11181881 1
De Arme Diclter.
Zondag 30 Augustus 1831.
35ste Jaargang. No. 2546.
COLLECTE,
Binnenlandsch Nieuws.
Schageil, 29 Augustus 1891
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden in de 2e helft der maand Juli 1891.
Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestem.
ÏVinkol. Mtj. A. Zee, sedert 15 Juli
werkzaam aan de school te Lutjewinkel, wegens
ziekte der onderwijzeres Mej. Brunings, is be
noemd tot ondeiwijzeres te Heer Hngowaard
op eene jaarw. van f 500Den len October
zal zij deze betrekking aanvaarden en daardoor
komt te Lutjewinkel met dien datum eene
tijdelijke vacature.
WORDT VERVOLGD-
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
<J ag avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH-
TFINTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGKA, Laan, D, 4.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVEBTBNTIËN van 1 tot regels f0.25; iedere regel meer 5ets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Gemeente Schagen.
B e k e n cl ui a k i n g c n.
PATEUfTEUT,
De Burgemeester van Schagen brengt ter alge-
meene kennis, dat de patenten, aangevraagd in
de maand Mei j. 1., tot uitoefening der beroepen
van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken en
bieren en koffichuishouder, voor het dienstjaar
1891/92, onder overlegging van het aanslagbillet,
waaruit voldoening der helft van den aanslag
blijkt, ter gemeentesecretarie door belanghebben
den kunDen worden afgehaald op alle werkdagen
des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schagen, den 25en Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
A T E X T E X.
De Burgemeester van Schaden brengt ter alge
meen» kennis, dat do patenten, aangevraagd in
de maand Mei j.1., voor het dienstjaar 1891/92,
ter gemeentesecretarie door belangbebbei den kun
nen worden afgehaald vanaf Woensdag den 26en
dezer tot en met Dinsdag den 8en September
a. s. des voormiddags van 9 tot 12 ure, de in
vallende Zondagen uitgezonderd.
Schagen, den 25en Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEBLS.
Roman van AUGUST NIEMAN N
Eerste deel.
39. DERTIENDE HOOFDSTUK.
Het gesprek werd boe langer hoe luidruchtiger
en Edgar werd daardoor herinnerd aan het pret
tige souper, dat hij anderhalf jaar geleden met
Ludwig Cattay bij Dressel gebruikt bad. Het
was toen dezellde aangename, ongedwongen toon,
ofschoon deze tooneelspelers in lang zoon goeden
doen niet waren, dan zijn toenmalige feestge-
nooten. Edgar voerde een aangenaam gesprek
met zijn buurvrouw, die een vroolijk meisje scheen
te zijn. Zij vertelde hem, welke ontberingen zij
zich den vorigen winter had moeten getroosten.
Zij wes toen Boubrette bij een troep in Holstein
geweest, die afwisselend in twee steden optrad.
Zesmaal per week werd er gespeeld, en driemaal
per week moest de geheele troep voor en na de
voorstelling, in ten ratelenden wagen en bij de
vreescljjkste koude, een rit van tweo uur doen,
dwars door de sneeuw.
„Ik geloof, dat wij onweer krijgen," zcide do
oude beer. „Het wordt hoe langer hoe warmer..
De Bas stoud op, om naar de lucht te gaan
zien.
„Het zal nog wel een poosje duren," zeide hij
toen bij weder bij de talel was gekomen, „maar
het woidt daar zeer donker. Hier kan men er niets
van zien, door de boomen."
Dadelijk daarop hoorde men een verdacht ge
rommel.
„Het is beter, dat wij naar huis gaan, voordat
het begint," zeide de zwarte dame.
„Ja, ja," zeiden de actrices, „wij moeten ook
nog wat slapen. Om acht uur is het voorstelling
en om zeven uur moeten wij in de kleedkamer
zijn."
Het gezelschap ging uiteen, behalve de bas,
die nog een poesje zitten bleef.
„Het is mij op mijn kamer te beet," zeide bij
lot Edgar. „Ik denk; dat bet onweder niet zoo
heel spoedig zal komen en het is hior dragelijker,
dan op elke andere plaats in Neustadt."
Edgar dacht er evenzoo over en bleof daarom
ook zitten. De baszanger deed zich voor, als
een zeer musicaal heer. Zooals hjj vertelde, had
bij vroeger betere betrekkingen gebad, dan nu;
maar zijn lust tot componeer en bad hem zeer
veel schade gedaan.
„Maar dat hindert niet," ging hij voort. ,A1
heb ik nu wel een slecht engagement, bet zal
weldra beter worden want als mijn nieuwe ko
mische opera klaar is en ik haar uit geef, dan
zal ik een rijk man zijn."
Hij vertelde Edgar dat de schouwburg, die nu
De Burgemeester van Schagen, brengt
ter kennis der ingezetenen, dat op 31
dezer en zoo noodig in de eerste dagen
van September aldaar eene Collecte zal
worden gehouden van wege de Vereeniging
ii Trouw aan lioniiig' en
Vaderland,tot vorming van een
ondersteuningsfonds voor behoeftigen, ge
rechtigd tot het dragen van het Xlela-
len Riniis en de Citadelmc-
daille.
Hij vertrouwt dat, gelet op het goede
doel met de oprichting van dit Fonds
beoogd, verdere opwekking om tot berei
king daarvan mede te werken, overbodig
zal zijn. Het getal der behoeftigen boven
bedoeld bedraagt p. m. IIOO.
Schagen, den 2G Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
in Neustadt wa*,door twee directeuren bestuurd
werd. De eene heette Scbulze, en deze verstond
wel iets van de kunst, maar die had geen geld.
De andere heette Wobensieck, deze verstond
niets vau muziek of spel, maar had veel geld.
Wobensieck stamt af van een rijke Hamburger
koopmansfamilie," zoo vertelde de bas. „Hjj is
nog eer. jong persoou, en is op zijn tegenwoordige
vrouw verliefd geraakt, toen zij in Bremen speelde.
Zijne ouders wilden hunne toestemming tot dit
huwelijk niet geven, en toen beeft hij haar
geschaakt, en zij zijn in stilte getrouwd. Zijn ouders
hebben hem toen echter dadelijk een groote som
gelds gegeven, opdat hij niet geheel en al ten
gronde zou gaan. Nu drijft Scbulze de zaak met
het geld van Wobensieck, en onder ons gezegd,
vaart Scbulze er bij."
Le natuur was bladstil en een zwoele atmos-
pheer drukte loodzwaar. Plotseling donderde het
met groot geweld, zoodat beide heeren van hunne
stoelen opsprongen. Het onweder moest zeer
dichtbij zijn.
„Nu wordt het toch tijd, anders worden wij
aanstonds doornat." zeide Edgar.
Zij stonden op en gingen heeD, doch reeds
bij het verlaten van den tuin, vielen er al groote
regendroppels neer, en een zwaar onweder barstte
los. De wolken kwamen met verbazende snelheid
opzetten en verduisterden groctendtels het uit
spansel. De regen weid dichter en dichter. De
beide beeren begonnen hard te loopen. Daar zij
geen parapluies hadden, zochten zij grootendeels
bescherming onder het bladerdk, dat zij boveD
zich hadden.
„Ik woon niet ver van hier," zeide de bas
zanger. „Zoo gij lust bebt met mtde te gaan,
kunt gij dat gerust doen."
„Dat neem ik z.er gaarne aan," antwoorddo
Edgar, „want ik woon nog wel een kwartier
verder.'
Maar voordat zij bet huis van den bas bereik
ten, dat ongeveer e<n vijt honderdtal schreden
van bet theater lag, waren zij bijna geheel
doornat, en Edgar nam bet dankbaar aan, dat bij
nu een droog pak kon aantrekken. Zij noemden
elkaar hun naam, en Edgar vernam, dat zijn
gastheer dokter in de medicijnen was eD Klaas
Gödtlt heette. De dokter vertelde aan Edgar,
dat hij reeds op do univeisileit gimeikt had,
dat genezen onzin was.
„Het is als Molière zegt," ging hij voort, „dat
bet namelijk een onmogelijkheid is, dat de eene
mensch bet andere weer gezond kan maken."
Edgar lachte.
„Ziet gij," begon de dokter .weer, „op de
Hoogeschool spot de eene professor met de daden
en denkbeeldeu van den auder, zocdat iemand,
die zijn ooren en cogen goed opeD beeft, dadelijk
kan b< grijpen, dat de kunde van de doktoren
gelijk staut met nul. Mij beviel het siudceren
volstrekt niet, en di ar mijn trimden mij verze-
Yci'ftiUlerilli; van den Raad dei-
gemeente Schagen, op Dinsdag den lsten
September 1891, des morgens ten 10 ure.
Werkzaamlieden
1. Installatie nieuw benoemde raadsleden.
2. Bespreking Telegraafkantoor.
3. Idem benoeming Keurmeester
voor vleesch, visch, enz.
Schagen, den 29en Augustus 1891.
De Burgemeester,
C. H. BEELS.
I'ostkantoor Schagen.
1. Yan Kolhorn, J. Velhuis Weesp.
2. Van Schagerbrug, J. Hoogvorst Amerika.
3. Van St. Maarten, C. de Witt El Varo.
Naar men ons meldt kan de muziek
vereeniging aan de Schagerbrug als
gevestigd beschouwd worden, want op de j. 1.
kerden, dat ik een goede stem bad, legde ik mij
op den zang toe. Eigenlijk was de muziek altijd
mijn ideaal geweest. Wanneer ik een praktizee-
rend arts geworden was, had ik ook moeten
komedie spelen; maar dat ik dat moest doen met
het leven van mijne medeuienschen, stond mij
nu niet recht aan."
Terwijl de man zjjn levensloop vei telde, don
derde het buiten maar door. Krachtige slagen
met korten tus6chenpoozen, deden zich hooren,
de bliksem scheurde onophoudelijk de wolken
van een en de regen en bagel sloegen tegen bet
venster. Bij dit ai vernam Edgar, zoodra als bet
donderen even op hield, nog een ander geluid.
Heftige, schelle kieten, weencn en schelden kon
men duidelijk waarnemen. Het huis was niet
sterk gebouwd en had dunne muren, daar de
geldmiddelen der tooneelspelers geen solieder
woning gedoogden.
.Het is de directeur Wobensieck, die twist
met zijne vrouw heelt," zeide de bas, toen Ed
gar hem vragend aanzag. „Zij twistten zeer dik
wijls, maar nog nooit zoo bultig als nu. Het
onweder doet er zeker geen goed aa-i. Het is
toch merkwaardig, welk een invloed ol electri-
citeit op ernstige lieden heelt."
„Zjjn deze beide menscben dan zoo zwaartil
lend vioeg Edgar.
„In hooge mate en nog veel erger. Woben
sieck is zoo jaloersch als Oihello; ik heb wel
tens gedacht, dat hij nog eens razend van ja-
loersehheid zal woiden. Maar hij heeft er reoen
voor, want zijne vrouw is eig koket Hij is nog
tot over de ooren verliefd ik geloof, dat ik
nog nooit een man gezien heb, die zich zcozter
naar de luimen vau zijne vrouw schikt. Wan
neer zij lacht, is bij uitgelaten vroolijk; wan
neer zij een ontevreden gezicht zet, kijkt hij
als een stier die stooten wil. Zij zijn in de
twee jaar, die zij getrouwd zijn, reeds driemaal
'bij elkander van daan gcloopun en zij beeft reeds
tweemaal scheiding aangevraagd, wegens mis
handeling."
Een doordringende kreet liet zich nu juist
hooien, en men vernam duidelijk, dat er een
lichaam op dm grond viel.
De bas sprong van den sofa op, legde zijn
sigaar weg en vroeg aan Edgar
„Daar zal toch geeD ongeluk gebeurd zijn,
willen wij naar beneden gaan
Edgar was bereid; zij ijlden de trap a' en
traden zooder aan te kloppen de woning van
den directeur binnen en zagoa een dame mach
teloos op den grond liggen, waar naast een beer
op de knieën lag, die, toodra bij de beide be
zoekers gewaar werd, op dreigenden toon naar
de reden hunner komst vioeg. Het was een ele
gant gekleede, nog jonge man, wiens van nature
vroolijk gelaat nu door vrnait verwrongen was.
„Ik maak mijn excuus, mijnbeer dc directeur,"
zeide de bas, „maar wij vreesden, dat hier een
Woensdagavond gehouden vergadering werd een
bestuur gekozen, en waren er voorloopig een 60
tal heeren, als kansllievende leden toegetreden.
Daartoe uitgenoodigd, was de heer Bont'
lap op j. 1. Dinsdagavond in een vergadering
tegenwoordig te den Burg op Texel, waar
de mogelijkheid besproken werd, van de
oprichting van een muziekkorps. De
uitslag van die vergadering was, dat een 8-tal
heeren to;traden als werkend lid en voor het
benoodigd kapitaal tot aankoop van instrumen
ten, 18 aandeelen geplaatst werden.
De heer Borstlap zal als directeur optreden.
Te Texel worden sinds een paar weken
groote hoeveelheden straatmest vau den Helder
aangevoerd. Eenige sjouwers, die met het los
sen van een der tjalken bezig waren, hadden
het geluk in den mest een tienguldenstuk te
vinden. Dat het fortuintje dankbaar werd aan
vaard, is gemakkelijk te begrijpen.
ongeluk gebeurd was. Wij hoorden een kreet,
oen val en
„Ja," riep de jonge man uit, „zeer zeker is
hier een ongeluk gebeurd, maar eon ongeluk,
dat niemand dan mij aangaat! Deze vrouw, deze
sirene stort mij in het ongeluk Maar ik laat
mij van baar scheiden. Zij is trouweloos. Gisteren
avond heeft zij met luitenant von Pirch gekoke-
teerd, heden morgen met dien schurk van een
kapelmeester. Ik laat mij scheiden, maar eerst
zal ik haar dien opschik afnemen, welken ik dat
ondankbare schepsel geschonken heb."
Hij scheen nauwelijks zeil te welen, wat hij
zeide. De woorden roldon hem uit den mond,
eu hij knielde naast zjjn vrouw noder en rukte de
diamanten oorringen uit haar ooren los.
„Drie duizend mark hebben mtj deze diaman
ten gekost!" ri' p hij daarbij uit. „Drie duizend
Mark! En nog cokcteert dezo verleidster met
anderen
Wellicht had hij bjj het losmaken der oorringen
haar pijn gedaau; misschien, dat de onmaebt der
dame maar schijn geweest was; genoeg, zij richtte
bet bovenlijf op, zag haien man roet een «mach
tenden blik aan, keek daarna Etgar en zijngist-
lieer aan, vestigde vervolgens haar blik op de
vonkelende stceneu, die haarman tiromfoerend in
de hoogte hield eu zeide met zachte, sldepeude
stem
„Ach, ben ik dan toch niet dood Och was
ik maar gestorven Gedood door uwe baud, mijn
geliefden Oskar, mijne zaligheid, mijn leven
Edgar keek de vrouw verwonderd aan. Hij
kon geen bijzondere schoonheid bij baar oatdek-
ken. Hare tdanwe oogen konden wel schoon
genoomd worden, maar er wareu zulke donkere
kringen om been en zij zagen er zoo onnatuurlijk
smachtend uit, dat Edgar dadelijk begreep, dat
hier kunstmiddelen te baat genomen wareu, om
dit effect te verkrijgen.
„Ha trouwelooze," riep haar man als antwoord
op deze hartstochtelijke verklaring uit, „nu
spreekt gij zoo, om de wereld iets voor te
liegeD Maar hebt gij niet, dezen minnebrief van
den luitenant von Pirch ontvangen Hoe zou
hij er toe durveD komen, u te schrijveD, zoo gij
bem er geen verlof toe gegeven hadt
„Ik vind luitenant vou Pirch afschuwelijk,
dat zweer ik u!" riep de dame uit.
„En hebt gij dan niet den kapelmeester een
kus achier de piano gegeven, schandelijke ver
leidster
„De piano is daar lang niet hoog genoeg voor,"
antviooide du vrouw klagend. „Maar wat helpt
het mjj, mijn onscbuld te betuigen? Gij wilt
nu eenmaal mijn ongeluk. Dood mij maar, tot mijn
laatsteu ademtocht zal myu liefde voor u, mijn
eenigen Oskar, voortduren.