De Arme Dichter.
Donderdag 10 September 1891.
35ste J»argang. ITo. 2549.
d
BRANDWEER,
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SIHAGKI, I^aan, D, 4.
Schagen. 9 September 1891.
SCHAGER
imü
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weet: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE*
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Prys per jaar f S.Franco per poet 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEB.TENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5ets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Roman van AUGUST NÏEMANN.
Eerste deel.
42.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Gemeente Scha gen,
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen, brengen ter kennis van
de leden der vrijwillige bezol
digde Brandweer aldaar, dat
de onlangs vastgestelde regeling, waarbij
werd bepaald, dat bij het ontstaan van
brand buiten de kom der ge
meente, een daarvoor aangewezen
gedeelte der Brandweer niet zou behoe
ven op te komen, vanaf heden wordt
ingetrokken, en voortaan bij liet
ontstaan van brand, zoo
binnen als buiten de kom
der gemeente,alle leden der
Brandweer moeten opko
men.
Den manschappen der Brandweer wordt
tevens uitdrukkelijk herinnerd, dat, inge
volge het bepaalde bij art. IO van het
reglement, de spuitgasten, bij
liet ontstaan van brand, zieïi
moeten begeven naar liet
Spuïtenhiiis, en niet omnid-
delïjk naar liet terrein van
den brand. Het is gebleken dat
sommige manschappen dit voorschrift niet
opvolgen, en dat dit verzuim aanleiding
Vandaag zou er niet gespeeld worden en had
de toone-lspeelster vrij, daarom sloeg Edg irvoor
een grooten wandeling te doen. Een uur van
Neustadt was een berg gelegin waarop een
herberg stond. Dat was bet doel. Doctor Göde't
giug ook mede en zoo wandelden zij met hun
vieren er been. Edgar met juffrouw Lograndi, doc
tor Gödelt met juBrouw Zörgel. Het was zeer mooi
weer en de wandeling was zeer aangenaam, waar
door Edgar zijn geding met het gerecht vergat.
Juffrouw Legrandi had wi der vroolijk schitterende
oogen en was zeer opgeruimd, boven alen zij
gezamenlijk hnn avondbrood.
Zeer vergenoegd was de terugtocht. Juffrouw
Legrandi zeide, dat zij het prettig vond om
hard loopend den berg af te gaan, zij liet daarom
Edgar's arm los en liep als een kind lachend en
jubelend de steile kluft af. Onder aau den
berg bleef zij staan en betastte met een pijnlijk
gelaat haar voet.
„Wat scheelt er aan, Johanna? Gij hebt u toch
niet bezeerd vroeg Edgar.
„Het is al weder over. Ha, dat verwachtte
ik," zeide zij terwijl zij een steentje liet
zien, dat baar door bet bovenleer gedrongeu
was.
„Maar Johanna, hoe kan je nu toch zoo
kinderachtig zijn, dat is nu toch eigen schuld,"
zeide juffrouw Zörgel.
„O, ik zal het wel weder vast naaienzeide
Johanua en sprong vroolijk verder.
Edgar nam zich voor, een ernstig woord met
juffrouw Zörgel te spreken. De tooneelspeelster
zag er zoo kaaltjes uit. Zij bezat slechts twee
katoenen kleedjes, en het verdere deel was
tooneelkleeding. Zij was zoo'n goed meisje in
Edgar's oogen, omdat zij zoo tiouw baarmoeder
ondersteunde; daardoor dan had zij ook grooten-
deels zijn symphatie gewonnen.
Leed eD vreugde wisselen elkander in het
leven af. De dag van gisteren bracht voor Edgar
treurigheid, de dag van heden bi acht him genoe-
g' b, daar er een briel van doctor Cattay gekomen
was,waarin deze betuigde dat bij in de hoogHie mate
geeft tot verwarring bij de regeling der
werkzaamheden.
Schagen, den 4 September 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Hiiinenlandsch Nieuws.
Onze plaatsgenoot, de heer L Hornong,
heeft bij de loting verbonden aan de tentoon
stelling te Woerden, op zijn nummer een zeer
fraaie tilbury getrokken.
Een prettigen Kermisavond verschafte ons
Maandag 7 Sept. 1.1. de zang vereeniging v Kunst
en Vriendschap* te Sint Maarten onder
directie van den heer J. Borstlap te Schagen,
die in afwijking van de gewone traditie benevens
eenige zangnummers nog eene operette en een
tooneelstukje op het programma had geplaatst.
Deze rangschikking der werkzaamheden was
gelukkig gekozen en geheel iu overeenstemming
met de eischeu van een gemengd publiek, dat
gewoon is, bij kermisgelegeuhedeu eeue zaal
le vullen.
De kolfbaan van een heer C. Kieft was dan
ook 7.66 bezet, dat verdere toeloop moest ver
hinderd worden. Met de meeste oplettendheid
en de grootste belangstelling volgde het publiek
al de nurnmmers van 't programazelfs de
anders zoo danslustigeu toonden niet liet minste
verlangen naar het oogenblik waarop het gordijn
voor goed valt wat anders dikwijls geen onge-
verrukt was over zijue gedichten,die Edgar hem toe
gezonden had, en er dan ook dadelijk een uitgever
voor gevonden had, die Edgar een honorarium
van twee honderd mark toekende.
Edgar ging iu e.n vroolijke stemming naar
zijne vrienden, om het hun Ie vertellen, en hij
gaf dadelijk juffrouw Zörgel 100 Mark om Jo
hanna de gelegenheid te geven zich beter te
kunnen kleeden. Juffrouw Zörgel nam het geschenk
dankbaar aan, en nam tevens de;e gelegenheid
to baat, om hem mede te dcelen in welke moeie-
lijkheden ot zij zich bevond. Een meubelmaker
moest al sedert langen tijd geld van haar hebben;
Juffrouw Zörgel had met dezen een vergelijk
getroffen, om hem per week vijf ma-k te betalen,
maar de meubelm aker was, zooals juffrouw Zörgel
zeide, een onbeschiamd mensch, daar hij op eeus
de geheele torn gelds hebben wilde, en haar reeds
door den deurwaarder had laten dagvaarden.
„Maar ik begrijp niet," zeide Ed0ar nadat hij
het lange relaas had aangeboord. „Gij hebt mij
toch wel eens gezegd, dat gij een groot huis
gemakkelijk koDdt huren, omdat gij zoovele meu
belen uit uw trouwen had overgehouden."
Dat is alles waar;" antwoordde juffrouw Zörgel,
„ik heb de meeste meubelen nog van uit mijn
trouwen, maar hier in N. ustadt heb ik er nog
bijgekocht om al mijne kamers te kunucn meubi-
leeren."
„Hoeveel zijt gij den meubelmaker schuldig?*
„Alles bij elkaar zal het tweehonderd mark
zijn." Maar wanneer nu alles verzegeld wordt,
zou het verschrikkelijk zijnReken eens na,
heer doctor wolk een verlies zou dat voor mij zijn."
Juffrouw Zörgel was zoo bedroefd en zij keek
Edgar toch zoo hulpbehoevend aan, dat hij be
sloot haar te helpen, en daar zij hem verzekerde,
dat de meubelmaker nog wel wat zou willen
wachten, zoo zij een goeden borg had, ging
Edgar met haar naar den man toe. Hier werd
de zaak heel anders verteld. De meubelmaker
beweerde, dat de afbetalingen niet geregeld
kwamen, en hier kwam het tevens uit, dal juffrouw
Zörgel geen tweehonderd, maar driehonderd zeven
tig mark schuldig was. Maar Edgar had zich
zoover mei de zaak ingelaten, dat hij nu slecht
weigeren kou. Hij verklaarde dan ook schri telijk,
dat hij borg voor juffrouw Zörgel's schuld zou
blijven. De dankbaarheid der dame was groot.
Edgar lachte toen hij weder alleen washij
was er giea oogen blik door uit zijn humeur
geraakt. Hij zag zelfs met groot genoegen een
deel van zijn geld verdwijnen, want hij bad
woonverschijnsel is. Die trek naar meer was
duidelijk merkbaar teen het laatste Dr. de
Bruiloft van Kloris en Roosje was afgespeeld.
De zwijgende rollen, zoowel als de zingende en
sprekende, behielden hunne naiviteit, natuur
lijkheid en losheid, terwijl het decoratief, waar
aan gten kosten waren gespaard, allergunstigst
tot het verkrijgen der juiste voorstelling m<ê-
werkte. Grooten lof verdienen in deze operette
Elsje en Krelis, wier bij afwisseling zingende
voordrachten, schier aller oog en oor in beslag
namen.
Ook het tooneelstukje: „Éér. moet er trouwen',
kluchtspel in één bedrijf, verwierf veel bijval.
Daarin echter trok ons het spel der heeren
meer aan, dan dat der dames.
Troffen we onder de zangnummers ook al
oude bekeuden aan, in aanmerking nemende,
dat wegens omstandigheden een paar stemmen
eenige krachten moesten missen, smaakten we
werkelijk kunstgenot bij deze voordrachten. Dat
kunstgenot werd in zonderheid verhoogd door
de welwillende medewerking van den heer A.
Hille, directeur van Sclingeus Mannenkoor
//Kuterpe' te Schagen, dié, door het daverend
applaus, dat de, door ZEd. hoogst verdienstelijk
voorgedragen nummers: /Terugkomst*, »Uit-
vliegen' eu ^Matrozen lied" uit Siujeur Se-
meyns van H. J. Schimmel, ten deel vi 1,
overtuigd werd van den dank van eeu waar-
deereed gehoor.
In De Rijp en in de Beeraster zijn op-
metingen gedaan voor eene stoomtram, wtlke
eene verbinding tot stand moet brengen tusschen
Purmerend en Alkmaar. Deze tram zal, naar
nooit aan het bezit daarvan eenige waarde ge
hecht. De kleine kring waarin hij zich bewcog
vermaakte hem uitstekend, en het was het eenige
amusoment, dat hij zich veroorloofde.
Den dag, dat hij voor het gerecht moest
verschijnen, brak aan, en Edgar ging er kalm
op af.
„Hebt gij geen verdediger," vroeg de rechter
hem na de gewone lormaliieiten.
„Neen, ik zal mij zelt verdedigen!" antwoordde
Edgar.
„Gij deedt beter meteen advocaat te nemen,"
gaf de rechter hem Ie raad.
Edgar schudde het hoofd.
„Ik heb zoo'n goede meening van het goede
inzicht van de rechters," zeide hij, „dat
ik het niet voor noodzakelijk houd, dat zij
omtrent de ware beoordeeling der zaak nog
geholpen zouden moeten worden. En dan geloof ik
dat zoo een goed gekoten rele, het gerecht zou
moeten doen dwalen, dat een ongeluk zou zijn.
Het komt er niet op aau of de beklaagde weinig
of teel misdaan beeft; dat is hetzelfde; maar het
waro is, dat er recht zal geschieden."
De rechter van instructie was verrast, hjj
zag Edgar een poos stom van verbazing aan
en was een weinig uit bet veld gesl gen. Zulk
een opvatting had hij nog bij geen beklaagde
aangetroffen.
Men ging nu op de gewone manier verder,
men las de bewuste uitdrukkingen, die in de
roman stonden, voor, en men vroeg aan Edgar
of hij de schrijver daarvan was.
Edgar knikte van ja.
„Wat was uwe bedoeling daarmede?" vroeg
de rechter. „Hebt gij het neer geschreven om
den keizer te beleedigen
Edgar glimlachte.
„Hoe zou het mogelijk zijn, dat ik, een onbe
duidend mersch, de majesteit beleedigen zou
kunnen of willen," zeide hij. Mij zweefde, toen ik dit
nederschreef, een hoofdstuk voor den geest, uit het
beroemde boek over den slaat van den philosoof
Plato. De in dit hoofdstuk uitgesproken gedachten,
heb ik weer willen geven."
Toen h. t onderzoek afgeloopen was en Ed„-ar
naar huis ging, btgreep deze wel, rat hij zijn
zaak niet verbeterd bad. en dat hij er wel vast
op rekeuea kon, dat hij eenige weken gevange
nisstraf zou krijgen. Edgar verwonderde en
bedroefde zich nog meer over de ontdekking, dat
de rechter van insiructio-aiets vaD Plato gelezen
had. EdgAr ken niet begrijpen hoe een rechter
men wil, zich aan de lijn AmsterdamEdam
en AmsterdamPurmerend, via Zaandam, aan
sluiten. Komt deze tram tot stand, dan worden
niet alleen De Rijp eu Beemster, maar ook
Graft, Nuordeind en de Schermer, een zeer
bevolkte streek, zeer gebaat, en wordt in eene
wezenlijke en dringende behoefte voorzien. Al
jaren wordt naar het tot stand komen van een
dergelijk communicatie- middel door velen ver
langend uitgezien.
Maandag is te De Rijp een Eloralia—
tentoonstelling geopend. Er waren 198 inzen
dingen uit De Rijp en Graft, waaronder 57
van kinderen, van in het wild groeiende planten.
In weerwil van den min guus'igeu zomer ge
tuigden de bloemen van de groote zorg door
de inzenders er aan besteed. Eeu keurige inzen
ding van planten en gewassen, vooral van de
heeren A. de Wit en Gebr. Admiraal, luisterde
de tentoonstelling op. Aan her., die in het
voorjaar stekken (plantjes) ontvingen, nl. eeu
begonia semper florens, een garauium, een
fuchsia en een aster, werden van de 25, aan de
kiuderen 10 prijzen toegekend.
Maandag en Dinsdag 1.1. werd te Haar
lem de Nationale Kolfwedstrijd van de Ne-
derl. Kolf bond gehouden:
Deze wedstrijd was uitgeschreven door de
bondsvereeuiging Haarlem, die verleden jaar
het geluk had bij de loting als gastvrouw
voor dit jaar te worden aangewezen. Haarlem
was daarmede aanvankelijk niet mede in haar
schik, want het ledental was klein en de kas
was leeg, en het ontvangen der andere veree-
nigingen brengt groote uitgaveu mede; toch
nu zouder Plato recht kon spreken.
Met deze gedachten iu het hoofd, thuis ge
komen, begon hij hierover een beschouwing neer
te schrijven. Hjj nam Cicero tot voorbeeld, die
ziju wijsheid uit Plato geput had, en hij begon
met zooveel pleizier uit te weiden over het ver-
ke rde rechtspreken der tegenwoordige rechters,
dat hjj zjjn gewone bezoek bij zijne jeugdige
vriendinnen vergat. Plotseling viel hem in, dat
het reeds laat zijn moest; hjj hield op met werken
en ging haastig naar de woning van juffrouw
Zörgel.
De dames waren vorwonlerJ, dat hjj nog zoo
laat kwam; zij hadden reods koffie gedronken,
en juffrouw Zörgel liep haastig naar de keuken,
om nieuwe koffie te zetten. Edgar vertelde haar,
dat hij aan 't werk geweest was en vermolde
tevens zijne onaangenaamheid met het gerecht.
Hij had er nog niets van vet teld en nu moest
hij bier bemerken, dat hij wijzer gehandeld had
zoo hij het verzwegen had. Aan de verandering,
die hot gelaat der dames onderging, zag hjj d t zij
het in 't geheel niet aangenaam vonden. Zij zagen
hem verschrikt en medelijdend aan, zoodat E-'gar
begreep, dat zij evenals de overige wereldlingen
waieu en niet zóó als zij zich voorgaven te zijn,
daar zij altijd op hunne rechtschapenheid pochten.
Juffrouw Legiandi wierp juffrouw Zörgel een
blik toe die Edgar opving en die medelijden met
hem te kennen gaf. Edgar begon het te vervelen;
hjj verlangde geen modelijden.
„Waarom lacht gij niet, Johanna?" vroeg
Edgar knorrig. „Wat voor een gezicht trekt ge
teg n juffrouw Zörgel? De gansche zaak met het
gerecht is niet waard, dat wij een uur lang onze
stemming er voor bederven."
„Natuurlijk nietzeide de tooneelspeelster
vergoelijkend, terwijl zij spoedig een ander gezicht
zette. „Wees maar niet ongerust, gij wordt zeker
vrij gesp rokt n."
„En wanneer ik niet vrijgesproken word, en
ik toch eenige weken in de gevangenis kom, zou
dat dan iets zjjn, waar gij mjj om beklagen
moest Verandert het iets aan mjjn innerlijke
waarde
„Zeker niet, heer doctor," zeide Johanna, ter
wijl zij hein teeder de hand drukte. „Mijn gevoel
voor u blijft altijd hetzelfde, wat de wereld ook
van u zeggen moge."
Hetgeen de tooneelspeelster het laatste
zeide, wekte eenige onaangename gedachten l.ij
Edgar op. De praatjes der menschen, roeden
zich in dtzen, zoo dacht Edgar,niet laten hcoren.