Uit en voor de Pers.
WORDT VERVOLGD-
e. De diaconieën en burgerlijke armbesturen,
Liefdadigheid naar VermogenJ'incentiu* a Paulo
en andere genootschappen, ontvangen bedragen
in geld om daarmee dan hunnen geld te geven,
of op andere wijze een vreugdedag te bereiden.
Men schrijft uit Wormerveer dat het
concours van den Provincialen bond van Har
monie- en Fanfarecorpsen aldaar, zal plaats
hebben in den tuin der Nieuwe Sociëteit op
Zondag 5 Juli a. s.
Bij de gister in Arasterdam gehouden
hersteminiug voor den gemeenteraad werden
uitgebracht 5135 stemmen.
Verkozen, de heeren: P. Nolling en Hugo Mul
ler. Naar aanleiding daarvan schrijft de Amster-
dammer
De beiden door ons aanbevolen candidaten
zijn dus verkozen.
Zoo is opnieuw gebleken, dat de burgerij
niet meer aan den leiband van de kiesvereeni-
gingen Burgerplicht en Grondwet loopt, maar
meer vertrouwen stelt in candidaten, die als
radicaal bekend staaude, geacht kunnen worden
niet met den sleur te zullen meegaan. Met
Nolting komt voor het eerst een werkman in
den Raad. Zijn benoeming is dus een daad van
beteekenis; zijn taak zal een zeer moeilijke
zijn. In Hugo Muller mogen wij een opvolger
van den zoo betreurden mr. Willeumier zien,
den man, die bekwaam, onafhankelijk, volhar
dend en welsprekend, in zoo menig opzicht
zich een strijder voor de radicale richting, ook
in gemeentezaken, betoonde. Dat Hugo Muller
een waardig opvolger zou zijn betwijfelt niemand.
Omtrent de groote meeting jl. Zondag te
Amsterdam door de Soc.-Demscralsche Partij
gehouden, lezen wij in een part. corresp. in de
Asser. Cl.
Reeds dagen te voren was het bekend dat
uit alle hoeken van Nederland de werklieden
uaar Amsterdam zonden komen, om aan deze
groote betooging deel te nemen en voor zoover
wij weten leverden Haarleu den Haag, Gouda,
Tiel, Rotterdam, Dordrecht, Alkmaar, (de afd.
Schagen en Winkel waren ook met banier en
schild vertegenwoordigd), Zaandam, Koog aan den
Zaan, Krommenie, Wormerveer, Beverwijk, Zut-
betwellc zijne rijkdom hem verleende, gok-ek hij
heden op een zeer gewoon sterveling en zag er
juist zoo uit als een pachter van een landgoed,
die alleen verstand heeft van land en koeien.
Hij bood met veel conjplimenten zijn arm aan
mevrouw \on Birkhausen, om haar de trap op
te geleiden, maar daar Era vlak achter hen giDg,
wendde hij, als bij tegen de moeder sprak, zoo
sterk zijn hoofd om, dat hij meer tegen de
dochter scheen te spreken.
Zoo ging bet de breede steenen trap op en
daarna door een galerij met verkleurde schilde-
Tijen van Brenkenheims voorvaderen, naar de
zaal, waar de gravin zich bevond.
„Mama is een weinig doof," zeide de jonge
graaf, terwijl hij de deur opende. „De familie
wil dus wel zoo goed zijn, een weinig luider te
spreken
In eeu zeer groot vertrek, welks spaarzaam
ameublement in het oog liep, zat een oude, in
het zwart gckleede dame met grijs haar, op een
sota, achter een groote ronde tafel, en naast
haar zat op een stoel een heer, wiens lange
zwarte jas en lang bleek gelaat den geestelijke
verried.
Op den tafel lagen een bijbel en eenige boeken,
wier banden hunne vromen inhoud verrieden,
evenals do ,Kreuzzeitung' en een uitvoerig koers-
bericht van een groot Berlynsch bankiershuis,
by hetwelk de gravin hare gelden gewoon was
te deponeeren.
De oude dame veihief zich een weinig van
haar zitplaats, toen de gasten naderden en door
bareu zoon werden voorgesteld, doch ging dade
lijk weder zitten en zette een gezicht, dat niet
bijzonder sprak van blijdschap ever dit bezoek,
gelijk haar zoon had beweerd. Zij bad een streng,
gerimpeld gelaat en hare koude grijze oogen
bleven met een scherpe uitdrukking gevestigd
op Eva.
De in het zwart gekleede heer was opgestaan
en stond met een weinig gebogen hoofd naast
de sofa, ter zijde der gravin.
Eva vond, dat bij haar op eene onuitstaanbare
wij te opnam. Hij had veor haar iets angst ver
wekkende, met zijn lang, door zwarte bakke
baarden omgeven gelaat.
„Dominé Mützlaff," zeide de graaf, terwijl hij
den heer met den loerenden blik voorstelde. „De
gewichtigste persoonlijkheid van ons huis, heeft
de taak op zich genomen, onze zielen in den
hemel te brengen."
De graaf sprak op schertsenden toon, als wilde
hij daardoor het ijs breken, dat zich bij de ont
vangst de gasten de stemming der aan
wezigen bad verstijfd, maar zijn scherts vond
geen ingang.
De geestelijke zag hem met een afkeurend
hoofdschudden verwijtend aau en zeide:
„De genade des Hecren is het, die ons zalig
maakt, mijnbeer de graat."
Mevrouw de gravin echter scheen de opmer
king van haar zoon niet gehoord te hebben. Zij
noodigde met eene beweging der hand mevrouw
Birkhausen naast haar op de sola plaats te nemen,
en nam zonder een woord te spreken, hare gasten
eeu voor een op.
d, Deventer, Hengeloo, Lwuwarden en
lere Friesche gemeenten, o. a. 't Bildt, en
zelfs Maastricht hun contingent in vereenigingen
die allen met banieren waren vertegenwoordigd.
In het geheel telden we 75 banieren, zoodat
men gerust kan aannemen dat 50 vereenigingen
van buiten wtren gekomen.
Met treinen en stuombooten kwamen boven
dien honderden, de meesten in groepjes, aan,
die in den regel werden afgehaald, zich ver
zamelden en weldra in lange rijen naar het
museum-terrein trokken. De politie liet deze
optochten ongehinderd gaanhet ontplooien
der banieren en zingen werd echter verboden.
Niettegenstaande het weder zeer ongunstig was,
het regende toch aanhoudend, bleef de toevloed
toch voortduren en toen eindelijk te twaalf uur
de wind ruimde en het zonnetje doorbrak,
leverde het terrein voor de groote tribune een
zeer woelig tooneel op. Deze zelf was met tal
van vlaggen en banieren getooid en toen wij
op het terrein kwamen reeds geheel gevuld
met belangstellenden, meest alle leden van
vakvereeuigingen.
Precies te half een werd de meeting geopend
door het zingen van het Kies— en Stemrecht-
lied, waarna de heer F. van der Goes een
toespraak hield, waarin hij natuurlijk wees op
de groote beteekenis van deze meeling, waar
zooveel duizenden waren opgekomen en welker
bijwoning van nog veel meer duizenden door
verschillende omstandigheden was verboden.
Een woord van hulde en dankbaarheid bracht
hij aan de besturen var. de ^Sportclub" en de
jOlympia— vereeniging,'"' die het terrein geheel
gratis aan het comité hadden afgestaan. Daarna
deelde hij mede, dat van acht spreekgestoelten
het woord zou worden gevoerd, die dan ook op
verschillende plaatsen van het uitgestrekte ter
rein waren opgeslagen en door groote letters
waren kenbaar gemaakt. Successievelijk spra
ken aldaar, voor en na de pauze, de dames
A. Riecker en juffr. Drucker, benevens de heeren
F. Domela Nieuwenhuis, dr. Vitus Bruinsins,
A. H. Gerhard, W. Vliegen, J. A. Fortuijn, L.
J. Vermeer, Jan Stap, mr. van Eek, van Vlaar-
dingen, A. Rot, D. de Clercq, J. van der Wijk,
F. van der Goes, van Zinderen Bakker, van
Emmenes en van Duivenbode, die alleu natuur
lijk de wenschelijkheid van de invoering van
algemeen kiesrecht betoogden en daarin den
weg zagen, de een om tot een goed volksleger,
de tweede om tot betere belastingen, de derde
om tot besnoeiing der uitgaven enz. te komen.
Alleen mejuffrouw Drucker hield een pleidooi
voor het verleenen vau het stemrecht aan de
vrouw, die door eigen arbeid in haar behoefte
voorzag, en verweet den heeren der schepping,
dat zij, al roepende om algemeen kiesrecht, de
belangen der vrouw geheel en al over het hoofd
zagen.
In de pauze, we'.kë van twee tot drie uur
werd gehouden, speelden op verschillende pun
ten vier muziekcorpsen en werden voor de tribu
ne zanguitvoeringen, o. a. door een kinderkoor,
gegeven. De noodige ververschiugen waren op
het terrein te verkrijgen. Toen te vier uur aan
alle bureaux de spreekbeurten waren vervuld,
verzamelden zich de verschillende vak— en
andere vereenigingen voor de tribune en vorm
den weldra een reusachtigen stoet, die met de
muziekcorpsen in optocht over het uitgestrekte
terrein trok. Toen eerst kon men eenigszius een
oordeel vellen, hoeveel duizenden daar bijeen
waren. Van de tribune leverde de stoet een
waarlijk interessant schouwspel op en indien wij
eenigszins een. menscheumassa kunnen schatten,
dan komen wij tot de conclusie, dat aldaar op
dat oogenblik ongeveer 25,000 menschen voorbij
trokken. Te vijf uur werd de meeting ontbonden
en de geheele menschen massa trok door de vier
uitgangen stadwaarts, waar zij ook weldra weer
verloren ging onder het dagelijksch gewoel
der stralen en grachten.
Op het terreiu zelf was niet één politieagent
te zien. Slechts bij de vier iügangen stonden
een paar agenten, om zoo noodig de orde bij
het plaatsbureau te helpen handhaven. Noodig
was dit nietzoowel op het terrein als daar
buiten heerschte een opgewekte geest van wel
willendheid en verbroedering, die waarlijk eenig
mocht heeteuzeker verdient 't overweging of
men wel het recht heeft deze duizenden, die
ook namens tienduizenden andere werklieden
om stemrecht vroegen, iets te weigeren, waar wij,
b. v. hier in Amsterdam, zooals bij de jongste
verkiezing wederom gebleken is, door de census
kiezers van dat recht zoo weinig gebruik zien
maken. Dit is zeker, wordt algemeen kiesrecht,
of wat daarop gelijkt, ingevoerd, dan zullen
deze loomen en luien uit hun dommel moeten
worden wakker geschud, zal niet de geheele
Regeering in handen van het volk komen.
De werklieden zien in het verkrijgen van
algemeen kiesrecht wellicht meer dan 't ooit
zal geven, maar dit is zeker: nooit is het
Nederlandsche volk of eeu deel daarvan voor
een grootsch denkbeeld zoo talrijk, zoo krach
tig en tevens zoo ordelijk opgetreden, als heden
de meeting voor algemeen kiesrecht op de
Museumterreinen te aanschouwen gaf.
Een nieuw Bluschmiddel.
Vrijdag, zijn te Amsterdam, in tegenwoordig
heid van autoriteiten en genoodigden, proeven
genomen met een door den heer M. Fherhart
ingenieur te Lnzon, uitgevonden brandblusch-
middel, die zeer goed geslaagd zijn en het
oordeel bevestiaen, door den heer M. L. O. van
Ledden Hulsebosch uitgesproken, die meermalen
dergelijke proeven in Italië en Zwitserland heeft
bijgewoond en het preparaat van den heer
Eberhart voor Nederland bereidt.
De voornaamste voordeelen van dat blusch
middel zijn, volgens de uitspraak van geuoemden
scheikundige, de volgende
Het blussend vermogen is 9 maal grooter
dan van gewoon water.
Het bevriest pas bij 8 graden onder nul,
eene temperatuur, waaraan het bij eenige be
schutting binnenshuis wel nimmer zal zijn
blootgesteld.
Het preparaat bluscht brandende petroleum,
hars, teer, olie enz. oogenblikkelijk, zelfs in
groote hoeveelheden.
Personen, die zich de handen en het aange
zicht met deze vloeistof hebben bevochtigd,
kunnen, zonder nadeel van de h'tte te onder
vinden, het vuur veel beter naderen, dan anderen
die dit hebben nagelaten.
Dit bluschmiddel kan evengoed met kleine
of groote emmers, als met behulp van elke
soort spuit gebruikt worden.
Het bluscht niet alleen oogenblikkelijk, maar
de brandende voorwerpen, wanneer zij hiermede
gebluscht zijn, kunnen in geeu geval weder
vlam vatten. Hierdoor wordt men in staat
gesteld elk begin van brand onmiddellijk te
localiseeren, de uitbreiding ervan te beletten.
Bij gelegenheid van het onweder, dat
eergisteren in Noord-Holland woedde, is de
bliksem ook ingeslagen in een huis op het
Keern onder Hoorn. Eenig waschgoed dat op
de tafel lag is in een hoek geworpen, evenals
een klein kind, dat ook van de ééne zijde van
het vertrek naar de andere werd verplaatst.
Zonder brandgevaar of groote schade te veroor
zaken verliet de bliksem weder het huis.
Men meldt uit Weststellingwerf 25 Mei:
De notaris H. was gisteren ten huize van
Th. Punter te Steggerda, om zaken te regelen.
Na afloop dronk meu koffie, waarna Punter
den notaris uitgeleide deed naar het naburige
Ehze. Ouderwijl was de 20jarige dochter bezig
om voor de andere huisgenooten koffie gereed
te maken. Terwijl zij hiermede bezig was, ver
wijderden de moeder en eene andere dochter
zich naar buiten. Toen Punter terugkeerde,
vroeg hij naar zijne vrouw, waarop de dochter,
die de koffie had gezet, zich naar buiten begaf
om te zoeken. Het land bij het huis afloopende,
vond zij op een afstand van p.m. 300 M. in
eene sloot, waarin pl. m. I1/, voet water stond,
hare moeder en zuster, beiden liggende io de
zelfde richting. Op haar angstgeschrei kwamen
buren toesnellen, doch te laat, de ongelukkigen
waren reeds overleden.
- Te *8—Hertogenboscli hebben een paar
zwaluwen iu de keukeu van den heer
J. R. hun nest gebouwd en dit op eene plaats
vlak bij die waar de keukenmeid, een ouder-
wetsche nog, haar dagelijksch werk verricht.
's Avonds laat deze een raampje open en
daardoor kunnen de diertjes 's morgens vroeg
reeds uitvliegen.
De heer O. "V". Grer-i'itsen, zendt
ons naar aanleiding van ons artikel „Ook voor
ons van belang" (zie vorig no.) de Amsterdam
mer van Dinsdag"26 Mei 11., met de mededeeling,
dat het daarin opgenomen hoofdartikel „de
candidatuur Kerdijk-Hartogh" van zijn hand
is. Hij zendt oiit tevens een afschrift van het
schrijven, door hem aan de „Vrijzinnige
Kiesvereeniging" te Alkmaar, gericht, waarin
hij de beide hem gestelde vragen beantwoordt:
of het waar is, dat hij, tot lid der Tweede
Kamer gekozen wordende, zich zal verzetten
tegen iedere kiesrechtuitbreiding, die niet
zoover gaat als hij wenscht, en dat hij, indien
aan de kiesrechthervorming niet den voorrang
van behandeling wordt gegeven, zich verzetten
zal tegen de behandeling van ieder ander
wetsontwerp, als b. v. dat tot herziening der
belastingen, ot van de gemeentewet.
Wij meenen lot een onpartijdige beoordeeling
niet beter te kunnen doen, dan door uit beide
stukken van den heer Gerritsen het volgende
over te nemen
In het hoofdartikel der Amstd. dan verklaart
de heer Gerritsen
//De meening is ten eenenmale onjuist, als
zouden de heeren Kerdijk en Hartogh als
candidaten der kiesvereeniging Amsterdam zijn
geschrapt, omdat zij niet wilden verklaren
zich te zullen verzetten tegen ieder voorstel
tot uitbreiding van het kiesrecht, dat niet
zoover ging als door de Kiesvereeniging wordt
gewenscht.
d/Als candidaten eener radicale kiesvereeniging
zijn veroordeeld:
„lo. Omdat zij als „besliste voorstanders" van een
kiesrecht zonder maatstif van bezit, inkomen, belasting of
huurwaarde en zonder anderen maatstaf van capaciteit dan
het eigenhandig invullen van het stembiljet, reeds nu te
kennen geven, dat zij ook zonden medewerken tot de
aanneming van een voorstel ^gebouwd op den grondslag
van een der hiervoren genoemde door hen uitdrukkelijk
afgekeurde maatstaven tan kiesbevoegdheid
2o. omdat zij „stellig" overtuigd zijn dat de definitieve
regeling van het kiesrecht op den aangegeven grondslag
als eerste ingrijpende hervorming, door de Regeering be
hoort te worden ter hand genomen, „niettemin stellig
weigeren" te verklaren, dat indien de Regeering niet handelt
in den geest hnnner stellige overtuiging, zij dan het
initiatief znllen nemen om het onderwerp aan de orde te
brengen.
De conservatief liberalen, die weinig gevoelen voor kies
rechtuitbreiding, stellen niet in uitzicht, dat zij „ter wille
van de eendracht" of, om welke andere reden dan ook.
bereid zijn met de „besliste voorstanders" van een zeer
uitgebreid kiesrecht mede te gaan. Wie dan ook, om samen
werking mogelijk te maken, eene „welgevestigde overtui
ging" zal moeten opofferen, is reeds thans met zekerheid
te voorspellen.
„Nu de N. R. Cl. voortgaat" zoo schrijft de heer
Gerritsen„haar lezers te vertellen dat de radicalen werk
staking willen, indien zij ten aanzien der kiesrechtheivor-
ming hun zin niet krijgen, dient er nog eens op gewezen,
dat dit nit den duim gezogen praatje misschien uitstekend
dienst doet om de radicalen hij haar lezers verdacht te
maken, maar dat de feiten het tegendeel bewijzen.
„Wij meenen toch te moeten herinneren, dat de kiesver
eeniging Amsterdam besloten heeft, geen andere candidaten
te stellen dan aie instemmen met haar program, en dat
aan alle op de voorloopige lijst geplaatste candidaten,
behalve omtrent de kiesrechtparagraaf, nog bovendien het
gevoelen gevraagd werd omtrent het pogram. :fad het in
de bedoeling gelegen om uitsluitend instemming met de
kiesrechtparagraaf te eischen, dan was het onnoodig geweest
candidaten te stellen, die ook met het overige deel van
het program instemden. Maar juist omdat geen der leden
van Amsterdam de illusie koesterde, dat bij de liberalen
ernstig zou worden gestreeld wij bedoelen gehandeld-,
ter verkrijging eener onmiddellijke herziening van de
kieswet, wilde men zekerheid dat, na de mislukte poging
om hieraan de prioriteit te bezorgen, voor de andere
hervormingen zou worden geijverd, zooals die in het
radicaal program zijn omschreven.
„Wij hebben ons van de liberalen afgescheiden omdat wij
niet langer wilden aanzien, dat bij de verkiezingen de
liberale beginselen werden opgeofferd ter wille van de
personen, die men gaarne afvaardigde.
„Wij willen precies weten wat wij aan onze afgevaardigden
hebben. Om te voorkomen dat conservatieven onder liberale
vlag meevaren, hebben wij geëischt dat een scherp geaccen
tueerd program zou worden opgesteld en door de candidaten
instemming daarmede zou worden betuigd.
„Zien wij het nu heden, door de vingers, wanneer de
heeren Kerdijk en Hartogh weigeren zich ten aanzien van
hoofdzaken, of niet te verklaren öf dit te doen onder voor
behoud, dat zij afwijken van hetgeen zij als „besliste
voorstanders" belijden, dan volgt morgen een tweetal dat
zich nog een weinig minder wil verklaren, en spoedig
zullen wij aan hetzelfde euvel mank gaan als thans de
liberale partij.
„Wien het ernst is met de hervormingen, vraagt minder
welke persoon de invoering er van bevordert -, wien het
daarentegen om de persoon te doen is, bekommert er zich
weinig over of de hervormingen op den voorgrond zullen
worden geplaatst.
In de brief aan het Bestuur der Vrijzin.
Kiesvereen. te Alkmaar, schreef de heer Ger
ritsen o. m.
„Wij zijn overtuigd dat, indien de liberalen de meerder
heid in de Tweede Kamer verkrijgen, onder deze omstan
digheden wederom een zelfde tijdperk aanbreekt als ons
Vaderland vóór 1888 heeft doorgemaakt, namelijk: met-
invoering der gewenschte hervormingen wegens den tegen
stand der conservatieven, die als „liberalen" in de partij
zijn opgenomen. Dit zal u den strijd voldoende verklaren.
„Het zal u tevens begrgpelijk voorkomen, dat die strijd
zich het meest concentreert en het verschil tusschen de
jong- en oud-liberalen het scherpst doet uitkomen in
districten als Rotterdam en Amsterdam, waar respectieve
lijk 5 en 9 leden der Kamer moeten worden gekozen.
„Immers, neemt men kennis van de feiten en geeft men
zich rekenschap van hetgeen ter toelichting van ons stand
punt door ons gezegd is in openbare geschriften en verga
deringen, dan springt het in 't oog dat met opzet onze
bedoelingen onjuist worden voorgesteld.
„Ik kan op beide door u gestelde vra
gen een beslist „neen" antwoorden. Met
den Bond van liberale kiesvereenigingen in het hoofdkies
district Alkmaar, ben ik voorstander van uitbreiding der
kiesbevoegdheid zoover als de Grondwet toelaat.
„Daarop zal ik, indien ik mocht gekozen worden, aan
dringen. Mocht de meerderheid daarvoor niet te winnen
zijn, dan zal ik gaarne medewerken om een zoo uitgebreid
mogelijk kiesrecht te verkrijgen.
Ik ben vóór de prioriteit der behandeling van het
kiesrechtvraagstuk evenals sommige kiesvereenigingen heb
ben uitgesproken, dat zij de prioriteit aan de belasting
hervorming wenschen gegeven te zien.
„Heeft men nu deze lastig gevallen met de vraag of zü
dan van haar kandidaten zal vorderen dat zij zich tegen
alle andere hervormingen zouden verzetten indien het
belastingvraagstuk niet eerst aan de orde komt
„Immers neen. Die absurditeit legt meu wel ons ten laste
en zulks niettegenstaande de herhaaldelijk uitgesproken
toelichting van het tegendeel.
„M as ik van meening, dat Kiesrechthervorming en niets
anders aan de orde moest komen, dan zou ik noch mijne
geestverwanten immers niet zoo cnnoozel zijn om de andere
hervormingen ter sprake te brengen,
„Omtrent de prioriteit nog een korte opmerking, in ver
band met hetgeen de Schager Courant schreef; zij zegt:
„Maar vergissen wij ons niet, dan stelden de radicalen in
1888 en de toestand van thans is toch nog dezelfde
de Belastinghervorming als het eerst noodzakelijke aan de
orde." Die opmerking is, behalve de tusschenziu, juist
De toestand is niet dezelfde als in 1888. Ten eerste wordt
thans met aandrang een kiesrecht gevraagd door velen, die
in 1888 weinig of niets van zich lieten hooren. Ten tweede
oefent de tegenwoordige beweging in België daarbij een
krachtigen invloed uit op onze arbeidersbevolking Ten
derde kon men in 1888, na de eerste toepassing van iets
uitgebreider kiesrecht, gissen, dat de liberalen een krach
tige meerderheid zouden verkrijgen Ten vierde is thans
met zekerheid te voorspelllen dat de 2e Kamer, in het
gunstigste geval een slechts geringe meerderheid van
liberalen zal tellen, en deze dan, dank zij de zeer uiteen-
loopende politieke gevoelens te zwak zal wezen, om ingrij
pende hervormingen tot stand te brengen.
„Op al deze gronden, meen ik, dat ten onrechte wordt
beweerd, dat de toestand van nu dezelfde is als van 1888."
Een krachtig pleidooi.
<tnneer er nog lieden zijn," zoo schrijft
de Mitldelburgsche Couranteen vooruit
strevend Liberaal Orgaan, die willen bewe
ren, dat de Belgische arbeiders op den 20en
11. geen overwinning hebben behaald op de