iï- &L
da
De Arme Dicliter.
Zondag, 17 Mei 1891.
35ste Jaargang. ïïo. 2507.
Biniieiilaudsch Nieuws,
Roman van AUGUST NIEMANN.
„Het is wel iets te warm, mevrouwEerlijk
bekend, zou ik liever nog niet wegvliegen.
Vermoeiende reis in die verstikkende coupé, en
dan dadelijk weder dat gerammel over den straat
weg."
CHAGER
A
Dit bied verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d ac avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB.-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCH.1GK1V, Kaan, D, 4.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 8cts
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Schagen, 16 Mei 1891.
Postkantoor Seliagcn.
Lijst van brieveD, geadresseerd aan onbe
kenden in de 2e helft der maand April 1891.
Namen der geadresseerden. Plaat9en van bestem.
van Schagen, J. Boot, Haarlem.
J. de Boer, Langendijk.
Wed. v. d. Veen, Botterdam,
van Kolhorn, P. Landman, Houtrijk en Polanen.
van 't Zand, Wed. C. Verhagen, Hslder.
In de vergadering der kiesvereeniging Vrij
heid a/d Langedijk, Woensdag te Z. S.-WOU-
d© gehouden, is op aanbeveling van het bestuur
der vereeniging door de leden met algemeene stem
men (44) tot candidaat voor het Lidmaatschap
der 2 kamer gesteld, het aftredend lid de heer
Mr. W. v. d. Kaaykantonrechter te Leiden.
De Liberale kiesvereeniging Eendracht
maakt macht te Sloterdijk heelt tot candi
daat gesteld den heer J. Breebaart Kt. te Winkel.
De heer W. V. d. Kaay ook eventu-
eelcandidaat gesteld voor Leiden, heeft voor
die candidatunrstelling bedankt.
Eerste deel.
10. VIERDE HOOFDSTUK.
a
Het station in Neustadt was een geliefkoosd
plekje bij hot publiek, amusant daardoor, dat het
in zekeren xin het verbindingspunt vormde
tusschen Neustadt eD de groote wereld. Hier
waren de aristocraten en voornamen te zien,
wanneer zij afreisden of aankwamen, en men
kon omtrent hun kleeding, bagage en reisdoel
allerlei bespottelijke aanmerkingen maken.
Buitendien kende de echte Neustadters elk rijtuig,
elk paard eu elke bediende, die zich op het
stationsplein vertoonden. De Birkhausens waren
wel ia waar nog geen echte Neustndters geworden;
zij woonden nog niet lang genoeg in de plaats
om met al baar eigenaardigheden op de hoogte
te zijn. Temeer werd dan nu ook de aandacht
getrokken door eene equipage. Het was een
prachtige vier-persoons break, waarvoor het
tweespan zoo ongeduldig stond te trappelen, dat
de koetsier af en toe eens moest heen en weer
rijoen, waarbij de edele dieren, het glinsterend
tuig en de gouden kuoopen der livrei de alge
meene aandacht der Neustadters trok. De generaal
riaderde de equipage, ais deze weder stil hield,
en vroeg den koetsier, wie daarvan de eigenaar
was.
Graaf van Brenkenheim antwoordde de koet
sier, en tegelijk naderde een palfrenier, die dezelf
de livrei, bruin met goud, en de gravenkroon op
de knoopen droeg, en voegde, terwijl hij den gene
raal beleefd groette, er aan toe, dat de equipage
wachtte op den graaf, die met den eerstkomenden
trein kwam. O'sehoon beide dienaren zich tegen
over bet publiek zeer terughoudend gedroegen,
bespeurden zij toch als oud-gedienoen, in den
generaal te doen te hebben met iemand, die vroeger
hooger officier moest zijn geweest.
„Graaf von Brenkenbein riep de echtgenoote
van den generaal uit, toen zij den naam hoorde.
Ik herinnerde mij, dat de heerljjkbeid Breukenbeim
ongeveer twee uren van hier ligt."
„Een zeer bekend naam in het leger", wachte
de generaal op. „De oude graaf was een uitste
kend cavallerist, stierf ongeveer vier jaar gele
den. Ik beb hem gekend, heb hein dikwijls gezien.
Hij nam als generaal-luitenant zijn ontslag. Zijn
zoon ligt in Potsdam, als ik mij niet vergis,
bij de Garde du- Corps."
De familie begaf zich naar het perron, waar
zij vele groeten met bekenden wisselde, en eenige
lui 'nanis van de in Neustadt in garnizoen liggende
Ura-OLders van de gelegenheid gebruik maakten,
In de vergadering, die Woensdag door de
centrale liberale Kiesvereeniging fe Hoorn werd
gehouden tot het bespreken van voorloopige
candidaten, werd met warmte de candidatuur
van den heer Fan Bedern door de sprekers uit
verschillende plaatsen aanbevolen. Verder werden
nog aanbevolen de heeren Lesy uit Amsterdam,
Be Kanter uit Haarlem en Sannes uit Hoorn.
Het bestuur der Centrale Kiesvereeniging
in het kiesdistrikt Beverwijk heeft uitvoering
gegeven aart het besluit, waarbij het de vrijheid
verkreeg twee candidaten voor de a. s. verkiezing
voor een lid der Tweede Kamer, te stellen.
Zij stelde, langs den bij reglement bepaalden
weg daartoe gebracht, den heer jhr. mr. J. W.
G. Boreel van Hogelanden, lid der Tweede
Kamer, als candidaat voor de liberalen, eu den
heer K. Czn. de Boer te Assendelft, voor de
radicale partijgroep.
Het program waarmede het bestuur deze
heeren bij de kiezers zal aanbevelen luidt als
volgt1° Uitbreiding van Staatszorg ten behoeve
der arbeiders. 2° Handhaving der Openb. Volks
school. 3° Leerplicht. 4° Afschaffing der plaats
vervanging bij de Nat. Militie. 5° Invoering
eener progressieve inkomstenbelasting. Afschaf
fing der accijnzen op eerste levensbehoeften. 6°.
Uitbreiding van kiesrecht zoover de Grondwet
zulks toelaat.
aan de jonge dames en vooral aan de schoone
Eva plichtmatig bet hof te maken, terwijl andere,
minder bevoorrechte heeren wangunstig toekeken.
Daar liep de trein binnen en het coupé, waarin
Otto zat, was spoedig ontdekt, daar Otto's rood
gestreepte muts en roodo uniformkraag aller
aandacht trokken. Hij sprong vlug uit, een knap,
alank, jong officier was hij, en kuste onder gelach
en scherts zijn mama en zijne zusters. Maar
tegelijk was achter hem ook nog een ander
officier uitgestegen, die de begroeting stil aanzag.
Hij was een verschijning, welke reeds door de
uniform de aandacht trok. Het was de uniform
van een der voornaamste regimenten van het
leger, en onwillekeurig vormde de familie van
den generaal een halven kring in welks midden
de onbekende luitenant stond, onbekend, daar
zijn naam nog niet genoemd was, ofschoon een
zeker voorgevoel deed raden, wie hij was.
„Mijnheer de graaf von Brenkenheim zeide
Otto nu, terwijl hij den onbekenden luitenant
aan zijne familie voorstelde.
De graat groette zeer deftig, en er ontspon
zich nu een gesprek, dat zich in algemeene termen
uitte, terwijl de groep op het perron een rots
vormde, tegen welks voorname ongenaakbaarheid
de stroom der passagiers gesplitst werd. Zelfs
de ruwe bedienden uit de goederenloods, die an
ders met een barsch „Voorzichtig!" hun gele
karren voortduwden en voor het publiek geen
haar breid uit den weg gingen, maakten nu tocb
voor dit groepje een omweg.
Het voorkomen der vrouw van den generaal
was sedert de komst van dtn jongen graaf, op in
bet oogloopende wijze veranderd. Haar gelaat en
houding vertoonden gewoonlijk eene deitigheid,
welke vermengd was met een tamelijke dosis
ontevredenheid. De teruggetrokken, alles gade
slaande bidaardbeid met welke zij gewoon was
de ingezetenen van Neustadt te bejegenen, had
een bijsmaak van geringschatting, alsof zij zeggen
wilde, zij wist rteds wel, dot zij aan hei publn k
geen groote eischen moebt stellen en dat er be
zwaarlijk iemand te vinden zou zijn, die het
waardig was, om door haar gekend te zijn Maar
gelijk zij nu naast den luitenant van den Garde
du Corps stond, die met baar echtgenoote sprak
over zijn vader zaliger, en als zij zoo na en dan
hare opmerkingen daar tusschen maakt, is zij
geheel en al verauderd. Hare anders alhangende
mondhoeken waren nu opg> trokken, hare oogen
fonkelden nn, en het vriendelijk lachje verhelder
de haar gelaat; terwijl hare figuur zelve eene
zekete buigzaamheid verkropen had.
Graaf fcrenktnheim had zijn sigaar weggewor
pen, toen bij aan de dames werd voorgesteld,
en onderhield zich uitsluitend met den generaal
en ditns gemalin, doch hield zijn blik gevestigd
op Eva, die hij blijkbaar met bewondering
gadesloeg, en schonk duidelijk geuoeg meer
Van den radicalen candidaat wordt, behalve
instemming met deze ponten, gevraagd, dat hij
verklare lereid te zijn, ingeval hij gekozen wordt,
het initiatief te nemen tot het doen van voor
stellen in den zin van punt 6.
Bij de Woensdag gehouden herstemming
voor een lid van de Provinciale Staten in het
hoofd kiesdistrict Haarlem, waren uitgebracht
4063 geldige stemmen, waarvan 2143 op den
heer Joh. ter Hoffsteede (lib.) en 1920 op den
heer mr. L. J. G. van Ogtrop, candidaat der
clericalen en anti-revolutionairen.
Gekozen is aldus de heer Ter Hoffsteede.
Z. M. de Keizer van Duitsc'nland zal bij
zijn in Juni aan ons land te brengen bezoek
met zijn jacht te IJmuiden aankomen, waar hij
zal worden gesalueerd door een Nederlandsch
eskader, waartoe o. a. zullen behooren Hr. Ms.
schroefstoomschepen le kl. Koningin Emme der
Nederlanden, (uit O. I. terugkomeude) en Johan
Willem Friso (uit Curagao terugkomende), de
pantserkorvet Sumatra, een drietal ramschepen
en eenige rammonitors.
De vice-admiraal J. B. A. de Josselin de
Jong zal, met het commando over dit eskader
worden belast.
In „De Standaard* waarschuwen de
heeren Schneider en Groot, pellers te Wortner,
aandacht aan haar, dan aan de herinnering van
•den ouden graaf, zijn vader, over wien do gene
raal sprak. Hij gaf slechts verstrooide antwoor
den, en een vraag van mevrouw Birkhausen,
naar den gezondheidstoestand zijner mama, scheen
bij wel niet te hooren, want bij sprak daarop
onmiddelijk Eva aan.
„Bevalt het n hier goed, mejuffrouw F" vroeg
hij. „Hebt gij den afgeloopen wiDter druk
gedanst F"
„Ik heb hier nog geen voet van den grond
gebad om te dansen," antwoordde zij „Wij zijn
eerst sedert het voorjaar bier."
„Merkwaardig nest, Nonstadt," ging hij voort.
„Ken het van vroeger. De menschen gaan met
de kippen te bed. Begrijp volstrekt niet, hoe
mijne wapenbroeders het hier kunnen uithouden.
„O, het is toch een zeer vriendelijk, lief stadje,
mijnbeer de graaf. Gij kent het niet, daar gij toch te
ver er van af woont."
„Ik ken het zeer goed en wil het volstrekt
niel nader leeren keunen. De menschen kijken
hier bij elkaar op tafel en lichten elkaar's doop
ceel, kletsen op een dag meer dan in Berlijn
in een geheele week. Zeer natuurlijk, zij vervelen
zich hier. De mannen rooken lange pijpen en de
vrouwen biiten zich op hun vingers, alles uit
tijd verdrijf."
Eva hoorde deze ontboezeming met ingenomen-,
heid, en werd daardoor herinnerd aan den vroo-
1 ij ken tijd, toen de luitenants van haar vader's
regiment om haar been dwarrelden. Zij lachte.
Maar het ontging haar ook niet, dat er iets min
achtends lag in de opmerkingen van den graaf,
en zij antwoordde
„Dat is geen vleiend compliment voor ons. mijn
heer de graaf, daar wij toch ook tot de Neu
stadters behooren."
„O, roejuffrouw, gij schertst toch," zeide de
graaf. „Beschouw u volstrekt niet als een Nee-
stadtsche. Gij hebt u hier voor eenigen tijd neer
gelaten, wilt zien, hoe de eenzaamheid u bevalt.
Mijnheer de generaal heelt zich verbazend inge
spannen in dienst en wil nn eens op verhaal
komen. Maar gij zult het hier niet lang uithouden.'
Intusschen vras de trein weder vertrokken, de
reizigers hadden het perron verlaten en alleen
de generaal en zijne groepje waren nog achter
gebleven. De deftige palfrenier in bruin en goud
had de bagage van zijn heer genomen en wachtte,
op drie passen afstands, op diens bevelen. Maar
de graat had geen haast. Hij draaide eens op zijn
hakken, atreek zijn kleinen blauwen knevel op
en sloeg Eva met onverholen bewondering gade.
„Zijt gij ook aan de militaire academie geplaatst,
mijnheer de graaf F" vroeg mevrouw van Birkhau
sen met het allerliefste gezicht.
„Geen kwestie van, mevrouw," antwoordde hij.
„Ik ben veel te domtieb niets geleerd, nooit
wat kunnen leeren. De militaire-academie is voor
tegen het zwavelen van Gort, een middel, dat
gebruikt wordt om de kleur van slechte gort
te verbeteren, maar volgens hen schadelijk is
voor de gezondheid. De aldus bewerkte gort
kan niet in melk worden gekookt, zonder dat
deze schift en de gort spoedig zuur wordt.
Een landbouwer te Nijlandt sneed zich
Maandag 27 April in den duim daarna behan
delde hij eene zieke koe, met het gevolg, dat
een weinig van het geneesmiddel in zijn wondje
kwam. Een paar dagen verliepen, toen duim en
arm begonnen op te loopen en zich teekenen
van ongesteldheid bij hem vertoonden. De ge
neesheer constateerde bloedvergiftiging en de
vorige week is de man, na erg geleden te
hebben, gestorven.
Men zegt wel eens dat sommige menschen
goed zouden kunnen dienst doen voor vogel
verschrikkers. Nn, Vrijdag was er op de markt
te Middelburg werkelijk zoo een. Een der
brave jongens van de klasse van discipline was
er „tusschen uitgegaan.* Hij vond het meer
verkieselijk om een schoonen Meidag in de
natuur door te brengen dan in de kazerne.
Hij snelde naar den duinkant. Zijn kleeding
evenwel kon een beletsel voor hem zijn om
lang te genieten van het buitenleven. Goede
raad was duur. Na cenig peiuzen zag hij op
knappe menschen als uw zoon, die later op het
gemeene krijgsvolk met minachting neerzien. Ik
breng het nooit verder dan tot ritmeester, dan
wordt ik ontslagen en slijt de rest van mijn
dagen als kale jonker, als domme plattelands
edelman."
„Nu het moet toch nog al een aardig
leventje zijn als kale jonker, wanneer men de
heerlijkheid Brenkenheim bezit," zeide mevrouw
von Birkhaussen met een licht zuchtje. „De
generale staf is ook niet gemakkelijk te berei
ken. Er komen zoo weinige der jonge heeren
zoover, niet tegenstaande zij op de militaire
academie geweest zijn."
„Heb geen zorg, mevro w. Uw zoon zal wel
carrière maken. Moltke houdt hem in het oog
en verklaarde, den eerstkomenden oorlog met
vertrouwen tegemoet te zien, want was hij zelve
er dan uiet meer, dan zou toch kameraad van
Birkhausen er zijn."
Deze scherts wokte aller lachlust op.
„Maar wat staan wij hier toch in de zon
bracht nn luitenant van Birkhausen in het
midden. „Willen wij niet een weinig in de
schaduw gaan F"
„Ziet gij, mevrouw F Krijgskundig genio
riep de graaf uit. „Slaat op den invloed van het
weder. Maar het herinnert mij er aan, beer
kameraad, dat ik moet wegrijden. Ik heb uwe
familie reeds te lang opgehouden en verzoek
ootmoedig pardon
„O, dat heeft niets te beteekenen merkte
mevrouw van Birkhausen op. „Het is zoo aange
naam, eens iets uit de groote wereld te verne
men. Hot is werkelijk zeer eentonig. Hoe lang
hebt gij nog te rijden, heer graaf F"
„Negen kilometer hemelsbreedte, mc-vrouw.
Over drie kwartier ben ik thuis. Wat voor
paarden hebt gij medegebracht, Friedrich F*
•„De Graditzer vossen, heer graaf," was het
antwoord
„Wij hebben die prachtige dieren zooeven
bewonderd," zeide mevrouw von Birkhausen.
„Welk een genot moet het zijn, met zulk een
span bij dit heerlijke weder over het land te
vliegen
De graaf wierp, terwijl hij zoo sprak, een blik
op Eva, welken blik mama evenwel opving en dion
voor haar uitlegde als een bewijs, dat de graaf
gaarne neg zon blijven, wanneer hij gelegenheid
en een geschikt voorwendsel daartoe kon vinden.
W0RDF TERYULGD-