidscharwoude en N.-Niedorp gehouden lezingen, waarvan onze lezers (zie de nos. der Schaper Ct. van 12 Maart, 23 en 26 April 11.) den inhoud kennen uit onze zeer uitvoerige verslagen dienaangaande en waarvan een herhaling bier ter plaatse wij onnoodig achten. Zoo blykt uit de geschiedenis van 1851—1884 dat voor, de Liberale Partij, ofschoon zy in de meerderheid was, op belastinggebied noch ten opzichte van de sociale kwestie, geenerlei hervorming van belang is tot stand gebracht, waarvan de oorzaak lag in de tegenwerking in eigen boezem, door de Conservatieve elementen harer partij. De onwil der Liberalen om een beter en scherper gefor muleerd program te geven en daardoor zich los te maken van de remmende dommekracht der conservatiev eelementen, gaf in '88 aanleiding dat de strijd uitbrak tusschen de Algemeen Liberale party en de Jong- Liberalen, welke laatsten meenden dat er nu toch een einde moest komen aan die halfslachtigheid.; Toen werd door die Jong- Liberalen in de kiesvereeniging te Amsterdam aangedrongen op een scherp geformuleerd progr., om te voorkomen dat de remmers langer aangesloten bleven en dezen het zoo benauwd zouden krijgen, dat ze onmogelijk het liberaal program zouden kunnen onderteekenen en daardoor ook niet langer afgevaardigd zouden kunnen worden. Die poging der Jong- Liberalen is mislukt en toen hebben de Jong- Lib. zich afgescheiden en het gevolg was dat men hen de wilden noemde en zich er afmaakte met den uitroep „Och, dat waren Radicalen Dat scheldwoord leek wel wat bar, maar toch werd die naam tot partijnaam gekozen, temeer daar in Frankryk en Engeland de hervormingspartijen zich ook Radicalen noemden. Zy hoopten, dat de Liberalen zouden inzien dat het nu toch tijd was kleur te bekennen, maar spr. beweert, dat in aanmerking nemende het ver leden der Lib. Partij de beloften dier partij, nu neer gelegd in het Manifest der Lib. Vnnie, alweder even vaag zijn als de vroegeren en spr. brengt nu weder dezelfde be zwaren daartegen te berde, welke hy reeds in de opgemelde vergaderingen had bepleit. De zoo zeer gewenschte hervormingen besprekende, vraagt spr: „Wat moet de Wetg. Macht doen om den achteruit gang inden Landbouwendenstand te bezweren?" Gebrek aan belangstelling straft zich zelf, en spr. beweert dat de landbouwende stand het aan zich zelf te wijten heeft, dat de Wetgevende Macht van '48 tot nu zoo weinig de belangen van het landbouwbedrijf heeft behartigd. De belangstelling voor het openbare leven was na '48 nog buitengewoon gering, en eerst nadat het algemeen verkeer toenam en de bevolking meer met elkander in aanraking bracht en nadat het zegelrecht van de courant werd afgeschaft, zoodat de couranten tot alle hoeken des lands konden doordringen, en vooral toen na '80 het land bouwbedrijf achteruitging en sedert de toestand verergerde eerst nadat alles is er door de landbouwende bevolking meer belangstelling betoond in de openbare zaak. Thans heeft men overal in het land, op plaatsen waar men er vroeger niet aan dacht, nu politieke redevoeringen. En wat nu heeft de Staat gedaan voor den landbouwen den stand? Al bitter weinig. Veel zorg werd er besteed aan handel, scheepvaart en nijverheid, en ook aan de we tenschap. Niets werd er gedaan ter bevordering van land bouwonderwijs. De boeren werden nimmer vergeten by de belastingheffingen, maar hun bedrijf werd nimmer beschermd tegen verval. Niet het minste stelsel, geen afgerond stelsel werd door de Keg. gevolgd, om onzen landbouw in bescherming te nemen tegen de buitenlaudsche concurrentie. Wel werd er, als er stemmen uit bet volk zelf opgingen, zoo nu en dan iets gedaan, doch dat beteekende niets. Nu dezer dagen nog beloofde de Regeering de indiening van een wetsontwerp voor haudetsraden. Maar spr. achtte Landbouwraden van veel groofer belang. Even als in Frankryk hebben wy ook hier noodig een tak van bestuur, die zich uitsluitend wijdt aan de be hartiging der belangen van den landbouw, of voorstellen doet tot wijziging van te drukkende wetten. Tot voor twee jaar was da staatsbemoeiing al zeer gering. Er was een landbouwschool, drie proefstations, landbouwleeraars en in Limburg werd theoretisch en prac- tisch onderricht in hoefbeslag gegeven. Hier in deze streek deed men iets ter bevordering van de paardenfokkerij,doch op eene wijze, die weinig de ingenomenheid van het volk wegdroeg. Maar er werd van overheidswege niets gedaan ter verkrijging van een beter paardenras in het algemeen, ook voor handel en landbouwbedrijf. Er werd slechts eene subsidie van f 500 verstrekt voor den besten hengst in verband met het paardenras voor de militairen. In 1870 verscheen er eerst een wet op de veeartseny- kunde, maar die wet bezit 2 groote gebrekena. ze is onvolledigb. niet voldoende geregeld ten opzichte van de onteigening ten algemeene nutte, waarbij geen vergoeding aan den boer wordt verstrekt en waardoor men den boer verleidt om het zieke beest, ten nadeele der volksgezondheid weg te moffelen by een of ander, die het uitslecht Spr. meent dat men gemakkelijk de commiezen kon belasten met het toezicht van ziek of verdacht vee. Een klein examen is daar voor noodig. Maar dan moet de regeering ook aan den boer een billijke vergoeding geven. Verder kwam op 23 Juni '89 de Boterwet, en by de behandeling der begrooting voor '90 werd f 20,000 uitge trokken voor landbouwvakoaderwys alsmede 112000 voor subsidie bij het aanleggen van landbouwproefvelden, en ein delijk f 40.000 voor de paardenfokkerij. Maar al dat sub sidie geven aan particuliere ondernemingen is niet voldoende. Bepaald noodig is een goed geregeld stelsel. Wat geeft nu eigenlijk al het opgenoemde, als wij navaan welke de oorzaken zijn van den achteruitgang. Van '72 '80 zijn de landpriizen gestegen, overal vermeerderden de boeren hunne bezitting en waar zy daartoe zeiven geen geld bezaten, werd geld opgenomen of bezwaarde men de bezitting met hypotheek. Maar na '80 kwam de buiten gewone daling welke den landprys 50 pCt. verminderde. Het gevolg was dat de boeren, die te veel geld in land staken en het niet konden uitzingen, moesten verkoopeu. Zoo is na '80 de grond gekomen in handen van uitwo nende eigenaren, in handen vai het kapitaal. Het aantal pachters nam toe en door concurrentie werd de pacht nog zoo hoog, dat landbezit een voordeelige geldbelegging werd en sommige pachters niet alleen als een arbeider moesten leven maar het weinigje geld, hetwelk zy nog uil den verkoop hadden overgehouden, er nu ook by inschoten. Het beste blykt de achteruitgang, dat de hyphotheekschuld in '89 met 12 millioen vermeerderd was. Onder de oorzaken van het verval van den landbouwenden stand telt spr. ook de hoogst gebrekkige regeling van het Notariaathet hgpho/ieektrezende hyphut heek konturen, d» wet op de Registratie, de wet op de Boedelscheiding. Allen belastingen, aan welke de landbouwer terdege moet betalen en die den prijs der bezitting doen stijgen ten koste van den landbouwer, ten koste van den noodlijdenden landbouwerwant de groote grondeigenaar en de kapitalist betalen aan al die belastingen zoo goed als niets, omdat hunne goederen dood eeuvoudig niet verkocht worden. Tegenover den verarmden boer, die dus zoo gedncht moet betalen, staan de rijke grondeigenaars en de kapitalist die zeer weinig daarin bydragen, terwij! nog van de goederen in de doode hand in hel geheel niets, wordt gevraagd. Wat is de do ode hand? Behalve de instellingen van liefdadigheid en de publiek rechterlijke instellingen zijn datGods-huizen en gestichten, die vette baantjes zijn voor den secretaris en den boekhouder, de kerkgenootschap pen, de kloosters, de Spoorwegmaatschappen die den grond langs hun spoorbanen verhuren en geen onkosten daarvan behoeven te betalen; en dan stichtingen, als bijv De Balge van Utrecht, dat was een Duitsche, welke instelling in de 12 de eeuw naar Holland kwam en vooral te Utrecht aan zienlijke bezittingen verkreeg. Vroeger was ze «en zuiver Roomsch-Katholieke instelling. Na de hervorming verloor zy het klooster-karakter en werd een ridderinstelling. De leden dier orde genieten een jaarlyksch inkomen van f 600. tot f 5000.Om als lid te worden ingeschreven, moet men hebben 16 Kwartieren in zijn stamboek kunnen aan wijzen verder moet de familien. tot welke men behoort 200 jaar tot den adel behoord hebben. Heeft men dat alles dan kan men als lid worden aangenomen en krijgt dan by opklimming een jaargeld van f 600.tot f 5000. en nog een kruisje toe. Die orde is door den Koning erkend. Elk lid krijgt ook nog recht op den titel van Jonkheer, welke bepaliag eigenlijk overbodig is, omdat zy reeds of baron- of graaf zijn. Een boer die zyn land met hypotheek bezwaart moet aan de schatkist offeren, maar de effectenbezitter, die zijne ef fecten beleent, betaald niets. Voorts wees spr. op het onrechtvaardige van de grond belasting en de personeele belastingalsmede de zoutaceijns de gemeente belastingen en de Jachtwet voor den landbouw enden stand. (Zie vorige verslagen). Als voornaamste hervorming wees spreker op de dringend noodige regeling van het Landbouwcrediet. De Landbouwcommissie erkende dat het crediet-wezen te platten lande is uitermate onbevredigend eu mede oorzaak van den achterlijken toestand van den landbouw. Dezer dagen werd door iemand aan spr. gevraagd „waartoe toch den boer in de gelegenheid gesteld zoo gemakkelijk aan geld te komen?" En daarop antwoordde spr: le. omdat een groot aantal boeren eigenaar worden van hun plaats tot een prijs, waarbij hun geheele kapitaal is gemoeid. Zoo iets geschiedt vooral bij de zoogenaamde overbedeeling, dan wordt de plaats in zijn geheel gelaten aan een der erfgenamen, die daarvoor de vereischte hypothecaire verpanding teekent Dergelijke boeren kunnen dus wel hun bedrijf voortzetten, maar hebben geen bedrij (kapitaal om handen. Daarin moet worden voorzien. Maar ook ingeval een boer verplicht is by een terug gaande markt zijne producten te moeten verkoopen en daardoor dus groote schade te lijden, moet hem geld verschaft worden, om niet tot dien nadeeligen maatregel over te moeten gaan. In dat geval moet de boer crediet kunnen krijgen op zijn vruchten.Ook voor het aanschaffen van werktuigen, wanneer de boer in de gelegenheid is de noodige gereedschappen tot een verlaagden prijs te kunnen koopen. Ook voor de verbetering van het bediyfkapitaal. Elke boer is wel eens tijdelijk verlegen om geld, en als hy dan te weinig vee houdt en niet by kan koopen, krijgt hy ook te weinig mest. Wil hij dan toch vee koopen, dan wordt hij gedwongen zijn vruchten te verkoopen en lijdt schade. Ook moet een boer geld omhanden hebben om bouwland tot grasland te kunnen aanleggen. En waar ontvangt de boer nu zijn crediet? le Bij bloedverwanten, buren of landheeren. En deze wijze is nog de minste bezwarende; 2e bij de dorps-spaar bank; (in Brabant bestaat daarvoor de hulpbank van het Nul lot het Algemeen)3e als voorschot bij de koopers van zijn landbouwproducten, bijv.bij de Suikerfabrikanten; 4e. bij boter- eu kaaskoopers, 5e. als voorschot bij graankoopers het is natuurlijk dat een boer, als hij van al die opkoopers afhankelijk is, de handen gebonden zijn ten opzichte van den prijs, welken men hem voor zijn waar zal gevea; 6e. als voorschot in vee of voerage van veeverkoopers en voe- ragehandelaars, waarbij de boer dan natuurlijk den hoogsten prijs moet betalen; 7e. bij de winkeliers, op de manier van ruilhandel8e. in Alkmaarwaar makelaars in granen den boer een voorschot geven op den bouw, als zij de monsters krijgen om te verkoopen9e op publieke verkoopingen. waar dan de boeren een stuk vee of producten op stam koopen en die dan een week later weer van de hand doen, zoodat zy dat geld, bij een koop op het jaar, elf maan den kunnen gebruiken, maar vraag niet tot welken prys 10e. bij den dorpsbankier, by den notarisal die geld hebben brengen dat bij den notaris, deze belegt het weer bij anderen; zoo wordt de notaris bankier, want hij zal nog meer geld trachten te krijgen om allen te hslpen doch het spreekt van zelf dat de notaris is dus de schuldenaar van de geldschieters en de schuldeischer van velen; kunnen die laatsten hunne verplichtingen niet nakomen, dan legt de notaris het loodje er by11e. en dat is wel de duurste manier voor den boer, by de banken, zoogenaamde land- bouw-credietbanken, gelijk er eene is te Alkmaar; daar betaalt de boer dan 2 boven den gewonen rentestandaard benevens uog provisie voor elke 3 maanden en nog eenige kosten van zegels enz. maar Jan krijgt hij nog niet eens zyn volle bedrag uitgekeerd, want hij moet >/ts deel op de bank laten staan en loopt dus nog de risico dat zoo'n bank springt en dan is de boer dat '/)0 gedeelte ook nog kwijt. Dus bewijzen te over om te kunnen eischendat van over heidswege met den grootsten spoed gezargd moet worden, voorde betere regeling van het landbouwcrediet. In ons land kan de boer geen geld krijgen op zijne te veld staande vruchten; heeft hy dus geen ander onderpand, dan moet hy het zoeken op zijn eerlijk gezicht en dan laat men hem ongenadig bloeden. Hoe is het dienaangaande in het Buitenland? In België is het landbouwcrediet vrij goed geregeld, daar wordt het geld van de rijkspostspaarbank ter beschik- gesteld van het landbonwbedryf: daar kan men den oogst en het vee ten onderpand geveu. In Baden bestaan de zoogenaamde Vee-voorschotvereenigingen, die aan vetwei ders geld geven op vee. In Indië bestaat te dien opzichte de beste regeling. In Europa is Italië vooruit, daar wordt het geld her spaarbanken en der circulatiebank (by ons de Nederl. bank) dienstbaar gemaakt aan het landbonwbedryf. In Oostenrijk, Rusland, Hongarije en Denemarken bestaan particuliere ondernemingen. In Duitschland ontvangt de landbouw crediet van de spaarbanken en van de Raiffeis- sische voorschotvereenigingen. Die inrichtingen zouden voor ons land aanbevelenswaardig zijn, omdat zy geen winst beoogen, geen dividend aan de deelgenooten betalen en geen kapitaal hebben. In elk district neemt een ieder deel, wordt lid en is verantwoordelijk met zijne geheele bezitting. Een gevolg hiervan is dat in die streek elk lid is, en het landbouwcrediet goedkooper is. Stel eens, dat teWieringer- waard alle boeren samenwerkten tot zulk een inrichting, dan zou men by die bank zeer Toordeelig geld kunnen krygen. Ieder had er voordeel by en ieder oefent als belanghebbende Controle nit Zoo'n bank bestaren en beheeren de boeren zelf, alleen de secretaris geniet een klein inkomen. By dergelijke banken wordt ook geld voor 10 jaren verstrekt, en dat kan ook, want als de boer geen onderpand kan geven, dan mogen 2 hoeren als borgen optreden, en die moeten minstens het dubbele aan onbelast bezit hebben in de vereeniging. De sommen die door die banken verstrekt worden, bedragen niet minder dan 60 millioen per jaar. Die banken bestaan sedert 1849, vooral in Hessen, nog nooit is er eene te gronde gegaan, trouwens dat is ook onmogelijk. Aan die instellingen zijn nog ver bonden: een levensverzekering, een veeverzekering, een crediet voor aankoop van zaaizaad en veevoeder. En wat doet men nn om op de goedkoopste wijze geld te krijgen? Als er in een „kring" velen van die vereeniging zich hebben gevestigd, dan richfen zij zelf een voorschot- en depositiebank op, maar niet met het doel om winst te behalen, doch tegen zeer matige rente. Dat alles meent spr. is noodig om den achteruitging te bezweren, en raadt daarom de kiezers aan zich niet druk te maken over de vraagstukken van „hooge politiek", maar zich wel degeiyk af te vragen, by weikeu afgevaardigde hebben wij de meeste zekerheid, dat onze landbouwbelangen het krachtigst zullen worden behartigd. Debat. De heer B a c k x teekent protest aan tegen de wyze waarop spr. z. L het Notarisambt heeft aangevallen. Sprak de heer G. van 13 en meer pCt., te heffen by verkoopingen, dan moest de heer G. niet vergeten, dat die 13 pCt. niet aan den notaris komen, maar strekken tot betaling van strijk geld, uitkeering aan de armen enz., terwijl voor den notaris zelven hoogstens 2 pCt overblijft. Op die plaatsen inOver- ijsel, Drente en Groningen, waar dat betaald wordt, is bovendien een verkooping van bijv. f 5000 een zeldzaam heid. Reken dan al de zorg en moeite van den notaris en vraag dan of hel salaris van 2 pCt. zoo hoog is. De heer Backx kent een streek waar 12 pCt. geheven wordt, maar daar zyn de verkoopingen zoo schaarsch, dat als de notaris zelf geen geld heeft, hij van zijn ambt slechts sober kan bestaan. Verder moest de heer Gerritsen niet vergeten, dat bij een verkoop er altijd een overeenkomst wordt gesloten tusschen den verkooper en den notaris, waarbij deze laatste een gedeelte van zijn verdienste afstaat aan den verkooper. In Amst. waar de heer G. dan toch wel bekend moest zijn, wordt geheven 10 pCt., waarvan 1 pCt.. voor den makelaar, terwijl de notaris slechts rekent volgens het wettelijk tarief, en het overige wordt uitgekeerd aan den verkooper. Van hypotheeken wordt l'/s pCt. gerekend, zeidedeheer G., doch vergeet, dat als een hypotheek met een - bank gesloten wordt, de notaris daaraan 3/4 pCt. afstaat, en bij tusschenkomst van een makelaar t a 1 pCt. als provisie verstrekt. De mutatierechten zijn hoog, zeker, doch daartegen over staat, dat als de mutatie binnen het jaar wederom plaats heeft, er maar pCt. geheven wordt. De boedelscheiding zon zeer hooge belasting zijn Dat is onjuist, zij bedraagt bijna niets, slechts 15 cents van elke f 100.— En de „overbedeelingswet" is al sedert jaren afgeschaft. De heer Backx beaamt zeer, hetgeen de heer G. gezegd heeft over het Landbouwcrediet, en het ware te wenschen, dat bij het verleenen van octrooi aan de Ned. Bank, tevens was bepaald geworden, dat de landbouwer zelf het geld kan bekomen aan de Ned. B. Spr. waardeert de poging van het Nut v. h. Algemeen en acht mede coöperatieve bankinstellingen gewenscht. Leed deed het spr. dat de heer Gerritsen de uotarrissen smalend had bejegend met zyn betoog over de speculatiën van den notaris en als zou het niet te pas komen, dat deze tegelyk de bankier was. Als de heer G. wilde door dringen in het wezen der zaak, dan wist hij, dat de notaris, als de boer by een ander geen geld kan krijgen, uit eigen portemonnaie hem helpt. Het gevolg is geweest, dat zeer vele notarissen van den opgaanden tijd dit gedaan hebben ten koste van hun eigen vermogen. Als men nu weet dat er 800 notarissen zyn, is het dan wonder dat er een enkele niet zoo braaf is? Neem eens 800 personen uit eiken anderen stand dei maatschappij, dan zullen er gewis wel 30 pCt. niet even edel en braaf hun beroep uitoefenen. Omtrent de wik- en weegloonen-kweatie had spr. gaarne des heeren G 's opinie gehoord. Te dier zake heeft onze afgevaardigde, de heer v. d. Kaag, steeds moeten dobberen tusschen stad en land. Dc heer Gerritsen repliceert dat hij uit den aard der zaak niet in alle onderdeden zoo met bet ambt van notaris op de hoogte kan zijn, als een notaris zelve; hij moet zijn kracht wijden aan de verschillende maatschappelijke belan gen maar gelooft toch niet den indruk gegeven te hebben van de notarissen te hebben aaugevallen. Niets is verder, van hem. Maar hij meende, dat daai waar hij de Wetgeving bespreekt, hij niet kon spreken over het notariaat zonder de notarissen te noemen. Erkent gaarne, dat de toestand, welken hij schetste, volstrekt geen betrekking heeft op den toestand gelijk die is in deze en zoo menige andere streek, waar men in de notarissen aantreft uitnemende menschen, die met toewijding hun ambt vervullen. Maar neemt dat nu iets weg van hetgeen gezegd is over die belastingen welke op den landbouwenden stand drukken? Want wat de notarissen van die 10*/t afstaan aan tusschen- personen en verkoopers, moet toch door den boer-kooper betaald worden. Spr. vraagt: waarom dan dergelijke toe standen langer gehandhaafd Ook zal de heer Backx niet ontkennen dat als de boer, die crediet beeft genomen en daardoor afhankelijk is van den notaris, deze bij verkoop wel niets terug zal krijgen van die 10 En dan zouden er zells notarissen zijn, die, niettegen staande zij tot 17*/o heffen, soms nog droog brood hebben Maar mijne Heeren, het is niet de vraag op welke wijze zullen wij de notarissen aan brood helpen, maar welwat er gedaan moet worden om den landbouw te helpen. Zoo ook ten opzichte der onkosten bij het hypotheek de boer betaalt die toch en dus drukt dat recht toch op den landbouw. Bij de mutatie binnen het jaar wordt maar geheven! O, maar dat komt zelden voor. De hoofdzaak is toch dat aan die mutatie-belasting 8 millioea betaald wordt. De wet der registratie is niet zwaar, best, maar ze drukt toch onbillijk op den landbouwenden stand in vergelijking met anderen. Omtrent de Wik- en Weegloonen, herinnert de heer Gerritsen aan het art. in de gemeente wet, waarbij bepaald is, dat de retributie niet hooger mag zijn dan den zelf-kostenden prijs en zoo mag dus voor het gebruik maken van de stadswaag niet meer geheven worden dau tot verhouding van het gebruik. Mdhr er is echter uitzondering mogelijk, voor plaatsen waar dat noodig mocht zijn en die uitzonderingswet is gemaakt ten behoeve van Edam, Purmerend, Hoorn en Alkmaar, en eerst telkens voor den tijd van 5 jaar, tot 86, toen voor 3 jaren ea in 89 voor 2 jaren en komt dus dit jaar weder aan de orde. In '89 nu kreeg Alkmaar het rehi, niet om 20 cents per 100 kilo kaas weegloon te heffen, welk cijfer nog tot voordeel van Alkmaar hoog genoeg was, maar 80 ets. Dergelijke uitzonderingswet zou recht van bestaan hebben als er een gemeente—instelling werd tot stand gebracht, waarbij de gemeente geen belaog had. Doch onrechtmatig is ze als het geschiedt met het doel om voordeel te behalen. Als Alkmaar een markt en een waag beschikbaar «telt, doet zy dat met het oog op het voordeel voor de stad, en nu gaat het aiet aan dan nog eens vier maal den prijs te haffen welke ze haar zelve kost. Spr. kan zich voorstellen dat er iets door de vingers wordt, gezien als een nemeente werkelyk noodlydend is, maar dat ia hier niet het geval; daarom is deze uitzonderingswet eene onrechtvaardige daad tegenover de omwonenden dier stad. Alkmaar heft een Hoofdelijken Omslag waarvan het bedrag slechts 2 3 be draagt van de som, welke zij als 4/5 der Person. belasting van het rijk terug krijgt. De opbrengst der wik- en weeg loonen bedraagt f 28000 per jaar. daar moet f 6000 af aan kosten van inning en het staat vast, dat als Alkmaar 20 cents per 100 kilo heft, ze het er best voor doen kan. En als het loon op 20 ets. teruggebracht wordt, dan behoeft slechts Alkmaar den Hoofdelijken Omslag tot 100®/0 te verhoogen en de opcenten op het Personeel tot T3 te bren gen, om het equialent te vinden. Nn wordt in Alkmaar f 4.08 belasting per hoofd der bevolking gelieven. In 35 andere gemeenten in Noord-Holl. is dat bedrag veel hooger. Als nu de Wik- en Weegloonen op 20 ets gebracht worden, zal men in Alkmaar per hoofd niet meer dan 5 90 moeten heffen en staat dus dan gelijk aau Zaandijk met 5 62, Koog aan de Zaan met f 5.64 en Zaandam met f 5.88 en lager dan Haarlem met f 6.24, Wormerveer met f 6.26, Muiden met f 8.82 en Amsterdam met f 10.07 belasting per hoofd der bevolking. Nu is bij de behandeling dier uitzonderingswetten wel door den heer t>. d. Kaag beweerd, dat ieder volkomen vrij was om al of niet van de stadswaag gebruik te maken eu dat ook particulieren een waag konden oprichten, ja, dat zou juis/ zijn, nis de boeren niet te doen hadden met een gemeente-bestuur dat het heft in handen heeft. Onjuist is het, dat de boeren in een particuliere waag hun goederen kunnen laten wegen, want deden zy dat van daag, dan zou Alkmaar morgen marktgeld heften van die kaas die niet gewogen wordt in de gemeentewaag. De kaasboeren moeten dus wel van de stadswaag gebruik maken. Spr. blijft het daarom onrechtvaardig noemen dat een stad als Alkmaar 4 maal den normalen prijs mag heften en dat nog wel bij eene Uitzonderingswet, die niet eens bestaat voor aadcre gemeenten. Dr. J. C. O verduin heeft het getroffen, dat de heer Gerritsen alles deed om al wat de Lib. Partij gedaan had te verkleinen, alsof het eigenlijk niets beteekende en alsof er geen enkele goedkeuring op kon overscbieten. Spr. dacht aan de fabel van splinter en balk. De afschaffing van het courantzegel was toch het werk der liberalen. En als dan de heer Gerritsen er zoo van houdt dat de puntjes op de i s gezet worden, waarom heeft de heer G. dan niet aan getoond, waarom de thans aanhangige legerwet niet moest worden aangenomen. Met betrekking tot hetgeen de heer G. zeide over de eenzijdige bevordering der paardenfokkerij, gelooft spr. dat het de boeren weinig uitmaakt of zij f 700 van de remonte of van een koopman voor hun paard krijgen, maar als hoofdzaak beschouwen dat de subsidie wordt uitgereikt. En dan de keuring van ziek vee door Commiezen, na een klein examentje. Spr. gelooft dat zoo'n maatregel lang niet zou zijn in het belang der volksgezondheid. De heer Gerritsen repliceert, alleen aangetoond te heb ben, dat de Lib. Partij, toen zij zich hield buiten de samen smelting met dc conservatieven, wel degelijk in staat was uitmuntende wetten te maken, getuige het tijdvak 1849 53, onder Thorbecke. Maar spr. had er op gewezen, dat in den loop der jaren de politieke partijen vervormd zijn en dat de Liberale Partij geen enkele poging had gedaan om de conservatieven weder nit te werken, en dat de Liberale Partij juist door dat plooien tegenhield, waarvan de verschijning zoo vurig werd verlangd. Het zijn niet de Liberalen die geen hervormingen willen, maar dat de Liberale Partij geen scherp program wil geven, opdat de conservatieven er nit trekken, dit is juist de grief der Jong-Liberalen. Dat de afschaffing van het zegel op de courant het werk der Liberalen is weerspreekt spr. niet, en heeft dat ook alleen aangehaald als een der oorzaken van de meerdere belangstelling bij het volk in de openbare zaak. Dat het den boeren niets zou uitmaken, van wie ze de f 500.subsidie ontvangen, meent spr., kan alleen gezegd worden in een streek, waar men zich alleen toelegt op de aanlokking vau remontepaarden. Maar die subsidie werd niet gegeven in het belang van het algemeen, doch in het belang der overheid. Dat de veekeuring door commiezen alleen niet voldoende zou zijn, beweert spr. ook niet verklaard te hebben; inaar als zij toch ziek vee zien of zij meenen reden tot twijfel te hebben, dan kunnen zy de hulp van een deskundige inroe pen. d e e 1 d. Doze zeer knappe maar gewetenlooze „industrieel, had uit zorgvol bereide ezelhuiden mummies gemaakt, die hij onder den goed- klinkenden naam, „Mummies van de 'oude Egyptische koningen" in den handel bracht. Al de ezelshuiden, die konden worden opgekocht werden tot Pharao s verwerkt, die chronologisch gerangschikt, de mummies markt overvoerden. Toen (le koningen geen aftrek meer vonden, maakte de fabrikant hoogepriesters. Prettig voor het w eeuwtje. Een Itekend geneesheer in de stad Glasgow, in Schotland, bezitter van een groot fortuin, over leed onlangs en had allerzonderlingste bepalingeu in zijn testament gemaakt. Hij vermaakte alles wat bij bezat aan zijne beide zusters en liet zijne vrouw niets anders na dan een sommetje vbu zes gulden, ten einde er een zakdoek voor te koopen. „Zij is dan," luidde het testament, „in de gelegenheid zooveel over mij te huilen als ze maar wil haar tranen af te drogen." Sergeant; De vizierlijn is een denkbeeldige rechte lijn, die van uit het oog getrokken wordt over de inkeping van het verstandvizier heen loopt, vervolgens over de korrel tot het doel waarop men richt; wat heb ik gezegd, Vau Pommeren? Vau Pommeren: De pleziertrein is een recht voordeelige lijn, die door het oog gelrokken wordt en met een ingeving van vertier over de korrels loopt en zoo ja, wie weet waarheen. Ingeschreven van 9 12 Mei 189L. Geboren Cornelis zoon van Simon Wagem tkor en Elizabeth Wit. Ondertrouwd en GetrouwdGeene. OverledenDieuwertje Stapel, weduwe van Herutanus Lindeboom, oud 81 jr. en 2 md. Hoorn, 9 Mei 1891. Aangevoerd Vroeg rijp. Zaterdagavond kwam een knaapje in een apothekerswinkel te Berlijn en liet een briefje zien dat de woordeu bevatte „Wees zoo vriendelijk den knaap rattenkruit mede te geven ik heb het noodig.„ De apotheker zeide den jougeu, dat de persoon die hem stuurde, maar zelf moest komen. Spoedig daarop kwam een tweede jongen, met een schrijven dat aldus luidde: „Mijne moeder is zeer ziek en de dokter zegt dat zij rattenkruit noodig heeftwees dus zoo vriendelijk rattenkruit mede te geven, maar vooral echt." De apotheker ging met den jongen naar een politie—bureau, waar men in het kind den ne genjarigen Adolf S. herkende, die bij zijn, van haar man gescheiden levende, moeder, woont. Hij bekende, den eerstvermelden knaap naar de apotheek te hebben gestuurd, met het plan het rattenkruit in de koffie zijner ....moeder te gooien, ten einde haar te vergiftigen, daar zij hem herhaaldelijk op dieislal had betrapt en dan, naar recht eu billijkheid, ongemakke lijk tuchtigde. Het veelbelovende jongmensch is naar eeu opvoedingsgesticht gezonden. Eenige jaren geleden is in Arabië een lachplant ontdekt, welker zaad, dat veel overeenkomst heeft met spersieboontjes tot meel gemalen en zoo gebruikt, de menschen in een uitgelaten stemming brengt. Zij, die het gebruikt nebben, beginnen luid te lachen, te zingen, te dansen en de grootste gekheden te doen. De vroolijke bui duurt ongeveer een half uur. Zoodra de wèrking ophoudt, valt hij, die er aan onderhevig, was, dood vermoeid in diepen slaap en weet bij zijo ontwaken niets meer van hetgeen er gebeurd is. Men kan dat ook met het zaad van andere planten gedaan krijgen, als dit eerst Schiedam gepasseerd is. Voor het gerechtshof te Alexandrië werd onlangs een fabrikant van mummies tot een gevangenisstraf van 5 maanden veroor- H. L. Rogge 2 Tarwe I Garst 3 Haver Witte Erwten I Groene Grauwe Vale Bruine Boonen Geele *"1 Witte Paarden Karweizaad Mosterdzaad 5 Paarden 140 Koeien 72 Kalveren 1627 Schapen 2379 Lammeren 59 magere Varkens 7 Zeugen 140 Biggen Kip-Eieren per 100 a 9.— a 5.75 a 5. a 10 a 14.— a 19.— a 17.- a 16.— a 10— 6— 5.50 13— 16— 20— 20— 18— 15.- a 7.- a 9.50 a 15.50 a 70.- a f 120— a f 4. a 16.a 5— a 10 - a 20— a 3.a 2.75 19— 8—1 9.75 15.75 200. - 260— 12— 26— 13— 18— 30— 6.50 3— —.65 160. 220. 14. 22 - 10— 25— 8. - 10— —.40 65 3.50 1500 Koppen Boter, 5.2, lood f .60 a A I ti sna a v 9 Mei 1891. Aaugevuerd 2 Paarden f 70.a 65 Koeien f 60.a 44 nucht. Kalveren f 5.a 1155 Schapen f 15— a 1781 Lammeren f 5— a 132 magere Varkens f 13.a 334 Bisueii f 4.a 16 Bokken en Geiten f 4.a 16 Kleine Bokjes f .30 a Beter per kop f .55 a Kipeieren f 2.75 a Eendeieren f 3.25 a Alkmaar, 11 Mei 1891. Aangevoerd 5 Koeien f 2IÓ— a 280— 372 vette Kalveren t 35 a 90— (per kilo f 0.75 a .85) 26 Nuchtere Kalveren f 5.a 12. 5 Schapen t 20. a 25— 235 vette Varkens per P f .34 a .42 54 magere dito f 12— a 18. Fnrmerrnrf, 12 Mei 1891. Aangevoerd Aangevoerd 273 stapels. Hoogste prijs kleine kaas f 30—, 1 stapel commissie f 26. 911 K. G. Boter f 1.20 a 1.30, per K.G. Runderen, handel in traag. Slieren. Paarden. Vette Kalveren per Kilo f .70 a —.90, handel matig. Nuchtere Kalveren per stuk f 4a 16.handel stug. Vette Varkons per Kilo f 0.30 a 0.40, handel matig. Magere idem per stuk f 10.a 18. handel stug. Biggen per stuk f 3.a 7.50 handel stug. Schapen, handel in vette en lammeren prijshoudend, overhouders lager in prijs en bandel matig. Lammeren. Kipeieren per 100 stuks, f 2.75 a 3.25. Eendeneieren p. 100 st. f 3.25 a E d a 9 Mei 1891 Aangevoerd Kleine kaas hoogste prijs- f 27—, aangevoerd 43 stapels, wegende 8480 P. 1154 25 20 254 226 151 205 431 3874 1020

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 3