Uit en voor de Pers.
Voor den Landbouw Naar aan
leiding van door een der afdeelingen van de
Geld Overijss. maat eek. van Landbouw aan den
heer Prins, rijkslandbouwleeraar, gedane vragen
betrekkelijk het moederkoorn, schrijft deze in
de Landb. Cl. het volgende:
Te Doret bij Breda is deze week een
schoenmakersleerling door een losgebroken hond
van een landbouwer aangevallen en op zeven
plaatsen deerlijk verwond, terwijl zijn kleede
ren aan flarden op straat lagen. Gelukkig kwam
er dadelijk hulp. De rijksveearts constateerde,
dat de hand niet aan dolheid leed.
Voor het raam eener bovenverdieping te
Breda las men eergisteren:, is dood, waar
schuw de politie." Men bevond dat de man
die daar alleen woonde, zich door ophanging van
het leren had beroofd.
Men schrijtt uit Venloo:
Hoe groot de aauvoer van steenkolen uit
Pruisen aan dit station is, blijkt hieruit, dat
in do vorige maand liet niet gekende getal van
5800 wigons bereikt is, ol nagenoeg een ge
wicht van 58 millioeu kilo.
Men schrijtt uit WonseradeelDe vlek
ziekte onder de varkens heerst hier weder
in erge mate. Bij ver over de 100 veehouders
heeft zij zich reeds vertoond, Er zijn 18 var
kens aan de ziekte gestorven en niet min
der dan 100 dieren geslacht. Het geheele
getal gevallen in de vorige maand was omstreeks
200. In de aangrenzende gemeente Hennaar-
deradecl kwamen 45 gevallen voor. Enkele bees
ten stierven aan de ziekte, de meeste werden
afgemaakt. Geen der dieren was ingeënt.
De vrouw van den landbouwer N. te
Elhurg, die Dinsdag, toen het paard op hol
ging, van den wagen sprong, is san de bekomen
inwendige kneuzingen overleden.
Welk een ramp een hagelslag kan worden
voor een streek, blijkt uit de raming der door
den hagelslag van 1 Juli in de provincie Lim
burg veroorzaakte schade. Het klinkt bijna on
gelooflijk, wanneer men in het schrijven, waar
mede de betrekkelijke Limburgsche commissie
zich gewend heeft tot de Gedeputeerdde Staten
van alle provinciën met verzoek de algeineene
colectc, waarvoor de vergunning verkregen is, te
willen bevorderen, leest dat aan veldrruohten is
vernield voor de som van i 775-000 en aan
de gebouwen voor f 43.000. Maar het moge
ongelooflijk klinken, aan de waarheid der ofR-
cieele cijfers zal wel niet te twijfelen zijn en
zoo laat zich verklaren, wat de commissie schrijft,
dat er landbouwers zijn die tengevolge van den
hagelslag tot den bedelstaf zijn gebracht.
Men zond ons het Verslag, der vergade
ring van belanghebbenden bij den Zuivelhandel,
tusschen Nederland en groot—Brittanië, gehou
den in Winschester Houze te Londen, op
Woensdag 24 Juni '91 onder voorzitterschap
van ZEd. graaf van Bylnndt, buitengewoon groot
en gevolmachtigd minister van H. M. Koningin
der Nederlanden.
Bedoeld verslag is voor belanghebbenden
verkrijgbaar gesteld a f 1.per exemplaar.
Onder hen die deze vergadering persoonlijk
bijwoonden bevondeu zich ook de heereuW.
K. baron v. Dedem en J. Zijp Kunleden der
Tweede Kamer, de eerste voor Iloorn, de tweede
voor Enkhuizen.
zich aan hare verbeelding. Dat alles had zij
afgewezen, en nu kwam hij en sprak op deze
wijze tot haar
„Oij geeft mij das op en wendt u at van uwe
dwaasheid,* zeide zij met de grootste gelaten
heid. vIlot is goed, ik neem het aan, zooals het
bedoeld is. Gij zijt wel zoo goed, mij mijne
brieven terug te geven. De uwe zal ik u dadelijk
overhandigen.
„Werp ze in het vunr en mijne gedichten
daar bijzeide hij hartstochtelijk, toen Eva's
voorstel hem ontnuchterde.
„Dat zou dan op wederkeerighcid moeten
berusten, en ik kan mij niet met gedichten
wreken.*
„Doe er dan medo, wat gij wilt. Het is toch
do moeite niet waard, daarvan te spreken. Te
veel werkelijkheid is verstoord om nog waarde
te kunnen hechten aan de copiën van vluchtige
gedachten. O, wanneer ik er nog aan denk,
welk zalig geluk mij toenmaals vervolden, toen
wij elkander begrepen en een verbond sloten 1
Nimmer zal de horiuneriDg daaraan bij mij ver
dwijnen. Het is voorbij, slechts de herinnering
blijft. Vaarwel, en tot afscheid een kus, als
sijmbool der verzoening, als een gedenkteeken
op het graf van mijn geluk!*
Hij trok haar tot zich en zij weerstreefde niet.
Er was iets in haar, dat haar bij zijn laatste
woorden toegeeflijk maakte. Onmogelijk, dat hij
baar niet meer zon beminnenDit was een
voorbijgaande storm in zijn fantastisch opgewonden
karakter. Zij hem een woord van tegemoet
koming zeggen Zij zon hem teeder aanzien, om
fcem te verteederen. Neen, zij mocht niet.
Zij was in der tijd in den tuin de eerste geweest,
die toe gaf. Zij mocht zich zelve niet weg
werpen.
„Het seindevanmijnliefdesgelnk zeide Edgar
droefgeatig „Vaarwel! Nu hindert mij niets
meer, naar hooger geluk te streven
Deze woorden misten hnnne uitwerking niet,
en verstikten het zachtere gevoel in Eva's
gemoed en verharden weder haar hart, dat in
zjjn trols onverzettelijk was.
tèüRDT VERVOLGD-
„Het moederkoorn, dat thans zoo veelvuldig
in de roggevelden zich vertoont, is de ontwik-
kelingsvorm van een schimmel, die vooral in
natte jaren dikwijls in sterke mate optreedt.
Deze worm, de zwarte of bruinachtige Taste
korrel dns die in de roggearen voorkomt
blijft den winter over en kiemt in het volgende
jaar gewoonlijk tegen den lijd, dat de rogge gaat
bloeien. De alsdan zich ontwikkelde kiemen
(sporen) worden, waarschijnlijk door insecten, op
de roggearen gebracht en geven daar aanleiding
tot het ontstaau van eene kleverige vloeistof,
houigdauw genaamd. Behalve van de bovenge
noemde sporen gaat ook van deze honigdauw
eene besmetting van nog niet aangetaste rogge
aren uit. Later in het jaar oulstaan uit de
honigdauw de donkere korrels, die als moeder
koorn bekend zijn.
Ziedaar zeer in het kort de ontwikkelings
gang van den schimmel.
Behalve de rogge worden ook andere granen
aangetast doch in veel mindere mate. Vele
wildgroeiende grassen worden echter door de
sporen niet minder besmet dan de rogge. In
de grjsaar blijft evenwel het moederkoorn zeer
klein, zoodat het gemakkelijk over het hootd
wordt gezien.
Het moederkoorn bevat voor menschen en
dieren vergiftigde bestanddeeleu. In geringe
hoeveelheid onder het meel gemengd, roept het
bij menschen de zoogeuaaamde kriebelziekte te
voorschijn. Epidemiën zijn daardoor dikwijls
ontstaan.
Uit het bovenstaande kan dus worden afge
leid, dat het moederkoorn zooveel mogelijk uit
de rogge moet worden verwijderd, vóór deze
als voedsel voor mensch of dier wordt gebruikt,
Een bijmenging van 1 2 percent in reeds
schadelijk, vooral voor drachtig vee.
Op het land kan bet moederkoorn worden
bestreden door de volgende maatregelen-
lo. Uitzoeken en verwijderen der zwarte
korrels zooveel dit uitvoerbaar is. Verkoop
daarvan aan apothekers kon worden beproefd.
2o. Diep ploegen van den grond (25 centi
meter) om de uitgevallen korrels diep onder
te brengen ten einde tot kiemen in het vol
gend jaar te beletten.
3o. Afmaaien van grasranden langs de rog
gevelden, voor het gras in bloei is gekomen.
4o. Uitstel van den roggebouw op besmette
grondenvervanging daarvan in de eerste
jaren door andere gewassen
5o. Gebruik van zuivere zaairogge waar
onder geen moederkoorn voorkomt.
Wenschelijk is het hierbij zeker, dat de ver
schillende maatregelen niet door een belangheb
bende alleen, doch zooveel mogelijk ook door
zijn buren worden genomen.'
Uit den Sittardschen ge
meenteraad.
De Sittardsche couranten geven in den laat-
sten tijd verkorte verslagen van de gemeente
raadszittingen. Thans laten eenige raadsleden
zelf een uitgebreider verslag drukken, waaruit
het onderstaande is overgenomen.
De heer Kamps maakt de aanmerking, dat
de tijd van 9 uur reeds verstreken is. De heer
Dols zegt, dat de burgemeester Verheggen weg
gestuurd heeft.
De burgemeester zegt: „Dat is ja gelogen».
Eindelijk verklaard de burgemeester de ver
gadering geopend, nadat juist de heeren Schey,
F. Aruoldts en A. Arnnoldts in stormpas bin
nenkomen.
De geloofsbrieven van Nyssen ingekomen,
onderzocht en goedgekeurd.
De heer Kamps bezig zijnde met 't onder
zoek van die geloofsbrieven, zegt bij 't wegne
men dier geloofsbrieven, tegen den vooizitter
Waarom snapt u mij die daar voor den neus
weg
Voorzitter. Gij hebt altijd wat.' Aan de orde*.
Bij de behandeling van een reclame-hoofde
lijke omslag
Voorzitter. „Gij weet immers niet hoe rijk
ik ben. Laten we maar wat voort maken anders,
blijven we bezig.'
„De heer Kamps. We hebben tijd genoeg.
Van morgen hebt gij een half uur gewacht,
eer ge de vergadering opendet, om de stemming
naar uwen zin te hebben.'
Voorzitter. „We hebben zoo dikwijls op
u moeten wachten.'
De heer Kamps. „Nog nooit en dat doet
ook niets ter zake, dan hebt u de vergadering
toch altijd geopend, terwijl gij 't nu niet ge
daan hebt. Van morgen waren wij om 9 uur
met 6 leden hier en om Schrev benoemd te
krijgen tot zetter, zijt ge tot 9*1/, uur bij Ten
Dijk gaan zitten en ons als gekken, hier boven,
laten wachten en dus tegen de wet gehandeld.'
\oorzitter. „Gij hebt altijd wat, waarom
bekijk je me zoo kwaad
De heer Kamps. „Bent u soms niet goed;
dan laat ik een glas water halen, of zal ik
uitgaan
Voorzitter. „Men zal naar uw praat niet
luisteren.[Nwbld. v. B. a. Z.)
Te Gent Betuwe bevond zich gisteren
de 11-jarige zoon van B op den zolder van
een in aanbouw zijnd huis. Hij stoitte naar
beneden en viel met deu hals op een in den
kelder staande flesch. Daardoor werd in den
hals een slagader doorgesneden, ZooJat de dood
onmiddelijk volgde.
Op verschillende tijdstippen van het jaar
wordt ons land overstroomd uiet circulaires van
eigenaars van wijnbergen in het zuiden van
Frankrijk, die allen de meest voordcelige aan
biedingen doen en den zuiversten en meest
onvervalschten Bordeaux wijn aan den man
trachten te brengen. De meeste lieden, die
zulke circulaires ontvangen, leggen ze echter
terzijde. Zich niet kunnende voorstellen dat de
Hollanders zoo weinig wijn drinken, heeft nu
een Bordeaoxsche wijnkooper een nieuwe „truc"
bedacht om in relatie te komen
De heer X. te Nijmegeu zoo verhaalt
de Njm, Cl. ontving voor eenige tijd een
brief uit Bordeaux, waar hij zeker weel niemand
te kenHen. Toch stond zijn adres duidelijk en
voluit op de enveloppe. Het schrijven dat deze
enveloppe bevatte, verbaasde den ontvanger
nog veel meer, want het ving aan inet de woor
den „Mon trés cher fils", en was niet meer
of minder dan een hartelijk vaderlijk epistel
aan een jeugdig militair te Montlu^on, wien
een berisping werd toegediend, omdat hij in
zóó langen tijd niet van zich had doen hooren
en daardoor zijne moeder in ongerustheid bracht;
wieu, met den goeden raad om niet te veel
geld te verteren, omdat de tijden niet te best
zijn, toch nog een bankbiljetje van 300 francs
werd toegezegd en wien tal van kleine familie
aangelegenheden werdsn medegedeeld, zooals een
een ieder nit de brieven kent.
De heer X kon niet anders veronderstellen,
dan dat hier een verwisseling van brieven had
plaats gehad, en zond daarom onmiddelijk,
met een enkel woordje, den brief aan den
afzender terug. Als autwoord daarop ontving
hij nu dezer dagen een allervriendelijkst
schrijven van den zorgzamen vader blijkens
het opschrift van den brief tevens wijnkooper
waarin ham hartelijk dank wordt gezegd voor
de terugzending van den eersten brief. Verder
bevatte dat schrijven een bespiegeling over
den algeraeenen dienstplicht in Frankrijk,
wairaan de „le très-cher fils" op dit oogen-
blik voldoet; een aantal beleefdheids phrasen,
en zelfs eene invitatie om eens in Bordeaux te
komen. Ten slotte eu daar komt de truc
ging de goedheid van den onbekenden brief
schrijver zelfs zóó ver, dat hij den heer X.
een exceptioneele aanbieding meende te moeten
doen voor de levering van eenige fusten uit
stekenden rooden wijn. tegen een uiterst billij
ken prijs. Enkel maar een vriendendienst
volstrekt niet om er iets aan te verdienen
Men zal toegeven, dat de correspondentie
aardig was iugeleid, en bijna zou men den
slimmen koopman om het even of hij een
zoon heeft die militair is dan wel ot die zoon
slechts een kind zijner verbeelding is toe.
wenschen, dat hij spoedig zijn wijn, hetzij aan
den heer X. of andere nieuwe vrienden, die
hij zich op dezelfde handige wijze wel maken
zal, van de hand moge zetten 1
Zutph. 'Ct.
Men schrijft aan de Zulph. Ct.
Nu ten gevolge van de vele en aanhoudende
regens de zoo zeer gevreesde aardappelenziekte
in verschillende streken onrustbareude afme
tingen begint aan te nemen, kan het mis
schien voor vele landbouwers van belang zijn
te weten, dat men de door de ziekte aange
taste knollen voor het gebruik van zijn vee
kan bewaren en zoo de schade voor een groot
gedeelte opheffen. Men grave daartoe zijne
aardappels uit den grond, de door de ziekte
merkbaar aangetaste, (uiet, die reeds tot ver
rotting zijn overgegaau) worden afzonderlijk
verzameld, gewasschen en gaar gekookt, waarna
ze, na eerst stuk gestooten te zijn, in tonnen
of vaten zco vast mogelijk worden gestampt,
opdat de lacht er zooveel mogelijk uitgedreven
worde. Op elke ingestampte laag, ter dikte van
ongeveer 1 decimeter, wordt een weinig zout
gestrooid en eindelijk de op deze wijze gevulde
ton zooveel mogelijk luchtdicht gesloten. Dit
kan men b.v. bewerkstelligen door op den dek
sel een laag klei of leem, die eerst tot een
brij gemengd is, aan te brengen. De op deze
wijze ingemaakte aardappelen woraen door de
dieren gedurende den geheelen herfst en winter
met graagte gegeten en zijn onschadelijk voor
de gezondheid, wat niet beweerd kan woiden,
wanneer men ze rauw aan het vee voedert.
Ernstig dient voor dit laatste gewaarschuwd.
Gevaarlijke ziekten bij het dier kunnen er het
gevolg van zijn. De moeite, aan het gaarkoken
verbonden, wordt alzoo ruim beloondte meer
ne«, daar men bovendien voorkomt, dat er
dikwijls aanzienlijke hoeveelheden, tot groote
schade van den landman, totaal verrotten.
Schrijver dezes nam in 1889 op boven be
schreven wijze een proef, die volkomen gelukte
en kan bij gevolg hen, wier aardappelvelden
door die treurige ziekte worden verwoest, in
volle overtuiging aanradendoet eens de moeite
en maakt uwe aangestoken aardappels in, wendt
zoodoende de schade, die u dreigt, voor een
groot deel van u at
De Afdeeling Schagen der Holl.
Maatsch. v. Landbouw, vergaderde heden morgen
ten 10 ure, in de Land hou w-Societeit C'éiès.
Tegenwoordig waren 9 leden.
Naar aanleiding eener missieve van het
Hoofdbestuur, in zake het houden van land
bouw—lezingen, werd door den heer K. Jonker
herinnerd aan de lezing van den heer Muller,
verleden voorjaar alhier gehouden, betreffende
eene nieuwe eg-machine, en werd nu besloten
van wege de afdeeling een dergelijke -machine
op proef aan te vragen.
In zake de missieve de Kanter, met be
trekking tot eene onder de hoede van het
Hoofdbestuur der Maatsch. op te richten
Brandwaarborg-maatschappij, werd de heer P.
Boekei Cz. als correspondent voorgedragen.
In de plaats van de aftredende bestuursleden,
de heeren Jb. Denijs en D. Grootes werden
als zoodanig gekozen, de heerenK. Blaauboer
en J. de Veer.
Beno und werdentot afgev. naar de vergad.
der Maatschappij, de heer Jb. Denijs Jz. en
tot diens plaatsvervanger, de heer C. Bijpost Rt.
welke beide heeren insgelijks benoemd werden
voor de a. s. vergad. van Holl. Noorder kwartier.
Gekozen werden, om op de voordracht voor
keurmeesters voor de algemeene tentoonstelling
te worden geplaatst, de heerenP. Brommer,
voor paarden, en K. Jonkervoor melkvee.
De punten van beschrijving voor de alg. verg.
werden voor kennisgeving aangenomen. Tevens
werd besloten in de volgende afdeelingsvergade
ring te bespreken ot van wege onze afdeeling
voorgesteld zal worden onder de punten van
beschrijving voor een in het volgende jaar te
houden algem. vergadering op te neinen een
voorstel om al de afgevaardigden in het vervolg
volgens een vast te stellen tarief een bedrag
uit te keeren uit de algemeene kas, ter ver
goeding van reis- eu verblijfkosten.
Als lid van 't Hoofdbestuur zal worden ge
steund de candidatuur Jhr. van Merle.
Besloten werd de keuring Ramlatnmeren te
houden op Woensdag 30 September. Tot keur
meesters werden gekozen, de Heeren P. Tim
merman Dz., C. Zijdewind en E. van der Horst.
Ten slotte wordt na overweging van het
voorstel van het Bestuur, met algemeene stem
men aangenomen, eene subsidie ad f 50.
ten behoeve der afdeeling voor 1892 bij de
gemeente aan te vragen.
Uit 's Hage wordt aan de Amst. gemeld
dat het nieuwe ministerie binnen eenige dagen
zal optreden; voor waterstaat is nog geen minis
ter gevonden, nu Tak de portefeuille van
binnelandsche zaken zal aanvaarden.
Het Handelsblad bevestigt, dat de heer Van
Dedem de portefeuille van Koloniën heeft ver
kregen, en dat men tot den heer Seyffardt vooj
de portefeuille van Oorlog zou terugkeeren.
Thans meldt men uit den Haag, dat er kans
bestaat, dat de heer Conrad de portefeuille van
Waterstaat zal aannemen.
I .eelijlc beetgenomen
een oog in 't zeil. Rome doet met alles
zijn voordeel. Vóór het regeeringstijdperk van
Thorbecke deed het met de couservatieven, onder
het bewind des grooten staatsmans met de libera
len en i n de laatste periode verbond het zich
met hart en ziel aan de anti-revolutionnairen.
Schaepman heet nu uitgeworpen, 't Mocht wat,
de man „die geldt voor tien."
Schaepman heeft getoond Kuyper te kennen
als een zelfzuchtig en heerschzuchtig man en
heeft hem in zijn val doen loopen. Schaep
man is gekomen, waar hij wezen wilde en heeft
Kuyper verblind door hem te steunen in zijne
doleantiezaak. In de Herv. Kerk, de sterkste
vesting tegen Rome, verdeeling helpen bren
gen, dat was zaak, en slaagde men met de ver
krijging van het jus promovendi voor de Vrije
Universiteit, ook voor Rome was natuurlijk
zulk een succes niet te versmaden. Kuypers
voorwaarden konden door Schaepman worden
aangenomen, W8nt de rooinsche partij hield in
elk geval de anti-revolutionnaire in de macht
bij de stembus. Het gewijzigde schoolwetsont-
werp is aangenomen waarbij niet de anti-revo
lutionnairen profiteeren maar Rome terdege.
Men heeft nu genoeg van Kuyper c. s., men
kan hem en de zijnen missen. Het verbond
diende verbroken, want op den duur met die
lui te regteren dat girg niet en daarom de
oneenigheid in het rcomsche kamp. Schaepman
is Kuyper te slim af geweest. De Jezuit was