De Arme Diclter.
Donderdag 27 Augustus 1891,
35ste J»argang. No. 2545.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN. Laan, I), 4.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen.
P A T A 1 K IV.
COLLECTE,
r/Troiiw aan Koning en
Vaderland," tot vorming van een
ondersteuningsfonds voor behoeftigen, ge
rechtigd tot het dragen van het jfleta-
len Kruis en de Citadelme-
daille.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
I
COURANT.
tilis- L
Dit blad verschijnt tweemaal por week: Woensdag- Zater-
d aga vond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTlfeN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5ots
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
PATEITGK,
De Burgemeester van Schagen brengt ter alge-
meene kennis, dat de patenten, aangevraagd in
de maand Mei j. I., tot uitoefening der beroepen
van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken en
bieren en koffi.huishouder, voor bet dienstjaar
1891/92, onder overlegging van het aanslagbillet,
waaruit voldoening der helft van den aanslag
blijkt, ter gemeentesecretarie door belanghebben
den kunnen worden afgehaald op alle werkdagen
des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schagen, den 25en Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEËLS.
De Burgemeester van Schagen brengt ter alge-
moene kennis, dat de patenten, aangevraagd in
de maand Mei j.1., voor het dienstjaar 1891/92,
ter gemeentesecretarie door belangbebber den kun
nen worden afgehaald vanaf Woensdag den 26en
dezer tot en met Dinsdag den 8en September
a. s. des voormiddags van 9 tot 12 ure, de in
vallende Zondagen uitgezonderd.
Schagen, den 25en Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Roman van AUGUST NIEMANN.
Eerste deel.
38. TWAALFDE HOOFDSTUK.
Het was op een heeten dag, en de zon stond
hoog aan den hemel, dat Fdgar in gedachten
verdiept, van den rechten weg afdwaalde en in een
laan terecht kwam, die om Neustadt been liep.
Langzaam,schrede voor schrede,het hoofd gebogen,
wandelde hij in de schaduw onder de lindeboomeo
voort.
Daar hoorde hij in de verte een bekende
melodie zingen, hij hief het hoofd op en bemerkte
nu eerst, dat hij slechts eenige schreden van
het zomerlheater van Neustadt verwijderd was.
Daar pleegden ondernemende opera-directeuren,
elke zomer voor zes of acht weken, met een
bijeen geraapt clubje zangers en zangeressen,
te verschijnen en dan weder op eens met een
goede gevulde beurs te verdwijnen. De melodie
werd duidelijker al naar Edgar nader kwam, en
deze besloot nu, daar bij toch hongerig en dor
stig was, den tuin van restauratie binnen te
treden.
De melodie klonk luider en had voor hem een
verlokkend iets. Hij was dagen lang zoo treurig
en alleen geweest, dat dit geluid hem toeleek
als kwam het uit een andere wereld en het deed
hem goed en vroolijkto hem wat op.
Een poortje aan den kant van den weg, bracht
hem in den tuin. Hij ging dieper den tuin in en
zette zich onder een eiken boom neder. Deze
plaats was op dit oogenblik van den dag, zeer
aangenaam; overal bad men schaduw. Edgar
bestelde de kellnerin een glas bit ren keek eens
om zich heen. Het gezaDg duurde voort, telkens
dcor luid spreken afgebroken. Edgar luisterde er
naar, dronk zijn bier en keek ter sluiks naar
de drie personen, die aan het tafeltje, Daast hem,
zaten. Het waren twee beert n en een dame.
De dame had een wat opgeblazen gezicht, met
spitsen neus. Zij was in het zwart gekleed, alleen
een roode strik op haar stroohoed bracht eenige
afwisseling in deze eentonigheid. Rechts van
haar zat een heer met een rood gezicht, die zijn
best deed om zich, door met zijn hoed te zwaaien,
wat to verkoelen. Ter linker zijdo van de dame
zat ten andere heer met kalen schedel, die het
hoofd niet vast meer scheen te zitten, en die ook
met een een'gszins trillende stem sprak.
Edgar ving bijna alles op, wat zij met elkan
der spraken, want de alstand tusschen de twee
tafeltjes was zeer gering. Hij begreep er uit, dat
de heer met de stroohoed van avond voor
generaal Kantschukon zou spelen, en de bas van
het gezelschap was. Hij bad het druk over een
opera, die bij du zelf gecomponeerd bad en schimpte
De Burgemeester van Schagen, brengt
ter kennis der ingezetenen, dat op 31
dezer en zoo noodig in de eerste dagen
van September aldaar eene Collecte zal
worden gehouden van wege de Vereeniging
Hij vertrouwt dat, gelet op het goede
doel met de oprichting van dit Fonds
beoogd, verdere opwekking om tot berei
king daarvan mede te werken, overbodig
zal zijn. Het getal der behoeftigen boven
bedoeld bedraagt p. m. 1400.
Schagen, den 26 Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
tevens op den bedorven smaak vau het publiek.
De oude heer gaf hem ten volle gelijk, wat de
smaak van het publiek betrof.
„Het struikelblok voor mijn opkomst is," ging de
oude heer voort, „de omstandigheid, dat ik te
veel van mijn vrouw en kind houdt. Het ligt nu
eenmaal in mij, dat ik niet scheiden kan van
hen, en een engagement te krijgen voor drie
personen, komt niet alle dagen voor. Om die
reden, hob ik menig goed aanbod moeten af
slaan. Ja, wat zou ik niet zijn, als ik mij door
die omstandigheid niet had laten terughouden.''
„Hoe lang moot de repetitie nu nog duren
van daag!" zeide de dame, terwijl zij ongeduldig
naar de waranda van het gebouw opzag. „Het is
verschrikkelijk Vier tot vijf uur repeteereu en
dan 's avonds de voorstelling nog en dat bij
deze hitte. Do kapelmeester kan zeker niet schei
den van mevrouw do directrice."
De baszanger lachte zachtjes en knipoogde.
„De directeur is vreeselijk jaloerscb," zeide
hij. „Ik ben altijd bang, dat er nog een ongeluk
gebeuren zal. Hebt gij gisteren avond dat gezicht
gezien, toen die luitenant zijne vrouw een bouquet
gaf?»
„Ik was gisteren niet op bet tooneel,* ant
woordde de dame. „Mijnheer de directeur Scbulze
riep mij aan bet bureau; maar natuurlijk kreeg
ik mijn geld niet. Om elke vijf mark, die ik
van hem hebben moet, laat hij mij wel zeven
maal vragen en nooit is hij om uitvluchten ver
legen.»
De oude heer gaf haar gelijk en de bas zeide
op tbeatralen toon: „Slechte boel hier, ongere
gelde zaak,» en de oude beer knikte met het
hoofd.
Edgar dacht aan zijn eigen ongeluk. Overal in
de wereld schenen toch menscben te zijn, die
tegenspoed hadden. Edgar dronk vervolgens lang
zaam zijn bier en genoot van de frissche
koelte onder de kastanjeboom. AVat is toch bet
leven Is het een klucht- of een treurspel Ge
lukkig degene, die *og moed en kracht over
heelt, om zich staande te houden en niet geheel
bezwijkt onder den druk der omstandigheden,
dacht Edgar en bij stond reeds op om heen te
gaan; maar er kwamen zoovele tooneelspolors op
het plein, dat bij maar besloot, nog oen poosje
te blijven.
DERTIENDE HOOFDSTUK
EeD troepje van zeven dames, ineen druk gesprek
gewikkeld en ook tot bet theatergezelschap
behoorende, kwamen op de drie buren van Edgar
af. Zij begonnen dadelijk te klagen over de
onverdragelijke hitte en riepen eni ververscbingen.
Maar daar er maar drie stoelen aan hunne tafel
over waren, wierpen zij verlangende blikken op
Edgar's stoeleD. Edgar haastte zich de dames te
zeggm, dat de stoelen vrij waren. Hierop trok
ken de jonge datnes onder vriendelijke dankzeg
ging die stoelen naar zich toe en zetten ze zoo
neder, dat Edgar ook in den kring kwam te zitten.
De 20e Aug. j.1. was voor een groot
deel der schooljeugd te Burgerbrug, een
ware feestdag. De vereeniging ter bevordering
van getionw schoolbezoek aldaar, stelde de
leerlingen der twee hoogste klassen, die in het
afgeloopeu jaar niet meer dan 10 schooltijden
willekeurig verzuimd hadden, in de gelegenheid
een reisje te maken naar Amsterdam.
Des morgens 6 ure stonden een 59tal aan
de Burgervlotbrug gereed, om met de com
missie plaats te nemen op een daarvoor uit
muntend ingerichte Boot van den heer Bosman
te Alkmaar, en aanvaardde met gunstig weer den
tocht.
Aan boord heerschte een vroolijke stemming,
welke zelfs door een flinke bui op het Alk-
mairsche meer niet kon worden verstoord de
Zaanstreek gaf veel te zien, en ten 10 ure
zette men in de groote stad voet aan wal.
Daarna ging men in optocht door de voor
naamste straten, hield een oogenblik halt op
den Dam, om de voornaamste gebouwen
aldaar te bezien, verder werd de bekende
Bazar (Reguliers-breestraat) bezichtigd, om daar
na het doel der reis, Artis, te bereiken, waar
Doze nam nu zijn tafel en plaatste die tegen de
andere. Wel verweet hij zich zelf, dat hij mot
zijn zwaarmoodig gezicht, niet in die vrooljjken
kring paste, maar hij wilde hot gezelschap niet
beleedigen, door zich te verwijderen.
De jonge dames waren uitgelaten vroolijk en
spotten met alles; als mikpunt gebruikten zij
daar het meest voor een heer, die met hen
gekomen was. Het was een lang man met een
bleek en zwaarmoedig gelaat. Edgar zeide in
zichzelf, dat bet geen alledaagsche figuur was.
Hij was lang niet mooi en zijn uiterlijk was
verre van trisch, maar levenskracht en geest
straalden bem de ocgen uit. De dames noemdeu
hem Capello en Edgar geloofde eerst, dat het,
zijn naam was, maar bij ontdekte toch spoedig
dat het de kapelmeester was en dat hij schertsen-
der wijze zoo genoemd werd.
„Capello trakteert gij op iets!» vroeg hem
een jonge dame, die haie lange bruine haren,
door een rood lint bijeengebonden, op den rug
had hangen.
„Ja zeker, Capello, gij moet trakteeren Gis
teren was het uw benefice, en gij hebt
nog in 't geheel niet getrakteerd. Geef een paar
flesacken wijn, Capello,» zoo riepen allen orn
bem been.
„Een mooie benefice!» antwoordde de kaj el-
meester. „Ik heb nog vijftien mark moeten toe
geven.»
„Dat is nietwaar, gij hebt gisteren een goede
avond gehad,» was het antwoord. „Wanneer de
directrice er bij was, zoudt gij niet zeggen, dat
gij niets badt, dan zoudt gij dadelijk den wijn
laten komen."
„Laat de directrice er buiten verstaan
Ik heb niets met baar uit te staan antwoordde
de kapelmeester knorrig.
„Nu krijgen wij iets niet eens een glas
bier, Capello
„Nu, ik zal ieder eeu glas bier geven," zeide
ten laatste de kapelmeester. „Kellnerin, 8 glazen
bier
„Dat is edel, Capello!" riepen allen uit.
„Capello is een genie."
„Ja, laat ik u eens vertellen, wat een genie of
onze Capello is," ging de dame met het bruine
haar voort. „Gisteren morgen geelt hem de
directrice twee liederen en vraagt hem, of hij
die voor haar op muziek wil zetten. Hij vraagt
haar daarop over hoeveel tijd of hij klaar moet
zijn, daar het minstens acht dagen duurt. Goed,
in acht dagen, zeide zij. Twee uur later ziet zij
de twee liederen, kant en klaar op de piano
staan; daarop geelt zij haar man bet bevel den
kapelmeester te zeggen, dat hij de liederen niet
behoeft te componeeren, daar zij ze reeds gevon
den I eelt. Maar stel u baar verbazing voor,
toen zij er met den kapelmeester over spreekt,
dat deze begint te lachen en zegt„ik heb u
willen verrassen." De directrice viel toen bijna
in onmacht. Stel u voor, in den tijd van twee uur de
men ongeveer 111/2 ure aankwam.
Het zou ons te ver voeren hieromtrent bij
zonderheden te vermelden, genoeg zij het, dat de
kinderen veel genoten, dat zij er voor matigen
prijs een flink glas melk konden gebruiken
en dat, na Artis in alle richtingen te zijn
doorgewandeld, ongeveer 3 ure Artis werd ver
laten, en ten 4 ure met de boot de terugreis aan
vaard, om tegen 8 ure weder aan de Burger
vlotbrug te arriveeren.
Inmiddels had bet op de heen- en terugreis
aan krentebrood, koek en melk niet ontbrokeu,
zoodat ongeveer te 81/,; ure alle kinderen wel
voorzien, en in de meest opgewekte stemming
hun ouderlijke woning bereikten.
Aan 34 kinderen der laagste klasse zal op
27 Aug. een feestje worden gegeven aan de
Burgerbrug.
Te betreuren is bet dat de vereeniging wegens
het vele verzuim, ruim 20 kinderen moest uit
sluiten van het reisje naar Artis.
Op de Noordzee werden eenige blazer
schuiten van Tesse' overvallen door stormachtig
weer, waardoor de zee in beroering werd gebracht.
Doordien de kleine vaartuigen groot gevaar
liepen vol te slaan of te worden omgeworpen,
poogden de visschers door het storten van olie
twee liederen gecomponeerd en wel, moet dat
nu niet de liefde gedaan hebben s" vroeg de dame
terwijl zij haar oogen smachtend ophief.
Maar de kapelmeester nam het haar kwalijk.
„Ik wil dat eeuwige gesar niet langer dulden,"
riep hij toornig uit. „Ik heb nog wel op bier ge
trakteerd en toch gaat gjj uw gang maar. Ik zeg u,
gij ellendige komedianten, dat zoo een van u
nog een woord dur t spreken over de directrice,
dan zal ik hem ot haar met d ze vijl vingers
op bet gezicht komen, dat het hem de luBt voor
de tweede keer wel zal benemen 1"
De dames toonden zich diep beleedigd en de
beeren wierpen verontschuldigende blikken op
Edgar, die getuige van zulk een scène moest zijn.
„Dat is ordinair! zoo hoog behoefdet gij
het toch niet op te nemin!" waren de uitroe
pen. „Het is gemeen zeide de dame met het
bruine haar nijdig.
„Gemeen vroeg de kapelmeester woedend
en reeds dreigde er een hevige twist los te
breken, zoo de plotselinge komst van een zeer
aardig uitziende 'dame, den strijd niet had doen
ophouden, '/.ij kwam haastig op bet gezelschap
teeloopen en riep op treurigen toon uit
„O ik beb al miju geld verloren
Iedereen keek haar aan en de uitroepen van
verwondering en medelijden, deden zich hooren.
Edgar wist wat het was, orn zijn vermogen te
verliezen, bij dacht aan het verlies vau zijn
eigen vermogen cn gevoelde dadelijk m, delijden
met de aardige dame, die hare groote zwarte
oogen met de uitdrukking eener Madonna, opsloeg.
„Hoeveel was hot vroeg de oude heer roet
bet knikkende hoofd, op medelijdenden toon.
„Een mark antwoordde de jonge dame,
terwijl zij baar ten hemel opgeheven handeu
liet zakken.
Algemeen gelach brak los, en Edgar moester
zelve mede instemmen. Maar de jonge dame lachto
niet.
„Het was toch mijn geheele vermogenzeide
zij op treurigen toon.
„Kom hier, ga zitten en drink een glas bier,
dat zal u goed doen!» riep de bas haar toe.
Mot voorgewende vertwijfeling bief de jonge
dame weder hare armen in de hoogte en riep uit:
„Waarmede zal ik dat betalen Ach, en ik
heb toch zoo n dorst."
Zij ging, terwijl zij zoo sprak, naar den eenigen
stoel die nog over was, en die naast Edgar stond.
Zij keek Edgar zoo aan alsot zij bem vragen
wilde of bet gcoorkofd was, dat zij daar zitten
ging, en Edgar verstond dien wenk en zeide haar,
zich daar neder te zetten en bood haar een glas
bier aan.
De jonge actrice bedankte hem, ging zitten en
sloeg met goed gespeelde verlegenheid dat glas
bier cf, nam het laier toch aau en liet zich
tevens welgevallen, dat Edgar nog t en karbonade
met augurken-salade voor baar bestelde.
HORDT VRKVOLÖD.
-