Gemengd Nieuws.
velfs den edelsti gtrer of geefster in het openbaar dank
betniad De conclusie der commissie strekte daarom ook
om bedoelde beheerders aaneprakettjk te stellen coor de
niet goedgekeurde posten ran hnn beheer.
Ziedaar in korte trekken de geschiedenis der weezenraak,
om te rergelijken met srat door sommigen hieromtrent is
serteld.
2. De armvoogdtj. Ook te dien opzichte werd teel ge
legd, toen ik raadslid werd en hard geoordeeld. Hoogst
onaangename bejegeningen heb ik daardoor bij herhaling
ondervond, n. Ik heb zooveel in mijn rermog n was mede
gewerkt m de bekende hirdheid van een der armvcoglen
te temjcren en ik stel er prijs op geen gering aandeel te
hebben gehad in het bezorgen van ontslag aan dien arm
voogd, wat ik nog altjjd gelukkig acht roor de armen en
▼oor den goeden naam van het N. Nied(rj*r-ann bestuur.
Ik durf genut verklaren, dat ik tl redt ijverde voor toe
passing der armenwet in milden zin en dat ik krachtig
heb medegewerkt aan de samenstelling van een nieuw
reglement, dat krachtens die wet moest worden vastgesteld.
3. Het badhuit. Grooter onzin is moeielijk te vertellen.
Waarover moet ik mij het meest verbazen, over de lickt-
gelvoeigheid van «nige kiezera of over den opzettelijken
lengen, die onder den schijn van waarheid is verteld
Weet gij, dit dit evne zeer oude koe is?
In 1887 zag ik jongens op verschillende plaatsen aan
den openbaren weg zwemmen. Op den Weslerweg zag ik,
dat jongelieden in Adamskostnnm vrouwen en meisjes
arhterue draafden. Daarom stelde ik aan den Raad voor
om het zwemmen aan den openbaren teeg te verbieden en
eeue plaats aan te wijzen, waar het baden geoorloofd zou
lijn en daar dan een houten gebouwtje van ongeveer 60
gulden te zetten, om kleeren ia te bergen, üiemand der
raadsleden sprak iu het nadeel van dit plan, doch de
voorzitter wilde liever, dat zoo iets per rrqoest werd ge-
vraigd. My ontbrak tot het rondgaan met een adres tijd
es lust en de aaak is in den doofpot geraakt. Dat kouten
gebouwtje is dns het badkuit, waardoor de gemeentebe
lastingen zooveel hooger tonden worden; dat is de zooge
naamd badhuiezaak, door mij voorgesteld in het belang
der openbare zedelijkheid en van de bewoners van het
Veld en de Kampen, die byni ellen geloof hebben ge
slagen aan bet kinderachtig verkiezingspraatje door minder
waarheidlievende verkiezingsagenten uitgestrooid.
4. De hoogeeekool. Ieder verstandig niensch begrijpt,
dat ik nimmer aan eene hoogeschool heb gedacht, zelfs
■iet aan eene hoogere. De afdeeliug „Waard Groet" van
de Hollandsche Maatschappij van Landbouw verzocht
eens, bij adres aan den Raad van N Kiedorp om geldel ij ken
steun lol oprichting van eene school voor meer uitgebreid
lager onderwijs, waarvoor bereids door den Raad van
Winkel 600 gulden en een lokaal beschikbaar wasgesteld.
De Raad alhier was zoodanig met dit plan ingenomen, dat
by met algemeene stemmen 300 gulden daarvoor toestond
onder voorwaarde, dat op bedoelde inrichting 6 minver
mogende leerlingen onderwijs zouden mogen ontvangen. Dit
besluit is echter nimmer tot uitvoering gekomen. Wanneer
dat de zoogenaamde hoogeeekool is, dan waren alle toen
malige leden van den Raad voorstanders van eene hooge
school.
Ik aon over nog meer onuitgevoerde besluiten knnnen
spreken, onder andere over de verbetering van het school
toezicht; ik laat dit echter gaarne aan mijne opvolgers
over in de hoop, dat die gelukkiger zullen zyn.
Ik gnn den heer HALPF zijn zetel, maar kom met
kracht op togen de onware cooretellingen omtrent myn
werk en de opzettelijke leugene omtrent mijn karakter aan
u gegeven en verteld. Al wat hierboven staat, wil ik
bewijzen en ik tart ieder tot het bewys van bet tegendeel.
Intusschen aan hen, die mij stemden, wat ik als bewys
van vertrouwen ten hoogste waardeer, mijnen dank,
N. Niedorp, 28 Juli 1891. W. C. VISSER.
Zekere R. te Hoorn, die reeds meermalen
aan verstandsverbijstering leed, had in do
laatste dagen weder teekenen van krankzinnig
heid getoond. Toen hij nu gisleren-avond thuis
kwam, wilde hij zijn zoontje, een jongetje van
8 jaar door vergiftiging otn het leven brengen
en gaf hem daarvoor eene belangrijke hoeveel
heid brandspiritus te drinken. De jongen opge
wonden gerakende, wekte daardoor de achterdocht
der bnieu, die toen het ongeval bemerkten.
Door spoedig aangewende geneeskundige kuip
van dr. Yeeuenbos, die den jongen een tegen
gift toediende, hoopt men dezen in bet leven
te houden. De vader werd inmiddels in verze
kerde bewaring gebracht.
Door den geneeskundigen inspecteur is
aan de burgemeesters van de gemeenten Stad-
en Abt—Almeloo verklaard dat de pok ken
hebben opgehouden in die gemeenten
epidemisch te heerschen.
Te Geraert had dezer dagen het volgen
de ver makel ij ke vr.orval plaats. Een
landbouwer uit Handel vond bij het afgraven
van een vrij hoogen zandberg een aarden kan
met volgende inscriptie
Marcos, E*pagnela, Spans Konig Roemsch
Konig van Vrankrich, Konig van Deoemarck,
Mouritus.» benevens een vijftal wapens en
vrouwenfiguren.
Met deze vondst toog hij naar het klooster
der Eranscbe Jezuieten te Geinert, ten einde,
door een der heeren paters de waarde er
van te weten te komen.
Ongelukkiger wijze was bij de Eransche en
de pater die hem te woord stoad, de Holland
sche taal niet machtig. V. d. E. wist echter
raad hij hield de kan in de hoogte en zeide
■die heb ik gevonden,» terwijl hij met zijn
vinger op ziju borst tikte.
Ahavez-vous faim vroeg de pater. Ons
boertje, die »faim" synoniem,achtte met »vindena
antwoordde op goed geluk af: ,oui mosejeu.»
De pater gaf een teeken van goedkeuring en
vertrok, doch kwam weldra terug, eveneens met
een kan. Onze vinder, die nu het raadsel
meende opgelost te zien, stond niet weinig
verbluft, toen zijn aarden kan werd volgegoten
metsoep
Men zegt dat hij zonder de gewenschte in
lichting te hebben ontvangen moest huiswaarts
keeren.
In de Bavelsche bosschen nabij Breda
werd Woensdagmorgen een fatsoenlijk gekleed
man ran middelbaren leeftijd op den grond
liggende gevonden. Zoodra men hem ophielp
hield hij de handen voor de oogen, sprak in
het geheel niet en ging weer liggen. Daar hij
zonder geld was, bracht men hem naar het
politiebureau in de stad en van daar als land-
looper naar de gevangenis. Tot heden toe,
volhardt de man in zijne zonderlinge houding,
heelt nog geen woord gesproken, houdt steeds
de handen voor de oogen en buigt het hoofd
voorover, wanneer men de hand wegneemt. Men
weet niet met wien men hier te doen heeft.
Maandag-avond woedde boven het dorp
Rheden een hevig onweder, en sloeg
de bliksem in de woning van den heor J. F.
Buisman, hoofd der bijzondere school aldaar;
door het dak binnenkomende, werd een op den
zolder staande koffer met kleeren getroffen,
welke vlam vatte, doch dadelijk gebluscht werd,
ging verder door bet plafond, en verbrijzelde
in de keuken het aardwerk dat in het aanrecht
stond en nam zijn weg door de kelJer naar
buiten. De vrouw des huizes, die voir het
aanrecht stond, viel door den schrik bewusteloos
neer, en hoewel men aanvankelijk vreesde dat
zij gedeeltelijk verlamd was, verklaarde een te
hulp geroepen geneeskundige dat zij geen
lichamelijk letsel had bekomen.
De luitenant der cavalerie, Metelerkamp,
die eergisteren bij een proetritopClingendaa! an
zijn paard stortte, heeft daarbij het hoofdsleutel-
been aan zijn rechterbeen gebroken.
Met het gebroken lichaamsdeel, uitgestrekt op
eene plank, zonder eenig geleidde liet hij zich
naar Amersfoort vervoeren.
Onder het opschrift beeneters, schrijft de
heer A. Prins in de Prov. Gron. Ct.t
Dezer dagen viel mijn aandacht op een
beeldschoon meisj van pl. m. 8 jaren oud.
Een gesprek met de moeder openende, werd
mij medegedeeld, dat zij heel wat moeite met
het kind doorleefd had, aangezien het langen
tijd door beeneters geplaagd was, waartegen te
verge. fs de hulp van een beroemd geneesheer
was ingeroepen. Een met-geneeskundige had
deu raad gegeven, om leveude steenmot (muur-
luis) iu een tulen zakje op de wonden te leggen
en ze behoorlijk stevig door een doek te beves
tigen. Twee maleu daags werden er motlen
aangebracht. De krieweling dezer diertjes was
eenigerinate lastig, doch verwekte geen pijn, en
toch verorberden zij de beenetende bacillen. In
betrekkelijk korten tijd volgde eeue volkonu-ne
herstelling. Men beweett dat het middel, boven
aangegeven, in sommige oude geneeskundige
boeken aanbevolen wordt. Het verrassend resul
taat noopt mij om de attentie van belangstel
lenden op deze mededeeling te vestigen.
Een van de Russische landverhuizers heeft
aan een te Warschau verschijnend Hebreeusch
blad eenen in 't Hebreeuwsc'n geschreven brief
gezonden, waarin hij o. a. spreekt over de
behandeling zijner ongelukkige lotgenooten in
Nederland, speciaal in Grouingen. Het nieuw
Israëlitisch weekblad geeft van dien brief het
volgende vertaalde nittreksel:
Door een vriendelijke hand wordt ons toege
zonden de te Warschau verschijnende Hatfiro
(,De vogel»). Daarin komt voor een artikel,
geschreven door een der Russische emigranten,
zich noemende Juda Kaltan, van beroep timmer
man. Terwijl de schrijver daarin een treurig
tafereel ophangt van mishandelingen en geldafper
singen, waaraan de ougelukkige vluchtelingen
blootstaan door zekeren Wijnberg, agent eener
stoombootmaatschappij te Hamburg; hoe zij
worden bedrogen en, voordat zij de groote
reis naar Amerika kannen aanvaarden, in
Hamburg eerst worden uitgeplunderd en erger
dan beesten gehuisvest, brengt hij hartgrondigen
dank aan Nederland en hulde voor de behan
deling, daar ondervonden. Nauwelijks hadden
wij den Nederl. bodem betreden, schrijft hij,
of dames en heeren wedijverden, om ons voedsel
en drank te verschaffen om lafenis voor onze
kinderen te bezorgen. Na al het ondervonden
leed, verschenen ons de edele dochters en man
nen van Nederland als engelen Gods.
In Groningen aangekomen, werd ons het
werk der liefdadigheid in al haar pracht en
heerlijkheid getoonddaar zagen wij, dat de
hnmanieteit niet uitgedoofd was in de harten
van het Nederlandsche volk. Wel is waar
vertellen Poolsche Joden, dat de mannen van
Nederland reeds lang het juk der Tora en
geboden hebben afgeworpen, dat in hen geen
Joodsche geest meer leeft; wij echter zagen het
tegendeel. Daar zagen wij Joodsche manuen,
die, wat hun naam, hun taal, hnn toilet betreft,
zich niet als Joden dadelijk doen kennen;
manuen van naam en vermogeD, maar toch
Jehoediem, die zich niet te hoog achtten, een
deelnemenden blik te slaan op huu arme, ver
stoeten broeders. Alsof wij huns gelijken
waren, spraken zij met onsvoegden ons
woorden van troost en bemoediging toe. Onder
geleide van edele mannen, hooggeschatte vrou
wen en junge dochteren werden wij gevoerd
naar een flink, rnim gebouw, alwaar welvoor
ziens tafels, waarop brood, vleesch en koffie
in overvloed was, ons wachtten, zoodat wij ons
ruimschoots konden verzadigen. Daarna werden
zj, die daaria*t behoefte ha lden, van kleeding-
stnkken voorzien.
Toen het uur van vertrek genaderd was,
werden w;j door mannen en vrouweu, zoiwel
Joden als niet—Joden, opgewacht, waaronder
een groot aantal aan wie wij konden zien, dat
zij tot de élite behoorden. Onder hen was de
opperrabbijn A. van Loen en de commissaris
van politie. Schrijver vermeldt hierbij in 't
bijzonder, dat hij door een oud m»n de eer
had, aan den opperrabbijn en den commissaris
te worden voorgesteld.
Toen de trein vertrekken zon, werden ons
door deu opperrabbijn woorden van troost en
hoop toegesproken en werden wij ruimschoots
van teerkost voorzien. Een vaarwel nit het
hart werd ons door allen toegeroepen, toen de
trein zich in beweging zette. Waarlijk, als
trouwe knechten stonden zij ieder oogenhlik ge
reed ons te bedienen en waren ieder oogenblik
bereid, al onze wenschen te vervullen
Nadat de schrijver nog heeft vermeld, dat
de opperrabbijn van Groningen zich schriftelijk
tot den rabbijn van Hamburg heeft gewend
met het verzoek, dat deze maatregeleu zal
nemen tegen de plundering en mishandeling te
Hamburg, sluit hij met de woorden:
»God gave dat alle menschen waren als het
Nederlandsche volk.»
In een twist heeft te Beekbergen zekere
D. B.zijn zuster stooten ondet de kin toegebracht,
waardoor zij bewusteloos neerviel; zij is niet
meer bijgekomen en gisterennacht overleden.
Woensdagavond wilde de landbouwer M. H.
te Rijsoord zijne werf oprijden, toen de wagen,
met hooi beladeu, kantelde. Van de drie man
nen, die er op zaten, werden er twee gekneusd.
De een brak den arm, terwijl bij den tweede
eene der ribben in het lever doordrong.
Uit Ztandijk meldt men Gisteren
en gisteren middag heeft het hier hevig
geonweerd. Vier molens werden getroffen. In
een ontstond brand, die zonder groote schade
aan te richten spoedig gebluscht werd. Ook
werd eene woning op het „Lange pad* getroffen.
De bliksem kwam door den schoorsteen binnen en
vernielde eenige voorwerpen van geringe waarde.
Te Herwen stond Maandag—ochtend een
man met een geladen geweer in de hand ach
ter zijn huis op musschen te loeren. Zijn
oudere broeder kwam bij hem, en door eeu
onvoorzien toeval ging het geweer af en kreeg
deze het volle schot in het gezicht, waardoor
de onderkaak en de wang vreeselijk gewond
werden. Het bloedverlies was zoo groot, dal de
krachtige 24—jarige man geheel bewusteloos
werd. Het duurde een geruimen tijd eer genees
kundige hulp kwam, zoodat het weinig scheelde
of de man was doodgebloed.
Het oudste kind van den koperslager Rogaar
te Wildervank haalde Zaterdagmiddag een eind
ijzerdraad uit den winkel, aan welks eind een
haakje zat en legde het in een kinderwagen,
waarin zich een kindje van een half jaar bevond.
Het kleintje pakte den draad beet, speelde er
mee en kreeg draad en haak in de keel. Op
het angstgeschreeuw van het kleintje kwam de
moeder toeloopen, greep het kind uit den wagen
en trok den draad uit de keel. Dadelijk werd
de hulp van een doctor ingeroepen, die con
stateerde, dat het kind een erge wonde achter
in de keel had en onder de behandeling van
een professor gesteld moest worden. Maandag
zijn de ouders met het kind naar Groningen
vertrokken.
Duizenden menschen, bewogen zich eergis
terenavond weder voor en in het Verkooplokaal
te Rotterdam, deels uit nieuwsgierigheid, deels
om behandeld te wordendoor S e q u a h. Eene
talrijke politiemacht was aauwezig en had de
handen vol om do orde te handhaven en onge
lukken te voorkomen.
Een lijder aan rhomatiek werd behandeld,
en wel eeu bekend Rotterdamsch ingezetene.
Hij werd op de tribune gedragen en na behan
deld te zijn, kwam hij er springende af. Aan
de toejuichingen van het publiek scheen geen
einde te komen.
Eergisteren begon de verkoop van Sequah's olie
en van het extract eener Prairiebloem de beide
fleschjes voor f 2.50. Het aantal koopers was
groot.
Personen, die onvermogend zijn en dit knnnen
toonen door een bewijs van dokter of geestelijke,
ontvangen de geneesmiddelen gratis.
De zakkenrollers maken gebruik van het
gedrang, dat zich dagelijks voordoet onder het
talrijke publiek om hun slag te slaan. Zoo
werd eene juffrouw, die zich daar bevoud, van
eene portemonnaie met inhoud beroofd. De
ledige portemonnaie werd in den omtrek terug
gevonden.
De heer D. H. Jas, burgemeester van
Dubbeldam, is eergisteren de dupe geworden van
eene landloopersfamilie, die, na een bezoek, om
onderstand aan gemelden heer te vragen, een
klein kind van enkele maanden oud op
zijn erf achter gelaten bleek te hebben. !Io.:w,;l
de kleine stumper eerst geruimen tijd na het
vertrek van de ontaarde ouders werd ontdekt,
haastte men zich om het paar, dat in de rich
ting van Willemsdtrp gegaan was, te achter
halen. Bij aankomst aan het spoorwegstation
aldaar, bleek echter, dat de vogels gevlogen
waren. Eeu man en vrouw, wier signalementen
met die der gezochlen overeenkwamen, waren
met den een oogeablik van te voren gepas-
S ierden trein vertrokken.
Men leest in de Times van Zaterdag
«Den 81 Mei speelde de dochter van generaal
Pouzereff, aog eeu kind, met een bal in de
Saxe Tuinen van Warschau. Zij ontmoette een
knaap genaamd Winter, en raakte hem met
den bal. De knaap, die slechts tien jaar oud
is, wierp den bal terug, waarschijnlijk met
eenige kracht. Hierop snelde de bediende toe,
die de dochter van generaal Pouzereff vergezelde,
en begon hem teslaan.De knaap verdedig le zich en
schold haar uit, waaruit bleek, dat hij een
Pool was en geleerd had de Russen te miu-
achten. De politie greep den knaap en sloot
hem dan geheelen nacht op in de gevangenis.
Een verslag van het gebeurde werd gezonden
aan den gouverneur-generaal van de provincie,
generaal Gourko. De generaal antwoordde, dat
den knaap den volgenden dag 25 geeselslagea
moesten gegeven worden Volgens de wet kan
dergelijke lijfstraf op een kind slechts door de
ouders worden toegepast. Maar de vader van
Winter was dood. Daarom eischte de politie,
dat de heer Olchefskt, de voogd van den knaap,
hem geeselen zou. De politie verklaarde aan
den heer Olchefski dat, indien hij het kind
niet geeselde, zijn broodwinning hem zou wor
den onmogelijk gemaakt, daar men zijn café en
banketbakkerswinkel sluiten zou! De voogd,
vreezende dus zijne broodwinning te zullen
verliezen, gaf aarzelend toe. De knaap werd uit
zijne cel gehaald, ontkleed en de strafoefening
begon. Na den zevenden slag der geeselriemeo
viel hij in onmacht. De geneesheer trad tus-
schenbeiden en zeide, dat het gevaarlijk was
zulke geweldige tuchtiging voort te zetten. De
knaap was een zenuwachtig kind en de dokter
kon niet voor zijn leven instaan, indien met
de marteling werd voortgegaan. De heer Ol
chefski was ontzet door het gevolg der slagen.
Vol toorn wierp hij den geesel neer. Hij ver
klaarde, dat de politie hem ruïneeren mocht en
zijn koffiehuis kon sluiten, maar geen macht
ter wereld zou hem er toe brengen de geeseling
ten einde ie brengen. Ziende dat zoowel de
geneesheer als de voogd onverzettelijk waren,
zonden de politie en de overste der gevangenis
eene dépêche aan generaal Gourko, hem alles
mededeelende wat geschied was. Het zal nau
welijks geloof vinden, dat generaal Gourko, de
held van Plevna, onmiddellijk seinde, dat met
de geeseling moest worden voortgegaanDe
politie gaf nu de overige achttien knoetslagen!
Bewusteloos, met bloed overdekt, met het vleesch
van den rug gereten, werd de knaap, die in
geweldige stuiptrekkingen lag, bij zijne moeder
aan huis gebracht. De ongelukkige vrouw was
in onwetendheid gelaten van het lot van haren
zoon. leder beseft, welken schok zij nu onder
vond. De Poolsche ingezetenen van Warschau
zijn buiten zich zeiven door die groote wreed
heid jegens een zoo jeudig kind, wegens zulk eene
onbeduidende redeu.»
De overstroomingen in Silezië zijn ern
stiger dan aanvankelijk vermoed werd. De
schade is zeer aanzienlijk en het plotselinge
hoogwater heeft ook mensehenlevens gekost.
Thans wordt ook van de Spree hoogwater
gemeld, onder bijvoeging, dat de boeren aldaar,
die in bijna 40 jaren geen last van overstroo
ming hadden, thaus van alle gemeenschap met
hunne omgeving afgesneden ziju en dus drin
gend hulp noodig hebben. Zij hebben behoefte
aan eten en, het klinke vreemd bij eene over-
strooming, aan drinken want het Spreewater is
ver van zuiver.
Volgens de Hotel-Revue kan men op de
volgende wijze zeer gemakkelijk ijs maken. In
een aarden pot wordt 100 gr. gewoon zwavel
zuur met 50 gr. zuiver water vermengd, waar
bij men daarna nog 30 gr. poeder van zwavel
zure soda voegt. In dit mengsel zet men een
kleinere pot, die het te bevriezen water bevat,
en goed toegedekt moet zijn. Wanneer men de
pot nu een weinig ronddraait zal het water
binnen eenige minuten tot ijs zijn geworden.
Hetzelfde mengsel kan eenige malen worden
gebruikt.
Een schatrijke dame te Lyon stierf op
83jarigen leeftijd. In haar testament vermaakte
zij als van dankbaarheid aan den dokter, die
haar had behandeld, alles wat zich in haar
■bonheur du jour" bevond. Men opende de
kast en vond ongeopend en onaange
roerd alle drankjes en pillen, die de doctor aan
de overledene in de laatste 10 jaren had voor
geschreven